Politics of fear


Lezersbrief

Reden tot zorg
Geen reden tot paniek

Enkele jaren geleden schreef de Britse socioloog Frank Furedi over de wijze waarop media, academici en politici via het aanjagen van de angst mensen tot de gewenste inzichten brengen: politics of fear.

Deze ochtend hoorde en las ik het ene kommervolle bericht na het andere zorgwekkende pronostiekje over begrotingen en de euro. Het is inderdaad een moeilijke tijd, maar de oorzaken van die zorgen zijn veelvuldig en de verantwoordelijkheden leggen best wijd verspreid. Maar het daagt mij alvast dat met die toon van “de toestand is hopeloos en helaas ook ernstig” nergens goed voor is.

Het punt: het begrijpen van de situatie neemt zo niet toe. Maar er is meer, we zullen er de dag van morgen niet mee voorbereiden. Overheden wil(d)en lange tijd van Lissabon tot Riga hun land of regio in de voorposten brengen qua vooruitgang, ondernemingszin, onderzoek en ontwikkeling en niemand kon of kan daar iets tegenin brengen, behalve dat de doelstellingen weliswaar meetbaar kunnen lijken, maar in feite aan hun doel voorbij gaan, een welvarende samenleving bevorderen.

Men zou kunnen stellen dat de politiek de laatste decennia steeds meer de permanente staat van revolutie in de hand heeft gewerkt, voortdurend groots willen uitpakken en iedereen willen mobiliseren. Soms, zoals in Nederland met ene Geert Wilders krijgt men dan een ongezonde destructie bovenop, want men snijdt in de budgetten voor cultuur, waardoor in feite een hele branche van relatief succesvol ondernemen, in toneel, musea, bibliotheken etc op de rand van het bestaan komen. Waarom de bibliotheek, de openbare bibliotheek belangrijk is? Niet omwille van Stieg Larson of Pieter Aspe, die mogen daar te leen aangeboden worden, maar juist omdat het aankoopbeleid van de openbare bibliotheken uitgeverijen en boekhandelaars ook in de mogelijkheid stellen werken aan te bieden die niet zomaar in de top-10 terecht komen, maar wel belangrijk zijn in het licht van het publieke debat. Maar Wilders vindt cultuur een linkse hobby en daarmee zou wie enigszins aan burgerschap hecht, zijn gezeur moeten afwijzen.

Edoch, hij is niet de grootste bedreiging van de welvaartsstaat, daar zorgen overheidsmanagers en anderen voor die elk op het terrein van hun specialisme wellicht keien zijn, maar als ze geen persoonlijke agenda dienen dan vaak wel een corporatistische. Het geval wil namelijk, om het dan toch weer over onderwijs te hebben, dat stilaan duidelijk wordt, minder hier dan in andere landen om ons heen, dat het permanente hervormen de overdracht van kennis en inzichten via het onderwijs hopeloos onderuit heeft gehaald. Leren zelf te leren was het moto, maar als je sommige mensen over het Nederlandse onderwijs of het onderwijs in Franstalig België hoort en leest; dan merk je dat die doelstelling minder dan ooit gehaald wordt. Ter illustratie de vaststelling dat Sint-Jan-Berchmans meer dan het Collège Saint-Michel; ook van de Societeit Jesu, als een topschool wordt ingeschat.

Men creëert in naam van goed bestuur mastodont instellingen waar het bestuur vaak niet meer weet wat de centrale opdracht is van een opleiding vertalers/tolken of het conservatorium. Een organisatie op maat van de doelstellingen en bescheiden management kan veel meer laten realiseren dan mastodonten met duur betaalde consultants aan boord. Het management dat voorheen diende in te staan voor stabiliteit en continuïteit, zorgt nu voor reuring waardoor onderzoekers niet meer naar wens kunnen presteren. Prestatiedwang, aldus André Geim en ook wel Tony Judt kan geestdodend zijn.

Zo ook in de sfeer van het beleid, in de bestuurskamers van partijen, in de regering. Een politicus, zegde iemand, is een KMO en dat moet op de rails blijven. Maar hoe? Door zich via twitter en andere spelletjes in de ether en in de world.com onder de aandacht te blijven. Het is echt wel nodig dat politici begrijpen dat de personencultus en het promoten van zichzelf echt niet het beleid ten goede komt. De afgelopen maanden zagen we hoe toppolitici in Europa voortdurend leken aan te geven dat ze wel zouden willen, maar dat hun onderdanen dat niet zouden willen en dus blijft het aanmodderen. Die publieke opinie draait vaak op een kleine kring opiniemakers die zelf geen afstand meer hebben tot het beleid en op die manier een open debat uit de weg gaan, laat staan dat ze verantwoording afleggen voor hun bijdragen.

In een stuk over het boek “denken over de 20ste eeuw” van Tony Judt en Timothy Snyder hoop ik op die kwestie terug te komen, omdat de auteurs wel degelijk blijk geven van een kritische houding tegenover het denken van Friedrich von Hayek. Het hele neoliberale discours over de small state begint, laten we eerlijk zijn desastreuze gevolgen te hebben. Om maar iets te zeggen, Francis Fukuyama wijst er in zijn essay “The origin of politics” op dat de VSA er niet in slaagt voldoende middelen voor de overheid in te zamelen, zodat de overheid belangrijke opdrachten niet kan invullen. In Europa is het overheidsbeslag dan weer zo groot - maar een groot deel gaat naar de aflossing van de publieke schuld - dat de overheid niet meer bij machte lijkt het sociale beleid te onderhouden en mensen, zo zeggen onderzoekers, geraken gemakkelijker dan ooit in de miserie. Men kan hier ook verwijzen naar een ander thema van Fukuyama, namelijk het feit dat particulieren, via families of bedrijven dan wel beiden, delen van de overheid en het publieke patrimonium naar zich toetrekken zonder dat er meerwaarde tegenover staat, rent seeking behavior .

En toch valt op dat in het hele debat te zelden nagedacht wordt over de premissen van ons economisch en politiek handelen en dat wat als goed wordt aangeprezen. Er lijkt geen ruimte te zijn te bekijken hoe de aannames op particuliere personen inwerken. Men kan stellen dat mensen inderdaad geloven dat productie van goederen en van diensten in Europa niet meer hoeft. Nu valt op dat in Vlaanderen, net als in Duitsland ondanks het geloof dat de productie vanzelf naar China zal verhuizen, de economische activiteit redelijk stand blijft houden.

Waarom zouden we vasthouden aan het pessimisme dat men ons voortdurend voorschotelt. Nee, de rozenvingerige dageraad zal ons niet vanzelf te beurt vallen, maar het is wel zo dat we meer dan ooit de indruk krijgen dat ons handelen vergeefs is. Het succes, enfin, men noemt het een succes, van het boekje van Dimitri Verhulst, over hoe vergeefs het leven en handelen wel is, kon velen bekoren, maar het zet echt niet tot nadenken aan, laat staan het lot in eigen handen te nemen. Gelukkig brengt een filosofe, Alicja Gescinska ons in herinnering dat we zelf ons leven in handen kunnen nemen en dat het, mijn inzicht, er niet toe doet of men miljonair wordt of niet.

Nee, aan het pessimisme, dat soms wel verlammend lijkt te werken, hebben we een broertje dood. De zinloosheid van ons handelen staat in schril contrast met het gedoe over ondernemerschap dat men ons ook al wil inpeperen. Maar als dit land de politieke stormen overleeft, dan toch vooral omdat de burgers vrij stabiel zijn en hun eigen zaakjes op orde trachtten en trachten te houden, zolang ze het allemaal het hoofd kunnen bieden, het hoofd koel kunnen houden en zich niet laten verblinden door publiciteit en gladde verkopers - die ook hun werk maar doen.

Het valt me op dat men voortdurend tegenstrijdige boodschappen brengt, maar zelden de tijd neemt om een en ander uit te leggen. Het toppunt was vorige week te zien toen een bekend macro-econoom kwam vertellen op de pretbuis - ja, ik heb ook gekeken - dat het spijtig is dat economen zo van mening verschillen. Er klonk wel enig sarcasme in door, maar we moeten wel vaststellen dat er zelden eens een rustig gesprek komt over wat economen bestuderen, hoe ze dat doen en hoe betrouwbaar inzichten over de toekomst eruit zien. Het zou wellicht de ruimte bieden om het voortdurend uitsturen van dwaze kreten over het naderende einde van de welvaartstaat te nuanceren.

Het blijft van belang dat de overheid een stabiel klimaat bezorgen, waarin mensen hun ding kunnen doen. Het blijkt dat de staat van permanente revolutie die over ons uitgeroepen wordt, niet (meer) aanslaat. De minister van onderwijs wil dat die 13000 leerplichtigen die geen einddiploma halen bij de les houden, wat op zich een aanvaardbare beleidsbeslissing is, maar hij wil dit kennelijk doen door de eisen aan alle leerlingen gesteld te verlagen. Dat spoort echter niet met de vraag van diezelfde overheid om meer wetenschappelijk, zuiver en vooral toegepast wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daaraan innovatie te koppelen. De zaak is dat beide doelstellingen elkaar niet hoeven uit te sluiten als men leerlingen, in het lager onderwijs en in het middelbaar de kans biedt het beste van zichzelf te geven. Leerlingen kan men geen kennis toedienen zoals men ganzen voedt om foie gras te produceren. Het punt is namelijk dat kinderen en mensen interageren met het klasgebeuren en dat ze gemotiveerd moeten worden.

Onderwijs blijft een voorrecht waaraan men zelf ook een en ander kan doen, ook als ouders en we beweren geenszins dat ouders het laten afweten, wel integendeel, maar in de media, nog maar eens, en volgens sommige onderzoekers, moet men die ouders wantrouwen, want ofwel willen ze hun kinderen overdreven puchen ofwel laten ze die in de steek. Sinds het onderzoek naar het werk van Diederik Stapel moet men daar toch wel eens extra over nadenken. Niet omdat we alle sociale onderzoekers wantrouwen, maar omdat we vaststellen dat peer reviewing van zijn artikelen nooit enig voorbehoud heeft gemaakt bij zijn artikelen en minstens dertig van die onderzoeken blijken vervalste gegevens te bevatten. Als de collegae hun vakbroeder niet kunnen volgen en nagaan of het allemaal wel klopt, dan vrezen we dat bepaalde onderzoeksmethodes, c.q. persoonsbevraging niet voldoende onderzocht kunnen worden met de bestaande methodes.

Maar er is meer in het spel, de onderzoeker zou een “verzengende” of een “ongebreidelde” ambitie gekoesterd hebben. Dat nu lijkt me de kwestie die hier in een algemeen kader aan bod moet komen: gaan we nog wel rustig en bedachtzaam genoeg te werk, of zitten we inderdaad in een ratrace. Toen ik in de film “Schindler’s List” de scène zag waarin “zijn” joden werden gedwongen zich uit te kleden en van a naar b te lopen en wie laatst was werd inderdaad “opgeruimd” toen dacht ik dat we vandaag de kans verkijken om ons eigen handelen opnieuw te onderzoeken. Maar nog eens, er zijn wel mensen die het doen, maar die boeken zijn niet zo populair als kookboeken. En net discussies als deze kan men niet zomaar voeren met 140 tekens. Per bericht

Laten we dus afzien van het pessimistische sfeertje en het doen alsof de dag des oordeels nabij is. Rustig, bedachtzaam en vasthoudend zal de boer ploegen en zaaien, de ambachtsman verder schoenen maken of pasteitjes bakken. Maar ook wetenschappers vergeten wel eens dat zij… hoe dan ook ambachtelijk werken, waarbij meesterschap cruciaal is. Alert voor mogelijke alarmsignalen, maar het zijn signalen, geen redenen om bang weg te kruipen, dienen we aan te pakken en het leven voor onszelf en anderen vorm te geven. Tussen het niveau van de samenleving, met alle massaliteit en de persoonlijke levenssfeer ligt een groot terrein en soms lijkt het wel een grand canyon te worden. De toekomst vraagt van politici en andere betrokkenen eerlijke aandacht voor het algemeen welzijn. Die kwestie verdient onze eerste aandacht. En spelen op het sentiment helpt niet.

Bart Haers

Reacties

Populaire posts