Nieuwe koren in Brussel met dank aan Flagey en integratie

 


Dezer Dagen

 

 

 


Wat is dat, Integratie ?

 



Architect Joseph Diongre won de architectuurwedstrijd
voor dit Radiogebouw, in 1933. Nu werkt de vzw Flagey er
aan een uitgebreid aanbod van kunsten. Het oprichten van
koren in Brussel heeft zowel integratie als emancipatie 
tot doel. 
(https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Ancien_
Institut_national_de_Radiodiffusion_-_
vue_d%27ensemble.JPG)


Bij een heugelijke gebeurtenis, een 60ste verjaardag van een familielid, kwam het gesprek bij het nuttigen van hapjes en drank op de integratie als middel en als doel in het politieke debat. Ik hoorde hoe in Brussel, het gewest, koren werden gevormd om mensen samen te laten zingen, de Flagey Academie. Jongeren uit Brusselse scholen van 6 tot 12, op grond van motivatie, maar weerspiegelt de diversiteit van de samenleving.

 

Na de PREP Choirs komen jongeren na audities in de Youth Choirs terecht. Gilles Ledure zette hier als algemeen directeur van Flagey de schouders onder. Het project fascineert me wel, omdat er toch wel meer is dan een zoveelste project rond … hoe moet men, kan men het noemen? Integratie of zou men – horribele dictu – assimilatie op het oog hebben? Wellicht niet, want wie met muziek bezig is, instrumentaal of stemgewijs, door zang, individueel en in duet of koor, maakt uiteraard ook een persoonlijke ontwikkeling door. Die wordt deels gestuurd, maar zoals we zouden moeten weten zijn de geesten vrij, dat wil zeggen, dat hoewel er altijd wel enig conformisme om de hoek komt kijken, zien we ook dat mensen door zich te oefenen, door vormen van discipline zich oefenen en een breed aanbod krijgen aan teksten in inzichten. Zowel uit de kathedraalkoren als uit de muzikale praktijk van de cantores in de protestantse muziekpraktijk zijn er niet alleen muzikanten voortgekomen, maar ook leidde die vorming vaak tot verdere scholing en universitaire vorming, zelfs al eens tot afwijkende, ketterse gedachten. Het is boeiend vast te stellen dat de Europese cultuur altijd wel ontwikkelde via instituties maar vooral via tegenstemmen, gevormd door die instituties, kwamen die tot volle wasdom. Het blijft bijzonder dat we onze eigen cultuur, onze waarden linken aan eenvormigheid en eenduidigheid.

 

Europa was rond 800 geen partij voor Byzantium en al helemaal niet voor Bagdad, waar de Abbasiden een hoogstaande cultuur ontwikkelden.

 

De inkt van een geleerde is heiliger dan het bloed van een martelaar”

(gezegde uit de Hadith, de overlevering

 van uitspraken van de profeet)

 

Europa kende toen, door toedoen van Karel de Grote, Alcuin van York en anderen een intellectuele ontwikkelen en zij legden de grondslagen voor een (latere) nieuwe bloei, via abdij- en kathedraalscholen. Door het schrift te uniformiseren, de ontwikkeling van de Karolingische minuskel, die goed uitwerkte letters die de lezer een perfecte leesmachine bieden, kon kennis vlotter doorgegeven worden. Toen de Europese samenleving vanaf het midden van de 11de eeuw tot nieuwe bloei kwam, cultureel en demografisch, nam ook de geletterdheid toe, langzaam maar onweerstaanbaar. Ook werd de zangpraktijk in de kerken uitgebouwd, ontstonden kathedraalkoren, al blijkt het niet evident er iets over te vernemen. Maar ook hier had Karel de Grote en zijn kring van goed onderlegde scriptores de hand in, want het gregoriaans werd nog belangrijker als drager van kerkmuziek. Het betekende dat het Latijn als vadertaal nog belangrijker werd, maar ook ontstond zo een enorme handschriftelijke traditie, waar, zoals Erasmus zou ervaren, de fouten even massaal in zijn geslopen. Ook werd de weergave van mensen en zelfs goddelijke figuren niet verboden, maar wel werd de verering van afbeeldingen verboden. Dat in de hoge en late Middeleeuwen de schilderkunst zo een opgang kon kennen lag er uiteraard aan dat de katholieke kerk er geen bezwaren tegen maakte, ook niet als de weergave realistischer werd, anders dan bij de iconen, die overigens wel heilig blijken. De kerk gebruikte net een uitgebreide beeldentaal om de gelovigen het verhaal van de evangeliën en de Bijbel bij te brengen.

 

In onze cultuur, die naast een schriftelijke cultuur ook een beeldcultuur is, al waren er vaak protestbewegingen tegen de overdaad en was er na de Cisterciënzer beweging ook in het protestantisme een sterke neiging tot soberheid, net omwille van de omvang van de santenboetiek, dat wil zeggen, de uitgebreide reeks heiligen en afbeeldingen die ook nog eens vererenswaardig bleken. De muziek was in de kerk al vroeg aanwezig en de ontwikkeling van de Gregoriaanse kerkmuziek. Voor zover ik weet blijft het moeilijk te weten hoe de wereldse muziek tot de veertiende eeuw klonk en wat het behelsde. Ik geef toe, het is een gat in mijn cultuur, maar naar best vermogen kijkend naar wat geweten is, moet er wel degelijk muziek zijn gemaakt, dansmuziek en verhalende muziek, over de dingen des daags en grote verwachtingen, angsten ook en heldendaden uiteraard. Werden de epen van de Tafelronde dan gezongen? Het zou best kunnen. Maar geluidsfragmenten zijn er niet.

 

Feit is dat op het zingen en spelen van muziek geen taboe ruste, maar ook dat er naast de religieuze, gewijde muziek ook een wereldse en dan nog eens een hoofse en volkse muziek kon bestaan. De Ars Nova, waar de Bourgondische hertogen het nodige aan bijdroegen door musici te steunen en koren te financieren gaf het leven een auditieve meerwaarde zoals Paul van Nevel al jaren te gehore brengt en ook Eric van Nevel droeg zijn steentje bij met het verlenen van toegang tot oude muziek. Het is dan ook van belang te begrijpen dat om die muziek te brengen heel wat jongeren in steden en abdijen werden klaargestoomd en uiteindelijk vaak hun eigen bijdrage konden leveren. In de westerse samenleving kwam er na de Renaissance van de 12de eeuw een cultureel leven tot stand dat nog maar aan het begin stond van de overweldigende ontwikkelingen die in alle takken van kunst, van sport, zo u wil, brede vertakkingen zou kennen. Omdat individuele kunstenaars met talent ook werden gewaardeerd, zeker als zij zich onderscheidden, werd de kunstwereld merkwaardig homogeen en doorheen de tijd tegelijk zeer bewogen door nieuwe trouvailles of hernemingen van een paar generaties tot stand was gebracht. Grote namen op de actuele Parnassus, konden vergeten raken en 120 jaar weer tot bloei komen. Maar precies Bach werd onder musici, zoals Mozart en Beethoven bestudeerd met het doel hun eigen kunnen uit te breiden en nieuwe wegen in te slaan. Pas Mendelssohn zou J.S. Bach opnieuw bij het publiek brengen en zo ook het begrip bij het publiek uitbreiden. Belangrijk bij Bachs religieuze werken waren de cantates, oratoria en uiteraard de Matthaeus- en Johannespassies, een aantal missen ook die naast het seculiere werd, de wereldse muziek het publiek en componisten de weg weest en wijst naar onvermoede mogelijkheden. Toch willen we hier allerminst de idee voedsel geven dat Bach het alfa en de omega van de Europese muziek zou zijn, alleen heeft hij met zijn uitgebreide oeuvre andere componisten geïnspireerd, ook tot stoutmoedigheid. In zijn tijd en later kwamen er dan weer anderen die eigen bijdragen leverden, zoals Haendel, in Frankrijk was Jean-Baptiste Lully een bron voor Franse componisten, naast Rameau. Ondanks de verschillen kan men ook wel vaststellen dat zowel de religieuze muziek als de wereldse muziek in Europa en waar Europeanen zich metterwoon hadden gevestigd beantwoordde aan dezelfde regels van harmonie en contrapunt, al kon niet iedereen er evenveel eigen creativiteit aan toevoegen.

 

In de zalen van Flagey kan men bovendien ook jazz horen en andere muziekgenres, soms kan men er ondergedompeld worden in de muziek van andere culturen – jazz ervaren we vaak als eigen, ondanks de geschiedenis ervan en de ontwikkelingen in de afgelopen decennia – die ons meenemen naar oorden die we als exotisch bestempelen, maar waar we niet zomaar heen gaan. Arabische muziek, de virtuozen op de Ud of Oed dan wel Oud, die we wel eens horen op Klara. De relatie tussen de verschillende muziekculturen aan deze en gene zijde van de Middellandse zee kan op men op verschillende manieren beschrijven, maar de oed of ud is wel de voorloper van de luit en dus ook van de gitaar. Hierover nadenkend kan men zich afvragen waarom de Koran stelt dat muziek haram zou zijn, want blijkbaar zegt de Islam er weinig over of zelfs nog minder, maar de Hadith, de overlevering van uitspraken van de profeet handelen er meer over. Nu weten we niet wat de muziekpraktijk in de Arabische wereld precies inhield, maar dat tot nu theologen en juristen in de Arabische wereld nog altijd twisten over die vraag of muziek spelen, zingen en beluisteren haram zou zijn, is wel opvallend en maakt het minder onoverkomelijk kinderen met muziek en koorzang in verband te brengen, tenzij ze zelf al te goed weten dat het niet oogt, omdat de ouders een strenge opvatting huldigen. Wie zal hen dan van het tegendeel overtuigen?

 

Het is in deze context opvallend dat koorzang van studenten nogal eens wat ongeregeld verloopt, maar zingen in een koor discipline vergt en goed horen hoe men tot samen zingen komt.  Het verloop van een recital van een koor laat vaak verschillende aspecten van het koor en de koormuziek horen, waarbij wel eens gekeken wordt hoe men het publiek kan beroeren, een publiek dat doorgaans wel weet dat er aan het optreden vele repetities vooraf zijn gegaan. En die repetities schenken vaak vreugde aan de koorleden, als men een paar keer, na hernemingen eens goed kan doorzingen, waarbij de dirigent v/m aan het einde opgetogen iedereen bedankt.

 

Anders gezegd, wie deelneemt aan een koor, deel geeft aan het gedeelde project, wordt ook deel van die stemmen die samen muziek ten gehore kunnen brengen en dat vraag, zoals Alicja Gescinska schreef in “Thuis in Muziek” volle overgave. Het kan dus interessant zijn zich af te vragen hoe men jongeren en ook wel volwassenen kan bewegen, ondanks mogelijke weerstanden om religieuze overwegingen, toch lid te worden van een koor. Gilles Ledure zette vanuit Flagey  de Flagey Academy  op: koren die rekruteren in verschillende culturen die in Brussel leven. Net omdat koorzingen zelfvertrouwen brengt, want men boort onvermoede talenten aan en leert een wereld kennen, die we doorgaans niet kennen, tenzij we, zoals Pierre Bourdieu zegde, over heel wat sociaal kapitaal beschikken, tenzij dus de ouders zelf ook deel hebben aan wat men een hogere cultuur pleegt te noemen. Wellicht kan men Bourdieu wel volgen, zeker na de ontwikkelingen van radio, televisie en singeltjes, dat een populaire cultuur plots voor iedereen voorhanden was en binnen handbereik, maar die media hebben op zeker moment, onder invloed van Bourdieu en anderen hun geloof verloren in de emanciperende kracht van cultuur.

 

We moeten er wel rekening mee houden dat mensen niet zomaar buiten de eigen leefwereld treden, terwijl pedagogen wel eens beweren dat kinderen binnen hun leefwereld het beste zijn. In Onderwijsdebatten en ook wel als het over muziekleven gaat, ziet men dat mensen niets mag opdringen, want Queen is niet beter dan Ludwig von Beethoven, of was het omgekeerd. Toegang verlenen voor wat onze cultuur te bieden heeft, kan mensen meenemen naar andere facetten. Maar goed, de discussie over assimilatie versus integratie gaat uiteraard tegen de idee in dat de ene cultuur niet boven de andere kan staan. Afgezien van het feit dat er zoiets als een globaal referentiekader lijkt te bestaan, op verschillende niveaus, van bedrijfsleiding tot onderwijs en cultuur, vooral Amerikaanse ontspanningscultuur kan men er ook niet aan voorbij dat we met elkaar opgescheept zitten. In het onderwijs, kleuter- en basisschool wilde men een plaats geven aan de thuisschool, maar de ouders, in dat geval Turkse ouders, wilden expliciet onderwijs in het Nederlands om hun kinderen een eerlijke kans te geven. De Koerden waren er ook tegen, omdat men vreesde voor ideologische besmetting.

 

De kerkkoren van weleer zijn hoe dan ook niet meer tot leven te wekken, niet omdat het vaak oudere mensen zijn, maar omdat het knapenkoor geen aanzien meer heeft. Het valt dan ook met sympathie vast te stellen dat men in Brussel vanuit Flagey verschillende initiatieven steunt met ook een koor academie waar goede zangers extra kansen krijgen. Het komt mij voor dat men het cultuurrelativisme van de jaren zeventig heeft laten verzanden, terwijl men nu met een sterk verwijt komt, dat de Europese cultuur, als een geheel verantwoordelijk is voor de ellende in wereld. Het klopt domweg niet, maar heel erg proper was het ook niet. Het punt is dat Gilles Ledure en zijn team een idee hebben om jongeren samen te laten zingen en zo aan cultuuroverdracht te doen. Overigens, wie komt nog in contact met jeugdkoren, zeker nu Klara “Het koorleven in Vlaanderen” al even geschrapt heeft. Als er bezwaren zijn tegen die idee van cultuuroverdracht, dan gaat het over een herhaling van het oude verwijt van kolonialisme en imperialisme, terwijl het ook kan gaan om het vormen van een samenleving met een breed cultureel kapitaal. Integratie zal niet lukken zonder metissage, zonder vermenging, maar net daar zien sommigen problemen. Hoe Vlaams kan Vlaanderen zijn, van vreemde smetten vrij? Ook Leon Degrelle vond dat een hoofdpunt, net als de Action Française, al ken men even goed zeggen dat Frankrijk en zeker Parijs veel van de aantrekkingskracht won uit mensen die vanuit alle hoeken van Europa en de wereld hun ding konden doen, van Josephine Baker over Hannah Arendt en Klaus Mann, maar ook Picasso en wie al niet.  De zuiverheid van een cultuur willen behouden, is erger dan een Sisyphusopdracht, omdat het gewoon blijkbaar niet tot hen doordringt dat ze mee de cultuur vorm geven. Rond 1900 schreef Houston Stewart Chamberlain “Die Grundlagen des XIX Jahrhunderts in 2 volumes. In Frankrijk was er Lavisse en ook elders zocht men naar de oorsprong van … het nare tijdgewricht waarin men zich geplaatst zag. De grootsheid van de Natie in het licht stellen, het was in de burgerlijke staten na de Napoleontische oorlogen een poging om de staten als naties gelegitimeerd te zien, maar de culturen in Europa verschilden op vele vlakken niet zo gek veel van elkaar. Robert Schumann schreef, onwetend, Sonntags am Rhein, en dat, tja maakt het toch allemaal wat verdacht. Toch heeft Sonntags am Rhein weinig met “Wacht am Rhein” dat dan weer voor de Zuid-Duitse lidstaten beter paste dan “Heil dir im Siegerkranz” dat het volkslied werd van het Duitse Keizerrijk. Zingen zullen we, heet het en dan is het passend dat we de muziek in alle facetten leren kennen. Hopelijk kan Flagey een en ander in Beweging zetten.

 

Koormuziek kan dus een aanzet geven tot het verkennen van de cultuur, want we hebben dat allemaal nodig onderweg, waarbij het afhangt van mentoren, leraren, koordirigenten wat men aangeboden krijgt. Daarom lijkt de uitdaging die Flagey zich stelt best wel meer aandacht te verdienen. Leren was voor Erasmus en ook voor latere studenten naast de moedertaal ook een vadertaal leren. Het Algemeen Nederlands als standaardtaal afwijzen wegens artificieel, staat individuele cultuurverwerving en emancipatie in de weg. En dat is zo te zien ook een heilzame weg voor de vorming van een bloeiende samenleving, waar ook nieuwkomers volop deel aan kunnen hebben. Wie kan daar bezwaar tegen hebben?

 

Bart Haers

Reacties

Populaire posts