Er is maar een waarheid
Dezer
Dagen
Een weg tot waarheid
Welke waarheid?
Een
film "La stanza del figlio" greep me bijzonder aan, omdat de
rouwverwerking en de beladenheid, c.q. de schuldvraag beantwoorden elk naar een
eigen hoekje dreef. De liefde kwam weerom met een brief, met een nieuw begin.
Hier helpt de ratio niet echt,want het verlies van een zoon was voor Moretti in
de film en wellicht in het echt het ergste wat kon gebeuren en niemand wil of
kan er zich op voorbereiden. Omstandigheden, zoals een brief, duwen het verhaal
een richting uit die je als kijker niet verwacht had.
Men
zal wel eens vermoeden dat ik niet geloof in rationele of wetenschappelijke
kennis, maar dat klopt slechts ten dele en inderdaad, kennis die afdoende
gestaafd is, neem ik aan, zonder voorbehoud als er geen redenen toe zijn. Maar
wat Etienne Vermeersch op ons bordje legt, roept vragen op, omdat hij meent dat
er maar een weg is naar kennis en dat is de rationele benadering en hier moet
men toch vragen wat dat betekent, want wetenschappelijke kennis komt tot stand
via controleerbare en herhaalbare waarnemingen. In de fysica is dat niet zo
moeilijk, al blijkt dat wel dat veel inzichten uit de fysica op grond van
intuïtie zijn tot stand gekomen, waarbij de observatie niet buiten spel is gebleven.
Toch heeft de theoretische natuurkunde wel degelijk een grote inbreng gehad in
het voortschrijden van de inzichten en valt de noodzaak van observatie dan wel
niet helemaal weg, maar de theoretische natuurkunde werkt vooral op een
wiskundige manier en is daarom de meest rationele wetenschap denkbaar.
Etienne
Vermeersch zegt dat geschiedenis qua rationaliteit maar 0,8 op 1 scoort, maar
te vrezen valt dat hij daarbij weinig oog heeft voor de hermeneutische kant van
het vak van de geschiedenis en dat die andere moeilijke klip, die van de
historische kritiek, wel rationeel is van aard, maar om heeft te gaan met
bronnen die een eigen verhaal vertellen. Als men dan ook nog eens bronnen gaat
hanteren los van hun eigen bestaansreden, dan vergt de argumentatie veel
zorgvuldigheid. Men kan evenwel nog een stap verder gaan en zich afvragen wat
die kennis ons bijbrengt in het begrijpen van het menselijke, al te menselijke
en dan wordt het wellicht heel stil. Hoe kan men historische kennis hanteren
als een basis voor een beter begrijpen van het eigen handelen of het handelen
van anderen?
John
Lukacs schreef een essay over de plaats van Hitler in de historiografie en over
de vraag hoe we die periode (1932 - 1945) nu moeten begrijpen. Was Hitler een
dwaas of een dolgedraaide, zelfingenomen dan wel gefrustreerde gek? Hoe kon hij
zoveel mensen van zijn utopie, een 1000-jarig rijk overtuigen? Uiteraard
ontbrak het die mensen aan inzicht in de figuur van Hitler en in de werkelijke
omstandigheden van het rijk, om nog te zwijgen van de verwachtingen die ze
konden koesteren. Maar velen gingen mee, al blijkt wel dat lang niet iedereen
even enthousiast in het systeem geloofde.
Wibke
Brühns, een bekende nieuwslezeres in Duitsland, geboren in 1938, beschrijft hoe
de familie deel had aan de aanslag van 20 juli 1944, haar vader en neef wisten
van de aanslag van von Stauffenberg op
Hitler en gaven dit niet aan. Haar vader en grootvader waren zeer patriottische
Duitsers en in de eerste Wereldoorlog hadden haar grootvader en vader al dienst
gedaan in het Oosten, na de oorlog had hij alle moeite om de grote familiezaak
in Halberstadt weer op te bouwen. Verschillende leden, onder wie vader en zoon
Klamroth namen dienst in de SS en steunden lang Hitler en zijn partij. Dat zijn
feiten die Wibke Brühns pas laat kon naspeuren, omdat ze er eerst zelf niet
zoveel van verwachtte, maar ook en zeker was het zo dat ze wel wist waar haar
ouders en grootouders hadden gestaan en daar wilde ze liefst niet teveel mee te
maken hebben. Finaal kon ze aan die weinig aangename waarheid niet voorbij en
dat beschreef zij in haar boek over hoe de familie Klamroth de opgang van
Halberstadt mee bewerkstelligde en uiteindelijk de ondergang ook geheel te
ondergaan had, maar er zelf aan had meegewerkt.
Het
punt is dat waarheid altijd ergens over gaat, dat een abstracte waarheid in het
luchtledige blijft hangen en dus ook zinledig is. Zoals al eerder geschreven,
de strijd tussen de wegen naar waarheden, waarvan Vermeersch nog maar eens zegt
dat er maar een weg is, de wetenschappelijke, want de andere, die van het
geloof, zit vol tegenspraak en onzekerheden, negeert andere vormen van kennis.
Precies dat argument verdient aandacht, want ook de wetenschappelijke weg leidt
niet altijd tot zekere inzichten en het gebeurt wel eens dat wetenschappers het
niet met elkaar eens kunnen worden. Bovendien zorgt nieuw onderzoek vaak tot
een scherp conflict over de geldigheid van het onderzoek en de resultaten
ervan. De genealogie van de mens als soort vormt zo een terrein waar men niet
altijd gemakkelijk vaste grond onder de voeten krijgt. Hoe zat het met al die
resten en wat vertegenwoordigen ze? Hoe kan men groepen terugvinden, in plaats
van de resten van een persoon, zoals Lucie? Kan het zijn dat het ontstaan van
de menselijke soort gedurende een paar miljoen jaar zeer onduidelijk en onzeker
was en dat de verwantschap met de Chimpansee bleef doorleven door regelmatige
onderlinge seksuele relaties. Volgens sommigen kan men overigens de geschiedenis
van de menselijke soort laten beginnen rond 200.000 BP, sommigen gaan nog
minder verder terug, tot de Homo Sapiens Sapiens, maar zelfs daar blijken de
bloedlijnen niet helemaal zuiver te trekken. Het ligt niet aan het gebrek aan
wetenschappelijkheid, maar aan de beschikbaarheid van sporen en voldoende goed
gedocumenteerde contexten voor die sporen.
En
ja, als men de periode voor 200.000 niet echt goed in kaart weet te brengen,
kan men dat maar beter uitleggen, eerder dan in het publieke betoog plots die
vondsten van resten van menselijke wezens van 3 miljoen jaar als aanwijzingen
beschouwen, zonder dat de hele stamboom in de sporen terug te vinden is, wel
kan via DNA een en ander vastgesteld worden, maar ook daar is het bereik niet
zo groot, tot 140.000 via het (vrouwelijke) mitochondriaal dna. Maar wat weten
we dan meer. Het hele verhaal van het ontstaan van de menselijke soort blijft
altijd nog boeiend genoeg, veel is er nog niet helder, want hoe of waarom een
aantal wezens uit de familie van de primaten uit de bomen kwamen en rechtop
gingen lopen, is voor zover ik weet niet duidelijk en ook het ontstaan van de
taal, het aanwenden van vuur, het dragen van kleding... het zijn vragen waar we
zelden goede sporen voor vinden, maar de homo sapiens sapiens werd blijkbaar
een homo faber en een spraakwaterval.
Natuurlijk
kan men het Etienne Vermeersch niet euvel duiden dat die kennis maar traag
wordt opgebouwd en dat men afhankelijk is van sporen en indirecte bevindingen.
Het herkennen van materiaal dat dienstig kan zijn, vergt overigens ook wel
enige ervaring. Feit is wel dat deze kennis over hoe de mens werd wie we zijn
geworden, nog altijd niet zo heel veel zegt over wat het kan betekenen goed te
leven.
De
weg van de wetenschappen heeft ons inderdaad tal van inzichten opgeleverd, over
de Aarde, over vulkanisme en platentektoniek, over de verhouding van zuurstof
en koolstof in de lucht, het belang van fotosynthese en zoveel meer. Waarom er
leven kon komen op deze aarde en hoe dat in het werk is gegaan weten we al heel
wat, waardoor we onze plaats in het grotere geheel beter kunnen inschatten.
Maar de conclusies die men daaruit trekken kan verschillen nogal, want sommigen
menen dat we de aarde meer moeten koesteren, dat we geen dieren meer mogen eten
of opkweken voor de slacht en anderen menen dat we best mogen genieten van de
dingen die de aarde te bieden heeft. Ook over wat het goede leven noemen, in de
filosofische en in de alledaagse versie, zien we dat de discussie niet stil
lijkt te vallen. Sommigen halen inspiratie bij de grote monotheïstische
godsdiensten, anderen weigeren er zich op te verlaten want het zou nergens op
slaan, wat de bijbel of de Thora te vertellen hebben.
De
breuk in de samenleving tussen gelovigen en ongelovigen trekken, lijkt weinig
zinvol, omdat katholieken door de band de stand van de wetenschappen volgen en
er in grote mate geen problemen mee hebben ook als het erop aan komt ethische
keuzes te maken, zoals inzake abortus en euthanasie. Het verschil tussen
autochtone Vlamingen en autochtone, niet-westerse immigranten en hun nazaten
blijkt veel dieper te zijn, ook al omdat men niet altijd bereid is de kennis
die op school wordt uit- en overgedragen te aanvaarden. De evolutietheorie en
de oorsprong van de mens zijn niet voor iedereen zomaar te aanvaarden en dat
heeft te maken met de wijze waarop men deel kan hebben aan het onderwijs.
Anderzijds, zou het zo zijn dat men daarom voetstoots de inzichten die de
evolutionaire psychologie weet aan te dragen, of men gelovig is of niet? De
implicaties voor het mensbeeld zijn niet zo gering als men het wel wil
voorwenden, want stellen dat mensen niet tot altruïsme in staat zijn, kan men
bezwaarlijk een onbetwist wetenschappelijk inzicht noemen.
Zoals
Etienne Vermeersch de zaken voorstelt, zou elk wetenschappelijk inzicht dat
beantwoordt aan de methodologische en inhoudelijke randvoorwaarden van de
betrokken discipline, voldoende moeten zijn om ons de waarheid bij te brengen,
maar de vraag blijft dan welke waarheid en wat brengt die bij. De waarheid
absoluut noemen, slechts een weg naar de waarheid voorhouden, is dat niet wat
de kerk gedurende bijna twee millennia heeft gedaan? Wetenschappelijke kennis
is van groot belang, kan ons helpen inzichten te ontwikkelen over hoe we nu
moeten leven, maar tegelijk weet men hoe moeilijk het was voor Vesalius de
visie van Galenus onderuit te halen en ook Ptolemaeus had machtige vrienden aan
het begin van de wetenschappelijke revolutie, in de 16de eeuw. Vermeersch meent
dat we ons moeten verlaten op wetenschappelijke zekerheden en wat altijd weer
gebleken is, kan men wetenschappelijke inzichten voor waar aannemen, tot iets
anders uit het onderzoek is gebleken, maar dat blijkt ons niet onmiddellijk
duidelijk.
Zeker
wat de humane wetenschappen betreft, zal men altijd merken dat de inzichten met
elkaar conflicteren, of het nu over taalkunde gaat dan wel over semiologie. Die
hang naar zekerheid die Etienne Vermeersch in zijn denken nooit kan ontkomen
omdat het zijn drijfveer is, maakt het ook moeilijk alternatieve zienswijzen te
erkennen. Het blijft overigens ook nog de vraag of we onze ethische vragen en
ons dito handelen op de bevindingen van de wetenschappen kunnen baseren. Het
valt immers op dat we in onze omgang met anderen, mensen die ons na staan of
verderaf van ons zich bewegen zelden op grond van wetenschappelijke bevindingen
regelen, maar vooral intuïtief. Dat sommige mensen meer geneigd zijn de
categorische imperatief van Kant te huldigen, dan het nieuwe adagium, dat we
niet aan altruïsme hoeven te beginnen, want dat is altijd ook een verkapt of
verborgen egoïsme of egocentrisme, kleurt ook mee de samenleving. Weten we
altijd wel wat ons drijft en als we ongewild fouten begaan, zijn die
wetenschappelijk fout of gewoon moreel fout? En wat dan met het goede dat
mensen doen? Of nog complexer: was zo een pater Walter Voordeckers oblaat, die
mee de bevrijdingstheologie vorm gaf en uitdroeg en vermoord werd in 1980 door
doodseskaders in Guatemala een goede mens? Volgens de kerk - Johannes Paulus II
was de bevrijdingstheologie een dwaalleer - en onze westerse liberale
opvattingen, waren zijn bemoeienissen met de armen niet zomaar goed te keuren.
De moord maakte veel goed, maar de bevrijdingstheologie bleef men afwijzen en
dus is de vraag of die inzet van Walter Voordeckers wel zo zuiver op de graat
was. Zelf ben ik nooit laaiend enthousiast geweest over de
bevrijdingstheologie, maar zijn dood en redenen waarom, maakten dat zijn offer
wel waardevol moet heten, omdat hij machteloze landarbeiders te hulp kwam en
daarvoor vermoord werd.
Een
kwestie die in de discussie over waarheid en hoe die te bereiken, te verwerven
altijd weer onbesproken blijft, betreft de kwestie of we met de waarheid zoals
Descartes en Kant die presenteerden in het gewone leven wel iets kunnen aanvangen.
Geen erg als we het hebben over de grote waarheden die niet variëren of
veranderen, niet contingent zijn. Echter, komen we op het terrein van de
veranderlijke dingen, van het begrensde, dan is men meer aangewezen op
empirische kennis en daar kan men op het vlak van de wetenschappelijke
activiteit meerdere vormen aantreffen. Scheikundeproeven of natuurkundige
proefopstellingen leveren dan bewijs voor eeuwige waarheden, zoals het begrip
eenparig versnelde beweging of de inval van het licht op een spiegel. Ook in de
scheikunde kan men vaste betrekkingen tussen stoffen vaststellen en hoe die ook
verband houden met hun respectieve atoomnummers. Maar in het leven dat we
leiden en waar we keuzes maken, ethische keuzes kan het moeilijker worden met
eeuwige waarheden die keuze te bepalen. Rationaliteit krijgt dan een andere
betekenis, zoals Aristoteles betoogde.
In
het algemeen is het leven zelf de weg naar inzicht en waarheid, waarbij
wetenschappelijke inzichten zeker veel kunnen helpen, zoals onze menselijke
bestaansvorm, met een levensverwachting ver boven de 45 laat zien. Maar velen
klagen over allerlei welvaartsaandoeningen en zijn ontevreden over zichzelf.
Dan helpt niet zozeer wetenschappelijke onderzoek maar een of andere vorm van
introspectie, over gefrustreerde verwachtingen bijvoorbeeld of over wat we wel
kunnen verrichten aan daden. Leren leven loopt langs verschillende sporen en de
wetenschappelijke is er een van, maar hoe we het voor het overige klaarspelen,
hangt van culturele factoren af of van de opvoeding, vorming. Het neemt wel
niet weg dat voorgangers in deze of gene eredienst best niet te zeer geloven
dat ze voor alles een antwoord hebben, want een boek van 1400 jaar oud of 2200
jaar oud kan wel mooie verhalen bevatten, hoe we daar iets mee kunnen aanvangen
is dan weer van een andere orde. De geest van tolerantie en pluralisme is dezer
dagen helaas helemaal verzwonden, want we willen vooral niet falen en dwalen in
de verkeerde richting. Dus is het handig zich aan de wetenschappen te kunnen
vastklampen, zoals anderen zich verliezen in een obsoleet godsgeloof. Slecht
leven? Goed leven? Wie zal dat bepalen, tenzij in de rechtbank als mensen zich
moeten verantwoorden? En het spreken van recht, casuïstisch als het is, leidt
tot een ander soort inzichten dan de wetenschappen in de aanbieding hebben.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten