De frustratie van een burger en democraat
Reflectie
Zeventig
jaar onverwerkt verleden
Zijn alle Vlamingen nog
steeds…
![]() |
Razzia Rotterdam 11 november 1944 |
Pierre Mertens, een bekend schrijver, in
Wallonië en in Parijs, had de moed te stellen dat Bart de Wever een negationist
zou zijn. Nu is de Holocaust ontkennen niet zomaar een opinie verkondigen maar
kan het openbaar ministerie vervolging laten instellen. Omdat hij vond dat de
overheid dit opiniedelict niet vervolgde heeft Pierre Mertens zelf de kat de
bel aangebonden. Gevolg, Bart de Wever, Vlaams volksvertegenwoordiger en
gemeenschapssenator heeft klacht ingediend voor laster en eerroof. Maar door de
zaak als een persmisdrijf voor te stellen kon men de zaak verjaard noemen en de
zaak terzijde laten. De auteur is nu gefrustreerd als Burger en Democraat en
zal er zelf een boek over schrijven.
Maar ontkent de voorzitter van N-VA de
Holocaust? Geenszins, wel vindt hij het gemakkelijk als een burgemeester in
naam van de stad excuses aanbiedt voor de fouten van zijn voorgangers. Nu is er
vorig jaar een boek verschenen dat de Shoah in België onderzoekt vanuit Duits
perspectief, hoe de bezetter in dit land de uitroeiing van deze mensen voor
ogen had en welke obstructie de burgers en burgerlijke overheden pleegden.
Lieven Saerens had nog met grote stelligheid betoogd dat in Antwerpen de
burgemeester en politietop de zaak met grote ijver had opgenomen, maar mevrouw Insa
Meinen toont dan weer aan dat precies in Antwerpen, de politie niet happig was
om de vervolging die hen werd opgelegd ook uit te voeren.
Maar er is nog iets, dat ons steeds lijkt te
ontgaan, met name dat antisemitisme in het Europa van toen niet enkel een zaak
was van rechts, maar dat men in intellectuele kringen en wel degelijk ook bij links
niet ongevoelig was voor antisemitisme. Overigens, de hele rassentheorie, hoe
mank en verdraaid die bij nader onderzoek ook gebleken is, was toentertijd
geldende wetenschap, wat men er ook van beweert, zodat het altijd geraden is de
aangenomen waarheden af en toe zelf te onderzoeken. Dat sinds de negentiende
eeuw mensen als Wagner hard van leer trokken tegen de invloed van Joden in de
cultuur, mag men al evenmin vergeten. Maar nog belangrijker is dat Hitler,
Rosenberg en Himmler het antisemitisme in een ongekend en utopisch wereldbeeld inzetten,
dat op het oog een terugkeer naar een beter verleden lijkt voorop te stellen,
maar in werkelijkheid uitermate de gevoeligheden van de moderniteit weet aan te
spreken. De massasamenleving blijkt voor veel Duitsers, maar ook voor
Nederlanders en Belgen, zeker na WO I een problematische ervaring te worden. De
angst voor vervreemding, inderdaad bij de middenklasse, waar ook arbeiders toe
waren gaan behoren, maakte volgens J.A.A. van Doorn een partij als de NSDAP een
mogelijk alternatief.
Hoe wreed de Endlösung ook al was als idee, als
werkelijkheid kan men er niet zomaar over spreken. In Amsterdam loopt nu een
tentoonstelling van foto’s van kinderen die via Westerbork naar Sobibor en
Auschwitz waren getransporteerd. De verhalen alleen al moeten ons tot het
inzicht brengen dat de aanpak, nee, de probleemstelling zelf helemaal van de
pot gerukt was. De idee dat een bepaalde bevolkingsgroep niet meer als mensen
beschouwd kunnen worden en in een volgende fase als ongedierte worden
voorgesteld en dus uitgeroeid, dat alles kan niemand bevatten, maar het was de
taal van Alfred Rosenberg en werd nadat gebleken was dat de brute moordpartijen
in Oekraïne en andere plaatsen voor de doorgewinterde SS-ers en anderen die
betrokken waren bij het uitmoorden van commissarissen van de Communistische
partij, zwaar om dragen was, omgezet in het gekende programma waaraan Adolf
Eichmann alle logistieke ondersteuning heeft verzorgd en waarvoor de naam
Auschwitz in het geheugen gegrift staat. Wie dit weet kan geen argumenten meer
aandragen om het opzet en de praktijken die met de Holocaust verbonden zijn,
zelfs maar in twijfel te trekken, laat staan te ontkennen.
Niemand kan dat vandaag betwijfelen. Als je
bovendien geschriften leest van Etty Hilleshum, Hélène Berr en van mensen die
terugkeerden, Primo Levi bijvoorbeeld, dan kan je alleen maar besluiten: “the
horror, the Horror” of het slot van Macbeth van Shakespeare: ö horror, horror,
horror.
Mijn verwondering over de scherpe uitspraken
van Pierre Mertens blijft, omdat hij niet zozeer een ethisch oordeel velt, maar
een politieke opzet voor ogen heeft, namelijk via de persoon van Bart de Wever
al die Vlamingen treffen die volgens hem en andere spraakmakende Franstaligen
tijdens de oorlog toch al te bereid waren met de vijand te heulen. Het boek van
Insa Meinen laat al zien dat de bereidheid in hoofde van politiekorpsen mee te
werken aan de Shoah nogal miniem was. Dat de Sipo-SD zich met de Shoah heeft
moeten inlaten, mag toch wel significant heten. Overigens, bekijk je het
verhaal van Tony Simon-Wolfskehl dan
merk je gewoon dat er in Vlaanderen wel degelijk mensen waren, zelfs een
priester, die zich het lot van de welstellende dame aantrok. Hannah Arendt
heeft zich over de kwestie gebogen dat Joodse families en mensen die al langer
in het land woonden, beter werden beschermd door de andere burgers en zelfs
instanties, , niet geheel terecht naar zou gebleken zijn. In Frankrijk was de
bereidheid om deze mensen te vervolgen en via Drancy naar de kampen te sturen
zeer groot. Maar, moet ook gezegd, de bereidheid om vervolgden onderdak te
bieden, onder andere in de streek van Chambon-sur-Lignon, een moeilijk te
bereiken gebied in vroeger tijden, waar sinds enkele eeuwen gemeenten van
hugenoten gevestigd zijn, was er niet minder om. Het zijn deze vaststellingen
die me ertoe brengen deze discussie nader te bekijken.
Maar goed, men heeft nog steeds niet begrepen
dat men misschien wel kan spreken van een volk, maar dat men de daden van een
heel kleine minderheid nooit op het hele volk kan laten afstralen. Het is
overigens nog steeds zo dat mensen die onderdoken omdat ze niet wilden ingaan
op het bevel in Duitsland te gaan werken, nauwelijks erkennen. Toch was dat een
daad van verzet. Bij begrafenissen van oude mannen zie je vaak een tricolore
vlag op de kist en op het gedachteniskaartje staat dan dat ze weggevoerden
zijn. Maar wie onderdook en uit de klauwen bleef van de Gestapo, krijgt geen
erkenning. En ook valt op dat moeilijk te zeggen is hoeveel jonge mannen toen
voor de onderduik hebben gekozen.
Leggen we dat allemaal bij elkaar dan komen de
uitspraken van de heer Mertens niet echt overtuigend over. De burgemeester nu
hoeft zich niet te verontschuldigen voor daden van zijn voorganger, de
oorlogsburgemeester. Maar als hij het doet, moet hij dan ook niet zeggen dat
sommige agenten en ambtenaren zich als helden hebben gedragen en bedreigde
mensen geholpen hebben? Maar dan volgt de vraag wat de heer Mertens voor ogen
heeft? Welk doel drijft hem tot de uitspraak dat iemand, de voorzitter van de
partij die momenteel de grootste fractie heeft in het federale parlement, een
negationist is, dus strafbare uitspraken zou doen? Dat kan alleen maar een
poging zijn de persoon en via hem al die anderen die hem een goede
volksvertegenwoordiger vinden te treffen.
Jonathan Littell in een essay “Le Sec et le
humide” over Léon Degrelle laat duidelijk zien dat ook in Franstalig België een
en ander leefde en dat Degrelle zelf naar het front is getrokken, kan niemand
ontkennen. Maar goed, in Nederland had
je de NSB, de oude Knut Hamsun in Noorwegen vond in het nazisme iets van zijn
eigen preoccupaties terug, terwijl in Frankrijk de collaboratie wel heel erg
ver ging. We nuanceren hier niet de houding van degenen die in Vlaanderen tot
wapendracht voor de vijand hebben besloten of deelgenomen hebben aan
politionele acties. Maar reeds in 1947 verscheen van Gerard Walschap “wit en
zwart” over hoe dicht het allemaal bij elkaar lag en hoe na de oorlog helden
van het laatste uur opstonden.
Niemand bij zijn of haar verstand zal de
Endlösung ontkennen of minimaliseren. Over de betrokkenheid van autoriteiten en
collaborateurs kan men wel nog een en ander onderzoeken en dan lijkt het mij wat bij het haar getrokken dat een
Franstalige schrijver moedwillig een Vlaams politicus heeft beschuldigd van
Negationisme. Op deze manier ontstaat een klimaat dat het onverwerkte verleden
weer oprakelt, zonder dat het leidt tot betere inzichten in de maatschappelijke
verhoudingen. De betrokkenen bij de oorlog zijn dood en zowel de slachtoffers
als de daders hebben hun prijs betaald. Men moet de oorlog niet doodzwijgen,
maar het is wel zo dat andere periode minstens even belangwekkend zijn als die
jaren van de oorlog. Vele jaren heeft men vergeten de oorlogsjaren in een
maatschappelijk opzicht te situeren, ging het over wie goed en wie fout, wie
wit en wie zwart was geweest. Bovendien spreekt men zelden over de daden van
Stalin, sommigen noemen die zelfs irrelevant en na het einde van de oorlog is
Stalin nog even begonnen aan zijn eigen Jodenvraagstuk en de oplossing ervan.
Dat er een wet bestaat die het Negationisme,
het ontkennen of minimaliseren van de Holocaust, de Endlösung strafbaar maakt,
lag in de aard der zaken, zoals het succes van Vlaams Blok sinds 1988, maar ook
het voeren van de laatste processen tegen daders van de Holocaust in de jaren
1990. Toch valt het me op dat bijvoorbeeld het boek van Insa Meinen in de
Vlaamse publieke opinie niet zo heel veel heeft los gemaakt. Een recensent
noemt het boek veel besproken, maar men kan zich afvragen of dat wel zo is.
Bovendien lijken mensen als Pierre Mertens er zich geen rekenschap van te geven
hoezeer de mensen de Holocaust moe zijn. Ook de situatie in Israël zit er voor
iets tussen en wie heeft niet al gehoord van al die mensen die nu Israël en
ineens alle Joden beschuldigen van wreedheden. Israël laat inderdaad niet na de
verdenking op zich te laden dat het land de Palestijnen elke eigen
zelfbepaling, autonomie, onafhankelijkheid en zelfbestuur ontzegt en ook de
integriteit van het territorium niet wil garanderen. Tja, het lijkt wel
dubbelop, maar het is toch opvallend hoe in Europa na de oorlog van 1973 de
linkerzijde zich tegen Israël heeft gekeerd, ondanks de toch moorddadige raid
van Palestijnse commando’s tijdens de Olympische spelen te München. Maar
hierover is er de laatste jaren nog weinig te doen.
Wat moeten we dus aanvangen met de uitspraak
van een rechter die de zaak liever niet behandeld ziet en al helemaal niet voor
Assisen? Wat met een schrijver die meent als burger en als democraat
gefrustreerd te zijn? Ik vraag mij af of de man wel zoveel gegronde redenen
heeft om net die politicus aan te vallen en grote woorden te gebruiken. De idee
lijkt niet bij hem op te komen om eens na te denken wat er bijvoorbeeld in
Loppem is gebeurd, in 1918, toen de koning, Albert I, het algemeen kiesrecht
gaf aan de BWP en de Vlaamse eisen zo hoopte van tafel te krijgen? Of dat
andere verhaal dat vakkundig genegeerd wordt, de Frans-Belgische bezetting van
het Ruhrgebied in 1923 en die officieel in 1924 eindigde maar pas helemaal
eindigde in 1925? Het ene verhaal was een Belgisch verhaal dat in de loop van
de jaren ’20 en ’30 voor nogal wat frustratie gezorgd heeft. Maar het andere
verhaal heeft mee bijgedragen tot het ondergraven van de legitimiteit van de
republiek van Weimar en heeft zo grote gevolgen gehad in Duitsland. De
Ludendorf-Hitler putsch in München en het jaar gevangenisstraf staan er volgens
historici enigszins los van, maar hebben ook mee de moeilijke overgang van
keizerrijk naar Republiek nog verder bemoeilijkt. Als burger en als democraat
denk ik dat Pierre Mertens zijn inzichten mag te kennen geven, maar dat het
weinig zin heeft een relatief jonge man, geboren ver na de oorlog, zelfs nadat
er mannen op de maan stonden, die als historicus heel wat weet van de
verwerking van de oorlog in Vlaanderen, te beschuldigen van Negationisme
terwijl recent wetenschappelijk onderzoek over de Shoah in België nu net
aangeeft dat ook in Antwerpen politiemensen niet bereid bleken mee te helpen,
dan is dat geen Negationisme, wel het erkennen van de afwijzende houding van de
agenten. En dan, vraagt een mens zich af, moet de burgemeester echt wel excuses
aanbieden namens de stad? Miskent hij dan niet net de rol van die obstructie
plegende agenten van politie?
Een schrijver kan en moet vragen stellen over
de dingen, althans, als hij of zij meer wil brengen dan een gemakkelijk
amusement. Pierre Mertens meent terecht dat hij als burger en democraat over
die zaken een mening kan en moet hebben en die ook moet kunnen ventileren,
articuleren. Maar kan hij volhouden, met recht en rede dat nu net Bart de Wever
een negationist zou zijn? En wat wil hij bereiken? In elk geval de kiezers van
Bart de Wever aanspreken, zoveel is duidelijk. Maar die kiezer, die heeft het
misschien wel gehad met een bepaalde francofonie die paternalistisch de “brave
Vlaming” de les spelt over wat er in de oorlog zou gebeurd zijn. De kiezer,
burger, die voor de partij van Bart de Wever kiest is doorgaans goed opgeleid
en weet dat de protagonisten in dit land tijdens de periode voorafgaand aan de
oorlog en tijdens de oorlog ook dingen gedaan hebben, die het daglicht niet
graag zien. Het is dus een ietwat complexe zaak, die oorlog en wie vandaag
leeft, zal toch eens moeten erkennen dat de oorlog ingrijpend was voor velen,
uiteraard de joodse medeburgers, de joodse migranten die Oost-Europa, Rusland
verlaten hadden en in Antwerpen waren blijven hangen, want vele landen, de VS,
het UK en Argentinië namen ze niet meer zo gemakkelijk op na 1939. Procureur-generaal
Ganshof-Vandermeersch was wellicht betrokken bij de arrestatie van Duitse
emigranten die ervan verdacht werden een vijfde colonne te vormen, terwijl ze
zelf op de vlucht waren voor de nazi’s. En de trieste dood van Joris van
Severen, die aan het einde van het Interbellum zelfs weer uitgesproken de
Belgische, Bourgondische zaak wilde dienen, werd ook opgepakt en weggevoerd,
gedood in Abbeville. Collaterale schade? Uiteraard, maar ook dan nog kan men de
besluitvorming toch wel onderzoeken. En dan zwijgen we nog over de politici die
naar Frankrijk waren gevlucht en vervolgens de koning, Leopold III
verantwoordelijk stelden voor het falen van het leger en de wijze waarop hij de
overgave had aangeboden aan de vijand. Te simpele verhalen kunnen misschien
even bekoren, maar aan het eind merkt men dat men veel weglaat en dat het
verhaal niet overtuigen kan. Ik kijk dus uit naar het verhaal van Pierre
Mertens, maar ik vraag me af hoe hij zijn frustratie als burger en als
democraat zal inkleden en verantwoorden. Van een burger en democraat mag men
verwachten dat hij respect aan de dag legt voor de feiten. Maar goed, het
blijft afwachten.
Bart Haers
15 februari 2012
Reacties
Een reactie posten