Ruimte voor het politieke debat
Politiek
& samenleving
De
mogelijkheid van denken
In het politieke kader
![]() |
Foto NRC-archief: Hans van Mierlo en zijn oproep waakzaam te zijn over het al te evidente van de machtsuitoefening en de gevolgen hiervan voor politici |
We schrokken er niet
echt van op, dat iemand de kat de bel aanbond en de eigen partij even te kijk
zette. Dat het Rik Torfs zou zijn en dat de CD&V het slachtoffer van dienst
zou was ook niet helemaal onverwacht, maar de toon was wel scherp en de
reacties waren dan ook navenant. Het is duidelijk dat men niet graag op weeffoutjes betrapt wordt.
De opzet van Rik Torfs
zijn partij er weer erbovenop te helpen, kwam als geroepen, maar zijn
bevindingen over pragmatisme zijn niet vreemd aan de CD&V alleen en
bovendien blijkt men het moeilijk te hebben dat dit pragmatisme, waar a priori
niets mis mee is, niet voldoende meer in het licht staat met wat voor de lange
termijn voorop gesteld wordt. De politiek dient dan ook steeds weer via
oplossingen op korte termijn voor soms acute problemen, de toekomst minstens
niet onnodig te belasten, maar uiteindelijk verder mogelijk te maken.
Ruimte voor Kritiek
ontbreekt
De kritiek van Torfs kwam
aan en sommigen menen dat hij op zoek is naar een exit, maar dat doet niet zo
heel veel ter zake. Hij heeft met dat interview een aantal pijnpunten van de
huidige politieke mores gegeven die niet iedereen kan smaken. Marc van Peel
heeft zich duchtig boos gemaakt, maar hij, de schepen van de haven heeft
gekozen voor een samengaan met de SP-a om zichzelf, de eigen partij veilig te
stellen. Het staat m.i. Torfs vrij daar kritiek over uit te brengen. Want laten
we wel wezen, wie ervoor pleit dat het debat intern gevoerd wordt, kan dat maar
zeggen omdat hij of zij er zich niet altijd bewust van is dat in een partij,
aan de top de tijd voor het debat zelden voldoende groot is om echte discussies
te voeren. Aan de andere kant zijn er nog weinig tijdschriften waarin men
doordachte politieke essays kan plegen die niet in het partijpolitieke
vaarwater zitten. Wijlen Hugo Schiltz heeft hiervoor een eigen kring en vehikel
in het leven geroepen, Vlaanderen Morgen, Werkgemeenschap en tweemaandelijks
cahier, waarin vaak boeiende inzichten, over het instrument van de
Intergoevernementele conferentie bijvoorbeeld op Europees vlak om tot grotere
integratie te komen. Zelf mocht ik van 1989 deelnemen aan de vergaderingen en
af en toe iets publiceren in het blad. Maar de winst was dat er over politiek
werd nagedacht vanuit de nood van de tijd en toch met het oog op het overstijgen van de waan van de dag.
En wil nu dat net zijn wat Rik Torfs zelf het belangrijkste manco vindt van de
huidige CD&V, het moeizaam of zelfs niet overstijgen van de waan van de
dag.
Welk antwoord
Toen Hans van Mierlo
overleed werd dat onvergetelijke filmpje nog eens getoond waarin Hans van Mierlo
over een Amsterdamse gracht loopt en voice over zijn gedachten laat malen over
de evidentie van de macht en hoe dat inteert op de ideeën. Ik heb uiteraard pas
begin jaren 1980 die partij leren kennen en vond er wel inspiratie in. Telkens
als de partij te politiek werd, verloor ze, zo is in retrospectief mijn keek,
en wanneer ze opnieuw aanknoping vond met dat visionaire won ze snel aan
populariteit. Verschillende voormannen konden even de zaak omhoog tillen, maar
telkens weer, zo moest ook van Mierlo ondervinden, kwam de structurele zwakheid
van de partij aan de orde. Niet voor niets heeft hij de partij nog eens moeten
herstichten, na de déconfiture van de regeringsdeelname.
Naar mijn gevoel komt
de wekroep van Rik Torfs uit diezelfde bezorgdheid. Nu blijkt dat Cohen, die
een perfecte burgervader was voor Amsterdam, althans, men zegt dat, maar mij
lijkt dat ietwat geflatteerd, in de tweede Kamer niet goed kan functioneren als
Oppositieleider, denk ik dat dit het falen van het democratische model in deze
tijden weerspiegelt. Het falen is niet alleen verwijtbaar aan de politici
alleen, maar ook aan het Griekse koor dat het politieke gebeuren steeds weer
omcirkelt zij het anders dan het Griekse tragediekoor, nemen deze koorleden wel
deel aan het gebeuren. De discussies gaan soms niet meer over het politieke,
maar over hoe politici optreden, acteren dus en dat is dodelijk.
Duracell-konijnen
In de discussie zegde
de Antwerpse schepen de witte konijnen in zijn eigen partij en wellicht bij
uitbreiding in de politiek de wacht aan. Dat Van Peel als voorzitter ooit eens
zelf op zoek is gegaan naar Witte konijnen is ons welbekend, maar we kunnen
geen enkele naam weerhouden, of het zou Monica van Kerrebroek moeten zijn, maar
goed, elke partijleider zoekt en vindt Witte konijnen. Peter Leiman is zo een
voorbeeld van iemand die de manier van werken in de politiek niet echt kan
smaken. Van Peel kon terecht menen dat de politiek een werk van lange adem is
en dat resultaten nooit onmiddellijk zichtbaar zijn. Maar was het niet Bart
Somers die als kersvers Minister-President uitpakte met een boordtabel en zo de
indruk wekte dat men politiek kon en kan afmeten aan meetbare resultaten? Mij
lijkt dit een farce, maar het zoemde wel erg rond in de politieke wereld.
Bedrijfsgerichte politiek bedrijven? Misschien zag men een en ander over het
hoofd.
Wit Konijn
Rik Torfs kenmerken als
een wit konijn komt me niet helemaal correct voor, want hij was als columnist
en als televisiefiguur, naast de Slimste mens, wel bezig met het
maatschappelijke debat. Alleen, zo blijkt, hij had het over onderliggende
problemen en over de langere termijn. De korte termijn, de politique
politicienne was hem vreemd. Anderen, zoals van Peel hebben dat met de nodige
aandacht wel opgebracht, de tactische spelletjes om het huis van de
christen-democratie te redden en om de beweging in leven te houden. Iets dat
nog veel treffender is, dat 7 dagen op 7 bezig zijn met politiek, dat 18 uur op
24 onverdroten timmeren aan de weg en zich voor laat staan op het vreten van
dossiers, van minuscule details, dat kan in het debat leuk klinken, maar blijkt
naderhand niet zo aan te spreken bij het publiek, maar wat erger is, de
oplossing van het probleem niet altijd dichter bij te brengen. Het maakt
onmiskenbaar deel uit van de politiek in een democratie. Niemand kan het zich
veroorloven de waan van de dag te negeren, maar soms gaat dat ten koste van het
beleid op langere termijn.
Sommigen menen dat de
heer Torfs de partij net aanpakt op een moment dat ze weer aan
geloofwaardigheid en uitstraling zou winnen, maar de opiniepeilingen geven daar
vooralsnog geen blijk van. Nu, die peilingen vormen een marketingtool van de
media, zoals Frank Thevissen betoogde en dus kan men daar niet erg veel
aandacht aan besteden. De regering op federaal niveau functioneert, tot spijt
van wie het benijdt niet onaardig en het dwingt N-VA tot een scherpe oppositie.
Dat komt, denk ik, het politieke debat ten goede. De maatregelen die de
regering neemt over pensioenen en andere zaken kan men met vele kanttekeningen
omlijsten en soms gaat men niet ver genoeg, maar ja, er is het draagvlak,
mijnheer.
Rik Torfs weet dat
alles wel, want in zijn instituut botst hij wel vaker op de waan van de dag,
want ook de universiteit heeft het niet altijd onder de markt, als het erom
gaat de korte termijn aan de lange termijn te koppelen en zowel onderzoek als
onderwijs voltrekt zich op dat schaakbord, namelijk op korte termijn doelen
bereiken waarvan op langere termijn de vruchten geplukt kunnen worden, niet
enkel het laaghangend fruit dus. Waarmee gezegd wil zijn dat we vandaag in een
samenleving, of liever, een sfeer terecht zijn gekomen die vooral die korte
termijn als norm hanteren wil. Het schakelen van de korte termijn naar de
langere termijn vergt van de besluitvorming niet enkel dat men geen maatregelen
zou nemen die de toekomst hypothekeren, maar ook maatregelen die door de
concrete nood te lenigen of een prangend vraagstuk op te lossen, ook meteen
perspectief biedt op een glorende, betere toekomst.
De charme van de
vergezichten
„We waren ongerust. Over de politieke situatie in ons land. Over de
verwarring en de ondoorzichtigheid. Over de tanende invloed van de kiezers.
Over de ontoereikendheid van de verouderde politieke spelregels.”
Deze tekst werd
uitgesproken, als gezegd voice over in een reclamespotje van D’66 – toen nog –
en nu D66 waarin hij aanstoot nam aan de vanzelfsprekendheid van de macht en de
ontoereikendheid van de politieke spelregels. Kennelijk heeft Rik Torfs die
overtreden, door aan zogenaamd nestbevuiling te doen. Maar ik denk niet dat er
een partij is die zich niet moet afvragen of haar doelstellingen, bestaansreden
en modus operandi nog adequaat zijn. Net omdat die reflectie volgens Torfs
afwezig was, heeft hij de kat de bel aangebonden. Maar ook liberalen en
socialisten of sociaaldemocraten zitten in datzelfde schuitje.
De moeilijkste vraag is
aantonen waarom men vanuit een bepaalde ideologische visie aan politiek wil doen,
als individu en als groep, partij. De ideologen van de negentiende en zelfs de
20ste eeuw hadden het in zekere gemakkelijk, want het veroveren van
staatsmacht of minstens zetels in het parlement betekende dat ze enige of grote
relevantie konden claimen. Maar naarmate de industriële samenleving zich verder
ontwikkelde en verstedelijking oude levensvormen in het gedrang bracht, bleek
het moeilijk te worden de eigen glorende
vergezichten nog aantrekkelijk voor te stellen. J.A.A. van Doorn heeft dat
proces bij de SPD, de Sociaal-Democratische partij in Duitsland, onder het
Keizerrijk en ten tijde van de Republiek van Weimar onderzocht en kwam tot de
vaststelling dat de partij de gevoeligheden van de eigen achterban onvoldoende
heeft kunnen opnemen in het eigen taalgebruik, de eigen visie. De
gelijkheidsgedachte, zo meent de PVDA-socioloog die in 2008 overleed, werd niet
ingepast in het proces van embourgeoisement van de achterban. Ook het lied van
de vaderlandsloze gezellen bleek niet meer zo goed aan te slaan. Het zijn maar
twee van de oorzaken waarom de SPD er niet in slaagde in de tijd van de
Republiek van Weimar de achterban te blijven overtuigen. Nu in Europa opnieuw
extreme partijen boven komen drijven en gemakkelijk de leiding krijgen in het
mediagestuurde debat, kan men zich afvragen, vraag ik mij af of het inderdaad
niet terecht is dat Rik Torfs minstens aan zijn eigen partij vraagt of ze nog
wel kan communiceren met de achterban. Voor de eigen parochie preken valt
doorgaans niet zo moeilijk, want wie blijft heeft eigen belangen, maar in de
politiek, vandaag meer dan ooit, sinds de ontzuiling haar beslag kreeg, komt de
sterkte van een partij voort uit het vermogen zowel de eigen parochie te
blijven bemoedigen als anderen, die niet vanzelfsprekend voor die partij zouden
stemmen, toch aan te spreken.
Vergeet het publiek
(niet)
Die buitenstaander laat
zich niet belazeren, zeker niet meer na de verkiezingen van 2003 door loze
praatjes over glorende einders. Die wil wel degelijk wat het beleid op korte
termijn kan bewerkstelligen. Maar, of men het wil of niet, men wil ook weten
wat een partij voorheeft met de samenleving. Het probleem is dat partijen en
individuele politici vaak afgerekend worden op de kleine kantjes en dat men
tegelijk concreet beleid al gauw als te technisch buiten de discussie wil
houden. Nu heeft, denk ik, Jean-Luc Dehaene als premier tussen 1993 en 1999 een
besparingsprogramma opgelegd dat wel sterk was, maar tegelijk altijd de
klemtoon gelegd op het welvaartsbevorderende facet ervan. In het politieke
debat is dat niet altijd zo gepresenteerd en bovendien was de liberale
oppositie druk bezig een discours te ontwikkelen dat de staat zelf in vraag
stelde. De sociaal-democratie, die getroffen werd door ernstige misstappen, in
de Uniop-affaire en in de zaak Agusta, slaagde erin met een claim de pensioenen
te zullen redden de meubelen en vooral de zitjes te redden, maar verder is het
allemaal wat amechtig gebleven. De onderwijshervormingen worden bestudeerd,
maar een politiek debat komt er niet, onder meer omdat de CD&V er niet toe
komt positie te kiezen in wat toch nog altijd de core business is van de
christelijke organisatiestructuur. Men wil niet beweren dat men geen
vooruitgang wil, maar men weet dat de achterban die hervormingen echt niet wil,
vooral het grote leger onderwijzend personeel. En dus kan men geen vergezicht
over het betere onderwijs tevoorschijn toveren.
Redenen voor
verandering
Alle partijen nemen
graag aan dat ze vooruitstrevend zijn, dat ze de toekomst voorbereiden. Maar of
hervormingen altijd weer noodzakelijk zijn? Dat heeft men verantwoord door de
tegenstelling ten top te drijven die er zou bestaan tussen progressieven en
conservatieven – men bedoelt reactionairen – zodat wie geen hervormingen wil,
er niet toe doet. Want, zegt men, de enige reden waarom men aan politiek wil en
moet doen is om de dingen te veranderen. Maar, de gedachte van Guido Gezelle
indachtig “Bezint eer ge begint en denkt
al doende verder” geeft een wijsheid weer die politici nog journalisten of
commentatoren graag ter harte nemen. Het volstaat meent men enkele principes te
articuleren en daarnaar te handelen opdat men overtuigend genoeg kan zijn. Men
huilt bittere tranen omdat Job Cohen het niet gelukt is om de PVDA in Nederland
opnieuw een gezicht te geven, maar bedenkt nauwelijks dat de man alleen als
premier en uitvoerend politicus kon functioneren. Het komt me voor dat men dat
had kunnen weten en ik begrijp dat de man even aarzelde om zijn voyante baan in
Amsterdam op te geven.
Okay, heeft men eenmaal
een visie die het soort ochtengloren voorspiegelt waar mensen wel iets in zien,
dan zou men toch al kunnen weten dat alles veranderen er vaak toe leidt dat
alles hetzelfde blijven zou. Als er een consensus bestaat dat het Rijnlandmodel
best goed heeft gefunctioneerd, maar dat het wat overbelast lijkt, dan zou men
kunnen werken aan die overbelasting en het systeem zelf, dat mensen een
veiligheid biedt, die Amerikaanse burgers bijvoorbeeld niet kennen en dat ook
nog eens een keertje mensen in staat stelt iets met hun leven aan te vangen,
dan moet men toch nog niet menen dat men dit systeem helemaal zou moeten
hervormen. Maar goed, dat komt mij voor het cruciale probleem van deze tijd te
zijn dat politici grote werven willen, de hele samenleving op de schop zeggen
te zullen nemen en dan verbaasd zijn als hun aanpak faalt en ook nog eens een
keertje de burger tegen de haren in strijkt. Dan komt die morrend in opstand,
niet met geweld, maar via de stembus. Sommigen, zoals David van Reybrouck menen
dat dit niet voldoende kan zijn, die ene uitspraak om de vier of vijf jaar,
maar laten we wel wezen, die beslist steeds meer over de weg die het beleid kan
en zal volgen, ook al omdat de burgers zelf – meer dan ooit geschoold – wel weten
waar hun belangen liggen.
Ideologisch moeras
Belangrijk voor elke
partij is dan ook, meen ik, uit te zoeken wat binnen het eigen denkkader
voorhanden is en hoe men voorbij de waan van de dag kan besturen. Er zijn
altijd wel problemen en kwesties genoeg. Maar de wijze van communiceren tussen
partij, politici en burgers blijft een moeilijke en soms heikele kwestie. We
zijn in deze bijdrage niet ingegaan op het gedachtegoed, de ideologie van de
CD&V, noch op die van liberalen en socialisten, wel op de vraag of het
zinvol is, zoals Rik Torfs meent, te pleiten voor een sterker uitdragen van de
eigen achtergronden en zonder de dagelijkse kwesties te veronachtzamen er juist
een meer gefundeerd debat over te durven voeren. Ik denk dat de mediatisering
van de politiek niet het probleem is, wel de wijze waarop partijen zichzelf aan
de kiezer wensen te presenteren. Juist het fenomeen van de witte konijnen
draagt ertoe bij dat wie zich tot een partij bekent eindelijk ook weer kan
afhaken en dat doet de partij minder kwaad dan het impliciete gevolg van dit
proces, namelijk dat de ideologie niet meer de kern is noch de bestaansreden,
maar integendeel een handig instrumentarium om de eigen achterban aan te
spreken, maar het zal niet bij machte blijken de kiezer die niet tot de eigen
parochie behoort, aan te spreken.
De burger ondergaat het
beleid overigens niet zomaar, of ondergaat het nieuws niet zomaar, vroeger niet
en nu ook al niet. De stamtafel van de notabelen en de toog van de café, maar
ook de ontbijttafel thuis waren de fora waarop mensen met elkaar in gesprek
gingen, de ochtendkrant commentarieerden en het ochtendnieuws fileerden. Soms
lijkt het erop, het is mijn stokpaardje, dat journalisten soms menen dat het
zwijgende volk er geen idee van heeft, maar dan vergissen zij zich. Uiteindelijk
zal ook Rik Torfs zich om die dialoog moeten bekommeren, maar vanuit zijn
ervaring kan men menen dat dit juist zijn bekommernis wel moet zijn, het open
gesprek, waarin de overtuiging en het delen van de visie niet het doel op korte
termijn kan zijn, wel het logische gevolg van dat gesprek. We bedoelen zonder
meer dat er een duidelijk gebrek aan moed is vanwege deelnemers aan het
politieke en maatschappelijke debat respect op te brengen voor de individuele
leden van de democratie. Ik vind verontwaardiging geen goede aandrang is om
zich met de politiek in te laten, wel, denk ik, is de zorg, de bekommernis over
het algemeen welbevinden een belangrijke aanzet en inspirerende bron kan en
moet zijn. Verontwaardiging leidt tot hervormingsdrift, of liever tot een
veranderingsdrift, terwijl de zorg en bekommernis nu net de bron kunnen zijn
waaruit respect voor de burger, die al dan niet geschoold, toch ook wel een
uitgesproken visie kan hebben. Dat iemand als Geert Wilders vele mensen lijkt
aan te spreken mag anderen er niet verbaasd over laten zijn dat ze niet geen of
te weinig volgelingen hebben. Het komt me voor, dat men eerst opnieuw het
gesprek aangaat. Maar daarvoor is helaas te weinig tijd want politici werken 7
dagen op 7 en vooral 18 uur op 24. Of dat zinvol is, lijkt mij, behoeft geen
uitgewerkt betoog, want ik heb ervaren dat die dossiervreterij niet altijd
leidt tot betere inzichten. Aan de andere kant meen ik nog steeds dat wie een
politicus afschrijft omdat die niet zou weten hoeveel een brood kost, zoals
ooit met Giscard gebeurde vanwege journalisten een wel zeer pijnlijke vorm van
hypocrisie is, want ook zij worden geacht een slavenleven te leiden, waarbij ze
geen seconde ongebruikt mogen laten.
We besluiten dan ook
dat Rik Torfs wel eens luid en duidelijk te kennen diende te geven dat de
politiek en in het bijzonder CD&V aan bedrijfsblindheid leiden want dat was
de consequentie van de rol die hij voorheen al vervulde en die hij nu in het
harnas van de partijsoldaat diende verder te zetten. Maar laat de toekomst van
CD&V vooral een zorg zijn van Torfs en van de partijleden, inclusief het
bestuur, dan mag gezegd dat zijn visie voor het hele politieke gebeuren van
betekenis moet heten. Maar dan kan men niet enkel kijken naar de politici
alleen, maar ook de media hebben hun rol, de geleerde en erudiete
commentatoren, maar ook de burgers, die – we kunnen niet anders dan dit
nadrukkelijk herhalen – meer hooggeschoold zijn dan ooit voordien en bereid
zijn het grote onderhoud aan te gaan over de toekomst van de samenleving. Ook
dat dient men meer onder ogen te zien. Kortom, we menen dat politici aan
geloofwaardigheid zouden winnen als ze minder zouden willen overtuigen, maar
als ze zich opnieuw als deel van de samenleving zouden zien. En neen,
verontwaardiging is geen goede impetus, aandrijfkracht voor politiek. Het gaat
om de betrokkenheid en de bereidheid verantwoording af te leggen. Het gaat ook,
als burger, om de erkenning van verdiensten van politici. Het land is inderdaad
moe, maar we kunnen en mogen het niet overlaten aan overbelaste
duracellkonijnen, die politici onder druk van de media moeten zijn. Wat meer rust in het hok kan
soms geen kwaad.
Bart Haers
21 februari 2012
Reacties
Een reactie posten