De dichter gezongen
Kleinbeeld
over
het voorlezen uit eigen werk
Verwenweek in de bib? Wat zou
dat nu betekenen? Ik weet wel, bibliotheken willen hun rol opnemen in hun
strijd tegen de ontlezing, terwijl er nog altijd veel boeken gemaakt, gedrukt
en gekocht worden. Het punt is dat mensen aangespoord worden boeken te kopen, louter als
consumenten zodat een "natuurlijke" omgang met lyriek, poësie en
romans, novelles of kortverhalen en nog zoveel meer wat we literatuur plegen te
noemen als highbrow wordt afgedaan en men een onderscheid tussen de Decamerone
en Vochtige streken best niet maken zal. Een roman van Sandor Marai? krijgt
dezelfde behandeling als "De Helaasheid der dingen". Toch zijn er
verschillen, maar we willen de geachte lezers niet te zeer onderschatten.
Cruciaal is niet dat de Decamerone ons vertelt over wat mensen aan erotische
verbeelding koesteren kunnen, soms om de dofste ellende te overwinnen, dan wel
het eindeloze verhaal van ellende en misère waaruit geen uitweg was, tenzij die
ene. Zelfs Anna Karenina laat andere mogelijke levenslopen zien, enerzijds
Stepan Oblonsky die met zijn vrouw een precaire modus vivendi vindt en kan
doorgaan de vrolijke Frans uit te hangen. Ljewin is dan weer de utopist, die
wilde boer zijn met de boeren, maar ook met zijn broer, de anarchist hopeloos
zoekt naar begrip. Deze mensen leven in een reële wereld, maar gaan er anders
mee om.
Gedichten? Wie leest
gedichten? Nou, er zijn genoeg mensen die zot zijn van Nolens, zo te horen,
culturele centra lopen vol voor de performances van Tom Lanoye en Giphart, voor
Arthur Japin maar dichtbundels verkopen dus maar nauwelijks. Uw dienaar was op
zeker ogenblik gevraagd om mee te werken aan die verwendag, ook een
samenwerking met de geestelijke gezondheidszorg. Dichters lopen altijd wel even
buiten de schreef, of er lijkt een hoek af, maar heeft dat niet met een
noodzakelijke sensitiviteit te maken? Soms zijn mensen, zoals Jotie 't Hooft
bijzonder sensitief, maar ze gaan ten onder aan een verslaving, maar ook aan het
leven. Anderen komen er na veel worstelen enigszins bovenop en proberen iets te
brengen.
Over de seizoenen is al van
alles gezegd, zodat men zich kan beperken tot de beste gedichten over zomerse
hitte, winterse doodsheid, het gevoel van als nieuw stromend bloed in de lente
om nog te zwijgen van de metaforen waarin de herfst prominent op de voorgrond
komt. Hier past dan echt wel enige onbeholpenheid, naïviteit, maar soms is het
maar schijn, is de naïviteit doorleefd, een secondaire onbevangenheid, omdat we
alles al gezien hebben.
Dan komen er weer gedichten
over levensplicht? Zijn we dan verplicht te leven? Neen, dat nu niet, maar hoe
staan we in het leven? Karamellenverzen leren ons dat optimisme een morele
plicht is, wat Felix te vertellen heeft? Je kan het ook over de betovering van
de witte Nachten hebben, enfin, over de Gentse feesten, over plannen. En dan
denk ik dat je met gedichten een leven kan vertellen.
Het leven is ons niet altijd
genadig en tussen vreugden en ontzetting, staat ons veel te wachten, dat we
niet altijd verwachten. De een ondergaat trauma's en ontdekt dat men iets wel
kan accepteren, zichzelf en toch er iets van maken: tussen acceptatie en
overgave, onderwerping, resignatie liggen vele mogelijkheden, van een wil
bijvoorbeeld iets van wat rest te maken en toch een andere vorm van overgave te
bevroeden dan die aan een ziektebeeld. Psychiatrie, zegde Ine, heeft haar
opgevangen en een nieuw begin gegeven, terwijl de taboes, het stigma bij mensen
altijd weer tot onverwachte en niet altijd even lieve reacties leidden. Maar
wie kijken en begrijpen wil, zal merken dat als het goed is, de psychiatrie,
beter de zielenknijpers vaak wel degelijk heel wat kunnen betekenen voor
patiënten. Terwijl ik nadacht over wat de voormiddag had betekent, merkte ik,
dat haar woorden mij geraakt hadden en dat ze een punt heeft, dat men de goede
kant onder ogen moet zien, namelijk dat wie een beetje ontspoord was, wie
enigszins verstoord was, kan door goede medische zorgen geholpen worden,
terwijl psychiatrische zorgen ook verder gaan. Er is wel eens kritiek, soms moet men
werkelijk goed toekijken hoe het gaat, zoals Trudy Dehue onverdroten onder onze
aandacht brengt, maar er zijn er genoeg die baat hebben bij de bestaande
psychiatrie en daar deelt ook de samenleving in de zegeningen[i].
Zelf vond ik het leuk een paar
van mijn obsessies kond te doen, of beter, want obsessies zijn het wellicht in
de ogen van de toehoorder, de lezer, mag ik van fascinaties spreken. Hoe mensen
zich soms gracieus kunnen bewegen, bijna zwevend boven het trotoir, de
wenteling, de fijn gesneden vormen, kon ik niet anders dan beschrijven. Het was
na een donkere wintermaand dat de zon plots terugkeerde en ik mij bevrijd te
moede voelde. Maar ik droeg ook een variatie en interpretatie van Vers 6 voor
van Paul van Ostaijen. Doorheen de jaren is het gedicht me steeds meer
vertrouwd geworden, maar ondanks de wanhoop die er lijkt uit te spreken, laat
tegelijk toe te denken, dat we opnieuw kunnen beginnen. De idee van nativiteit,
zoals Hannah Arendt dit bracht, komt mij dezer dagen bijzonder hoopgevend voor,
maar vooral inspirerend, want men kan op geen enkele manier van het concept een
ding maken, terwijl het ook haaks staat op het determinisme dat we dezer dagen
zouden moeten aannemen voor waar. Het begrip "geboorlijkheid",
beginnen, opnieuw beginnen kan ons bevrijden van de angst vast te lopen in wat
ons vast houdt, beperkt, inperkt.
Gedichten voorlezen, het vergt
een zeker incasseringsvermogen, want de dichter merkt de kleine hoekjes, het
craquelé en wat er nog aan op- en aanmerkingen op aangebracht zou kunnen
worden. Maar tegelijk breng je iets tot leven en dat probeer je te doen,
zomaar, pardoes en toch met ziel. De verjaardagswens voor een overledene, ook
dat wilde ik brengen, omdat het mij achteraf verraste dat ik het persoonlijke
op een ander plan kon tillen, daar waar de herinnering levendig worden kan.
Wie zegt dat zo een beetje poëticale
onzin verder niet uitgedragen moet worden, mag bedenken dat ik in mijn jonge
jaren wel vaker poëtische momenten heb mee mogen maken, waar onder meer Drs. P
en ... tja, wie trad er ook weer op? maar goed was het wel. Het viel me altijd
weer op hoe fragiel het vlak is waarop men balanceert als men een gedicht gaat
voorlezen en dat de muziek er wel vaak bij gehaald wordt, maar dat er een
waterscheiding zou aan te geven zijn, dit is poëzie en dat is muziek. Daarom
was ik verheugd dat iemand mijn gedichten, paar gedichten wilde uitzingen,
sober, begeleid door een gitaar en het klonk mooi.
Iemand vroeg wat het met de dichter
deed dat twee gedichten gezongen werden. Kan ik het niet benoemen, dan weet ik
dat het een sublieme vermenging is van dankbaarheid, van ervaren dat er muziek
in zit en dat het mooi is de fataliteit van "Eenzaam is de denker" zo
te horen. Het is, het was gisteren wat het was, maar wie erbij was, kon het wel
genieten en dat vond ik ook wel mooi.
Bart Haers
[i]
Mevrouw
Dehue wees er namelijk op dat de wetenschappelijke praktijk ten aanzien van
depressie en ADHD en aanverwante problemen vaak niet door louter medische
vragen gestuurd wordt, maar vooral een poging zijn om bepaalde behandelingen
meer aan te bevelen dan andere en dan mag men inderdaad de vraag stellen wie
daar voordeel bij doet. Over depressie schreef ik een recensie: http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2011/06/psychische-gezondheid.html
Reacties
Een reactie posten