Geschiedschrijving als booreiland in zee van feiten
Reflectie
history? Geschichte? l'Histoire? The horror
wat ons onbegrepen om het hoofd zoemt
![]() |
Wenseslaus I, 1337 - 1383, graaf en erfhertog van Luxemburg, gemaal van Johanna van Brabant en broer van Jan de Blinde van Bohemen. |
Het
begon al toen ik een jaar of zes, zeven was en ik reed mee met mijn vader,
samen met zus en een paar broers naar Balgerhoeke, waar we op woensdag een
soort atelier mochten bijwonen. Ik won er zelfs eens een rondvaart op de
Schelde, omdat ik een bijzondere performance had gebracht van een
circusdirecteur. Men was verbaasd over mijn vermogen tot inleven in het bestaan
van de circusdirecteur, maar ik kan me bij god niet meer voorstellen hoe dat
tot stand kwam en waarom het zoveel indruk maakte. Maar onderweg vertelde m'n
vader wel eens iets over Eeklo, het college, het kanaal van Schipdonk en de
polders.
Later
vond ik in de bibliotheek van een oom de boeken over het landschap van wat men
de Vier Ambachten noemt en ook van de overstromingen tijdens de middeleeuwen
van Elisabeth Gottschalk. Tijdens mijn studie en nadien bleef geschiedenis van
het landschap een van die thema's die meezongen als ik rondreed, niet enkel in
de eigen regio maar ook elders. Geschiedenis als de studie van het landgebruik
en als dynamisch onderzoek naar onze leefomgeving, roept die landschappen tot
leven. Prof. Adriaan Verhulst bracht in zijn cursus heel wat interessant
materiaal aan en hoewel zijn manier lesgeven weinig enthousiasmerend uitviel,
was zijn cursus wel de moeite waard om er dieper in te graven.
Toch
zal men in het middelbaar onderwijs weinig of geen aandacht besteden aan dit
facet van de geschiedenis en nemen we te gemakkelijk aan dat ons landschap
altijd geweest is zoals we het kennen. Tijdens een verblijf in Frankrijk, in de
Beaujolais ontdekte ik hoeveel kastelen, landhuizen en lusthoven er niet lagen
die verbonden waren met de rijkdom en welvaart van de stad Lyon. Gesprekken met
vrienden en bekenden van mijn toenmalige vriendin en enkele bezoeken aan de
stad lieten me minstens twee dingen goed begrijpen: Frankrijk is meer dan
Parijs en vervolgens dat de vorming van vermogens en kapitalen zich in het
landschap en de stad laten aflezen, maar dat we dan toch nog altijd moeten
kijken naar wie wat deed, dus een meer gedetailleerde geschiedenis van de
bankiers, zijdefabrikanten en de mijnbouw waren nodig om het landschap te
begrijpen. Zoals Chris Vandenbroecke ook al had meegegeven, dient men goed oog
te hebben voor bevolkingsevoluties, de trage evoluties over eeuwen en plots
bevolkingsexplosies op bepaalde momenten.
Soms,
sinds het lezen van artikelen van Johan Huizinga over de historische sensatie of
historische perceptie, bracht iets aan het licht: het is geen abstractie, maar
naarmate iemand ingevoerd is in de bronnen en de literatuur kan een aanraking plots een inzicht brengen in
hoe het geweest moet zijn. Frank Ankersmit heeft het fenomeen verder onderzocht
en kwam tot de conclusie dat voor hemzelf noch voor Huizinga die sensatie een
doel op zich kon zijn, kan zijn, maar een aangenaam gevolg is van het diepgaand
omgaan met de bronnen, met geschiedschrijving.
Het
lezen van J.R.R. Tolkien, The lord of the Rings, bracht me op een ander spoor,
waar ik sinds de humaniora door gefascineerd werd, dat was het probleem dat als
gebeurtenissen zich afzonderlijk maar gelijktijdig afspelen toch op enig moment
met elkaar verweven kunnen blijken. Bij de studie van de Griekse en Romeinse
geschiedenis valt dat op, maar ook in de grotere, Mediterrane ruimte - altijd
weer slechts pour le besoin de la cause aangeraakte evoluties - ziet men hoe
een bepaalde cultuur zich ontwikkelde en vanaf de Diadochentijd ook de basis
vormt voor een fundamentele eenheid. Nu noemt men "The Lord of the Rings"
phantasy, maar voor de auteur kon dat niet donderen, hij schreef, herschreef
een verhaal, waarin hij enkele van zijn diep gevoelde fascinaties voor het
menselijke aan de orde kwamen. Men kan de roman afdoen als de strijd van goed
tegen kwaad, maar hoe de strijd gevoerd werd, hoe sommige partijen zich bewust
werden van de vergeefsheid en de noodzakelijkheid van hun handelen, niet voor
henzelf maar voor anderen, de mensen, zoals Tolkien het beschrijft, maakte het
lezen tot een avontuur, terwijl ook de fascinatie voor talen, kunstmatige talen
nog iets anders lieten zien: waar het Esperanto probeert een zo eenvoudig
mogelijke taal te formeren, daar laat Tolkien zien dat wie een taal maken wil
die alles kan uitdrukken, vanzelf tot een complex en veelzijdig instrument
komen moet. Nu heb ik - oppervlakkig - kennis gemaakt met Beowulf en met de
strijd van Widukind tegen de Franken, tegen Karel de Grote kon ik me inleven.
Hoe het zij, wie tijdsbanden maakt kan zich beperken tot een rechte lijn en zie
je "Augustus", "Clovis", "Karel de Grote",
Ottonen, Karel de Kale, tot en met al naargelang WO I of Leopold III.
Data
zijn belangrijk, maar men leert ze wel vergeefs uit het hoofd; vaak
blijven het dan wel dode takken en kan
men er niet zo heel veel mee. De data in een geheugenpaleis opslaan betekent
dat men die data en feiten een verhaal meegeeft, maar meer dan handvaten zijn
het niet. Bovendien kan men vaststellen dat als de geschiedenisleraren feiten
wegmoffelen, dan komt het hele geschiedenisbeeld uit het lood te hangen; de
feitengeschiedenis van de achttiende eeuw, zowel hier als elders in Europa
wordt zelden opgehangen aan het handelen van burgers en politici in die tijd. Ernest
Lavisse kon niet anders dan van Louis XV het meest ontluisterende beeld
ophangen, om het grote verhaal van Frankrijk te vertellen. De historische
waarheid ten dienste van een enthousiasmerend verhaal. Toch kan men nu merken
dat bijvoorbeeld over Louis XV meer te vertellen valt dan Lavisse nuttig
achtte.
Echter,
zonder de figuur en de regeerperiode van Louis XV valt de achttiende eeuw niet
te begrijpen, want de jarenlang aanslepende conflicten met adelsfacties en met
mensen die zich verzetten tegen Unigenitus - een bul van paus die het
Jansenisme zou verbieden in 1713 - zodat die werkte als een kristalisatiepunt,
waarop evenwel niet alleen grieven en ongenoegen werden gericht, maar ook de onderscheiden politieke agenda's stof gaven
en toelieten de bestaande orde naar eigen hand te zetten. Het valt dan ook wel
weer op dat filosofen aan deze conflictueuze geschiedenis weinig aandacht besteedden,
terwijl die politieke discussies toen, onder meer door het publiceren van
periodieken het intellectuele klimaat aanscherpten. Er ontstond toen, 300 jaar
na het ontwikkelen van de boekdrukkunst een kring van lezers en een groeiend
aanbod aan leesvoer dat mee
geschiedenis maakte.
Van
de eerste leraar geschiedenis op college leerde ik dat we geschiedenis
structureren omdat we anders niet bij machte zijn er inzicht in te krijgen. De
vraag is dus hoe een verhaal te brengen dat samenhangend zou mogen heten?
Natuurlijk, men zou wel willen alles ineens te weten, maar zo functioneert
kennis niet, valt te vrezen. Ik denk dat het beeld van het geheugenpaleis hier
kan helpen, waarbij we niet alleen de mooie paradekamers en spiegelzalen zien,
maar ook de krochten en gangen, de verblijven van het dienstpersoneel en de
nutsvoorzieningen. Het onderwijs om historische kennis over te dragen, vergt
veel van leraren, maar zij doen het werk niet alleen, als het goed is.
In
zekere zin zou het zelfs niet mogen uitmaken wat men adstrueert, de vorming van
de oude koninkrijken tot Egypte, met de vele schakelingen en conflicten, de
organisatie van het landschap, het benutten van demografische en technologische
mogelijkheden krijgen er heel mooi een plaats. Maar men kan de geschiedenis van
Europa ook in die benadering structureren en aan leerlingen laten zien hoe niet
enkel de graven van Vlaanderen beperkt waren in hun macht naarmate de steden en
kwartieren sterker werden, maar men kan ook laten zien dat de Rijnsteden, het
Noorden van Italië ontwikkelingen kenden die nagenoeg parallel liepen. Zowel
voor Egypte als voor de Europese vorstendommen, later de naties kan men
overigens ook uitleggen hoe de administratie er vorm kreeg en hoe dat voor ons
tot meer dan een perspectief aanleiding geeft: de onpersoonlijke en autonomie
administratie als model, geeft het land rechtszekerheid - omdat vorsten of
andere potentaten niet naar willekeur goederen en ambten kunnen weggeven. De
ontwikkeling van de democratie uitleggen? Griekenland, Rome, maar ook de Keuren
in Vlaanderen en de Blijde Inkomsten in Brabant, waarbij men spontaan denkt aan
de Blijde Inkomst van 1356, vormen basisstructuren, die vervolgens onder meer
via de werking van de Staten-Generaal en andere gebeurtenissen vorm kregen.
Macht verwerven was en is de kern, maar de relatie tot het bestuur bepaalt mee
of een staat sterk is, of net niet, zoals de Griekse crisis heeft laten zien. Hoe
zouden we hier aan Egidius van Bredene, Kanselier van Vlaanderen in de
dertiende eeuw, aan Enguerrand de Marigny, hoogste raadgever van Philips IV of
Johan de Witt, hoogste ambtenaar in de republiek voorbij kunnen gaan. Men ken
dus op verschillende momenten in het onderwijs dat opmerkelijke facet kunnen
meegeven. Gebeurt dat voldoende?
We
refereren hier aan de visie van Francis Fukuyama, de oorsprong van onze
politieke orde. Aan de andere kant, wie de nieuwe staat die de VS bekijkt,
merkt dat de Founding Fathers via onder meer de Federalist Papers hun
uitgangspunten openbaar maakten en hun idealen vorm gaven, maar dat, hoewel
veel van die bekommernissen nog steeds meespelen, de samenhang en de
grondleggende ideeën niet meer aan de orde komen. Concreet kan men nadenken
over de relatie tussen Washington en de staten. Voor de Republikeinen, die in
oorsprong de centrale rol van Washington belang vonden als cement van de nieuwe
natie, maar tegelijk wilde men de autonomie van de lidstaten niet onderdrukken.
Hoe
de inbreng van de staatsopbouw van de Republiek der Verenigde provinciën
daarbij in aanmerking kan worden genomen, zou minstens zo belangrijk moeten
zijn als het bekende principe van "Checks en balances", waardoor
niemand finaal de macht in handen had of kan krijgen. Voor het begrijpen van
Europa - dat volgens sommigen maar beter naar het Amerikaanse model zou kunnen
opgebouwd - vormen die ontwikkelingen een belangrijke bijdragen. Overigens, Europa
kan nooit op de manier van de VS geconstitueerd worden en met Francis Fukuyama
dient men zich af te vragen of dat wel wenselijk is, want Europa kent voldoende
tradities die democratie, goed bestuur en interne dynamiek combinereen en dus
de gebeurtenissen kunnen sturen.
Over
eindtermen in de geschiedenis oreren? Het lijkt me wat gemakkelijk om het op
papier te zetten. Zoals uw dienaar geschiedenis kreeg rond 1980, zou het nu
niet meer kunnen, omdat het perspectief door de beleefde geschiedenis grondig
veranderd is. Maar ook daar kan men heel wat boeiende verhalen over vertellen.
Want daar gaat het finaal om, wil men onze kennis van het verleden zo over het
voetlicht brengen dat men er echt interesse voor krijgt, dan zal men ook dat
recente verleden niet uit het oog verliezen. Valt de relatie tussen de
krijgshandelingen van Hadrianus en de discussie over de plaats van de
Oostelijke Balkan in de EU, moeilijk te
leggen, maar dat maakt Hadrianus, diens regering en het leven in diens rijk
niet irrelevant.
Maar
het verleden kan men op verschillende manieren benaderen en daarom zijn
benaderingen als die van Jacob Burckhardt, Henri Pirenne en Johan Huizinga, maar ook de
benadering van Ernest Lavisse van belang: uitleggen hoe historisch begrijpen
functioneert. Maar ook de feiten en dan liefst in een Europese context, zodat
ook de Magna Charta een plaats krijgen, maar ook de geschiedenis van de
Vorstendommen die nu min of meer met de Benelux samenvallen. Ach, de zee van
feiten is oeverloos en als we er al in slagen een eiland te bouwen waar we
enigszins overzicht over houden dan zijn we al een heel eind gevorderd.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten