Ergernis over een eucharistieviering
Reflectie
Vergrijpend lezen
Partijdige
omgang met oude teksten
![]() |
Paulus, zoals Rembrandt hem zag (1633 of daar omtrent). |
Paulus
van Tarsus, de apostel die doorheen het Romeinse rijk trok en overal gemeenten
zou hebben gesticht, aan wie hij dan weer brieven schreef, is en blijft een
moeilijk te vatten figuur, voor wie de teksten niet (meer) leest. Hij won het
pleit tegen Petrus, omdat hij vond dat men christen kon worden zonder eerst de
besnijdenis te ondergaan en dus de facto ook het Jodendom te vervoegen. Hij gaf
ook uiting aan enkele inzichten omtrent het christendom, die later mee de
theologie hebben geschraagd. De brief aan de Efezen en vooral de gelezen
passage gaat over dienstbaarheid van mensen ten aanzien van elkaar en van God.
Wat hebben wij daarmee nog te zien? Hoe kan men die teksten nog lezen en waarom
zou men dat doen?
Mocht
de reactie van minister Sven Gatz op de uitgezonden eucharistieviering gepaard
gaan met een pleidooi voor meer aandacht voor de erfenis van de Europese
cultuur, van Thales tot Sloterdijk, dan had ik de boodschap nog enigszins
kunnen waarderen, maar botweg menen dat levensbeschouwingen niet horen op de openbare
omroep, geeft aan dat men nog altijd een strijd te voeren heeft tegen wat rest
van de oude Roomse kerk en het geloof. Nu de uitzendingen door derden, vooral
van levensbeschouwingen er helemaal aan gegaan zijn, zodat we dus niets
meer vernemen van protestantse, joodse en vrijzinnige, islamitische en andere
mogelijke erkende levensbeschouwingen, ontneemt dat ook kansen om die gezindten
beter te leren kennen. Het is bekend dat mensen nu eenmaal onderweg
levensbeschouwingen oppikken en soms, bij gebrek aan goede vorming in sektarische
bewegingen verzeild kunnen raken. Het is evenzeer bekend dat de oude religies
en confessies een zware historische erfenis meedragen, die ons wantrouwig maakt
tegenover die instituties en er is natuurlijk het moeilijk nog goed aan te
pakken probleem van de vele kinderschennende priesters.
Als we
de tekst van Paulus bekijken die voorgelezen werd, maant Paulus vrouwen
inderdaad aan zich onderdanig aan de man en dan vooral de eigen echtgenoot of
vader op te stellen, maar vervolgens krijgen ook die mannen een programma, van
toewijding en zelfs ondergeschiktheid. Het is voor ons een vreemde gedachte,
maar het was Paulus erom te doen aan te geven hoe christenen in het leven
dienen te staan. De tekst is vrouwonvriendelijk en daar helpt geen
lievemoederen aan. Maar kan een minister ingrijpen in de uitvoering van de
levensbeschouwelijke gebruiken, rituelen en teksten? Zoals Johan Thorbecke het
stelde, mocht de kerk, ook de Hervormde zich niet als behoeder van de natie
beschouwen, was het kerken niet toegestaan zich publiekrechtelijke aanspraken toe
te eigenen, maar dienden de kerken als privaatrechtelijke organisaties te
ontwikkelen en daar mag noch kan de staat invloed op willen hebben. Dat is een
liberale benadering die aandacht verdient. Thorbecke zelf was Lutheraan van opvoeding,
maar ontwikkelde een eerder panentheïstische opvatting zonder zich aan een kerk
te committeren.
Is de
tekst vrouwonvriendelijk, dan dient men toch te zien dat in de periode, rond 55
na christus de vrouwen sowieso geen enkele aanspraak op autonomie konden maken
en dus altijd ondergeschikt waren aan vader, broers of echtgenoot. Dat verschoont
de tekst niet, maar het is wel vreemd dat vandaag zo weinig wijze lieden inzien
dat andere tijden ook andere inzichten kunnen huldigen en zoals Michel Foucault
schreef, kon men de idee van de Griekse principes wel ernstig nemen, maar moest
men daarom niet ineens de minachting voor vrouwen en slaven ook overnemen. Met
andere woorden, men kan oude teksten niet zomaar letterlijk aannemen, maar moet
ernstig onderzoek naar de betekenis ondernemen, of ze ongelezen laten. Maar kan
dat wel, als men zo gedreven spreekt over Verlichtingswaarden? Oh ja, die zijn
volop in het christendom verankerd, zoals Voltaire onder meer in zijn “Lettres
Philosophiques” liet zien. Maar wie leest die nog?
Doet
men dat evenwel, die oude teksten ongelezen laten, dan lopen we wel het risico
de ontwikkelingen van het westerse denken goed te vatten, laat staan er nog
iets aan toe te voegen, iets van deze tijd. Heeft men komaf willen maken met de
Griekse en Latijnse oudheid, omdat de kerk lang beroep deed op het Latijn en deels
via het neoplatonisme vorm heeft gekregen in een zeer complex kluwen van
gnostische speculatie, dan zal men toch wel begrijpen dat vaak vernieuwende
inzichten naar boven kwamen door hernieuwde lectuur van oude teksten, zoals
Niccolo Machiavelli aantoonde met zijn lectuur van Livius, om de republikeinse
staatsvorm te promoten tegenover het persoonlijke bewind van heersers. Ook de
zogenaamde renaissance van de twaalfde eeuw, waarin de scholastiek ontstond en
Aristoteles opnieuw gelezen werd, met alle vervreemding die ermee gepaard ging,
want lang had men geen Grieks meer gelezen en pas met Erasmus zou de kennis van
het Grieks – en zo van bijbelteksten – opnieuw een behoorlijk niveau bereiken,
blijft aandacht waard. Voor de goede orde en voor wie het vergeten mocht zijn,
het Grieks was in de eerste eeuw na christus de gemeenschappelijke taal van
gebieden tussen de Gibraltar en de grenzen van Perzië, het Koinè, het Grieks
van vooral de Oostelijke Middellandse Zee, maar bijvoorbeeld ook in Britannia,
het Engeland waar de Romeinen de baas waren, was het voor welgestelden zaak het
Grieks ook te beheersen, naast het Latijn.
Om
maar te zeggen, als men een (bijbel-)tekst leest heeft men wel wat werk met het
interpreteren. Bovendien kan bij Paulus en in de Evangelieteksten vaak
referenties lezen aan de boeken van het oude testament, zowel de profeten als
andere, zelfs het Cantica Canticorum, een in de middeleeuwen graag becommentarieerd
stuk loflied op de schoonheid en de liefde. Ook daar komt de verhouding tussen
man en vrouw aan bod, maar in een erotiserende verhouding, waarbij de man de
lof zingt van de schoonheid zijner geliefde maar ook zij laat haar bewondering horen,
zodat de tekst een beurtzang is. De tekst komt uiteraard uit een veel bredere
cultuur, waar de joodse samenleving intensief mee samenleefde. Het geeft geen
pas aan te nemen dat in die mengelmoes van volkeren vanaf ongeveer de tijd van
Saul, David en Salomo, de koningen van Israël er geen osmose van gedachten en
inzichten zou hebben plaats gevonden. Sterker nog, in de tijd van de
Ballingschap in Babylon toen de grote redactie van de Bijbelboeken vorm kreeg,
waren dus ook de ontleningen vanuit andere culturen niet te vermijden. Die
verhalen en bronnen hebben mee onze cultuur gevormd, naast Griekse en wellicht
ook meer Perzische elementen dan wij nu kunnen overzien.
Maar
ook nu nog menen we graag dat teksten de zuivere uitdrukking zijn van een “zuivere”
cultuur, terwijl bijvoorbeeld Goethe niet ongevoelig was voor Perzische poëzie
en ook Montesquieu zou zich van Perzen bediend hebben onze cultuur, de Franse
in het bijzonder, te belichten. Men kan niet anders dan vaststellen dat waar er
handel ontstaat, maar ook oorlog om invloedsferen culturen van elkaar lenen om meerdere
redenen, vaak gelinkt aan prestige. Wie het dus wil hebben over een zuivere
cultuur, kan beter nog eens wat studiewerk ter hand nemen. Dat gaat in het
bijzonder op voor wat religieuze opvattingen, voorstellingen en rituelen
aangaat, waarbij het nuttig is te zien hoe hertalingen van concepten in de ene
cultuur in de andere een nieuwe inhoud krijgt.
Los
van de vraag of men gelooft in de Bijbel, een of andere doctrine en dus lid is
van een kerk of gemeente, heeft het wel belang niet zomaar te menen dat die
oude teksten geen betekenis meer hebben. De lange traditie van commentaren voor
er een gestructureerde theologie uit voortkwam, kan men overigens ook niet
negeren, net zo min als wat men de Patristiek noemt, de commentaren en
filosofisch-theologische reflecties van de “kerkvaders”.
Aan de
andere kant hebben we eerder, in België in 1830 de godsdienstvrijheid
grondwettelijk vastgelegd en kan men in dat systeem niet zomaar ingrijpen in de
kerkelijke besognes, al hield men wel controle op de materiële bezittingen van
de kerken. Men liet dus elementen van de Napoleontische kerkordening los, maar
andere behield men. Feit is ook dat vrijzinnigen zich van die tijd af ingezet
hebben voor de erkenning van de vrijzinnigheid en zich ook gekant hebben tegen
de feitelijke, vaak informele macht van de kerk, de RRK en van haar bedienaars
over mensen, voor wat betreft de openbare orde en de instellingen als voor wat
het private leven aangaat. De jaren na de oorlog hebben een klimaat geschapen
waarin ontkerkelijking mogelijk werd en de verschuivingen op ethisch vlak, lees:
de toegankelijkheid tot efficiënte anticonceptiva, hebben mee het gezag van
bedienaren, van onderpastoors tot kardinalen en de paus ondergraven. Terwijl
goed twintig jaar geleden het levensbeschouwelijke klimaat vreedzamer werd of
leek te worden, zien we dat de discussie over de plaats van de Islam in onze
samenleving er aanleiding toe geeft ook het christendom en dus de RKK opnieuw aan
te pakken, soms met reden, zoals in verband met het misbruik van kinderen door
priesters of het ontnemen van vrouwen van inspraak over hun zwangerschap en
zichzelf, zoals vooral in Ierland uitgebouwd was. Wie spreekt vandaag nog over “Gevallen
Vrouwen”? Niemand en terecht.
Bijgevolg
moeten we, als seculiere samenleving die levensbeschouwingen grondwettelijke
vrijheden schenkt, niet overhaast op inhoudelijke kwesties ingaan. Voor wie
niet gelooft en geen lid is van de kerk, heeft zo een eucharistie geen
betekenis en dus hoeft men er zich niet aan te ergeren, dat er niet altijd even
begrijpelijke zaken worden gezegd. Toch speelt nog een ander fenomeen mee,
naarmate we ontkerkelijkten, ontstond nieuwe nood aan levensbeschouwelijke
invulling, die sommigen meenden te vinden in het sciëntisme, anderen werden
boeddhist, of bekeerden zich tot de Islam. Hoe we ons een beeld scheppen van de
wereld zoals we die leren kennen tijdens de jeugd en jonge jaren, hangt ook af
van de wijze waarop onderwijzers en leraren in het S.O. daarbij zorgen voor
begeleiding en relevante informatie overdragen. Maar in de publieke ruimte mag
ook een gedegen aandacht voor levensbeschouwingen niet ontbreken, opdat we ons
rekenschap kunnen geven van wat er in al die verschillende kapellen aan de hand
is.
Er is
op de Nederlandse Publieke Omroep meer aandacht voor filosofie, voor allerlei christelijke
groepen en genootschappen, dan bij ons, waar men niemand voor het hoofd wil stoten.
Dat lijkt me een vorm van verzuim vanwege de media, al kan men beweren dat iedereen
wel zal vinden wat er aan de hand is, via de nieuwe media.
Ook
voor een seculiere intellectueel kan Hildegard von Bingen of Abaelardus nog
interessant zijn, net als de mystici, zoals Johannes van het Kruis, Meester
Eckhart of Geert Groote, waarbij niets voetstoots moet aannemen of onderschrijven,
wel kan men er mee nog altijd interessant onderzoek verrichten naar de
betekenis van onze eigen denkbeelden. Het gaat evenwel niet op dat alles, die
hele bibliotheek van oude teksten, tot en met de teksten van Voltaire of
anderen, te gaan vereren als het nec plus ultra. Het getuigt, zoals Hermann
Hesse liet zien in “Het Kralenspel”, van mateloze pietluttigheid met
tekstfragmenten en wiskundige gedachten een spel op te gaan bouwen of een
onaantastbare kathedraal van alleen maar eerbiedwaardige teksten en inzichten.
Op dat vlak staan gelovigen vaak meer open voor andere, binnen de kerk niet
aangeboden inzichten, terwijl ze vaak minder geharnast dan vroeger in het debat
aantreden. Als ik het goed heb, was het niet ongewoon dat studenten van kleinseminaries
en bisschoppelijke colleges een begin van christelijke of katholieke
apologetiek, de aangeleerde aanpak om de eigen positie en die van de kerk in
het publieke debat te verdedigen.
Uiteraard heeft men nu niet meer de ambities zoveel aandacht te besteden aan
deze aspecten een opleiding.
Het
blijft mijn overtuiging dat de openbare omroep er zich toe zou lenen aan de
onderscheiden erkende levensbeschouwingen de nodige ruimte te geven opdat de
achterban op die manier de stroom aan inzichten en discussies kan blijven
volgen. Evengoed zou bijvoorbeeld Canvas of Klara ruimte moeten bieden aan goed
onderbouwde lezingen of discussies over kwesties die raken aan filosofische of
levensbeschouwelijke inzichten. Om het in de groep te gooien: waarom zendt CANVAS
een reeks uit over Stalin en komt nergens het lend-leasebeleid van de VS aan
bod, waardoor de Russen in de tankslag om Koersk de Duitse legermacht konden
verslaan? Heeft niets met dit onderwerp te maken? Het is een voorbeeld van een
gebrek aan kwaliteitszorg bij de openbare omroep als het over de aankoop van
documentaires gaat. Het heeft ook hiermee te maken dat men het publiek moet
weten te waarderen en dan is een gebrekkige informatie schadelijk. De reeks met
Mary Beard over het Romeinse Rijk was dan weer een proeve van hoe het wel kan,
waarbij men zich onder haar begeleiding over de geschiedenis van het Romeinse Rijk
kan buigen.
Waarom
de openbare omroep aan wezenlijke facetten van onze tijd, zoals de ontwikkeling
van A.I. en de gevolgen daarvan voor het existeren als mens of de ontwikkeling
van nieuwe inzichten over wetenschappelijke domeinen, van fysica tot taalkunde,
geen of weinig aandacht kwaliteitsvolle aandacht besteedt, blijft in wezen een
schande. Het hoeft niet paternalistisch te worden aangebracht, maar het mag wel
iets om het lijf hebben.
We
hebben de gewoonte aangenomen te steigeren als drie woordjes in een zee van
andere ons storen en onmiddellijk de alarmklok te bellen. Ook nemen we aan dat
we niet gestoord hoeven te worden door foute uitspraken van anderen, want we
willen niet boos te hoeven worden. Mooi, samen leven maar elk in de eigen
bubbel. Laten we dus maar proberen, denk ik dan, af en toe eens iets te lezen
of te horen, waarvan we zelf menen dat we het er niet mee eens kunnen zijn.
Ergo,
minister Sven Gatz van cultuur heeft zoals velen de val niet gezien die het lezen
van oude teksten altijd spant: de enkele lijntjes die hem storen horen thuis in
een groter geheel dat minstens gedeeltelijk een andere strekking vertolkt dan de
eerste zin laat vermoeden, want het gaat om een algemene aanmaning zich als
vrouwen en mannen in te zetten voor de kerk, waaraan men veel zorg diende te
besteden. Vergrijpend lezen is dat, waarbij men karaktermoorden bij de vleet
kan begaan. Men kan bij sommige filosofen, zoals Nietzsche of Schopenhauer,
Martin Heidegger – hoewel die laatste in een aantal schriften duidelijk blijk
gegeven heeft van zijn virulente antisemitisme - gedachten lezen, die uit de
context gelicht, ergernis opwekken, leest men meer, dan merkt men dat de
auteurs zelf hun uitspraken nuanceren of zelfs afwijzen, vaak gaat het om
discussies waarbij ze om hun punt te maken ook stellingen moeten aandragen die
ze zelf niet delen of zelfs verafschuwen, anders weten de lezers niet waar het
om gaat, toch? Begrijpend lezen, het vergt aandacht en inzet, iets waar we
vandaag nog weinig om geven, vergrijpend lezen is zoveel gemakkelijker en vergt
weinig consideratie met anderen. .
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten