aristotelische ratio of kantiaanse
Reflectie
Zingeving en hoe te leven
Wat we wensen te geloven
De
discussie over wie de waarheid nu in pacht zou hebben de wetenschapper of de
gelovige, brengt pennen in beweging en roept andere vragen op. Het wereldbeeld
van de wetenschapper komt tegen iets te staan dat van een andere orde is,
namelijk het geloof dat de wereld niet alles is wat het geval is. Men verwijt
me wel dat ik het te zeer zou opnemen voor het geloof, maar dat is het punt
niet. De vraag is of objectief naar de wereld kunnen en naar medemensen. Hoe
begrijpen we onze betrokkenheid bij die wereld?
Studerend
op de vraag of en hoe angst in de samenleving het handelen van bestuurders en
onderdanen in de Middeleeuwse samenleving kwam ik tot de vaststelling dat
naarmate de samenleving complexer werd, de onzekerheid opgevangen werd in een
verdere christianisatie, die, naar het woord van Prof. dr. Ludo Milis, meer
interiorisatie met zich bracht. Het instellen van de biechtpraktijk was in
beginsel een poging om mensen te ondersteunen in hun zelfzorg, maar werd
vervolgens een uitgelezen middel voor zielzorg en uiteindelijk tot diepgaande
en intieme controle op de biechteling. Het is wel zo dat die controle van
middel een doel werd en geleidelijk de kerk besmette met een zekere wellustige
drang naar beheersing van het intieme leven. Toch waren het dan weer kerkelijke
topfiguren die er tegen gingen protesteren en probeerden de misselijk makende
controledrift te temperen.
Er
speelt nog iets anders mee, de concepten die mee het christendom vorm hebben
gegeven komen uit verschillende culturen en blijken in hoge mate het product
van syncretisme, waarin filosofische, religieuze en wereldse tradities aan
elkaar verbonden worden. Doorheen de middeleeuwen en nieuwe tijden kwamen er
bovendien nieuwe vragen op het bordje van de christelijke leiders, die elkaar
ook wel eens rauw lustten, zodat er schisma's uit voortkwamen. Men kan de
opgang van de scholastiek niet los zien van de introductie van werken van
Aristoteles, via de Arabische en Joodse wereld. In het christendom zit ook een
dosis gnosis, die in de veertiende eeuw een herleving kende, via Marsilio Ficino,
die ook het Corpus Hermeticum onder de aandacht bracht, een gewrocht uit de
tweede eeuw na Christus, niet uit een pre-mozaïsche tijd, zoals Ficino dacht.
Ficino werd een beschermeling van de Medici's en huisleraar van de Lorenzo de
Medici. Zoals hij waren in de vijftiende en zestiende eeuw wel meer mensen die
vonden dat er zich een nieuwe gouden eeuw aandiende, waaraan ze zich met volle
teugen laafden en er vervolgens het hunne toe bijdroegen.
De
waarheid lag voor velen voor het grijpen, maar het blijkt wel zo te zijn dat
mensen als Francis Bacon of Simon Stevin op hun manier de nieuwe wegen
uitstippelden. In het debat over de vraag of wetenschap dan wel (christelijk)
geloof naar waarheid leiden, zal men toch moeten vaststellen dat tot in de 18de
eeuw mensen uit de kerk zelf ook wetenschappelijk actief waren en vaak de weg
hebben bereid voor een wereldbeeld zonder god. Zolang we onze aandacht
exclusief richten op enkele topfiguren, ontgaat ons ten enenmale de
mogelijkheid om het bereik van (nieuwe) inzichten af te meten. Neem de
betekenis van de Brabantse omwenteling, 1787 - 1789, die zich richtte tegen de
Keizer-Koster, zelf al een drager van nieuwe, verlichte ideeën, waarbij men ons
op school leerde dat die door de kerk op gang gebracht werd om de eigen
voorrechten in stand te houden. Maar er waren ook clerici die mee tegen Joseph II
van Oostenrijk in het conflict aangingen om modernisering van de samenleving
mogelijk te maken - de kritiek op Joseph II kwam zowel van conservatieve
krachten als van modernisten. De verhoudingen in de Oostenrijkse Nederlanden
waren dus niet zo simpel als men het graag voorheeft.
In
het jonge België merkte men overigens dat bijvoorbeeld de kleinzoon van Pierre
Theodore Verhaeghe, Arthur Verhaeghe terug katholiek werd en tegelijk probeerde
die partij(en) te moderniseren. Om welke reden hij, Arthur Verhaeghe opnieuw
kerks werd, is mij niet geheel duidelijk, dat hij in zijn werkzame leven mee de
neogotiek in Vlaanderen ondersteunde en financierde, is wel duidelijk, net als
het feit dat hij vergeefs probeerde de arbeiders om zich heen te verzamelen,
want die kozen voor zelforganisatie, zoals het ACV en later het ACW. Overigens,
waar de bisschoppen in 1787 in verdeelde slagorde opereerden, kwamen ze na 1830
meer eensgezind uit de hoek, om de crisis van de achttiende eeuw te bezweren.
In absolute cijfers zou de aanpak van het bisdom Gent, waar gestreefd werd naar
hernieuwde aansluiting met het volk, de eenvoudige mensen of hoe men al die
mensen die de snel groeiende stad en het snel industrieel groeiende
arrondissement ook wil noemen, in percentage van de bevolking valt het allemaal
nog te bezien. De demografische ontwikkelingen maken een afweging niet
eenvoudig.
Om
maar te zeggen, wat de Zuidelijke Nederlanden en de gedurende lange tijd meest
volkrijke provincie, Oost-Vlaanderen aangaat, was er aan de ene kant een beleid
van herkerstening, maar kon vanaf de jaren 1860-1880 het socialisme veel mensen
achter zich krijgen, waarbij een uitgesproken vrijzinnige levenshouding werd
gepropageerd. De strijd om de ziel van het kind? De schoolstrijd in de late
negentiende eeuw heeft er wel toe geleid dat de katholieke partij - voor zover
ze geen amalgaam was van onderscheiden groepen en bewegingen - 30 jaar lang kon
besturen zonder dat liberalen of socialisten in het landsbestuur voet aan de
grond kregen.
Na
Mei '68 werd het vertrouwen in de wetenschappen serieus op de proef gesteld en
in de groene beweging blijft die argwaan bestaan ten aanzien van ingenieurs in
het bijzonder. Daarbij speelt het bestrijden van de almacht van bedrijven als
Monsanto een grote rol. Wat dan nog te zeggen van de nucleaire
energieproductie? Neen, bedankt.
Als
we nu dus zien hoe mensen de claim op de waarheid van de wetenschappen of het
geloof willen ondersteunen en elkaar bekampen met allerlei argumenten, die niet
altijd even sluitend blijken, dan is het toch wel nuttig te begrijpen dat de
ontkerkelijking zelf het gevolg was van succesvolle politieke veranderingen,
maar tegelijk, stelt men in Vlaanderen dan toch vast, dat mensen die zelf niet
veel meer geven om God of gebod, toch maar kiezen voor katholiek onderwijs voor
hun kinderen. De kerken worden danszalen of winkelcentra, woonhuizen, wegens
leegstand, maar tegelijk ziet men dat wie gelooft wel eens de neiging niet kan
onderdrukken er strakkere inzichten op na te houden dan een halve eeuw geleden
het geval was. In Europa,enfin, in Nederland en Vlaanderen blijft dat een
randfenomeen, maar het is wel niet onbelangrijk, in de VS gaan gelovigen liefst
lijnrecht in tegen wat ze als gevaarlijke nieuwlichterij beschouwen, terwijl
vele van die inzichten die ze bestrijden al 100 jaar geleden goed waren
ingeburgerd.
Van
de weeromstuit gaan mensen als Richard Dawkins en anderen zich tegen orthodoxiën in het verzet die
een plaats blijven geven aan een god. Zij menen dat de natuur perfect
verklaarbaar is zonder de inbreng van een of ander superieure horlogemaker, wat
moeilijk te weerleggen is. De vraag die zij over het hoofd zien luidt nu
eenmaal waarom mensen zich gedurende eeuwen juist aan zo een god hebben willen
onderwerpen en dat had te maken met de
ongewisheid van het leven. Contingentie was toen werkelijk voor iedereen een
dingetje om zich bekommerd om te weten. Tijdens de achttiende eeuw zou het
paganisme een nieuwe bloei kennen, onder meer via de Weimarer Klassik, Goethe
en Schiller dus als vaandeldragers.
Nog
eens, in de tweede helft van de 20ste eeuw ontstond een klimaat waar men een
nooit geziene vrijheid kende om voor deze of gene club te kiezen, gingen ook
jongeren zich aansluiten bij allerlei sektes - na de bloei en ondergang van de
meeste anarchistische communes - en kregen ook strenge obediënties opnieuw een
aanhang van jongeren. De bekering van Cat Stevens tot de Islam zal wel niet
onopvallend voorbij zijn gegaan, want al goed twintig jaar ziet men jonge
westerse meiden en jongens zich bekeren en daarbij, zoals bij proselieten wel
vaker het geval is, strenger in leer blijken dan de meeste moslims die van
kindsbeen af in de religie zijn opgevoed. Ook bij de Syriëstrijders valt op dat
er nogal wat bekeerlingen actief zijn.
Die
openheid om zelf desnoods een amalgaam van opvattingen in elkaar te steken als
een levensbeschouwelijk kader lijkt net nu gevaarlijk dicht te slibben. De
terugkeer van strakke levensbeschouwelijke opvattingen komt mij opmerkelijk
maar daarom niet onbegrijpelijk voor. Het is begrijpelijk in die zin dat mensen
zich aan de negatieve aspecten van de gevierde vrijheden zijn gaan ergeren,
bijvoorbeeld als ze 'slachtoffer' menen te zijn van de scheve schaatsen die de
echtgenoot, echtgenote rijdt en bij de echtscheiding hij of zij die ter goeder
trouw was veel aan welvaart verliest. Men kan die vrijheden niet zomaar in
vraag stellen, maar als het voor mensen lastig wordt als een derde ervan
gebruikt maakt en hen in de kou laat staan, want dat maakt het opnemen van
engagementen bijzonder precair. Of men daarom opnieuw naar god moet kijken, zou
ik niet weten, maar de kans bestaat wel dat mensen houvast zoeken. Aan de
andere kant, de kritiek aan het adres van de kerk over vraagstukken als abortus
of geboortebeperking en toepassingen van nieuwe fertiliteittechnieken zorgt ook
weer voor een ongemakkelijke houding, want men wil zoveel inmenging niet.
De
plaats die religie en levensbeschouwing inneemt in het leven van mensen is niet
meer a priori een zaak van onnadenkendheid en gemakzucht, sociale dwang
eventueel. Mensen ervaren de leerstellingen van een religie wel eens als een
soort bevrijding uit onzekerheid, maar kunnen met bepaalde voorschriften niet
uit de voeten. Prof. Vermeersch lijkt zich van die ambivalente houding niet
geheel bewust, als hij stelt dat men ethisch gedrag volstrekt rationeel kan
funderen, moet funderen, omdat het anders geen goede resultaten zal opleveren.
Mensen zijn zich nu eenmaal bewust van de mogelijkheden die ICT te bieden heeft
en ook op andere terreinen ervaren mensen de weldaden van de hedendaagse
samenleving, maar er zijn er ook in groten getale die net bang zijn voor dat
alles, omdat ze vrezen greep te verliezen op het eigen leven.
Wat
overigens rationeel juist is, hangt dan nog af of men de weg volgt die
Descartes en Kant hebben gewezen, dan wel of men meer pragmatische opvattingen
huldigt, zoals reeds Aristoteles die in de aanbieding had. Want daar ligt het
kalf dan wel gebonden, dat het begrip rationalisme zozeer aangewend is om een
objectiviteit voorop te stellen die in de praktijk wel eens te wensen overliet.
Aristoteles begreep dat de rede als instrument niet los kan functioneren van
wat we in vivo kunnen observeren. Over het goede leven spreken zonder met de
betekenis van bepaalde inzichten voor mensen in vivo te toetsen, bijvoorbeeld
als het over geheelonthouding gaat, heeft weinig zin. Zowel Spinoza als Blaise
Pascal hadden het door, dat mensen zich niet zomaar laten leiden tot wat in de
beste der werelden wenselijk of zelfs dwingend goed zou zijn. Toch is men geneigd Spinoza als een opvolger van
Descartes te zien, terwijl hij op cruciale domeinen anders tegen mens en
wereld, tegen de filosofie en het bedrijven van filosofie aankeek dan
Descartes. Wel begon zijn interesse met het lezen van Descartes, maar zijn
werk, van Spinoza dus, vormt een repliek op wat Descartes die gedurende de zeventiende
eeuw wel verguisd werd door de machthebbers, maar bij een publiek van
geinteresseerde burgers zeer aantrekkelijk was heeft te berde gebracht. Onder
meer de scheiding van materie en ziel die Descartes opnieuw poneerde heeft
Spinoza zeer uitdrukkelijk afgewezen. Ook dezer dagen blijkt de ene
wetenschapper nog steeds te geloven in een Cartesiaans theater, zoals Descartes
dat poneerde en waar Dick Swaab ook bij uitkwam, terwijl andere wetenschappers net
begrijpen dat in de materie, c.q. het menselijke brein, ook het bewustzijn
gefundeerd is, dus ook het vermogen tot rationaliteit. Het bewustzijn is (gedeeltelijk) afwezig als
het brein niet geheel naar wens functioneert.
Het zijn
langlopende discussies tussen wetenschappers en filosofen die onze aandacht kan
trekken en ons ervan kan overtuigen de mens te zien als een vat vol
mogelijkheden, dat mensen zowel met wiskunde kunnen bezig zijn als met
(atheïstische) spiritualiteit, zoals Leo Apostel heeft betoogd. Of er vandaag
meer mensen zijn die atheïstisch zijn of antitheïstisch, moet niet de kern van
de discussie zijn, wel of we nog bereid zijn het "aude sapere"
daadwerkelijk te verwerkelijken. Durven we nog zelf te denken en op het gevaar
af, fout te blijken, toch met de werkelijkheid waarin we leven zinvol om te
gaan. Antitheïsten lijken wel eens teveel aandacht te besteden aan God, de
vader, maar vergeten dat mensen, zij die nog gelovig leven en andere, die zich
ontvoogd hebben van de zielenzorg, wellicht best weten dat God in het
dagelijkse leven niet zo prominent aanwezig is als zij die het bestaan van zo
een god onmogelijk bevinden, voorwenden. Kortom, de vraag is wie nu het meest
met God bezig is en vervolgens, of mensen die zich niet om God menen te moeten
bekommeren, minder rationeel zouden denken, in de Aristotelische zin en minder
in Kantiaanse zin. Kortom, over de ratio kan nog veel verteld worden.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten