Afrika, Congo begrepen met Machiavelli ?
Dezer
Dagen
Afrikaanse Toekomst
Vrij naar Niccolo Machiavelli
Hoe
zit dat nu met Afrika, hoorde ik iemand zeggen, op een terras in de stad. Zij
vond dat het alleen maar om dictators gaat en om valse verkiezingen, maar
niemand lijkt zich echt om het leven van burgers te bekommeren. Waarom verliest
Europa aan invloed en waarom zouden we invloed moeten willen hebben? Omdat een
welvarend Afrika voor ons wellicht gunstige gevolgen zou hebben.
Het
punt is dat het verleden niet veranderd wordt door er allerlei oordelen over te
vellen. Afrika nu leeft volgens sommigen aan de rand van een hotspot
waar een vulkaanuitbarsting heel erg vernietigend zou uitpakken. Demografisch
groeit Afrika door het dak terwijl de economische groei niet kan volgen, in
delen van het continent. Politiek is het continent ten prooi aan leiders die
zichzelf graag verrijken, zoals Joseph Kabila, die met zijn clan heel wat
middelen afroomt voor de eigen clan.
Het
zijn roofridders gebleken waarbij men als burger alleen op een beter lot kon en kan rekenen als men hand
en spandiensten gaat verlenen aan leden van de regerende clan. Het besef van
wat het algemeen belang van node heeft, blijft zo te zien achterwege en dat
ligt aan de bestuurscultuur die zich in vele van die landen heeft geïnstalleerd.
Het kan best niet toegeschreven worden
aan etnische inzichten, over de rol van de chef die er zou vigeren. Het zal wel
te maken hebben met een zeker gevoel van revanche ten aanzien van voormalige
koloniale regimes, waarvan men zegde dat die het betrokken land hadden
uitgekleed en uitgeleefd.
Afgezien
van het feit dat België in 1955 noch in 1960 een idee had van wat
onafhankelijkheid zou betekenen, kan men de regeringen van toen wel euvel
duiden dat er heel weinig aan opleiding werd gedaan. Er was wel een soort
praktische opleiding waarbij men mannen rekruteerde voor de koloniale
administratie, in subalterne jobs, klerken en zo, die qua levensstijl een
bestaan als “évolués” konden leiden en zich duidelijke normen hadden te houden.
Aan de andere kant lijkt het er sterk op dat het koloniale beleid veel aandacht
had voor de ontwikkeling van de infrastructuur, met spoorwegen, stuwdammen en
beter georganiseerd verkeer op de Congostroom en andere rivieren. Ook voor
luchthavens werd het nodige gedaan. Maar dit alles, het kan niet verbazen, kwam
niet zozeer de brave Congolees ten goede. Zij werden nog altijd als behoeftig
en soms als achterlijk voorgesteld. Dat moest dan weer de industrie van giften
aan paters en nonnen op gang houden, die wel bijvoorbeeld de gezondheidszorg
verbeterden en daarmee de demografische boom op gang hielpen komen. Ook latere
ontwikkelingswerkers spanden op die manier het paard voor de wagen, want als
men niet voldoende economisch draagvlak heeft, leidt een gezondheidsbeleid tot
onderdrukking en armoede, Verellendung, maar niet door uitbuiting door
industrie en financiers.
Ik
spreek nu wel over Afrika, maar alle informatie die ik heb, gaat vooral over Congo,
waar een en ander gerealiseerd werd, maar evengoed veel mismeesterd is
geworden. Het heeft te maken met wat reeds Adam Smith te berde had gebracht,
dat koloniale regimes voor het gekoloniseerde volk een zware last vormt en een
belemmering voor endogene groei. Het zou nuttig zijn na te gaan of de vele
decennia ontwikkelingssamenwerking ons meer dan een goed geweten hebben
opgeleverd, maar in feite evenzeer nefast moet heten voor de endogene
ontwikkelingen.
Vaak
klinkt het, nogal verbazend, dat in Afrika de democratie (nog) niet tot stand
gebracht kan worden, omdat de geesten nog niet rijp zijn. Dictators en anderen
hebben gedurende decennia hun zonen en dochters in Europa laten studeren, maar
als er al eens eentje met oorspronkelijke ideeën afkwam, werd de appetijt
algauw gefnuikt. Beseffende dat Europa een zeer lang traject naar een werkbare
democratische ordening heeft afgelegd, kan men tegelijk ook de vraag stellen of
men er goed aan doet voortdurend te focussen op de instelling van open en vrije
verkiezingen, als de burgers noch de regeerders er enig idee van hebben wat
burgerschap en de verantwoordelijkheid van bestuurders nu wel zou moeten
inhouden.
Overigens,
als onze regeringsleden, zoals indertijd Leo Tindemans aan de dis ging zitten
met Mobutu sese Seko en zich daar vlomse liedjes lied toezingen, dan wist Mobutu
goed genoeg dat Tindemans en minister Willy De Clercq, die ook nog eens in
Roemenië ging aanschuiven, zich daarvoor wel schaamden, maar dat zij zijn
politiek of gebrek aan beleid wel konden aanwrijven, maar niet veranderen.
België was te tuk op handelsakkoorden, voor de schatten van Katanga en andere
voordelen, maar durfde geen grootse projecten meer aanreiken, wat de Chinezen
al deden in landen als Rwanda. Bedenken we dan wel dat Mobutu graag inging op
voorstellen van Belgische financiële instellingen om in het land allerlei
grootschalige projecten op te zetten. Manu Ruys noemde het Witte Olifanten,
maar kort na opleveringen gingen ze al een ruïne lijken.
Het
falen van regeringen in meerdere landen van het continent heeft ons zo te zien
zelden echt beroerd om de juiste redenen, namelijk dat burgers verstoken waren
van faire rechtsstatelijke verhoudingen. Alleen Jef van Bilzen had in de jaren
vijftig de idee gekoesterd en verbreid, maar zonder gevolg, dat men zowel
burgerlijke als militaire en politionele elites moest vormen, maar, zoals Machiavelli
wist, wilde men er niet aan, want dan zouden die mannen toch maar zelf baas gaan
spelen. Dat lukte ook al vrij snel, want die “mannen”, waren ambitieus genoeg
om met hun ogen te stelen, zoals Patrice Lumumba. Of hij aan de verleiding van
de vlees- en goudpotten was kunnen ontkomen, blijft een niet te beantwoorden
vraag, maar dat hij de moed had de situatie in zijn land te benoemen, zal de
toenmalige regeringsleider Gaston Eyskens wel niet fijn gevonden hebben, de
regering was mee verantwoordelijk, zeker door het al te snelle toegeven aan de onafhankelijkheidseisen,
zonder er zich rekenschap van te geven dat er geen politieke cultuur was
ontwikkeld geworden. Dat laatste lag wel in de tijd, want de VS hielpen die
landen maar wat graag hun onafhankelijkheid verwerven, al was dat niet altijd
met nobele bedoelingen, wel met het oog op het via verlenen van protectie post-koloniaal
exploiteren van de rijkdommen, waarbij opnieuw de bevolking de dupe zou worden
van de machtsstrijd. Voeg er nog een scheutje Koude oorlog aan toe en een
recept voor zwak bestuur was zo klaar.
Men
zegt dat we in Europa en zeker in België in ons onderwijs weinig aandacht
besteden aan die koloniale tijd en dat klopt slechts gedeeltelijk, want goed
opgeleide historici in het onderwijs doen wel het nodige. Alleen, als je nog
nooit mensen uit Afrika hebt gezien, zoals wij in onze collegetijd, al doken ze
wel eens op, in Brussel of elders, dan valt het moeilijk zich van die
onderneming iets voor te stellen. Toch waren er leraren die het van belang
vonden het koloniale verhaal te vertellen en de gevolgen ervan te beschrijven,
voor zover mogelijk. De boodschap was niet a priori moralistisch, wel vonden
die leraren het nodig dat we zouden weten hoe vanaf de zeventiende eeuw de
koloniale ontwikkelingen ook in Europa hun weerslag zouden hebben. Ook literair
was er maar weinig animo om iets over “de Conog” te vertellen tot “Black Venus”
van Jef Geeraerts, al had Gerard Walschap ook al een poging ondernomen en had
Jef van Bilzen al een en ander het publiek onder ogen gebracht. We kregen zelfs
te horen – en dat was wel moralistisch – dat we er niet het beste van onze beschaving
hadden gebracht. België zond zijn zonen uit, maar het kon wel eens fout gaan.
Echter,
voor de burgers van Congo zou dat weinig veranderen aan het kwalijke beleid, al
zou men toch moeten gaan kijken hoe aan de basis er wel gunstige ontwikkelingen
op gang gekomen zijn. Het probleem is dat men nog steeds geen aanstalten maakt
om een moderne staat op poten te zetten en dat kan men België wel gedeeltelijk
verwijten, maar komt vooral op het conto van Mobutu en de Kabila’s, maar ook de
oppositie slaagt er niet in een behoorlijk bestuurlijk alternatief voor te
stellen.
Is het
dan te verwonderen dat regeringsleiders als Kabila maar ook andere zich als de
ideale nazaten van Lorenzo de Medici of Cesare Borgia gedragen? Idi Amin Dada
en al die andere hoogwaardigheidsbekleders, de Bokassa’s van Afrika, ze waren
er en blijven onder andere namen verder hun eigen volk ellende bezorgen, omdat
dit volk hen geenszins interesseert. Hoe ze macht behouden, wordt evenwel
slechts zelden uitgelicht, waardoor we geen zicht krijgen op wat men kan doen,
met kleine, doch doorslaggevende hervormingen de boel op orde te krijgen. De
politici weten perfect hoe ze hun achterban moeten mobiliseren om de macht te
behouden en af en toe gaat het fout, maar toch blijven ze opmerkelijk lang op
hun troon zitten, omdat er genoeg partijen voordeel bij hebben. Ooit werd
Bemba, een rebellenleider in Den Haag veroordeeld, maar later bleek dat niet alle
getuigenissen volstonden om tot een sluitend oordeel inzake de schending van
mensenrechten en het moderne oorlogsrecht te komen. Maar zal die man zijn
provincies anders gaan organiseren, de belastingen op een eerlijke manier laten
vaststellen en innen? Zal men een onafhankelijke justitie inrichten en de staat
dwingen zich te houden aan de regels van het spel, van de rechtsstaat?
Kunnen
wij daar iets aan doen, zonder ons te laten verleiden tot kwalijke neokoloniale
misbruiken? Het verwijt zal misschien gebruikt worden, maar wellicht zal men
goed onderwijs moeten inrichten, door kweekscholen voor leraren en leraressen
op te zetten, universiteiten inrichten en de studaxen een kans geven hier of in
andere lanen de praktijk van bestuur beter te leren kennen. De verleiding zal
groot zijn die opleidingen voor eigen gewin aan te wenden, maar daar is weinig
mis mee. Het kapitalisme en de liberale democratie heeft men tot nog toe in een
verminkte vorm laten functioneren en daar zijn de burgers die geen opleiding
kregen het slachtoffer van. Aansluiten bij rebellengroepen kan dan wel het
eigen lot verbeteren. Daarover moet nu eindelijk eens gaan. En over bijvoorbeeld
verantwoord ouderschap.
In
feite dus, moeten we ons afvragen of er aan een beleid gewerkt kan worden ten
aanzien van de burgers, zodat zij hun burgerschap gaan opeisen, niet door rebellie,
want dat levert alleen meer van hetzelfde op, maar wel door zich als burgers de
staatsmacht geleidelijk toe te eigenen. De leiders in Afrika gedragen zich als
vadsige koningen, die zich te goed doen aan de rijkdommen, zonder zich om het
volk te bekommeren. Dat is niet etnisch bepaald, wel eigen aan de ontoereikende
opvattingen over macht, die doorgaans tijd nodig hebben om te rijpen. We kunnen
ons daarom niet superieur wanen in Europa, omdat het verhaal dat onze voorzaten
schreven, zoals Machiavelli uitlegde, langer heeft standgehouden, maar de
burgers konden zich wapenen, ook tegen absolutistische vorsten. Dat hebben we
om evidente redenen nagelaten toen we er de kans toe hadden en het zal ons nog
veel meer invloed in Afrika kosten, waar China goede sier maakt. De schuld kunnen
we niet wegwerken, inspireren zal nog wel lukken, als we ten minste ophouden
die mensen te zien als behoeftigen die niet zonder onze welwillendheid kunnen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten