Zich bekeren kan in vele richtingen
Kleinbeeld
De
charme van een goed betoog
Een lezing over de
volwassenendoop
en andere kerkelijke
kwesties
![]() |
Paulus zoals geschilderd door Rembrandt |
De kwestie was of ik het ervoor over had, mijn
goede vriendin, om een paar uur in een overigens fraaie zaal te luisteren naar
een priester-theoloog. Ik heb je teleur moeten stellen, maar ik deed het omdat
mijn moeder er wel eens tegen begint op te zien des avonds ergens heen te gaan
en de auto onder de grond te parkeren. Nu, het was ook nog eens haar verjaardag
en dus dacht ik dat een mooie geste zou zijn haar te vergezellen naar een
lezing van Christen Forum.
Let wel, dit was geen banale preek, geen
gezemel over doe wel en zie niet om, maar iemand die, zo ontdekte ik, op een
zeer doordachte wijze over de vraag nadacht waarom men vandaag het christendom
en vooral de katholieke kerk zoveel nadraagt, zonder eindelijk nog te weten
waar het om gaat. En dan wordt er een zekere nieuwsgierigheid in mij wakker.
Professor Reimund Bieringer van de KU Leuven
wist te vertellen dat hij in de brieven van Paulus en in diens omgang met de
gemeenten in Korinthe, Thessaloniki en Rome wel degelijk over gesproken,
geschreven heeft dus, over hoe men lid wordt van zo een gemeente. Het gaat om
bekering, maar ook om een roeping en door de manier waarop men volgens Paulus
werd opgenomen, zou men kunnen denken dat het inderdaad maar om een simpele
zaak gaat. Denkend aan wat we op school leerden over deze “collaborerende”
jood, die christenen vervolgde of misschien zelfs iedereen die weigerde voor de
Romeinse staatsgod te offeren, de Caesar Augustus, komen we niet verder. Drie
jaar, zo vernam ik en al die anderen in het publiek, verbleef Paulus in Arabia,
in de woestijn, mag men denken, om zich over zijn roeping te verzinnen. Het
doet denken aan de veertig dagen van christus in de woestijn, ook aan
geestelijke oefeningen.
Ik was gegrepen, m’n goede vriendin, door wat
ik te horen kreeg, want voor wie interesse heeft voor het denken en handelen in
levensbeschouwelijke sfeer kan deze aanpak aanspreken. Het feit dat de heer
Bieringer zich de vraag stelt hoe men het geloof aanbrengt en dat men er geen
goede methodiek voor heeft, vind ikzelf niet enkel een zaak van een kerk, maar
geldt in het algemeen voor de ontwikkeling van levensbeschouwingen. De hele
discussie over de betekenis van wetenschappelijke inzichten, de epistemologie
dus, blijkt erom te draaien dat nogal wat mensen menen dat het volstaat te
weten dat de evolutietheorie er is en hoe die functioneert, om er meteen ook
een aantal levensbeschouwelijke conclusies uit te trekken, terwijl het, zoals
we als schreven wel duidelijk is, dat de betekenis van de ontwikkeling van de
soort niet meteen leidt tot een uniseks mens, waarbij de mens eenvormig wordt
voorgesteld. Net het feit dat er zoveel diversiteit mogelijk is, maakt het wat
moeilijk te spreken van de mens, als zou iedereen behept zijn met dezelfde
aandrang tot weten, om maar iets te zeggen. Ik herinner me nog als de dag van
gisteren dat Sneeuwwit me vroeg of ik je mooi vond. Adelheid, je bent mooi,
maar je hebt me ook laten begrijpen dat je een schoon mens bent, met je
eigenheden, soms zelfs nukken, maar omdat ik het begrepen heb, ontstaat er
tussen ons vaak een spel, waarin we ons wederzijds begrijpen fijn weten te
bespelen.
Het feit dat de spreker ons voorhield dat
bepaalde aspecten van het paulinische optreden voor hem moeilijk te aanvaarden
zijn, zoals het feit dat hij zegt dat men zich verre moet houden van boze
buitenwereld, maar als men er goed over nadenkt, dan zijn er maar weinig
levensbeschouwingen die niet een soort veilige haven willen zijn voor de
dolende zielen. Geert Lernout verwijst in zijn essay, Jezus in Amerika precies
naar die houding van sommige evangelicals, die hun adepten aanraden zich niet
in te laten met profane lieden. Schreef ik profaan, dan denk ik inderdaad ook
aan de broederschap, die de loge is en wil zijn. Men kan er moeilijk onderuit
dat wie zich tot een bepaalde visie erkent, ook meteen een zekere afstand neemt
van de wereldse zaken en ordinaire mensen. Dat die anderen zelf ook hun eigen
zelfbeeld hebben en een zekere afstand nemen tot andere profane en seculiere
lieden, draagt niet per se bij tot intolerantie.
Even interessant was de rode draad door het
betoog, dat we van een cultuurchristendom zullen evolueren naar een
keuzechristendom. Dat impliceert dat men de kinderdoop achterwege laat en dat
men overgaat naar catechumenen, waarbij volwassenen opgevoed worden tot geloof.
Wellicht is de kinderdoop er ook de oorzaak van dat de leek in de kerk, vanaf
de vierde, vijfde eeuw, niet als geïnitieerde wordt beschouwd, maar als een
groot kind. Misschien dat ook dit ertoe leidt dat mensen die bescheiden status
en vooral het gebrek aan inwijding in de mysteries van de kerk voldoende reden
vinden om er afscheid van te nemen en zich tot meer ontoegankelijke obediënties
gaan richten, waar men wel echt geïnitieerd kan worden. Het lijkt mij een
paradox waar niet enkel de kerk mee worstelt. Want als we de zaak goed
overschouwen, dan beschouwt men ook in de vrijzinnigheid vaak de gewone mens
als een onmondig wezen, dat wel opgevoed moet worden maar er niet altijd de
opleiding toe heeft de kennis op een goede manier te verwerken. Het gevolg is
dan dat men de Verlichting herleidt tot wel heel simpele mantra’s. die verder
weinig betekenen. Als men niet grondig met auteurs als Montaigne, Erasmus of
Bacon aan de slag gaat en verder het denken van Diderot of Rousseau onderzoekt,
dan zal men het axioma van de gelijkheid van man en vrouw of de scheiding van
kerk en staat moeilijk een invulling kunnen geven. Men zal bijvoorbeeld het
feit negeren dat als de kerk de overheid niet mag inspireren, dat ook de
vrijzinnigheid voorzichtigheid kan aanwenden… maar net het omgekeerde is
gebeurd en de legalisering van abortus, de wet die euthanasie onder bepaalde
omstandigheden toelaat werden als overwinningen voorgesteld. Overwinningen zijn
het wel, maar toch valt op dat men daarbij de betrokkenen wel eens uit het oog
verloren worden want is het belangrijk dat een vrouw kan beslissen een
zwangerschap af te breken, maar even goed is het wezenlijk dat die daar
achteraf echt wel problemen, psychische problemen aan kan overhouden en dus
bijstand mag krijgen.
Het kan zijn dat we het niet goed weten, maar
ik heb stellig de indruk dat bij de discussies over abortus, euthanasie en
zelfs eugenese het debat werd gevoerd in een conflictmodel, wat voor de
strijdende partijen nu net zo gemakkelijk was. Toch ware het beter, denk ik
dan, als men zou accepteren dat bewust ouderschap en het recht op “falen” ook
deze mogelijkheid moet impliceren dat een vrouw een zwangerschap kan afbreken,
met dien verstande dat als die persoon naderhand spijt heeft van haar besluit,
dat men dat ook ernstig hoort te nemen. Ook het levenseinde is geen brute
kwestie van wel of geen euthanasie, maar dat, als de pijn en andere facetten
van het oud worden zwaar gaan wegen, dat men dan mogelijkheden heeft, waaronder
begeleid sterven, onder ogen moet kunnen zien als antwoord op een concrete
vraag.
Men zegt wel eens dat katholieken het lijden
zouden cultiveren, maar als je deze spreker hoort, dan krijg je een beeld van
de boodschap die over heel andere dingen gaat. Maar, Paulus, zoals overigens de
Jezus uit de evangelies is werkelijk niet zoetsappig en dat geeft mensen die
erover denken de kans een vrij goed samenhangend wereldbeeld op te bouwen. Over
lijden cultiveren gesproken, denk ik dat de wetgeving tegen het roken op café
echt wel blijk geeft van een wet die niet bevrijdt. Immers, waar gaan de mensen
heen, die vroeger op café een kaartje legden en met elkaar over de situatie
spraken? Zij hebben misschien plezier aan een sigaret, maar vooral aan dat
kaarten en een goede pint. Het lijkt er allemaal niet meer van te komen, want
de oude cafeetjes sluiten en als ze blijven bestaan worden het nieuwerwetse
ondingen. Niet dat we mooi design af zouden wijzen, maar de zaak verliest haar
ziel.
Van Paulus naar het café? Zou hij het kunnen
vatten? Ik denk het wel, zoals ik ook weet dat in de vrijzinnige beweging bij
momenten de geheelonthouding als een rationele oplossing voor de kwalen van de
kleine luiden werd aangeprezen. Geheelonthouding, dus geen tabak en geen drank,
geen vrije seksualiteit ook, om de mens te bevrijden van zijn driften.
Overigens, als er een staat was waar de huwelijkse trouw op prijs werd gesteld
en waar vrije seksualiteit niet goed werd aanvaard, dan was dat zeker de
Sovjet-Unie onder Stalin. Maar over het algemeen moet men de hypocrisie op het
terrein van het aanwenden van genotsmiddelen of seksualiteit wel degelijk in
vraag stellen.
Het gaat erom, dacht ik op weg naar huis, dat
je als persoon de mogelijkheden onderkent van het goede leven en als men Bomans
erop naleest, dan had dat katholieke levensgevoel iets voor op andere
gezindten, namelijk een grote levensvreugde. Dat zag en ziet men ook in
katholieke families, waar het feesten vaste prik is. Een zekere bonhomie vind
ik dus wel best kunnen, maar dat betekent niet dat men niet ook een methode kan
vinden om het goede leven te leiden, zonder onnodig lijden.
Zegde Bieringer dat Paulus, als “Apostel van de
heidenen” een inclusieve visie van het christendom had, in tegenstelling tot
anderen die vonden dat er eerst besnijdenis diende te zijn, voor men gedoopt
kon worden en dat men dus de hele reeks voedsel- en andere voorschriften diende
na te leven, dan kan je er niet onderuit te stellen dat Paulus een
kosmopolitische visie aanhing. Men kon, volgens de apostel christen worden
zonder de Joodse gebruiken aan en over te nemen. Dus, aldus Bieringer, dient
men zich af te vragen waarom Paulus zozeer insisteert op het afwijzen van de
wereld en contact met wereldse mensen vermijden. Het roept de vraag op, die ook
behandeld werd, hoe Paulus zelf zich de vele facetten van het christendom, van
de leer heeft eigen gemaakt. 3 jaar in de Woestijn en vervolgens veertien dagen
bij Petrus. Maar misschien moet men denken aan de mysteriegodsdiensten die in
die tijd welig tierden in het Midden-Oosten en het Romeinse rijk. Syncretisme
en wederzijdse beïnvloeding via het denken van gehelleniseerde Joden als Paulus
heeft wellicht tot dat boeiende geheel van soms tegenstrijdige inzichten
geleid. Het gaat om zaken die men niet intuïtief kan bevroeden.
Mocht men het mij vragen dan geldt voor de
meeste gezindten en levensbeschouwingen dat vandaag de mogelijkheden om over de
eigen inzichten op een doordachte en evenwichtige manier te spreken en van
gedachten te wisselen niet meer goed mogelijk is. Zelf dacht ik altijd dat het
aan mij lag, maar met veel priesters valt moeilijk te spreken en zelfs leken
die zich de zaak van de kerk hebben eigen gemaakt, lijken niet altijd in de
mogelijkheid om met leken, idioten te spreken. Net nu velen in onze samenleving
wel degelijk hoog geschoold zijn, brede interesses hebben, plooit de kerk zich
in haar communicatie op zeer beperkte domeinen terug, waarbij de gedachte ons
niet ontgaat dat het gedoe over de juiste seksuele moraal een blijk van onmacht
vormt. Daarom vonden we de lezing voor onszelf wel verhelderend, want als men
inderdaad geen methode heeft om volwassenen te initiëren, dan is het inderdaad
niet mogelijk de visie op mens en samenleving die in de bijbel en theologische
traditie besloten ligt en mee de moderniteit heeft vorm gegeven, ook publiek
goed uit te dragen.
We komen er tot slot dan ook op terug, dat het
denken en spreken over de dingen, mens, samenleving, technische, medische
mogelijkheden vandaag onvolkomen blijft omdat men steeds weer de persoon, de
leek niet bij machte acht dat alles te begrijpen, laat staan, om de oude term
te gebruiken, te omhelzen. Maar men kan dit echt niet alleen de kerk euvel
duiden. Zoals Ludo Abicht laat verstaan in zijn essay “de haan van Aesclepios”,
geeft ook de georganiseerde vrijzinnigheid vaak blijk van grote drang tot
gelijkhebberij, waarbij het vrij onderzoek er zich toe beperkt dat het alle
inzichten die tegen de kerk ingaan, vooraf reeds van kritiek vrijpleit. De
waarheidsvraag hoeft dan ook niet gesteld. Bij de bespreking van het boek van
Ignaas Devisch kom ik op die vraag terug. Nu is het er mij om te doen dat het
best leerzaam was te horen hoe een katholieke priester onverholen kritiek geeft
op het onvermogen van de kerk en haar bedienaren de mens, gelovig of net
ongelovig aan te spreken. Zou ik alsnog door keuze (opnieuw) katholiek kunnen
worden? Sommigen zullen zeggen dat ik het altijd geweest ben, niet geheel ten
onrechte, maar als je God een sublieme idee vindt, plaats je het transcendente
in het hoofd van de mens, niet buiten het wereldse, toch? Wel vind ik het van
belang dat we onszelf en anderen vormen en door gesprek komen tot een visie
waar we mee uit de voeten kunnen. Susan Neiman en Peter Sloterdijk hebben elk
op verschillende aspecten ervan gewezen. Sloterdijk had het over het “lernen”
zoals in de Jiddische gemeenschappen gebeurde, over Wittgenstein ook die zegde
dat je slechts kan voordoen en niet kan spreken. Susan Neiman stelde vragen bij
een moraal die men aan anderen oplegt, niet over een moraal die men zelf al
levende en lerende zelf ontwikkelt. Kortom, Adelheid, mijn oude moedertje was
blij het gehoord te hebben en ik was eindelijk wel getroffen door wat ik
gehoord had en vond dat ik een aangename avond had doorgebracht. Toch, beste
vriendin, kan ik niet zo goed om met gelovigen die op een soms te eenvoudige
wijze van hun geloof getuigen. Of liever, het valt op dat we niet altijd goed
weten hoe en of we daarmee omspringen met de rijkdom, niet enkel van het
katholicisme, maar ook van andere gezindten en levensbeschouwingen. Want de
afgelopen heb ik al meermaals moeten slikken als ik vrijzinnigen hun
verhaaltjes hoorde doen. Alsof wij daardoor bewogen zouden raken. Dan, mijn
beste, ben ik liever een vrije geest, in de geest van Spinoza en sommigen uit
zijn omgeving, Franciscus van den Ende in de eerste plaats. Want het is prettig met anderen over inzichten
te spreken en van gedachten te wisselen, maar als men dan onmiddellijk een en
ander moet afzweren, tja, dan is er van een open geest geen sprake meer.
Vale,
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten