Zorg voor instituties
Brief
Over de zorg voor de instituties
Brugge, 12 december 2016
Adelheid,
![]() |
Ik las het boek dat Dirk De Schutter en Remy Peeters samenstelden nog niet, maar het thema lijkt me interessant en belangwekkend genoeg om het toch al onder de aandacht te brengen. |
Soms gebeuren er rare dingen, die niemand
had verwacht, die zo onwezenlijk zijn dat ze de grond onder onze voeten doet
smelten tot een zompig moeras. Was ik ooit geneigd de instituties kritisch te
bejegenen, dan denk ik dat we grenzen zullen moeten zien te vinden, al geloof
ik nog zo hard in de vrijheid van meningsvorming en opinie-uiting.
Hoe bewaken we het best onze vrijheden en
wat hebben we dan in gedachten? Het is een vraag die wel vaker aan de orde
komt, maar toen ik Alicja Gescinska hoorde spreken over het feit dat we
misschien niet altijd volkomen vrij zijn, maar dat er toch altijd ook een
ruimte is waarin we zelf kunnen kiezen, kwam me de gedachte bezoeken dat we die
ruimte dienen te vrijwaren en benutten. Maar ook maakt ze ruimte voor iets wat
in het denken niet altijd even prominent aanwezig is, namelijk het
oordeelsvermogen, omdat we nu eenmaal niet onverschillig kunnen staan tegenover
wat gaande is.
Het punt is, denk ik, dat het
oordeelsvermogen en het komen tot oordelen, vaak als een volkomen onderdeel van
het kennen en dus van de ratio wordt beschouwd, maar als ik het goed heb, dacht
onder anderen Hannah Arendt dat denken niet meer is dan het observeren van de
dingen en mensen en dat het om een weten gaat van wat is, maar zonder wil,
zegde zij, zal er niets gebeuren. Daarom was het ook nodig dat ze het derde
deel van "Het leven van de geest" zou schrijven: oordelen. Helaas is
ze daar niet meer toe gekomen en overleed ze geheel onverwacht. Dirk De
Schutter en Remi Peeters hebben gepoogd een aantal teksten over Oordelen van
Arendt bij elkaar gebracht.
Blijft de vraag waarom, op Kant en Arendt
na, zo weinig filosofen over het oordelen hebben nagedacht. Voor Kant past
oordelen volkomen in zijn project de rede als werkzaam vermogen te onderzoeken,
waardoor we niet enkel kunnen zien wat er om ons heen gebeurt, of horen, ruiken...
maar er ook betekenis aan geven. Het oordelen heeft te maken met ordenen en er
een plaats aan geven, negatief of afkeurend, goedkeurend of positief. Bij
Arendt die de problemen van de verdinglijking van de ratio overzien had, kwam
het erop aan het begrijpen van de menselijke geest onder de aandacht te
brengen. Er zullen grotere kenners van Arendt zijn die beter kunnen aangeven in
welke mate Arendt met dit laatste project elementen van de "Vita
Activa" afwijkt en of er geen reden is in de late Arendt een denker te
vinden die het denken zelf wilde redden van het machinale dat men eraan was
gaan koppelen.
Denken als een automatisch proces, maar
dat onmiskenbaar - volgens de aanhangers van de nieuwe breinstudies - los zou
staan van ons observatievermogen is nogal bizar. Het rationele, aldus Gescinska
kan niet los staan van de emoties en dus ook niet van prikkels van buiten.
Descartes vond dat er iets in ons dacht, Kant meende al dat de ratio an sich
niet kenbaar is, of beter, we kunnen er geen beter inzicht in verkrijgen. Net
daarom was de exercitie van Hannah Arendt over het denken zelf na te denken wel
degelijk van belang. Vergeten we niet dat het verdingelijken van de rede grote
ravages heeft aangericht. De Terreur onder de Franse Revolutie was zonder meer
een consequentie van het ontsporen van de moderniteit. We schrijven niet
"De verlichting" omdat we dat begrip al te beperkt dreigen op te
vatten of vooral alleen als containerbegrip hanteren, waar we van alles of net
te weinig in stoppen. Het belang van de Verlichting is er niet minder om, want
het betekende dat gezagsargumenten in het denken het onderspit hadden te delven,
want men ging verder op het spoor dat al sinds de renaissance van de 12de eeuw
ingezet werd en ook in de Renaissance zelf mogelijk is gebleken, onderzoeken,
verifiëren of falsifiëren en voor alles: zelf denken. Niemand kon nog mensen ervan weerhouden zelf
op zoek te gaan naar de waarheid omtrent een of andere kwestie, de bijbelse
wonderverhalen om maar iets te zeggen of de door god gewilde orde.
Wie dus wil appelleren aan de waarden van
de Verlichting en zich dan nog eens beperkt tot een paar slogans, hoe
belangrijk die ook zijn - alle mensen zijn gelijk, mannen en vrouwen zijn
gelijk voor de wet, maar ook de scheiding van kerk en staat - vergist zich over
de draagwijdte van de Verlichting. De Amerikaanse Revolutie gaf vorm aan het
gedachtegoed dat we aan de Verlichting toeschrijven, maar dat in meerdere
opzichten al ouder was, zoals het werk van Russel Shorto "Nieuw-Amsterdam"
betoogde, waarin de auteur wees op de ontstaansgeschiedenis van de instellingen
die Nieuw-Amsterdam en later de VS gingen schragen. De ideeën over macht, gezag,
zelfbestuur en zelfcorrectie die in de Nederlanden ontwikkeld werden, kregen in
de filosofische werken van de Verlichting een nieuw draagvlak. Maar de conflictstof
zat erin gebakken, want de ene vond dat men de oorlog van allen tegen allen
alleen kon voorkomen, door een superstaat in het leven te roepen, met een
onbeperkt gezag over alles en allen. Anderen vonden net dat de reikwijdte van
het statelijke gezag best beperkt bleef, want de burgers weten wel beter wat
goed voor hen is.
In die zin blijft de episode van het
interbellum in Europa bijzonder belangwekkend, omdat in een sfeer voor grote
onzekerheid over hoe het nu verder moest, in vele landen van Europa voor een
sterk leiderschap werd gekozen. De oppositie tegen het rechtse leiderschap van figuren
als Hitler en Mussolini was hevig, maar beperkt, omdat die leiders lange tijd
konden leveren wat ze beloofd hadden. Maar zeker de oppositie tegen Hitler was
lange tijd in de Europese historiografie maar bijzaak en dat blijft
betreurenswaardig. Von Stauffenberg en zijn medestanders slaagden niet net zo
min als de Witte Roos, de Rote Kapelle en anderen groepen, ze waren er wel en
ook dat ene stel in Berlijn dat twee jaar briefkaarten legde en pas laat
gevonden werd. Zij vonden hun vrijheid, wars van de gevaren die ze liepen. Over
hoe Lenin en Stalin met de macht omgingen wordt wel gesproken, maar de
tegenstanders zijn net zo min helden geworden, op een Sacharov en een Havel na,
maar die traden op het voorplan toen de scherpste kantjes van de Zuiveringen
achter de rug waren.
Nu velen dezer dagen vrezen dat de
democratische instituties niet meer voldoen om oplossingen aan te dragen voor
de problemen van deze tijd of voor persoonlijke irritaties en dus in een moeite
kiezen voor een sterk leiderschap dat hen zal vrijwaren van die problemen en
van die irritaties. De idee van leiderschap ondergraaft echter de eigen
verantwoordelijkheid in het gebeuren. Hoe klein en onbeduidend onze handelingen
ook lijken, ze hebben betekenis als ze gedeeld worden en anderen mee dezelfde
kant opkijken, niet gedwongen, maar uit vrije wil.
Er zijn er die voortdurend de
spijkerlaarzen horen, maar ik zag ze niet meer en denk niet dat in deze tijd de
macht van een sterk leiderschap zich op die manier zal uiten. Het gaat er
allicht subtieler aan toe, waarbij de nieuwe media en verdraaiing van feiten
veel efficiënter zijn gebleken om mensen achter zich te krijgen. De Brexit is
dan wel "geslaagd", Boris Johnson en kornuiten hebben vooralsnog geen
greep op de situatie en zij die voor de Brexit stemden zien hun kansen op
betere jobs niet echt toenemen, maar de Britse economie groeit wel, maar niet
in de maakindustrie en ook de bouw loopt achter bij die groei. Terwijl Trump
toeterde dat hij Amerika weer groot zou maken, liep het met de groei van de
Amerikaanse conomie niet kwaad en ook de werkgelegenheid liet zien dat het goed
gaat met de VSA.
Lieve Adelheid, waar komen toch altijd
weer die onheilsboodschappen vandaan? Waarom wil niet enkel Geert Wilders, maar
ook de vakbond en de mutualiteit ons doen geloven dat het zo slecht gaat in
onze landen? Marine Le Pen kan terecht wijzen op de gridlock in het Franse
beleid, waardoor het bijna onmogelijkheid is de werkeloosheidscijfers omlaag te
krigen. Maar Frankrijk kent ook een grote politieke malaise, omdat sinds het
aantreden van François Mitterand de Franse politiek niet meer bij machte leek
tot sterke besluitvorming gebaseerd op open debat. Er werden zwaarwegende
beslissingen afgedwongen door het parlement buiten spel te zetten. Sterk
Leiderschap? Manuel Vals weet er alles van. Alleen, de Vijfde of zo men wil de
Zesde Republiek botste op allerlei grenzen. Alleen Duitsland bleek immuun voor
die malaise, tot Alternative für Deutschland erin slaagde twee
hoofdpijndossiers te linken met het grote ongenoegen, ook bij intellectuelen,
namelijk Europa en de Asielcrisis.
Nu denk ik, zoals je me onlangs nog in
herinnering bracht dat we ons vergissen als we de beslissingmacht van de
overheid zo hoog inschatten. De politieke besluitvorming dient in hoge mate de
stabiliteit van de instellingen en de continuïteit te verzekeren. Als er
verandering nodig is, dan altijd doelgericht en met oog voor de schaduwzijden.
Welnu, sterk leiderschap blinkt op die punten doorgaans niet uit en bovendien
is de neiging groot mensen, burgers te gaan wantrouwen. Nu steun ik
initiatieven om de verkeersveiligheid te bevorderen, maar denk ik ook dat de
wijze waarop men de doorstroming van voertuigen kunstmatig tegenhoudt, eerder
ongenoegen genereert en dan zou men dus kiezen voor een sterke leider. Om wat
te doen? Om de wetgeving nog te versterken. In zekere zin kan men via dat
beleid beter tonen dat men de dingen onder controle heeft, maar het kost
burgers niet enkel een paar boetes, maar ook de irritaties en vooral, op het
einde van de dag de vaststelling dat mobiliteit niet meer zo evident is.
Daarom is Arendt in deze wel een
interessante gids en ook Gescinska kan ons wel wat stof tot nadenken bieden,
want we kunnen niet zeggen dat de instellingen niet meer zouden voldoen en
intussen de grootst mogelijke vrijheden opeisen voor zichzelf en anderen in hun
rechten krenken, hier of in andere delen van de wereld. Men kan de democratie
niet begrijpelijk maken zonder oog te hebben voor de aannames die eraan ten
grondslag liggen en dan begint men vanzelfsprekend bij het mensbeeld. Onder
invloed van onder meer de evolutionaire psychologie heeft men het mensbeeld dat
realistisch genoeg was om te begrijpen dat mensen tot het kwade bewogen kunnen
worden, bekoord worden, maar ook tot het goede geneigd blijken, verruild voor
een volgens sommigen meer realistisch beeld, waarbij de mens alleen op eigen
profijt uit zou zijn. Susan Neiman en anderen hebben zich daartegen verzet.
Onze omgang met de instellingen en instituties
die onze samenleving schragen en onze vrijheid vorm geven, vertoont een groot
gebrek aan betrokkenheid, aan zorg ook en dat laat mensen als Nigel Farage toe
om ons wijs te maken dat bij uitstek Europa de bron is van onze onbevredigende
omstandigheden. Europa was en is als project van gedeelde soevereiniteit een
uitstekende oplossing na 30 jaar oorlog op het oude continent. Overigens,
willen we onnodig leed en problemen in andere delen van de wereld oplossen, dan
zullen we als Europese Unie en als Burgers van die Unie vooral grote zorg aan
de dag moeten leggen voor de waarden die we zeggen te huldigen.
De redenen waarom mensen als Farage ons
kunnen verleiden met denigrerende uitspraken over de Europese instituties kan
men zoeken in de toon en wijze waarop politici, commentariaat en burgers bij
voorkeur naar het politieke gebeuren kijken en waar we zelf nauwelijks bij
betrokken zijn, tenzij om de gevolgen ervan te dragen, wie achter de vierde
wand zit, heeft weinig in de pap te brokken, terwijl het toch om onze gedeelde
ruimte en samenleving gaat. Sommige gevolgen komen aan de orde in de vorm van
belastingen, andere als infrastructuur, als gezondheidszorg en onderwijs. Ook
de rechtsstaat kan men niet genoeg naar waarde schatten, zoals we onlangs nog
bespraken.
Het komt me voor dat we in het publieke
debat weinig scoren als we zogenaamd niet kritisch genoeg uit de hoek komen
door datgene wat er wel eens mis gaat scherp te veroordelen. De instellingen
hebben vaak een lange voorgeschiedenis, werden niet altijd afdoende bij de tijd
gebracht maar soms ligt daar het probleem niet, wel dat mensen de zin en het
nut van bijvoorbeeld de volksvertegenwoordiging niet meer zien. Vaak genoeg
wordt dat in de media ook bevestigd, namelijk dat het parlement niet zo heel
veel in de pap te brokken heeft. Een debat over de particratie in België, zoals
Wilfried De Wachter dat aansneed, werd evenwel in een moeite door vanwege de
openbare omroep afgesneden. Kritisch de politieke gebeurtenissen beoordelen is
belangrijk, maar dat kan niet betekenen dat we elke keer weer existentiële
vragen stellen over de democratie zelf. Zoals Paul Frissen stelde, Adelheid,
moet de regering, moet het parlement niet elk probleem met regelgeving willen
oplossen. De fatale staat is een staat die zo vaak het voorzorgsprincipe
hanteert dat mensen geen kant meer op kunnen en vooral niet op hun eigen
oordeelsvermogen meer kunnen afgaan, wat dan weer zorgt voor het gevoel geen
greep meer te hebben op wat men zelf kan doen.
Zorg voor de instituties is dezer dagen
aan de orde, want anders dreigen we meer te verliezen dan we ons nu kunnen
inbeelden. Kennis van zaken is een zaak van algemeen belang, maar anders dan
een eeuw geleden, is de scholingsgraad nu zo groot dat velen wel degelijk
kennis hebben van beleidsdomeinen. Dat er politici zijn die graag
paternalistische reflexen aan de dag leggen, toch zijn het vooral mediamensen
en een zekere culturele elite zich graag laat kennen als alwetende en
omnipresente bollebozen, al verkopen ze helaas graag dooddoeners. Aan de andere
kant begrijp ik wel niet waarom mensen er genoegen in vinden luidkeels de spot
te drijven met mensen die niet aan hun normen beantwoorden. Okay, ooit gebeurde
dat op de markt of in het café, maar dat bleef in een kleine kring, sociale
media worden overal opgemerkt en soms begrepen. Moeten we ons niet hoeden voor
al te straffe uitspraken over mensen als wij, maar die iets minder geluk hebben
gehad? Kant zou het zeker een goede raad gevonden hebben, maar dezer dagen is
het zaak dat we ons wel empathisch moeten opstellen, maar de kwetsbaarheid van
anderen niet ernstig nemen en vooral, dat we mogen zeggen wat we willen. Klinkt
het niet, dan botst het.
Lieve Adelheid, het was en is
verontrustend te begrijpen dat mensen kiezen voor sterk leiderschap... voor
anderen en dat men zichzelf ontslagen acht van de regels die de overheden
uitvaardigen. Nochtans leven mensen wel degelijk de verkeers- en andere
wetgeving na, omdat we begrijpen dat dit ongevallen en lichamelijk, geestelijk
en vaak ook psychisch onheil voorkomt, voor zichzelf en voor anderen. Zo weten
we ook dat we de expertise van een arts best vertrouwen, al kan het gewenst
zijn bij ernstige diagnoses een tweede opinie te vragen. Het regent klachten
over mensen die bij de dokter komen en zichzelf al een diagnose hebben
aangemeten. Zo kan men bij de dokter wel enig ongenoegen wekken.
Oordeelsvermogen is niet een ondergeschoven kindje in de filosofie omdat het
geen belang zou hebben, maar omdat de uitkomst van oordeelsvorming doorgaans
tot stand komt in een oceaan van gebeurtenissen en feiten, die niet als
algemene universele waarheden te boek staan. Of nog: er is (veel) kennis nodig
om tot inzichten te komen, maar de betekenis van de bevindingen moeten ook altijd
nog afgetoetst worden en vervolgens, als het leidt tot actie, zal men over de
middelen nadenken. Voor sommigen heiligt het doel de middelen, maar is dat een
algemeen geldende houding?
In dat verband moet me nog van het hart
dat filosofen worstelen met het contingente omdat dit niet te vatten lijkt. Maar kan men überhaupt morele regels opstellen
die altijd en overal gelden? De geschiedenis van de Joodse voorschriften laat
toch zien dat men altijd oog moeten hebben voor die ene gelegenheid dat de
regel overtreden kan worden omdat er meer in het geding is, bijvoorbeeld
overleven of mensen helpen. In het Europese rechtsdenken is die gedachte lange
tijd dominant geweest en lang dacht men dat dit zo zou blijven, maar op een
aantal domeinen lijkt men nu naar een verstrakken van de regels zelf te neigen.
Inzake gezondheid, verkeersveiligheid kan men ze niet meer te eten geven, de
mensen die ijveren voor een handhaving die geen enkele tolerantie meer duldt.
Er lijkt ook weinig aan te verhelpen en als het over rijden onder invloed gaat,
kan die lui er wel vrij ver in volgen en toch, zo een sluitend systeem van handhaving
is ook onredelijk.
Het recht handhaven is belangrijk, maar
dan wel met een regelgeving die ruimte laat voor beoordeling. De inspanningen
van Koen Geens om het justitiële apparaat te moderniseren en daarbij telkens
weer met kleine, maar ook soms grotere stappen te werken, werkt sommigen op de
zenuwen, maar al sinds Melchior Wathelet senior is duidelijk dat magistraten en
advocaten liefst de zaken bij het oude laten. Nu is het ook niet zo dat het
apparaat dat justitie is helemaal dol draait of vast gelopen is. Op sommige
terreinen wel, maar men kan zich afvragen of dat niet vaak aan ambigue
wetgeving te wijten is en het gebruik daarvan door partijen in een zaak
verwikkeld. Toch kan men ook vaststellen dat burgers zich veilig weten voor
ongepast optreden van politie en recherche, want die doen doorgaans hun job en
doen dat naar behoren. Er is overigens het comité P dat ongepast optreden van
politiediensten onderzoekt en sanctioneert.
De instellingen die het samenleven
mogelijk maken, zowel de politieke als andere, werken niet altijd helemaal
zoals we dat zouden willen, maar als sommigen het onderwijs en het onderwijzend
corps hopeloos vinden tekort schieten, dan denk ik dat de kritiek zelf
onderzocht moet worden. Hier komt toch dat specifieke van het menselijke denken
aan de orde, dat men kan oordelen en zo een oordeel hoeft niet duaal of
manicheïstisch te zijn, goed of fout. Ook blijkt men bij het beoordelen van
waarheden wel over een begrip als goed of fout wel kan weten waar de
scheidslijnen liggen, dat er dus criteria voorhanden zijn om handelen en
fenomenen aan af te meten. Het bestel dat we kennen berust niet enkel daarop,
want er is ook zoiets als vertrouwen dat de winkel draaiende houdt. Kritische
zin kan men nooit genoeg beoefenen en toch, als die kritiek geen voorwerp meer
heeft of vernietigt wat net behouden dient te worden, Adelheid, dan moet men
die kritische zin zelf toch eens onderzoeken.
We leven vooralsnog in een vrij goed
geordende samenleving, waar ruimte is voor mistasten, maar waar we zeer gericht
zijn op perfectioneren van wat er is en valt dan niet te vrezen dat we zo het
schip te veel afbreken en niet meer weten weder op te bouwen? Het persoonlijke
projecteren op het algemene, lijkt me niet altijd de beste methode om over die
instituties en instellingen iets zinnigs te zeggen. Men kan de politieke
invloed van middenveldorganisaties betreuren, omdat ze hun legitimiteit niet
putten uit stembusresultaten, maar wel uit lidmaatschappen. Dat er ook daar wel
eens vervreemding kan optreden, ligt haast voor de hand, maar tegelijk kan men
de werking van dat middenveld ook niet ongestraft afbouwen. Men kan wel, als
men het niet eens is met zo een vakbond of mutualiteit dat melden. Hoe? Via de
sociale media, maar ja, iedereen is er nu zowat van overtuigd dat ze, de
schreeuwers op die fora alleen maar gefrustreerd zijn. Dat valt te betreuren,
want niet iedereen houdt ervan te schreeuwen of persoonlijk onbehagen te
projecteren op de hele samenleving en op iedereen.
Gegroet dus, Adelheid en hopelijk hebben
we spoedig de gelegenheid over dat gedoe met onze instellingen, inclusief
Europa, verder door te bomen. Ik heb de indruk dat de kritiek van mensen als
Farage of Thierry Baudet op Europa niet zomaar misplaatst is, maar gewoon
oneerlijk en intentioneel desinformerend. Laat mij dus maar hopen dat mensen
die Europa en de democratie genegen zijn, die de samenleving niet haten en
begrijpen dat het volk nooit het ene, monolithische blok is dat men ervan maken
wil, meer bijdragen tot het verantwoorden van het bestel. Mensen blijven
individuen, die elk voor zich keuzes maken en soms zeer wel voor een allmensch
kunnen doorgaan, zoals Gescinska die schetste. Een judotrainer die de jonge
judoka's leert wat fair play is, wetende dat hij zo misschien een paar punten
in de inter-clubcompetitie kan verliezen. Onze instellingen hebben zo een
houding zeer nodig.
vale,
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten