Een meisje werd neergestoken, de pijn genas niet
Kleinbeeld
Geweld
Bannen of verheerlijken
Aan een
gewonde welp, een meisje met een litteken
![]() |
Paul Moreelse, De foltering van Prometheus Centraal museum Utrecht 5foto van Internet) |
Een van de gevolgen van de immigratie is, denk
ik dat vormen van geweld opnieuw in onze samenleving ingang vonden, die men min
of meer marginaal was gaan vinden. Ja, jonge gasten kochten een knip- of
vlindermes in Parijs en eentje geraakte zo zelfs op politiekantoor. Het zal wel
zo zijn dat niet enkel de migratie hieraan debet is, maar wel is het zo dat
zinloos geweld vandaag meer in de publiciteit komt, dat media er meer aandacht
aan besteden. Overigens vind ik de term zinloos geweld een bizarre term. Wie geweld
pleegt heeft een doel, desnoods de kick van het overweldigen en het slachtoffer
hoeft dat niet te weten. Wie dus over geweld in onze samenleving wil spreken,
zal dus zeer omzichtig te werk moeten gaan.
Dat meisje, Hatice, loopt rond met een litteken,
maar zit vol angsten. Maar ook andere mensen ervaren soms geweld, zij het
minder expliciet. Zelf heb ik mij in de metro tussen Boudewijn en Simonis, in
Brussel aangevallen geweten door vier jonge gasten. Ik heb ze weg geschreeuwd
en dat mag u letterlijk nemen. Er zat
weinig volk in het rijtuig en er waren dus vrije zitplaatsen zat. Toch
kwamen ze precies tegenover en naast mij te zitten. Dan weet je gewoon dat dit
geen vriendschappelijke ontmoeting wordt. Om de een of andere reden stapte op
het laatste ogenblik nog een zwarte dame op en zij ging in mijn zicht zitten,
we zagen elkaar. Die kerels zullen het belachelijk vinden, maar hun blik naar
mijn aktentas was duidelijk genoeg. Schreeuwen bleek gelukkig te volstaan en ze
zijn de volgende halte afgestapt. Maar de beklemming bleef. Die vrouw kwam naar
mij en vond dat ik hen goed had afgepoeierd. Zelf is ze altijd voorzichtig, ook
als een groep donkere meisjes opstapt. We stapten uit en ik zou nog een tram
nemen en dus praatten we verder. Het is namelijk zo, vertelde zij, dat in
sommige wijken de jongeren echt voor galg en rad opgroeien, zoals, zegde ze,
Theodore Dalrymple schrijft. Ze toonde me het boek,
Life at the bottom, the worldview that makes the underclass. In Vlaanderen werd toen
nog niet gesproken over Dalrymple of over zijn inzichten. Het mag duidelijk
zijn dat de babbel wat langer uitviel en een week later sprak ik haar in de
galerij, de Koninginnegalerij. Aan een tafeltje zetten we het gesprek verder en
zij wees mij erop dat de migratie er voor iets tussen zit, dat er nu meer
geweld is dan zeg maar de jaren 1980, toen zij in Sint-Lambrechts-Woluwe
opgroeide. Zij was de enige zwarte in haar klas Latijn en Grieks, in Leuven,
want haar moeder wilde niet dat ze in Brussel school liep. Later is ze daarom
ook in Utrecht gaan studeren, maar ze vond niet de goede richting, want
antropologie en sociologie vond ze bepaald oppervlakkig.
Het gesprek ging over geweld en de oorzaken van
het geweld. Dat de grote migratiegolf van na 1974 er voor veel tussen zit kan
men niet ontkennen, meent ze, maar Dalrymple heeft een punt als hij erop wijst
dat men, zeker in het UK de zaak heeft laat verloederen, de school hoefde geen
opvoedkundig project meer en ouders waren slechts in naam aanspreekbaar als hun
kinderen het verkeerde pad opgingen. Erger nog, zoals zij in Nederland
mocht ervaren, was er veel mis met het
onderwijs, inhoudelijk dan. Studeren? Je zoekt alles op en zet dat bij elkaar,
maar goed uitgewerkte gedachten, ho maar. Het was duidelijk dat er meer aan de
hand is dan alleen de migratie.
Bijna tien jaar later moet ik aan die
gesprekken terugdenken, want die dame, die sociologie maar niets vond, die de
ideologische aansturing van antropologie en pedagogie bedenkelijk vond, bleek
wel in staat een en ander uit te zoeken. Nu, zij werkte bij een bank en kon
zich in haar vrije tijd uitleven in dat soort kwesties, ze vond niet dat zij
zich er verder mee diende in te laten. Maar het feit dat er veel geweld is in
de samenleving, vond zij toen al, mag men niet overdrijven, maar men dient in
voorkomend geval wel scherper op te treden, te beginnen thuis en op school.
Het komt me voor dat sommige ouders vaak bezig
zijn hun kinderen te overladen, terwijl andere ouders de opvoeding zelf niet of
nauwelijks ter hand nemen. Overbezorgde ouders kunnen ertoe bijdragen dat
jongeren niet voldoende uitlaatkleppen voor hun energie vinden of hun eigen weg
vinden, anderzijds kan het laten lopen langs de straat jongeren overhoop halen
omdat ze geen psychisch evenwicht vinden. Zoals Alicia Herz-Sommer laat weten,
het is goed als mensen weten dat ze ergens goed in zijn want het geeft hun
leven inhoud en vorm.
In die zin is de kritiek die velen spuien aan
het adres van Theodore Dalrymple gratuit, want men wil vooral de nadruk leggen
op het feit dat hij de schuld van het falen van die jongeren bij henzelf legt, bij
hun ouders en bij zekere ideologische stromingen die hun wangedrag zouden
goedpraten. Sinds de tijd dat de antipsychiatrie hoogtij vierde is er veel
veranderd, maar het komt mij voor dat een arts, een zenuwarts die uit de vele
gesprekken met mensen in de cel en in de achterbuurten van Birmingham levend,
de bezorgdheid puurt dat er iets schort met het systeem, de samenleving,
bijvoorbeeld dat vaders op de loop gaan en dat meisjes juist vroeg een kind
willen om toch iets te hebben. Het zijn fenomenen die om aandacht vragen en die
van een arts die zijn missie ernstig neemt blijkbaar ook vergt dat hij een
situatie zoals die is documenteert. En of men hem dat kwalijk heeft genomen, maar
toen de zaak Dutroux aan de orde kwam, zag men alleen de misdaden, het monster,
maar dat hij in zekere zin ook het product is van een maatschappelijke
onverschilligheid, werd niet goed onderzocht. Vandaag zeggen neurologen als
Dick Swaab dat ons brein ons volkomen stuurt, maar wat stuurt dan ons brein?
Men stelt ook dat we er weinig aan kunnen veranderen, eens de bekabeling in het
eerste jaar na het bestaan als embryo en foetus is vastgelegd, ligt alles vast.
Ergo, we zijn ons brein, maar ons brein functioneert slechts als de
zuurstoftoevoer via het bloed goed verloopt en als de hormonen in evenwicht
zijn. Mensen kunnen, mits medicatie op dat punt geholpen worden, maar stellen
dat de culturele achtergrond, de opvoeding thuis en op school geen rol zou
spelen, lijkt me moeilijk houdbaar. Nu kan u mij van overmoed verdenken, maar
voor zover ik de evolutie in de neurologie kan volgen, blijkt men nog steeds
bezig met het bij elkaar zoeken van de puzzelstukken en daar is men vrij ver
mee, maar een grote theorie van het brein blijft achterwege. Nu heb je ook
neurologen die menen dat als het brein autonoom werkt, dat vrije wil niet
bestaat en dus ook verantwoordelijkheid en dus ook schuld niet bestaan kan. Het
punt is nu dat de psychiater Dalrymple tot de bevinding is gekomen dat deze
conclusie die niet zo heel ver af is komen te staan van wat in de jaren van de
antipsychiatrie werd beweerd, de reden waarom er in de wereld van zijn
patiënten een ontstellend goed stel argumenten voorhanden zijn om hun gedrag
van onverantwoordelijkheid te verantwoorden.
Als dit meisje dat met haar litteken rondloopt
mij aan dat gesprek en ook wel aan Dalrymple doet denken, dan is het omdat in
de krant iets tussen de regels valt te lezen, dat ons even deed schrikken. Het
is goed dat men dit meisje laat zeggen dat ze niet het meisje dat neergestoken
werd, wil zijn. Haar verhaal is overweldigend en toch, over haar fundamentele
ervaring van machteloosheid en onmacht, niet enkel tegenover de dader, de
politie en de omgeving heeft ze het ook maar het komt niet als de kern van het
verhaal aan de orde. Herlezend kom ik tot de gedachte dat dit meisje zegt dat
ze niet geholpen wil worden maar de bemoeizorg van een psychotherapeut wil
aanvaarden om uit haar isolement te geraken. De politie blijkt niet zo geweldig
als de ons bekende inspecteurs, Witse, van Inn of Tom Barnaby ons voortoveren.
Het komt me voor dat deze superflicken, die doorgaans ongewapend tewerk gaan
precies uitblinken in een ding, nee, niet het denken outside the box, wel in
een groot vermogen tot empathie, niet zelden verborgen onder een dikke laag
sarcasme en hardheid, ruwe bolster, blanke pit, dat zal het wel zijn. Maar
agenten in het dagelijkse leven hebben veel routineklussen, zitten niet te
wachten op moord of ander geweld, want dan begint een soms zeer moeilijke
periode, met achter hun vodden persmensen die alles van naaldje tot draadje
willen weten en denken dat het precies zo gaat als in Baantjer.
Er zit in die politiereeksen vaak wel een
zekere afkeer van geweld, maar aan de andere kant laat zo een reeks telkens
weer zien hoe verdoken en nabij het geweld altijd weer op de loer ligt, zelfs
in een kerkbestuur of aan een universiteit. Geweld is er, zo is de boodschap en
we onderschatten het. Ook mensen als Jef Vermassen geven graag die boodschap.
Nu willen we natuurlijk niet blind wezen voor dat sluimerende geweld in onszelf
en in de medemensen. Maar we willen niet geloven, niet aanvaarden dat mensen er
zo gemakkelijk voor bezwijken, voor de kans dat geweld het zou overnemen in ons
autonome brein. Het kan gebeuren en sommige mensen ontwikkelen een
vluchtreactie om hun woede niet tegen zich te laten keren. Want wie ontkent dat
de woede en de roes van kwaadheid niet bestaan, moet zichzelf maar eens in de
spiegel kijken. Aan de andere kant, we zien eindelijk nog zelden films of
reeksen waarin mensen gevolgd worden die net aan de greep van het geweld
ontkomen, die tot een zekere beheersing van hun woedehuishouding komen en er zo
in slagen een op het oog gezapig leven te leiden.
Afgelopen weken schreven verschillende kranten
over een boek van Tim Krabbé over de Colombine shooting, de moorddadige
schietpartij daar. Hetgeen te lezen viel, was inderdaad opvallend verhelderend,
omdat Krabbé opnieuw is gaan kijken naar het beschikbare materiaal. Over de
hypotheses waarin men grossierde is het verrassend cassant. Over het feit dat
zo een jongeren plots om allerlei redenen die de rede niet vatten kan een
geweldsvisioen gaan koesteren, waar ze echt niet overheen kunnen. Het verhaal
laat zien hoe een puberende geest plots een andere richting uitgaat, die zelfs
bij goed opgevoede kinderen plots kan opduiken. Misschien zou men meer
onderzoek moeten doen naar de gevolgen voor het brein van dat hormonencircus.
De gedachten doen er immers toe.
Nog eens, als het over geweld gaat, merkt men
wel eens op dat we reëel moeten zijn, dat het behoort tot de menselijke natuur.
Maar sommigen gaan met alle geweld het geweld te lijf en dat brengt weinig op.
Ook zijn er die menen dat je niet te veel verwachten moet van de cultuur, van
de rol van opvoeding en de culturele omgeving, maar het is toch wel zo dat we
het dragen van wapens in Noordwest-Europa helemaal niet normaal vinden, behalve
voor de jacht. Er is de laatste jaren, als gevolg van de kleine en vooral grote
tragedies met wapens een zekere hysterie ontstaan over het wapenbezit, maar het
probleem is dat men de woedebank niet afdoende leert te beheren. Neem de wijze
waarop journalisten genadeloos op verdienstelijke sportlui inhakken en integere
politici onderuit halen. Maar als dan iemand die in zeer bedenkelijke
omstandigheden opgepakt wordt, dan zijn er journalisten die DSK boven alle
mogelijke laagheid verheven achten. Dat zijn vormen van geweld, die we doorgaans
onbelangrijk vinden maar wel invreten op het rechtvaardigheidsgevoel.
Sinds onheugelijke tijden krijgen mensen als
Mahatma Ghandi en dr. Maarten Luther King terecht waardering voor hun
geweldloze verzet tegen een soms zeer gewelddadig bestuur en een samenleving
dat het geweld zeker niet schuwt. Ook Nelson Mandela kan men in dat rijtje
plaatsen, al heeft hij als jonge man de methodes van het ANC zeker niet
afgewezen. Maar in de gevangenis en in de onderhandelingen met de regering
heeft hij wel degelijk gekozen voor een geweldloze transitie. Ook Desmond Tutu
kan men hier terecht voor loven. Maar toch slaagt men er niet in, nog niet, de
samenleving de volgende transitie te laten doormaken, waarin de economische en
culturele kloof kunnen overbruggen. Men zal dat niet kunnen door iedereen op
dezelfde lijn te plaatsen, maar juist door (jonge) mensen die willen studeren
ook daadwerkelijk de kans te geven. Of het ondernemerschap ondersteunen, lokaal
op het terrein en in kleine ambachten. De markt zorgt soms voor steun aan grote
ondernemingen, maar dat komt soms neer op het vernietiging van het
kleinbedrijf.
Hiervoor is een goed werkende staat nodig, die
de zorg voor goed onderwijs op zich neemt, maar ook voor een mentaliteit
vanwege het lerarenkorps om die jongeren echt op weg te helpen. De verdienste
ligt uiteindelijk bij die goed studerende jongeren, elk op zich, maar zonder
een staat, samenleving, ouders die hen stimuleren lukt het niet. In die zin,
even terug naar het oude Europa, merk ik dat de leraren die na de oorlog in het
onderwijs stapten echt een missie hadden: kinderen, wie hun ouders ook waren zo
ver mogelijk vooruit helpen. Het lijkt mij dat de roep om professionalisme de
onderwijzer van vroeger weg drukt. Als je geen spannende verhalen hoort of als
die nog enkel uit de sfeer van fantasie komen, dan heb je een probleem.
Peter Raedts maar vooral Wim Brandts sprak
vandaag over het protofascistische mens- en wereldbeeld bij Tolkien. Maar dan
zegt Peter Raedts ook weer dat in de middeleeuwen de ambachten en ook kooplui elkaar
niet enkel als concurrenten dienden te zien, meer nog, ze bundelden hun
belangen, zoals bijvoorbeeld in de Hanze. Waarom men Tolkien dan toch dat
geweld van Trollen en zelfs Hobbits in een soort fascistische cultuur zou
situeren, begrijp ik niet. Verschillende keren maakt de auteur duidelijk dat
iedereen, de goeden dus, handelt met specifieke oogmerken, die ermee te maken
hebben dat men de era van de mens zal ingaan. De strijd tegen het absolute
kwaad, zo blijkt telkens weer verhindert niet dat wie zich aan dat kwaad spiegelt,
zoals Saruman of de stadhouder en ook wel Boromir, de weg verliest. Maar de
oorlog is geen middel van Gandalf om het goede te bereiken. Het fascisme zit
wel bij Saruman. Wel is het zo dat Tolkien aspecten van de moderniteit aan de
kaak stelt, juist de eugenese van Saruman, toch? Tolkien kende zeer goed de
taalkunde en de literatuur van het Oud-Engels, hij was conservatief maar hij
had duidelijk een afschuw van het geweld als middel om zaken op te lossen. Wie
de vele beraadslagingen volgt… en dus kan ik maar moeilijk inzien dat Tolkien
de middeleeuwen in beeld bracht, veeleer, denk ik, hanteerde hij handig met de
gekende elementen van de middeleeuwse cultuur en literatuur, om een eigen
wereld te scheppen. Aan de andere kant, het beeld van de Gouw, The Shire, mag
men ook niet zien als een oprechte verheerlijking, want er schuilt ook ironie
in. Wel lijkt het dat het geweld van buiten komt, en dat is wellicht te
idyllisch.
De discussie die om ons heen woeden, pro
Keynes, contra Keynes, de rol van de overheid in de markt, het heeft meer met
geweld te maken, dan we denken. De uitweiding over Tolkien brengt ons er
namelijk toe vast te stellen dat juist het ideaal van de hobbits, een gezapig,
op het oog rimpelloos leven echt niet wenselijk is. De politiek, zoals ook
Paars in België dat voorstond, was erop gericht de dingen, de samenleving te
veranderen. Gezapigheid versus de voortdurende verandering. Zowel Hitler als
Stalin hadden ook zo een programma voor ogen. De mensen een geweten schoppen is
wel de schrijver toegestaan, maar niet de politicus, want dan riskeert die zeer
gewelddadig over te komen, maar ja, waar gehakt wordt vallen spaanders, klinkt
het dan. Hieraan dient toegevoegd, denk ik, dat de lectuur van Reünie, nu 32
jaar geleden en van de triologie van de Russische schrijfser Alja Rachmanova,
pseudoniem voor Galina Djuragin, mij opmerkzaam maakte voor het reële geweld
dat in een samenleving bij momenten kan oplaaien. Vooral revoluties kunnen
bloederig verlopen, zoals men weet. En als de vraag luidt wie in de samenleving
de richting kan aangeven, waarin de veranderingen zich best zouden aftekenen,
dan kan dat in een democratisch bestel overlegd worden, bij revoluties
doorgaans is het de zelfbenoemde chef. Men weigert, zoals de linkse partijen
geweld te verheerlijken, maar als je goed kijkt het activisme tegen de
raketten, dan kan men niet om de psychische druk heen die in de vroege jaren
1980 werd uitgeoefend, om toch maar stelling in te nemen tegen de raketten.
Althans, dat vond ik een vorm van geweld, die mij niet zinde. Bovendien blijf
ik mij nog steeds verbazen over Louis Toback, die in het parlement de premier
een kwal noemt, maar zelf wel geestesgenoot is van Helmut Schmidt, de
Bondskanselier die net om die raketten had gevraagd vanwege een nieuwe dreiging
uit de Sovjet-Unie. Dus ging de toenmalige partij van Toback, wiens compaan
Willy Claes ook nog eens een keertje de meest uitgesproken Atlantist was en is,
die men zich maar kan indenken. Toch gelooft een hele generatie zich moedig
tegen de vijand te hebben gedragen, de Amerikanen en hun slippendragers,
Schmidt en Claes. Toch is het beeld uiteraard complexer, maar voor de
100.000den die in Brussel gingen betogen, zijn die nuances van geen tel. De
waarheid werd geweld aan gedaan in naam van een pacifisme dat aan iedereen werd
opgedrongen.
De kwestie lijkt pure geschiedenis, van alle
actuele relevantie verstoken, maar men moet wel begrijpen dat de roep om
progressieve politiek onder Paars door mensen aangestuurd werden die juist in
de jaren 1980 dubieuze spelletjes rond de rakettenkwestie en het Dubbelbesluit
hebben gespeeld. Ik weet dat niet iedereen het met die kwalificatie eens kan
zijn, maar als een vooraanstaand politicus, Schmidt, sociaal-democraat in
Duitsland merkt dat de onvrede groeit met nieuwe machtsontplooiing van de
Sovjet-Unie, dan kan men toch niet doen alsof de Navo, c.q. de VSA de
geweldenaars zijn. Idem dito werd het mij wazig voor de ogen toen men ging
betogen tegen Georges W. Bush toen die oorlog ging voeren tegen Irak. Jawel, de
oorlog was niet enkel zinloos, zelfs tegen de belangen van het Westen, maar
juist de vele prominenten die zich na 9/11 zo ondoordacht hebben uitgelaten
over de noodzaak de schuldigen te vervolgen – ik denk aan Willy Claes en Mark
Eyskens – op die onzalige dag in 2001, konden blijkbaar de montage van
argumenten niet doorzien. Dat men de schuldigen en vooral Al Qaida achterna
ging valt te begrijpen, dat men begon met het opzetten van een hetze tegen
Sadam Hoessein is me blijvend een rare zaak gebleken. Maar de houding van de
Europese regeringen kan ik nog minder volgen. De ene steunde de VS ten volle,
de andere, vooral België, Duitsland en Frankrijk wilden er niet aan. In zekere
zin kan ik dat wel volgen, maar de wijze waarop, de zogenaamde pralinetop, was
echt een zwaktebod, maar werd in dit land toegejuicht als een daad van
zelfbewustzijn. Men had meer moeten inzetten op het ontrafelen van de politiek
van Washington om de oorlog te rechtvaardigen. Ook de media hebben hier boter
op het hoofd. De hele passage van Judt over de wijze waarop Amerikaanse
intellectuelen en democratische politici de oorlog ondersteunden, waarbij Obama
tegen de oorlog stemde, blijft bij recensies nagenoeg onbesproken.
Met andere woorden, we zijn bij vormen van
geweld gekomen die ver afstaan van wat Joe Vanholsbeek het leven koste, maar
het is wel duidelijk dat ook dit geweld, politieke geweld onze aandacht moet
krijgen, omdat mensen die zeggen pacifist te zijn, vaak niet terugschrikken
voor het uitschakelen van het debat. Aan de andere kant kan men er ook niet om
heen dat de media bijzonder gewelddadig kan blijken. Oh, er vallen maar er
zelden doden, maar zoals Job Cohen mocht ervaren, is het achtervolgen van
politici en het uitschakelen van de nuance een vorm van gewelddadigheid die mij
steeds weer schokt. Maar goed, de Engelse tabloids hebben laten zien dat het
nog veel verder kan gaan. De kwestie is dus, denk ik, dat we ons niet tevreden
moeten stellen met het afzweren van het geweld in de fysieke verschijningsvorm.
Ook andere vormen van geweld kunnen bedenkelijk heten. Het feit dat
leerkrachten niet in hun waardigheid gerespecteerd worden, blijft zeer
onderbelicht. Het feit dat hoogleraren moeten publiceren, of anders verdwijnen
ze, verhindert dat zij – inderdaad gezapig – hun onderzoek verrichten. Want dat
neurotische schrijven, waar leidt dat toe? U vraagt het mij dus wellicht ook.
De vraag of we geweld moeten bannen of vereren
is met dat alles naar mijn inzicht van zin verstuiken. Het blijft me wel
verbazen dat we er niet toe komen na te gaan of onze stellingen, politieke en
maatschappelijke wel altijd zo correct zijn. De onderwijshervormingen in dit
land, waarbij men Nederland achterna gaat, waar nu net ouders en academici
dromen van ons onderwijs, lijkt me een vorm van gewelddadige politiek, waar ik
niets mee aan kan vangen. Men streeft een nobel doel na, gelijkheid, maar zo
dat kinderen niet meer de kans krijgen het beste van zichzelf te geven.
Het zal niet de laatste keer zijn dat ik mij
over deze kwestie buig, omdat ik meen dat we vaak naar de politiek of naar
discussies over de economie kijken, die voorbij gaat aan wat mijn linkse
vrienden een kwart eeuw geleden “structureel geweld” noemden of dachten te
mogen toeschrijven aan hét systeem. Dat we zelf op dat domein wel degelijk
bedachtzamer kunnen optreden, blijft steeds weer op de achtergrond. Hoe vaker
men komt vertellen dat verantwoordelijkheid niet bestaat, dus ook schuld niet,
hoe moeilijker het wordt de politiek en de politici ter verantwoording te
roepen. En die politici kunnen zich al dan niet geloofwaardig vrij van alle
zonden verklaren. In het boek van Liu Xiaobo “Ik heb geen vijanden, ik ken geen
haat’” vond ik nogal wat aanzetten tot dit debat. Maar men ziet alleen de
dissident, niet wat hij als dissident te berde heeft gebracht. En ook dat is
weer een vorm van geweld, die men echt niet onbesproken mag laten. Dus, we
zullen het eerlang hebben over Liu Xiaobo.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten