Een feestje voor een televisieprogramma
Kleinbeeld
Villa
Politica
![]() |
foto van het optreden van Mevrouw Linda De Win in "De Slimste Mens" (bron; internet) |
Vrijdag was er dus het feestje van Villa
Politica en zagen we politici aanschuiven om het programma te loven. Opvallend
was dat het publiek niet aan de tand werd gevoeld of toch minstens enige
waardering kenbaar kon maken. Ik denk dat dit zo niet het grootste dan toch het
meest opvallende tekort was van het feestje. Het is wel zo, denk ik, dat men
Villa Politica kan toejuichen, maar dat men ook dient te weten dat zowel het
Vlaams Parlement als het federale parlement maar ook het Europese parlement te
volgen zijn, dat wil zeggen dat de handelingen regelmatig toegankelijk blijken
en de discussies in het plenum en de commissies te raadplegen vallen. En er is
via internet ook de mogelijkheid life de zittingen bij te wonen… te veel haast
voor een werkende mens.
De meerwaarde van een programma als Villa
Politica? Soms kan men erover discussiëren, omdat het voor een deel de discussies
naar de wandelgangen verhuist, maar zoals Carl Devos wist te vertellen, dat zal
niet de kern van de zaak blijken, want uiteindelijk is het altijd de regering,
c.q. de regeringsleider in overleg met zijn partij en eventueel de andere, die beslist
tot ontslag als de kans bestaat dat het parlement de regering het vertrouwen
zal onthouden of een motie van wantrouwen indienen. Peter Vandermeersch, nu
actief als hoofdredacteur van NRC Handelsblad, vond dat zijn optreden mee de
zaken toen, die 18de 2008 december heeft kunnen beïnvloeden.
Hoogstens werden we op de hoogte gehouden van de onvoorstelbare peripetieën die
namiddag en avond, waarbij naderhand gebleken is dat de actie van de voorzitter
van het Hof van Cassatie, de heer Londers niet in verhouding stond tot het
gevaar dat bestond, met name dat de sacrosancte scheiding der machten
doorbroken zou zijn in een concreet dossier. De vraag hoe of de Algemene
Vergadering van Fortis bij de regeringsbeslissingen ten onrechte buiten beeld
zou zijn gebleven, was juridisch van belang, maar de bank was zo goed als
omgevallen, dus hadden de aandeelhouders sowieso veel verloren... Een
belangwekkende kwestie, maar is het niet een theoretisch vraagstuk. En als er
zoveel juristen, magistraten op kabinetten rondlopen… men moet de kat niet bij
de melk zetten. Formeel hadden Leterme van Van Deurzen wel gelijk hun ontslag
aan te bieden, in de feiten lag het probleem bij de aperte fouten van de
bankbestuurders. Maar dat gesprekje gaf al aan wat er aan de hand was, vrijdag
laatst, de verheerlijking van de media en vooral van het programma.
Nochtans had Eric Van Rompuy niet zolang
geleden verzucht dat de aanwezigheid van journaliste Linda de Win en van de
televisie in het Halfrond de gemoederen tijdens het vragenuurtje verhevigd zou
hebben. Dat de gemoederen wel eens oplopen is geweten, maar misschien ligt het
probleem eerder bij het concept van de politiek als strijdperk, waarbij de
winnaar en de verliezer elkaar steeds weer in het wit van de ogen kijken. Soms
lijkt het op de slotscène van “The Good, the Bad and the Ugly” waar de drie
tegenover elkaar staan en elkaar willen neerknallen. Wie schiet eerst en wie
kan een schot ontwijken. Dit soort situaties komt wel eens vaker voor in de
parlementen waarbij men niet alleen meerderheid tegen oppositie staat maar ook
nog eens het electorale schaakbord bespeelt en dan wordt het wel heel moeilijk
om nog klare wijn te schenken.
Villa Politica heeft ongetwijfeld verdiensten,
niet enkel dat het bestaat maar ook dat het bepaalde politieke kwesties beter
uit de doeken weet te doen en inderdaad al eens bepaalde strategische en tactische
zetten weet te ontsluieren. Toch kan ik u de verzuchting niet onthouden dat
sommige kwesties meer dan andere aan de orde komen. Het onderwijsbeleid komt
vaak in het vragenuurtje van het Vlaams Parlement aan de orde, maar de meest cruciale
vraag blijft meestal onbeantwoord: Wat wil minister Pascal Smet en dus vooral
zijn omgeving van raadgevers en dan nog meer de pedagogen? Ik denk dat het
debat nu maar eindelijk eens moet aangesneden worden. De uitgangspunten die
zouden aanzetten tot hervormingen van het onderwijs, kan men die eindelijk wel
hard maken? De vraag is of ook de voorgenomen hervormingen wel sporen met de
vraag naar zowel goed opgeleide technici, goed opgeleide ingenieurs en, hon(n)i
soit qui mal y pense, ook goede masters in de letteren en wijsbegeerte, zelfs
in de filosofie, jawel. Kortom, het debat zou kunnen gaan over de vraag hoe we
het accent op talent leggen, maar die discussie blijft doorgaans theoretisch.
Ook de vraag of het wel rechtvaardig zijn zou als goede, ijverige leerlingen in
het middelbaar onderwijs later tot de vaststelling zouden moeten komen dat ze
onvoldoende basis hebben meegekregen, komt niet aan de orde. Wel die andere
vraag over rechtvaardigheid, namelijk of het rechtvaardig is als kinderen uit
achtergestelde milieus niet het beste van zichzelf zouden kunnen geven. Ooit
hoorde ik een schoolmeester verzuchten dat hij wellicht hoger universitair
onderwijs had genoten, als hij er de kans toe had gekregen, maar als
schoolmeester had hij wel een goed leven gehad. Het was misschien niet de
oorlog alleen die hem die stap verhinderd had, ook niet het gezin, maar
uiteindelijk ook de mogelijkheden die het onderwijs hem bood als mens.
Vandaag klaagt men dat onderwijzers en juffen
niet altijd de beste krachten blijken en niet altijd meer echte interesse
hebben voor het onderwijs, maar gewoon een job willen. Misschien is dat zo,
maar hebben wij hen niet die weg opgestuurd? Hebben we hen niet verteld dat
onderwijs geven niet echt iets bijzonders meer is, het beroep gebanaliseerd? Hun
autoriteit ondergraven? Het programma Villa Politica zou dergelijke kwesties in
de groep kunnen gooien en er de parlementsleden toe dwingen ernstig mee bezig
te zijn en het debat dat op grond van ideologische overwegingen het slagveld
wordt waar reactionairen en progressieven elkaar aanvallen, naar de kwesties te
voeren die ze zelf niet echt belangwekkend vinden.
Over andere kwesties heeft Villa Politica er wel
mee voor gezorgd dat het debat niet echt zindelijk kon worden, namelijk over de
grote infrastructuurwerken. Het kan Linda de Win en haar troep niet aangewreven
worden dat ze het debat niet zindelijk verslaan, maar als de burgemeester van
Antwerpen en een belangrijk parlementslid van Groen, Mieke Vogels in een vorig
leven de oplossing die men had uitgedokterd, met de hoge viaduct van harte
hadden geprezen en zelfs rond de maquette hadden staan dansen, dan had men toch
om die omslag mogen ondervragen en doorvragen, doorvragen, doorvragen.
Electorale overwegingen speelden vanzelf mee. De regels voor het gemeentelijk
referendum zijn wat ze zijn, maar had men niet, precies omdat de voorziene
infrastructuurwerken tot een oplossing horen te leiden van de verkeerscongestie
om Antwerpen kunnen besluiten dat dit dossier niet enkel de inwoners van
Antwerpen aanbelangt, maar het hele gewest, waardoor men goede redenen had om
het referendum geen doorgang te laten vinden. Goed, dan hadden de
ondertekenaars naar de Raad van State kunnen gaan en dan had die misschien
geoordeeld dat de vraag om een referendum rechtsgeldig was maar de omvang van
het probleem en de oplossing die men wilde veel verder reikte dan de stad zelf.
Misschien moet de journaliste wat minder vragen
naar de gemoedsgesteltenis van de politici en wat meer naar de beweegredenen.
Het is een kwestie die om verschillende redenen van belang is: 1) men merkt dat
vele mensen vergunningen aan bedrijven aanvechten bij de Raad van State, omdat
dit hun rust en comfort zou schaden. Dat is een redelijke beweegreden, maar het
mag ook duidelijk zijn dat als bedrijven gemakkelijk bereid blijken hun
vestiging ergens anders, in een buurland of nog verder zouden bouwen, dan zijn
dat jobs die verloren gaan. 2) het komt me voor dat bedrijven, maar ook de
overheid zelf niet altijd voldoende aangeven waarom bepaalde beslissingen
legitiem zijn. 3) de betekenis van een beslissing kan niet enkel in het
gloriëren van een parlementslid of minister te zoeken zijn, maar het moet
altijd in de eerste plaats de res publica raken. Duidelijk is dat we niet goed
meer overzien hoe we de zaak, de publieke zaak ten beste kunnen besturen.
Inzake regelgeving begint men de last van overregulering te onderkennen, maar
het blijkt bijzonder belangrijk de concordantie van de regels en wetten op de
sporen te zetten want dan zou men kunnen onderkennen waar regels elkaar
flagrant tegenspreken of waar de beoogde doelstellingen van de wetten niet
gehaald worden, of zelfs de neveneffecten het gunstige resultaat helemaal
ondergraven.
Politieke verslaggeving is van belang,
uiteraard, maar soms ontstaat de indruk dat we met minder belangrijke aspecten
van de politiek worden overspoeld terwijl essentiële kwesties niet voldoende
aan bod komen. Ook krijgt men middels die politieke berichtgeving wel eens de
indruk dat het allemaal naar de verdoemenis gaat. De afgelopen lange
regeringscrisis heeft wel aangetoond dat de bevoegdheidsoverdrachten van het
verleden de gewest- en gemeenschapsregeringen wel degelijk heel wat slagkracht
hebben verleend, maar ook dat het ambtenarenkorps de afgelopen periode het
land, de instellingen draaiende hebben gehouden. Sommigen zullen beweren dat de
lange regimecrisis veroorzaakt is door één partij, maar respect voor de feiten
gebiedt te zeggen dat het conflict maar zo diepgaand kon zijn omdat de
inzichten tussen de partijen danig verschilden dat een akkoord om een grondige
verandering van de grondwet te realiseren niet zomaar mogelijk was.
Verandering? Ja, een hervorming heeft de bedoeling doorgaans de zaken opnieuw
te vormen zoals die waren aan het begin (van iets). Villa politica heeft ons
bovendien de kans gegeven te zien hoe goed een parlement kan werken als er geen
regering is. Dit is geen grapje, wel de vaststelling dat de klassieke
confrontatie van meerderheid en oppositie vervangen was door wat men in het
Europees parlement ziet, een zoeken naar medestanders om een resolutie goed
gekeurd te krijgen.
Het was dus wel bij momenten prettig kijken
maar ook was er een stille ergernis, dat het journalistieke niet echt uit de
verf kwam. De scènes die we ons herinneren uit de federale Kamer, uit het
Vlaams Parlement en een enkele keer uit het Europees parlement draagt ertoe bij
dat we het programma belangrijk achten. Mocht het de bedoeling zijn dat het de
vroeger partijpolitieke programma’s vervangt, dat het dus niet kritisch hoeft
te zijn maar elkeen zijn waarheid laat zeggen, dan zou dat een gemiste kans
zijn, maar het klopt ook niet want vaak genoeg probeert zij, de coryfee van het
programma politici de pieren uit de neus te halen, soms terecht, maar een
enkele keer erover. Nu goed, het programma is er en wie wil weten hoe het er
met de politiek voorstaat, kan er veel opsteken.
Nu nog eens een goed programma, denk ik dan,
waar politici en academici bereid blijken tot diepgaander gesprekken. Want wat
moeten we nu met het begrip “neoliberalisme”? Men gebruikt het niet altijd met
recht en reden, omdat het neoliberalisme in wezen een interpretatie van het
liberalisme geeft waarin het denken over de staat zelf uit het begrip werd
gehaald. Wat overblijft? De markt? De Blinde hand? Wellicht wel, maar het
blijft opvallend dat wie aan politiek doet niet tegelijk kan bepleiten dat de
staat niet zou ingrijpen in het economische leven en vervolgens menen dat
bijvoorbeeld cafés geen plaats meer mogen bieden aan rokers. Meer nog, ook de
klassieke liberaal kan niet aanvaarden dat het onmogelijk zou zijn nog nieuwe
ondernemingen op te zetten, omdat de grote jongens het gehele terrein bezetten.
Dit soort discussies kan vandaag niet gevoerd, omdat het niet meer om de
begrippen gaat, maar om het beeld dat men van de tegenstander wil ophangen. Het
lijkt er sterk op dat Guy Verhofstadt enigszins van zijn geloof in Friederich
von Hayek is gevallen, dat wil zeggen dat hij niet meer gelooft dat de
(Europese) overheid moet ingrijpen in de geldmarkten door Eurobonds uit te
geven. Een stap in de richting van Auschwitz? Of moeten we spreken van
Mittelbau-Dora? En waarom spreken we dan niet, zoals in Nederland wel het geval
is, over wat er in de Oost gebeurde? Omdat we er geen zaken mee hadden. In elk
geval kan men zich afvragen waarom men blijft vasthouden aan visies die niet
altijd in de werkelijkheid aantoonbaar zouden zijn. De staat besturen, denk ik,
is geen zaak van de politici alleen, maar de politici nemen wel de opdracht op
zich genomen de gemenebest te besturen en verdienen lof als ze het goed doen.
Maar ik begrijp niet dat de kritiek op bijvoorbeeld de Paarse regeringen als
een afwijking van de oppositie werd beschouwd. Het schept niet enkel
verwarring, het creëert vooral een idee van politiek die niet toelaat na te
gaan of en hoe de politieke actoren hun verantwoordelijkheid opnemen. Men
herinnere zich het bizarre gevecht tussen Pieter de Crem en Herman De Croo
tijdens een vragenuurtje.
Het punt is dus, denk ik, dat het programma
Villa Politica inderdaad soms wat te lichtvoetig het parlementaire gebeuren
laat zien en wezenlijke discussies niet echt entameert. Dat heeft voor gevolg,
dat we als burgers wel het spelelement van de politiek goed kennen, maar vaak
de achterliggende gedachten niet te horen krijgen. Zoals uit mijn verwijzing
naar het steeds vaag blijvende onderwijsdebat blijkt, kan dat echt wel nodig
blijken om te begrijpen waar men heen wil. Maar ik kan ook verwijzen naar een
vraag die ik in de aanloop naar het verdrag van Laken – of wat het moest
voorstellen – aan Herman De Croo in Dezevendedag stelde, waarom in het federale
parlement de agenda van de Top-vergaderingen zo zelden aan bod kwam. Het
antwoord was als te verwachten viel nogal nietszeggend, omdat politici, zeker
ministers van Buitenlandse Zaken vaak en graag het Europese domein voor zich
houden. Als er een reden zou moeten aangedragen worden waarom Europa in de
geesten een halve vijand is, in het UK zelfs een hele vijand, dan wel omdat men
er steeds weer in slaagt de mogelijkheden te laten liggen om de democratische
legitimatie net wel onder de aandacht te brengen. Het federale parlement en het
Vlaamse parlement spreken evenwel onvermijdelijk over Europees beleid, zeker nu
de begrotingscontroles eraan komen. Laat
het debat dan meer waarheidsgetrouw een debat zijn over de
doelstellingen en hoe die gerealiseerd kunnen worden. Iets zegt dat mij dat we
van Europa niet meer af komen, maar dat dit een goede zaak moet heten, moet men
wel met handen en voeten durven uit te leggen. Ook Europa zelf, de instellingen
van de EU dienen meer van zich te laten spreken, niet als de wrekende god die
het potverteren van de nationale staten te berde brengt, alsook, zoals geweten
is, de rol van Goldman Sachs in het Griekse verhaal. En hoe Europa hier tegen
zal optreden. In feite heeft het bedrijf de plicht zich te verantwoorden voor
de dienstverlening aan de Griekse regering maar of het gestraft moet worden,
zal men pas kunnen uitmaken als het geval goed is onderzocht. Alles in handen
van de markt geven, kan dus fatale gevolgen, letale gevolgen hebben.
Waar we ons over hebben geërgerd dat sommige
politici zo graag neerkijken op het Vlaams Parlement, zoals Patrick Dewael,
zullen we het verder niet hebben. Hoogstens bedenken we ons dat het federaal
parlement soms meer een Vlaams Parlement lijkt, als men ziet hoe weinig vragen
Franstalige politici stellen en vooral, dat de discussies vaak vooral
communautair uitpakken, ook als dat niet de bedoeling is. Maar goed, men vindt
het nodig te blijven beweren dat dit parlement een veredelde provincieraad zou
zijn. Gezien de bevoegdheden komt mij dit een ernstige vergissing voor. Want
jawel, de minister van economische zaken op federaal vlak heeft niet zo heel meer om handen, toch?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten