Begrijpend lezen en kritisch vermogen



Reflectie



Lezen, begrijpen, weergeven
Wat is technisch lezen?



De Drentse auteur Anne De Vries, (1904 - 1964)
kent men van "Bartje" en "Bartje zoekt het geluk".
Ook over de Wereldoorlog schreef hij, de
schoolmeester. Naderhand kwam er kitiek,
maar de idee van verzet als mogelijkheid,
had ik wel meegekregen. 
Vlaamse kinderen van 10 kunnen niet meer begrijpend lezen, wel technisch lezen. Wat is het verschil? Of moet het over leesstrategieën gaan, wat ook alweer een lege huls zou kunnen zijn. Lezen is inderdaad belangrijk, weten wat men leest en begrijpen dat je als lezer inhoud en lading aan het gelezene geeft. Zonder begrijpend lezen kan men ook geen kritische zin ontwikkelen.

Wat krijgen we al niet te lezen, van gebruiksaanwijzingen over verzekeringscontracten tot en met de bezielende gedichten van Hans Andreus, voor sommige toch. Sprekende titels kunnen de lezer op het verkeerde been zetten en dan wordt het wel lastig, recensies en aanbevelingen – blurbs evenzeer – zodat je zelf uiteindelijk bepaalt of een tekst je interesseert dan wel mishaagt. Zelfs mishagend kan een tekst nog wel belangrijk blijken, omdat er een kwestie behandeld wordt die je als lezer wel na aan het hart gaat. Hoe je dat verschil kan maken en accepteren leer je al vroeg, naarmate je boekjes leert lezen.

Ik kan mijn lectuurlijst als tienjarige niet meer herinneren, al weet ik wel dat bepaalde boeken mij niet aanspraken, zoals Karl May of de boeken van de Rode Ridder, niet de strips, wel een reeks die zich in en om Antiochië afspeelden. Soms was het wel eens leuk, maar al snel sloeg de verveling toe omdat ze zo voorspelbaar waren. De reeks met boeken rond “Jan zonder vrees” kon me wel enige tijd behagen, tot ook dat vervelend werd, te voorspelbaar… tot ik dat  weer vergeten had en dan kon ik het nog eens genieten.

Toch las ik veel, ontiegelijk veel in mijn kinderjaren en was de jeugdbibliotheek al helemaal doorgelezen tegen dat ik twaalf was. Intussen deed ik ook wel aan sport en ging ik naar de Chiro, even toch, daarna de KSA. Ook ging naar de tekenacademie en speelde piano. Toch was lezen mijn grote vreugde, maar niet alles, als gezegd, kon ik waarderen. Begonnen met Pietje Puk, met een reeks over een jonge indiaan en Klaas Norels reeksen over zeevaarders, over oorlogen, over hoe een jonge deugniet een welvarend schipper kon worden. Het lezen nam me mee naar andere horizonten. We hadden toen natuurlijk de Goede Pers Averbode, waar Vlaamse Filmpjes elke week voor een paar uur leesplezier zorgden, al viel het steeds vaker tegen.

 Het lezen van boekjes over jongeren in de late steentijd, de bronstijd en de IJzertijd, het ging er allemaal vlot in en ik kon het navertellen, want ik had me de teksten eigen gemaakt. Het ging om begrijpen, om uitleggen waarom de schrijver of schrijfster ons onderhield over de levensomstandigheden van die mensen. Begrijpend lezen? Het ging bijna vanzelf, bedenk ik me, omdat het lezen van teksten altijd weer meer was dan een technische bezigheid, zien van letters, woorden, zinnen, alinea’s. Je kon bij het lezen niet anders of je stapte in een andere wereld binnen, zoals in Bomans “Erik of het kleine insectenboek”. Een verhaal over een jongen en een elf, Windekind? De Kleine Johannes. Het duurde even voor ik ermee weg was, maar het bleef me wel jaren bezig houden, omdat het mooi leek, maar ook wel gruwelijk.

Welke rol speelden schoolmeesters bij dat leesavontuur? Het is moeilijke kwestie, want waar ze medeleerlingen hadden aan te sporen een boek ter hand te nemen, was het plots een kwestie mij wat in te tomen. Er was toen nog een katholieke bibliotheek, met aardig wat boeken, doch de kinderbibliotheek had ik al gauw gezien en te min bevonden. Dus begon een schoolmeester wat boeken opzij te leggen als hij wist dat ik langs zou komen. Ook thuis stond er een grote bibliotheek en hadden we heel instructieve boeken, over figuren als JFK en Dr. Barnard, die als eerste een harttransplantatie lukte. Kortom, er was voldoende aanbod en geleidelijk werd het mij duidelijk dat een boek lezen of een korte tekst twee verschillende bezigheden vormen.

Begrijpend lezen maakte deel uit van een ruim aanbod aan taallessen, waarmee we ons geleidelijk konden inwerken in het leven in de taal. Ondanks het feit dat niet alle leraren, schoolmeesters even goed Algemeen Nederlands spraken, werd er wel op aangedrongen daar de nodige zorg aan te besteden. Ook was er nog eens het verplichte uurtje zingen in de klas, waar we dus liedjes moesten leren, zoals het Loze Vissertje en iets van een sneeuwwit vogeltje. De teksten werden op het bord geschreven en dienden we over te schrijven in ons schrift. Maar hoe zat het nu met het sneeuwwit vogeltje en die doornstruik. Ook nonsensgedichten passeerden de revue, zodat we leerden te spelen met taal. Begrip bevorderend werkte dat wel, zoals spelletjes dat wel vaker doen, omdat ze ons alert voor maakten dat we er zelf een betekenis aan moesten geven.

De aandacht voor taalvaardigheid werd niet eenzijdig begrepen als kunnen spreken en op zich kan men spreekvaardigheid niet onderwaarderen zonder de ontwikkeling van jongens en meisjes te fnuiken. Toch is het spreken zelf ook wel verbonden aan inhoud. Sinds lang al beweert men zonder schroom dat men kinderen in hun wereld moet benaderen, terwijl de boeken van Jan Terlouw, zoals Oorlogswinter, of verhalen van Thea Beckman wel degelijk de lezertjes binnen konden leiden in nieuwe universa. Het is van belang te begrijpen dat je niet veel kunt bereiken als je in je eigen bubbel blijft hangen. Natuurlijk zal men wel erkennen dat goede documentaires, beeldmateriaal minstens even belangrijk is als wat in boeken verteld kan worden. Toch zien we nog steeds dat ook daar een begrijpend luisteren en kijken nodig is, want je kan bijvoorbeeld niet goed begrijpen hoe vulkanen mee het leven op aarde beïnvloeden als je niet tegelijk al enige kennis hebt van hoe organisch leven mogelijk is geworden op aarde. Het is niet zo en het kan ook niet de bedoeling zijn dat een kind van 10 weet hoe vulkanen op aarde functioneren, wel dient men er de basisprincipes van bij te brengen, over hoe de aarde er in dwarsdoorsnee uitziet en laten zien hoe onder de stabiel lijkende aardkorst een massa energie in beweging is. Ik vond het in elk geval onweerstaanbaar erover na te denken hoe dat allemaal zo in elkaar bleek te zitten.

Begrijpend lezen, het is en blijft dubbelop, kan men maar beter onder de knie trachten te krijgen en hoe moeten leraren dat aanpakken? Juist, vraagjes stellen na het lezen van een tekst, wat op verschillende manieren kan. Zelf vond ik het opvallend dat we regelmatig aan het bord moesten komen om iets te vertellen, soms voorbereid, dan weer niet. Spreken werd ons wel degelijk bijgebracht, zoals het declameren van een gedicht, zonder papiertje, uit het hoofd. Men heeft al die leermiddelen geleidelijk uitgerangeerd, omdat men vond dat het allemaal niet goed uitpakte voor kinderen die niet goed meekonden. Doch, een tekst uit het hoofd leren en kunnen voordragen geeft ook een bijzonder genoegen, je kan zelfs wat show verkopen.

Laten we dus maar eens proberen opnieuw het belang van begrijpend lezen te onderkennen en leraren, die hopelijk eens op masterniveau moeten presteren – al kleeft daar wellicht het nadeel aan dat we niet voldoende gekwalificeerde leraren zullen vinden – de kans geven dat bij te brengen. Leren lezen is dus meer dan een technische kwestie, want wie kan duidelijk maken wat dat kan betekenen zonder dat het begrijpen van de gelezen tekst in het geding komt. Toch is dat noodzakelijk, begrijpen wat men hoort, leest, ziet, om mee te kunnen functioneren in het systeem.

Niet iedereen zal filosofische teksten lezen, heet het, maar een goed artikel in een krant of magazine kan ook maar beter goed gelezen worden. Nu we voortdurend spreken over fake news en zelfs kranten als NRC moeten toegeven zich te hebben laten ringeloren door fake news, moeten we als lezers ook op onze qui-vive blijven. Kunnen inschatten of een bericht correct is of ons inderdaad wil manipuleren, kan men slechts als men een tekst kan plaatsen in een context en men over enige nevengegevens beschikt.

Lezen is geen passieve bezigheid, waarbij men met de ogen over de lijntjes glijdt, want het lezen roept meteen een aantal reacties, goede en andere. Het begrijpen van de gang der dingen vergt voortdurende nieuwsgierigheid en het aangenaam vinden iets nieuws te vernemen, kan helpen het lezen zelf aangenamer te maken. Dat men meent dat technisch lezen anders is dan begrijpend lezen, voorwaarde voor kritisch lezen, het verwerken ook van verworven inzichten. Dat blijkt dan ook de crux van deze situatie, dat men wel betreurt dat jongeren van 10 niet meer goed zouden zijn in begrijpend lezen, terwijl het aan het einde van de basisschool een verworvenheid zou moeten zijn. Net daarom lijkt het me bizar dat men die vaardigheid meent wanneer het lezen pas goed begint voor jonge lezertjes.

Tot slot, lezen kan een bron van aangename ervaringen vormen, maar dan moet je er al enige energie ingestoken hebben. Waarom geeft men verdienstelijke leerlingen geen prijsboeken meer? Juist voor leerlingen die thuis weinig boeken en interesse voor lezen ervaren kan het hen over de streep trekken. Ik weet niet hoe het zit met het bibliotheekbezoek van kinderen die uit gezinnen komen waar kennis en cultuur niet hoog aangeschreven staan – ook welstellende mensen hebben er niet altijd nog afdoende aandacht voor – dan wel of kinderen met een Kindle aangespoord worden boeken te zoeken en te lezen. Is lezen een saaie bezigheid, voor sommigen zelfs iets asociaals, dan zal men toch ook moeten vaststellen dat lezen een bezigheid is, met eigen kenmerken, met eigen mogelijkheden ook. Daar zou men niet enkel de school op moeten aanspreken, maar ook bijvoorbeeld mediamensen. In weinig programma’s op radio 1 wordt voor jongeren en anderen duidelijk gemaakt wat het betekent te lezen. Het is wel niet zo dat een auteur er zeker van zijn kan dat de lezers er hetzelfde vinden wat hij of zij als schrijver in gedachten hadden. Soms kan spijtig zijn, maar vaak blijkt dat lezers met het gelezene aan de slag gaan. Niet enkel de bijbel wordt door sommigen beschouwd als een tekst die men maar op een manier kan lezen, een die vooral antwoorden geeft, terwijl er vaak boeiende vragen uit voortkomen, of men nu gelooft of niet. Juist geoefende lezers leren te spelen met het gebodene en er wel eens eigengereid mee aan de slag te gaan.

Laten we dus maar hopen dat we van lezen geen kadaverdiscipline van maken, want daar is lezen niet vatbaar voor. Neem “De la démocratie en Amérique” van Alexis de Tocqueville, waarin we een beeld krijgen van een samenleving in een andere eeuw, in een andere cultuur, dan zal men toch bemerken dat een eenduidig beeld van de ideale democratie niet werkbaar is, net omdat democratie ook een flinke dosis contingentie bevat, elementen die niet altijd noodzakelijk zijn en onvermijdelijk. Democratie blijft gediend met mensen die zorgzaam met concepten en ideeën kunnen omgaan, met begrijpend lezen als minimum minimorum, niet enkel bij politici en het commentariaat, maar ook de burgers. Die geven vaker blijk van een goed begrip van wat ze horen en lezen, terwijl anderen al eens een loopje nemen met wat ze vernemen. Of denk inderdaad aan “De Officiis” van Cicero, dat mensen kan helpen zich rekenschap te geven van wat het betekent openbare ambten te bekleden. Alleen, hier begeven we ons op het pad van de leesbaarheid… Talenkennis kan helpen de horizon te verbreden, te verleggen. In die zin valt het te betreuren dat nog maar weinig dagbladen te onzent ernstige inspanningen doen over belangwekkende publicaties iets zinvols te brengen, blijk te geven van het vermogen de lezer over te brengen waarom een boek belangrijk zou wezen.

Doorgaans moeten we die recensenten op hun woord geloven. “Er is Wieder da” van Timur Vermes vond en vind ik nog steeds een belangwekkend werk, doch in de Vlaamse media ging men vooral in op de controverse die het boek had veroorzaakt. Een van de lijnen van de roman? Dat de media zelf graag met de al dan niet echte Hitler aan de haal gingen, omwille van de kijkcijfers natuurlijk. Populisten kunnen aardige deuntjes ten gehore brengen en kritische zin is niet nodig, tot de verkeerde populist verkozen wordt, bij gebrek aan kritisch vermogen de tekst te begrijpen, te willen begrijpen, in hoofde van onder meer journalisten.


Bart Haers




Reacties

Populaire posts