over onpartijdigheid bij VRT
Reflectie
Van wie is de VRT
& tot wie richt die zich
![]() |
Professor Marc De Vos meent dat Thomas Piketty met zijn analyse het plaatje wel wat vertekent. Toch kreeg hij bij mijn weten minder exposure dan Piketty. Is dat ook geen partijdigheid? |
De
openbare omroep is een autonoom bedrijf waarvan de overheid de enige
aandeelhouder is. Dat model hoeft geen ernstige problemen op te leveren, zolang
we weten wat de opdracht van de openbare omroep wel kan zijn. Het tweede punt
blijft dan wat we bedoelen met onpartijdigheid en ik denk dat we hier een
heilloze weg op zijn gegaan. Onpartijdigheid nastreven kan overigens haaks
staan op de opdracht van de Openbare omroep, want men kan onpartijdigheid niet
hanteren en uitleggen wat nu het doel zou zijn van de ontsluiting van de haven
van Zeebrugge of de nieuwe sluis in Terneuzen. Experten heeft men niet aangesproken,
wel toonde men in het journaal beelden
van een feestje rond het kanaal van Schipdonk en Jan Becaus bleek ook nog eens
zeer opgetogen over dit gebeuren. Was het feestje belangwekkend? Zeker. Maar
van onpartijdigheid was er geen sprake.
Het
gaat nog verder, want bij ontstentenis van goede documentaires over
levensbeschouwingen, uit angst voor deze of gene groep te kiezen of de indruk
daartoe te geven maakt onder anderen de Openbare Omroep het onmogelijk een
quasi continue aandacht te besteden aan opvattingen. Redactioneel kan het
nieuws, kunnen duidingprogramma's veel brengen, maar in deze tijd van
secularisering kan het wel belangrijk zijn op een gestructureerde wijze
aandacht aan levensbeschouwelijke activiteiten en organisaties te besteden,
onder meer door kwesties te gaan behandelen als de omgang met open ruimte of
wat we met vrijheid als begrip en als grond van ons zijn kunnen aanvangen. Het
was een verademing het programma "het voordeel van de twijfel" te
zien. Maar het blijft opmerkelijk dat als het om euthanasie gaat of over
eugenitica, de vragen bijna altijd in een dialectisch kader geplaatst worden:
de ene is voor, Wim Distelmans om er maar een te noemen, de ander tegen,
bijvoorbeeld Piet Nijs. Bij nader toezien blijkt de een genuanceerder de
mogelijkheid te verkennen van euthanasie, maar ook de bezwaren ernstig neemt en
zijn zogenaamde tegenvoeter de noodzaak erkent dat het mogelijk moet zijn dat
mensen medisch geassisteerd kunnen sterven. Maar euthanasie, het verhaal van
het levenseinde ligt gevoelig maar vergt ook vaak kennis van de stand van zaken
in de medische wetenschap. De wetenschap via goede programma's meegeven, met
experten die wel degelijk proberen de stand van zaken over bijvoorbeeld
onvruchtbaarheid bij vrouwen in een goed opgebouwd programma brengen, vergt
veel aandacht, laat in feite geen snelle en hippe presentatie toe. Op dat
terrein doet "Nieuwe Feiten" dan wel goed werk, kan men vaststellen
en de olijke presentator zorgt dat de voorgewende partijdigheid vooral in
eerlijke interesse tot uiting komt en nieuwsgierigheid wekken kan.
Ik zou
geen historicus zijn als ik het niet zou betreuren dat men geen aandacht
besteedt aan geschiedenis, al was het maar die van de Lage Landen bij de Zee, dan
toch niet zo dat kijkers of luisteraars - de radio is een uitstekend medium -
dat ofwel te moralistisch uitpakt of zelfs, zeker over nationale geschiedenis,
nogal eens neerbuigend overkomt. Ik denk aan de programma's in 2002 over de
Slag der Gulden Sporen, waarbij men er om apert partijdige redenen veel voor
over had de 700ste verjaardag van het gebeuren in zwarte verf te zetten en
verder figuren als Jan Breidel en anderen te kakken te zetten. Het is me bij
gebleven omdat ik toen al betreurde dat men de identiteitsdiscussie in een
historisch perspectief plaatste. De situatie na 1280 was in de Nederlanden en
Frankrijk behoorlijk conflictueus en het streven naar macht van de Franse
koning mag men niet onderschatten. Die koning maakte niet enkel gebruik van het
leger, de Ost, maar ook van zijn juristen om doelen te bereiken. Heeft in men
Frankrijk een programma als "l'hombre d'une doute", dan ontbreekt bij
de VRT elke ernstige aanzet om met de eigen geschiedenis om te gaan.
Over
WO I? Men bedelft ons, maar Sophie de Schaepdrijver die botweg stelt dat de
belangrijkste strijd in het Westen is geleverd en dan vooral in de Noordelijke
sectoren van het front, verknalt heel
wat kansen om het mondiale aspect van WO I duidelijk te maken. Liepen drie
vrolijke jongens langs de fronten, van Nieuwpoort tot Bazel en dan doorheen de
Alt'Adeggio, inclusief de Stelvio en verder langs vreemde wegen tot in
Gallipoli, Turkije te trekken? Mooi zo. Maar waar blijft de verkenning van de
fronten tussen Rusland en enerzijds Oostenrijk-Hongarije en anderzijds het
Duitse Keizerrijk. Die frontlijn is veel minder stabiel gebleken, maar de
strijd die daar geleverd is, gedurende drie jaar en enkele maanden - op 3 maart
werd een voor Rusland eerder nadelig verdrag getekend - mag men niet negeren,
zeker niet als historicus.
De
openbare omroep is hier, vrees ik, driemaal partijdig gebleken: 1°) ze beriep zich
op een bepaalde bron, die het hele verhaal vertellen mocht en kaderen, mevrouw
De Schaepdrijver[i];
2°) de betekenis van België in de oorlog werd terecht uitgelicht maar misschien
wat overbelicht en aspecten van de oorlog, de pogingen van de regering en de
vorst, de administratie ook ondanks de onmogelijke omstandigheden te doen wat
nodig bleek, kregen wel eens minder aandacht dan voor een goed begrip
noodzakelijk moet heten; 3°) men negeerde bewust het politieke belang van de
Frontbeweging, zonder daarvoor goede argumenten te geven. Dat de jonge soldaten
jong waren, klopt gedeeltelijk, dat ze vaak verveling moesten zien te
verdrijven met drank en kaarten, zal ook wel logisch zijn, maar dat die mensen
krantjes maakten, dat ze studeerden, studiekringen organiseerden en analfabete
soldaten leerden lezen en schrijven heeft toch wel maatschappelijk belang. Het
feit tot slot dat de mannen politiek
actief werden, met straffen tot gevolg voor wie openlijk tucht en orde in het
gedrang bracht, evenals de Open brief aan Koning Albert mochten echt wel meer aan de
orde komen, wilde men aan het odium van partijdigheid ontsnappen. Een vierde
vorm van partijdigheid blijft het feit dat men over het activisme - hoezeer men
dat achteraf ook moet betreuren - niet of nauwelijks sprak en al helemaal niet
duidde. Vooral de uitroeping van de onafhankelijkheid van Vlaanderen, zelfs al
bleek dat achteraf, na WO I een erfzonde voor de Vlaamse Beweging en een
onmogelijk te negeren splijtzwam, die tot ver na WO II heeft doorgewerkt.
Men
zal begrijpen dat men niet kan beweren dat de programma's van de Schaepdrijver
gemaakt zijn in een ver verleden, want ze werden klaar gestoomd in het licht
van de honderdste verjaardag van het begin van de oorlog, een trieste
verjaardag, toch? De partijdigheid was een bron van ongenoegen, de afwezigheid
van andere historici was een regelrecht falen. En dus zullen we deze keer maar
zwijgen over Napoleon...
Nu,
de aandacht voor WO II is ook weer zo een geval van partijdigheid. Let wel, ik
zal hier beweren dat men niet genoeg aandacht besteedt aan de geschiedenis van
de NSDAP, maar over een boek als "Duits socialisme. Het falen van de sociaaldemocratie en de triomf van het
nationaalsocialisme", Jacques van Doorn, toch niet de minste onder de
Nederlandse intellectuelen tot 2010, toen hij stierf, werd geen gebenedijd
woord besteed.
Men
kan dus partijdig blijken door bepaalde titels, publicaties niet te brengen en
andere wel. Wat zal men doen met de positie van Martin Heidegger? In Frankrijk
woedde dit voorjaar weer een kleine storm rond de filosoof die voor de Franse
politieke denkers en maatschappijcritici van niet te overschatten belang is
geweest. Was hij Nazi-gezind? Antisemitisch? Zeer zeker en dat toch vooral
privé, in zijn dagboeken waar niemand zaken mee had en toch velen had tot
waakzaamheid had kunnen aanzetten. Maar op radio noch televisie kon men er iets
over horen, want het interesseert de menschen
niet en voor die ene Kulturmensch als uw
dienaar kan men ook geen programma's maken, dat is toch evident. Even evident
is het evenwel na te denken over wat we
menen te weten en hoe onze opinies te stand komen, door gewoon te rade te gaan
bij allerlei filosofen en denkers, die niet per se uit dezelfde club komen. Omgekeerd
valt het me op dat sommige denkers graag voor eigen parochie spreken en liever
niet horen wat er buiten hun kapelanie verteld wordt.
Het
zou wel eens een mooi debat kunnen opleveren als men over Freud een en ander
opnieuw zou gaan verkennen. Peter Gay schreef dertig jaar geleden "Freud
voor historici" en liet alvast mij toe te begrijpen dat men Freud niet
zomaar kan vastpinnen op een paar hoofdlijnen maar ook dat Freud werkte in een
andere tijd, toen zijn patiënten leden aan psychische aandoeningen die nu vaak
via medicijnen worden behandeld, maar toch ook baat hebben bij psychotherapie.
Maar de antropologie die Freud ontwikkelde, die heeft ook betekenis, al was het
maar omdat hij mee de heersende verbeelding van wat een mens kan zijn onderuit
haalde. Sloterdijk meent dat Sigmund Freud een nazaat van Diogenes van Synope
mag heten, niet in minimale kleding maar in het uniform van de hogere burgerij,
in driedelig pak. Zou een Maarten
Boudry, die de goeie ouwe Freud afdoet als charlatan misschien over het hoofd
zien dat Freud inderdaad heel wat pretenties en aannames van en over den Mens
niet enkel onderzocht maar ook ondergroef? De Freudiaanse antropologie kan best leerzaam
kan zijn als een netwerk van pistes in een deels dor land van de routine en een
woestenij, een jungle van allerlei dingen die we liefst niet zien voor ons
geestesoog.
Het
is maar een voorbeeld van wat radio en televisie zouden kunnen doen. In die zin
blijft het merkwaardig dat bij de hoorzitting van de commissie media in het
Vlaams parlement de Vlaamse parlementsleden allerlei vragen stelden in verband
met gender, met partijpolitieke voortrekkerij van denkbeelden worstelden, maar
geen de gedachte bracht dat de openbare omroep - ondanks Mini- en Maxidecreet
over de openbare omroep - ook een informerende, horribele dictu educatieve taak
heeft die vooral als volksverheffing kan voorgesteld worden.
Men
kan volksverheffing begrijpen als paternalisme en vaak leek het dat ook, maar
dan bekijkt men dat vaak niet echt zoals het was, want wie zelf behoorlijk
geschoold was, had niet altijd zoveel aan lezingen die bedoeld waren voor een
breed en geinteresseerd publiek, dat meer wil weten over bijvoorbeeld het
aanwenden van kernenergie, de evolutie in China of de rijkdommen van het
Vaticaan. Maar Volksverheffing, zoals het 90 jaar geleden functioneerde vond
een breed en dankbaar publiek. Avondscholen functioneerden ten allen kante en
mensen wilden talen leren, ook als ze tot 14 jaar naar school gegaan waren. Guy
Vanschoenbeek beschreef in "Novecento in Gent" hoezeer verheffing van
de arbeiders ook door henzelf ter hand werd genomen. Valt het dan niet te
betreuren dat men in 1995 de omroep die opdracht ontnam?
Het
gevolg namelijk? Veel natuurfilms, maar als het op de verbreiding van
wetenschappelijke inzichten aankomt, mag het niet te technisch worden. Ik las
het anders graag, als kind, thuis, ziek in de woonkamer, boeken uit de reeks
"Hoe en Waarom" en op televisie mocht ik graag naar schooltelevisie
kijken. Mag men dan echt niet betreuren dat men dezer dagen zo weinig weet te
vertellen over Klein-Azië, over het frictiegebied tussen Grieken en Perzen, tussen Byzantenijnen
en Iran, tussen Christendom en Islam, tussen moderniteit en reactionair
vasthouden aan theocratische opvattingen dat in Syrië zovele sporen met zich
meedraagt. Er is kennis genoeg, maar men vreest saaiheid, waar men ook op
interesse zou kunnen rekenen. Goed verteld, kan het echt wel iets betekenen
voor mensen die hongeren en dorsten naar kennis.
Jawel,
via internet kan men veel vinden en het blijft prettig grasduinen in het werk
van Gerard 't Hooft of Ilya Prigogine, evengoed als het goed en nuttig kan zijn
te begrijpen hoe kennis over de materie, de stoffen, de chemie verworven wordt.
Maakt men reeksen over lokale genieën, zoals Doktor Paul Janssen, dan schiet
het werk zelf van die mensen er nogal eens bij in. De mens achter de
onderzoeker? Zeker, maar laten we eerlijk wezen, de inzichten die ze
ontwikkelden en uitdroegen blijven toch belangrijker.
Onpartijdigheid?
In partijpolitieke termen valt dat aan te prijzen, maar tegelijk is die
maagdelijkheid hinderlijk om tot beter begrip van de wereld zoals die is te
komen. Aandacht voor sociologie, voor antropologie en filosofie, voor de aan de
gang zijnde debatten niet brengen - zoals Werner Trio wel probeert en mag doen
op Klara en dat met mooie programma's, zoals eertijds Jean-Pierre Rondas... Of
was die plots te partijdig geworden? Toen hij het Belgische bestel en de
Grendelgrondwet ging onderzoeken.
Onpartijdig?
Een zeer recent staaltje om af te sluiten: Monsieur Thomas Piketty mag
uitgebreid aan het woord komen, Marc De Vos, die een boek schreef over de vraag
waarom ongelijkheid niet unfair zou
zijn, mocht wel een vraag stellen, maar veel leverde dat niet op. Een
uitdagende gedachte die regelrecht in gaat tegen "Le Capitalisme au 21ième
siècle", dat wil zeggen dat de auteur meent dat mensen door omstandigheden
tot betere resultaten kunnen komen dan anderen, maar niet dat het systeem zou
(mogen) verhinderen dat mensen hun talenten ontwikkelen. Dat is een heel verschil.
Overigens, de nieuwe toprijken, Bill Gates, wijlen Steve Jobs, maar ook ten
onzent, een Marc Coucke, Roland Duchâtelet hebben hun succes met hun
medewerkers, werknemers opgebouwd en ook die werknemers werden er niet slechter
van. Aan de andere kant, van de oude reuzen, zoals Kodak, zelfs IMB blijven er
niet zo heel veel over. Jawel, de Imbev-families behoren tot een oude groep van
welstellende families, maar kijkt men nu in Vlaanderen rond, dan mag toch
duidelijk zijn dat er inderdaad heel wat mensen welstellend blijken. Maar dat
kwam niet aan de orde, zodat alleen de visie van Piketty aandacht kreeg.
Logisch zegt u? Dat is net de kwintessens van partijdigheid, dat men niet
opmerkt dat bij de zoveelste passage van Piketty de man kritiekloos, zonder
wederwoord mag figureren. Ik had ook niet de indruk dat men echt een antwoord
van de econoom verwachtte op de objecties die Marc De Vos te berde bracht.
Geleidelijk
werd duidelijk, rondstruinend in het aanbod van de Openbare omroep, dat het
debat over onpartijdigheid nogal enggeestig wordt opgevat, maar dat het debat
het zicht op een debat over de rol van de openbare omroep in het
maatschappelijke leven verbergt. We gaan inderdaad verder dan het
partijpolitieke landschap, we hebben het niet zozeer op het nieuws als bron van
feiten, maar ook over duiding en de wil mensen te informeren. Daar is van
partijdigheid vaker sprake dan ons lief zou moeten zijn, in de mate dat men
bijvoorbeeld de eigen geschiedenis, van de Lage Landen bij de zee wenst te
veronachtzamen, maar ook als het over levensbeschouwingen gaat zou men juist in
dit breukvlak van periodes meer aandacht
mogen besteden aan wat we kunnen weten. Zelfs als het over economische
inzichten gaat, springt de partijdigheid in het oog: Piketty wel, Sedlacek niet
en ook Marc De Vos niet.
Maar
vooral dus, angst voor partijdigheid verhindert niet dat facetten van het leven
en denken in Vlaanderen niet aan bod komen. Bijgevolg bedenk ik mij dat ik dan
wel niet aan complotdenken doe, maar toch enige argwaan koester tegenover de
bonzen van de openbare omroep, hopelijk niet alleen.
Bart
Haers
[i]
Het
is niet omdat mevrouw Sophie de Schaepdrijver een dame is, dat we haar niet
kritisch zouden mogen bejegenen. Over In Flanders Field en de heer Piet
Chielens ben ik niet minder kritisch wat de benadering van WO I betreft. http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2014/01/vergeet-piet-chielens-niet-een-paar.html
Reacties
Een reactie posten