Het beste boek na 1990
Het beste boek?
Wat we ervan meedragen
Alweer vraagt men ons om onze
drie beste boeken te stemmen in een lijst. Omdat Mulisch, De Ontdekking van de
hemel er niet bij aangetroffen werd, begon een mechanisme op gang te komen,
want als er een boek onze tijd - toen, kort na de val van de muur en het doorscheuren
van het IJzeren Gordijn - een verhaal gaf, dan was het dat wel.
Natuurlijk, men noemt het
speelse exercities en meent het toch ook wel, want daarna wordt de
"winnaar" ook nog eens met égards behandeld. De Volonté Générale moet
het in de wereld van de boeken nu net niet voor het zeggen krijgen. Gezien het
omvangrijke aanbod, zeker voor wie nu bijna 4 decennia lezen achter de kiezen
heeft, kan het moeilijk anders of er vormt zich een canon van boeken die iemand
belangrijk vind. Ook ik heb mijn canon, waarin niet enkel Nederlandstalige
literatuur opgenomen zijn, maar ook binnen de Nederlandstalige boeken beperkt
het zich niet tot romans, novellen en kortverhalen.
In wezen getuigt het van een
commerciële barbaarsheid in de kunsten lijstjes te willen aanleggen of anderen
zomaar te zeggen dat het belangrijk, levensnoodzakelijk is "100 jaar
eenzaamheid" te hebben gelezen. Waarom niet "Het jaar van de dood van
Ricardo Reis" naar voor schuiven? Of waarom zou ik niet argumenteren dat
"Er ist wieder da" van Timur Vermes een belangrijk werk is voor onze
tijd. Een van de redenen? Het is een bekend literair procedé bekende
voorgangers, mensen die iets betekend hebben terug te laten keren om te zien
wat ervan geworden is. Vermes laat zien hoe Hitler de technologie onmiddellijk
vat, maar de maatschappelijke verhoudingen net niet kan begrijpen. De
aanwezigheid van jonge Turkse kinderen verbaast hem, de oortjes in hun oren
ook; de mooie, nieuwe stad Berlijn begrijpt hij niet, maar van de geile
bezetenheid van de media maakt hij onmiddellijk handig gebruik. Is hij de dupe?
Het is maar een boek, dat
overigens niet altijd gelezen werd om wat er staat, als een tijdkritiek,
gericht aan het adres aan wie zich van alles wil bedienen om maar kijkcijfers
te halen. Overigens, als we kijken naar Geert Wilders - die zelf zijn media
kiest en vooral afwijst -, Victor Orban en andere eerder populistische leiders,
dan merkt men op dat er altijd algauw omstanders opdagen die mee surfen en het
soms proberen over te nemen.
Er is wel meer dat me tegen de
lijstjesvormingsdwanggedachte in het geweer doet treden, zoals de vaststelling
van Sebastian Haffner in "een Duitse Jeugd", die vele jaren later, na
zijn vertrek uit Duitsland deed vaststellen dat kort voor WO I de neiging om
lijstjes van de beste sporters, voetbalclubs etc. te presenteren in de media
toenam en dat dit ongeveer gelijk opging met de massificatie van de cultuur en
het politieke leven. Het was dus niet de oorzaak of zelfs geenszins causaal
verbonden met het nazisme, maar de nazipropaganda speelde er wel op in: we zijn
de grootste dus zijn we de beste.
Ook Hermann Hesse schreef over
de massificatie en de verheerlijking van de supersups, de figuren die boven het
grauw zouden uitsteken, in Het Kralenspel, waarin hij de groei van een
subcultuur beschrijft die tot een provincie uitgroeit waar men de muziek, de
wiskunde, filosofische concepten en allerlei vormen van kennis samenbrengt,
voorop gesteld dat ze niet meer historisch werkzaam zijn, maar gewoon als
kralen gelden in het spel. De hoofdfiguur maakt een merkwaardige carrière in
het spel, leert zowel de "echte wereld" kennen als de andere
wereldbeelden, zoals die van een Benedictijner klooster en daar ook het begrip
geschiedenis. Jozef Knecht heet die man, die uiteindelijk Kastalië zal verlaten
na aan zijn ambt te hebben verzaakt, omdat hij niet langer met de steriele
omgang met kennis kan omgaan.
Nu goed, ik zou over wel meer
boeken iets kunnen vertellen, omdat ik het gewoon met me meedraag en er af en
toe aan denk of door contacten erover spreek. Ten gronde moet ik herhalen dat
men de literaire wereld, de Parnassus zelf kan bevolken, maar als er al
overeenstemming zou ontstaan, dan moet die niet beperkend gelden. Bovendien zal
men altijd nog wel begrijpen dat iemand anders een andere idee aan Hesse
overhoudt of aan "de ontdekking van de hemel". Canons kunnen
interessant blijken, als ze als basis mogen gelden, want het ging er toch maar
om, denk ik, dat tijdens de middeleeuwen en later bepaalde opleidingen tot een
canon leidden. Wie met oudere Franse dames en heren spreekt, die nog de
klassieke vorming hebben genoten, zij kunnen nog hele stukken uit Victor Hugo
of Bossuët opdreunen. Overigens, dat memoriseren en declameren heeft, anders
dan de moderne pedagogische theorie stelt wel een functie, omdat het mensen
metterdaad ook een geheugenpaleis kan aanreiken, een blauwdruk om zich in het
leven te oriënteren, zonder bij boekenwijsheid te blijven hangen. Maar de
slimste van die mensen, lieten de canon algauw achterwege. Het is een van die jakobsladders
die we meekrijgen bij ons opgroeien en nadien dus enige tijd terzijde laten.
Soms komen er later stukken en brokken van terug.
Hopelijk kan men mij die
ambivalentie vergeven, maar ik maal er verder niet om, want het probleem
bestaat hierin dat men dezer dagen de canon als een vergeetput lijkt te
hanteren, of beter als een vliegwiel in de molen der vergetelheid. Dan is het
goed dat, zoals men met het Kralenspel betrachtte, te zorgen voor een reservaat
voor kennis en verworven inzichten. Maar eens het steriel wordt, eens er niets
aan mag worden toegevoegd, is het over, verliest het alle zin.
Ook ging de oude canonvorming uit
van autoriteiten, die bepaalden wat jonge knapen te leren hebben. Maar het
waren die jongeren die op zeker ogenblik nieuwe horizonten gingen opzoeken. De
groep "Van Nu en Straks" had zelfs geen echte Nederlandstalige canon
bij de hand of een waartegen ze zich tegen zou verzetten. Ook de heren en dames
van Tachtig, Verwey, Gorter, Kloos, maar ook Hélène Swarth hoorden tot die
groep, maar hoeveel van het werk kennen we nog? Geen nood, het is beschikbaar
in bibliotheken, zegt men, maar zeker ben ik er niet van. We moeten willen dat
de literatuur beschikbaar blijft, zoals DBNL betracht, maar die instelling lukt
er niet altijd in.
Dus, waarom zouden niet
betrachten dat er voldoende bewaarbibliotheken zijn waar lezers het vergeten,
soms verguisde werk toch nog kunnen vinden. Want zij die nu menen macht te
hebben, canons aan te reiken, zijn niet altijd de Koninklijke Academies, maar
commerciële ondernemingen - ook de openbare omroep hecht belang aan de
luistercijfers. Met andere woorden, mijn protest tegen die nieuwe lijst van 100
werken komt voort uit bezorgdheid het beeld breed te houden en zich niet op te
sluiten in het werk van enkele auteurs en een handvol literaire werken. De
inzichten kunnen verschillen, maar het patrimonium toegankelijk houden, dat kan
toch alleen een mooie opdracht zijn.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten