Energiepact: onzekerheden als aannames

Dezer Dagen


Politieke keuzes maken
Nuklear? Nein, Danke



Complex van Sellefield, aan de Ierse Zee, waar sinds 1952 nucleaire
installaties in werking zijn en waar soms slordig is omgesprongen
met de afvoer van water en andere ongevallen zich hebben voorgedaan.
Voor velen is dat voldoende om zich tegen kernenergie te keren, maar
moet niet zowel de regering en de uitvoerders op het terrein op
hun verantwoordelijkheid wijzen. Centrales sluiten? Goed. Maar
wat als uw slimme infrastructuur dan in panne valt, omdat servers
op zich al zoveel energie vergen? 
Randvoorwaarden genoeg om een goede productiemix voor elektriciteit te vinden: duurzaam, betaalbaar, veilig, productiezekerheid, voldoende aanbod dus. We zouden ons energiegebruik moeten aanpassen, maar wie gamet, gebruikt wellicht niet eens zelf zoveel energie, maar de servers die het spelen mogelijk maken, gebruiken massa’s energie om te koelen, anders lopen ze vast. Om nog te zwijgen naar de roep om elektrische auto’s…

De debatten verlopen alles behalve sereen, want iedereen in de politiek moet een standpunt hebben en liefst zo duidelijk mogelijk formuleren waar het op staat. De mantra luidt dat zolang men investeert in nucleaire energieproductie, de andere, meer duurzame en hernieuwbare energie te produceren achterop blijft hinken, wegens geen zekerheid voor de investeerders. Er spelen vele actoren mee in het debat en niemand kan zeggen objectief tegen de kwestie aan te kijken, want er is domweg niet een eenduidige waarheid. Politici, commentariaat, wetenschappers, wetenschapsjournalisten brengen elkaar met groot genoegen in vertwijfeling, want als op een dag de beschikbaarheid terug zou vallen, omdat men overhaast of onvolledig ingelicht foute besluiten genomen heeft, zelfs met de beste bedoelingen, zal  hen dat zwaar aangerekend worden. Het gaat over meer dan nudging en sturen, want dan vergeet men, bewust, dat mensen mogen doen wat ze doen, willen doen. Dat we tegelijk bereid moeten zijn minder in te teren op de aardse levensomstandigheden, zal men ook in rekening moeten brengen. De discussie wordt gevoerd, als naar gewoonte achter de vierde wand, maar toch, het koor van reflecties wordt sterker.

Wat er aan de hand is, kan men niet met een groots gebaar oplossen, want aan de ene kant is er de vraag naar energie, voor verwarming van woningen, bedrijven, voor productieprocessen en mobiliteit, die voorhanden is als elektriciteit, via hernieuwbare processen, van waterkracht over windenergie tot zonnewarmte of via thermische centrales, nog altijd ook nucleaire centrales inbegrepen. Dat betekent evenwel dat een ander domein in beeld komt, namelijk dat van het uitputten van de aardoliereserves, al bleken de paniekmeldingen twintig jaar geleden enigszins voorbarig, waarbij men er zich nog  geen rekenschap had gegeven van technieken als fracking en de exploitatie van teerzanden om bijkomende bronnen aan te boren, de bevoorrading heeft gewijzigd, de markten ook. Dat heeft dan weer gevolgen voor het leefmilieu, omdat grootschalige exploitatie bijna altijd morsig verloopt en men dus meer aandacht zou moeten hebben voor het voorkomen van verlies en vervuiling van rivieren en zeeën.

De uitstoot van CO² is een ander element dat in de discussie moet wegen en waarbij men een aantal theoretische modellen hanteert om te bepalen wanneer we de thermostaat van de biosfeer wat omlaag zouden gekregen hebben. We zouden dus kunnen vermoeden dat men alles in het werk stelde om minder CO² uit te stoten, door minder technieken op basis van verbranding van fossiele brandstoffen in te roepen als middel om de nodige energie te verwerven. Op dat vlak zijn kerncentrales uiteraard de beste kandidaten, vooropgesteld dat er geen accidenten gebeuren, die grote gevolgen kunnen hebben, zoals in de centrales van Three Miles Island (Pennsylvania), in Tsjernobyl in Oekraïne, 1986 en laatst dus de ramp in Japan, Fukushima. Ook waren er wel kleine incidenten die onder de radar bleven, terwijl de Britse centrales over verrijking van uranium tot plutonium, een thermonucleaire centrale Calder en een opwerkingsfabriek sinds 1952 in Windscale, later Sellafield zijn gebouwd, met de nodige slordigheid helemaal niet zo veilig bleken als verwacht, met vervuiling met het element technetium 99 dat tot in de Noorse wateren voor vervuiling zorgde.

Men heeft sinds ik mij herinner altijd veel afwijzing gezien van thermonucleaire centrales, omwille van de gevaren, omwille van de mogelijkheid dat men uranium kon opwerken tot plutonium om atoomwapens ter beschikking te hebben. De technologie van nucleaire centrales kan men tegelijk toch maar moeilijk anders zien dan als hoogtepunten van technologie, van menselijk kunnen, op het randje van de hybris, wellicht. In mijn jeugd en jonge jaren zag men volkswagenbusjes en kevers met een grote opvallende schildering in rood en geel, met als slogan: Nuklear, Nein Danke – Atoomenergie, neen bedankt. De groene beweging heeft hier altijd een strijdpunt van gemaakt en in 2003 kon Agalev  (nu Groen) een wet gestemd krijgen in het Belgische parlement waarin de sluiting vanaf 2015 werd opgelegd van alle centrales, maar men heeft nagelaten de nodige flankerende maatregelen te nemen om dit ook daadwerkelijk mogelijk te maken, zodat de prijs van elektriciteit, de aanwendingszekerheid en duurzaamheid over lengte van jaren verzekerd zouden zijn. Groen is ook nu de grote aanjager van het verdict en de uitvoering ervan. Ook de liberale partijen willen die sluiting, terwijl men toch niet kan garanderen dat andere productieprocessen voldoende bedrijfszeker zijn en betaalbaar.

In het debat valt op dat men de parameters die men onder controle wil hebben, van duurzaamheid (onder meer minder of geen CO²-uitstoot meer), bedrijfszekerheid en betaalbaarheid, naast veiligheid, niet afdoende exact kan vastliggen en bovendien kan men niet goed aangeven waar een optimum bereikt kan worden tussen deze parameters, dan wel welke prijs men sowieso zal moeten betalen. Neem de veiligheid als een parameter, dan is duidelijk dat de inplanting van centrales, zeker nucleaire centrales altijd weer door geologische en meteorologische omstandigheden bepaald is en dan nog weten we niet of er niet ergens een ongeval kan gebeuren. Ook menselijke factoren kunnen uiteraard een rol spelen, wat in Oekraïne het geval was, maar tegelijk is ook duidelijk dat er wel grote rampen zijn geweest, met Wakefield incluis waren het vier, wat in feite weinig is, maar een samenleving, geobsedeerd door absolute veiligheid verdraagt zelfs dat niet.

Het nucleaire avontuur wordt nu gezien als een mislukking of een tragische vergissing, maar men zou toch kunnen overwegen dat het winnen van energie op basis van mineralen, uranium, een vorm van technologisch kunnen is en blijft. Men noemt het verouderde technologie en dat lijkt mij een straffe uitspraak. Wellicht staan we nog maar aan het begin van de mogelijkheden, omdat er ook andere brandstof dan uranium denkbaar is, zoals thorium, waar in de media weinig over gesproken wordt, terwijl er ingenieurs zijn die menen dat het eerlang mogelijk moet zijn bruikbare, efficiënte en bedrijfszekere centrales te bouwen, die veel meer minder zwaar radioactief vervuild afval zou nalaten. Er zijn duidelijk redenen waarom de brede media en politici niet graag over deze nakende mogelijkheid spreken, zonder dat iemand aangeeft dat het niet echt een goede piste zou zijn? Wellicht zijn de objectieve bondgenoten die de groene beweging vormt met de producenten en uitbaters van uranium gedreven centrales te sterk om andere pistes mogelijk te maken. Onder meer Nicolas Sarkozy (2007) stelde in zijn verkiezingscampagne dat er een nieuwe generatie kerncentrales op komst was, die veilig zouden zijn en bedrijfszeker en  heel wat minder duur dan de bestaande. Maar nucleaire energie is voor veel burgers een gevaar en mag niet verder uitgebouwd. Dus komt ook de vraag naar de mogelijkheden van thoriumcentrales niet aan de orde.

Opvallend is ook dat men voor wind- en zonne-energie via fotovoltaïsche cellen alleen de eindfase, het produceren zelf van de energie en niet de aanmaak van waterturbines, windmolens, fotovoltaïsche cellen in rekening brengt. Dan is de duurzaamheid al wat minder zuiver, want om bijvoorbeeld waterkrachtcentrales te bouwen is er een hoop beton nodig en hoeveel cement heeft men daarvoor nodig, wetende dat cement produceren veel energie vraagt en belastend is voor het milieu. Over het algemeen moet men als burger vaststellen dat dit soort balansen niet zo vaak in kaart gebracht worden, waarbij men het hele proces bekijkt. Staal maken voor windmolens vergt ook hoogovens…

Geen enkel proces kan op zichzelf bekeken worden en de netto baten van elektriciteitsproductie voor het milieu, de gebruikers en het macro-economisch kader, zoals concurrentieel blijven van de ondernemingen worden altijd gecompenseerd door nadelen of kosten, gevaren die het allemaal niet zo eenvoudig maken om te overzien, laat staan om zonder tot een snel en eenduidig besluit te komen. De technologische facetten en de niet altijd even heldere berichtgeving zorgen voor onrust. Zo wil men zich ook niet uitspreken over de gevolgen van het inzetten van het internet of things. Het heet te leiden tot een slimme woning, tot slim aanwenden van de energie voor de vaatwasser, de frigo en de diepvriezer, digitale televisie en wat al niet meer en dan stelt men vast dat er alweer nieuwe, grote servers nodig zullen zijn wil men dat veralgemenen. De elektrisch aangedreven auto wordt gezien als de redding van de mensheid, maar mobiliteit wordt gezien als vloek, behalve om het toerisme te bevorderen. Dan vergeten we nog op mondiale schaal, maar ook te onzent de demografische evolutie, met veroudering, die volgens sommigen nog niet ver genoeg gaat, want zij willen dat we 150 jaar worden, gezond en wel, goed verzorgd dus en ook wel als energievreters.

Echter, veronderstellen we even dat die bijna zes miljoen personenwagens die nu in België zijn ingeschreven op elektriciteit zouden rijden, hoeveel productie zou er nodig zijn om te spreken van bedrijfszekerheid van de eigen auto? Afhankelijk van het aantal km dat we verrijden zal dat wel een zekere bandbreedte te zien geven, maar voor zover ik weet heeft men er nog niet echt een bruikbare simulatie van gemaakt. Er is natuurlijk ook nog altijd waterstof, die geen uitstoot geeft van CO² en toch kan de productie van waterstof vooralsnog nog niet zonder elektriciteit, al is men in Delft bezig met onderzoek naar waterstofproductie op chemische wijze   met minder behoefte aan energie om het proces op gang te brengen en te houden.

Conclusie zou dus moeten zijn dat bij de besluitvorming rond het energiepact veel onzekerheden als aannames worden voorgesteld. Dat men de mentaliteit van mensen wil veranderen, siert politici niet echt, want op het vlak van mobiliteit geven politici bepaald niet het goede voorbeeld, want ze zijn voortdurend ‘up de boane”, voor lezingen, recepties, partijoverleg en wat al niet meer.  Mobiliteit van mensen beperken wil men in overweging nemen, maar het is moeilijk zomaar te verbieden dat mensen die niet direct bij de deur wonen elkaar nog gaan bezoeken – want dan zou het probleem van de eenzaamheid weer de kop opsteken. Ook ons internetverkeer kost en vreet energie, waar men niet direct een rem op kan zetten, zeker niet als men handel via het internet wil bevorderen. Dat overigens geeft dan weer nieuwe verkeersstromen voor gevolg, van kleine(re) bestelwagens die voortdurend rondrazen om iedereen binnen de twaalf of 24 uur de aangekochte goederen te bezorgen.

Zou men dan echt zonder kernenergie kunnen, dan zou men van mensen eisen moeten stellen die wellicht met de universele verklaring van de rechten van de mens in botsing komen en met de burgerlijke vrijheden. We hebben het punt van kernfusie, waarnaar onderzoek verricht wordt in Itter, niet vernoemd, wetende dat voor veel mensen de bouw zo’n centrale in de buurt wellicht nog minder aangenaam zou zijn dan een gewone centrale. Dus toch thorium? Roept ook vragen op, de media noch politici willen er veel over kwijt en dus valt het moeilijk voor burgers zich een oordeel te vormen over het energiepact. Zeker is het allemaal niet en de becijfering vergt uitleg over parameters, over de gebruikte algoritmes. Laten we dus politici, experten verzoeken zo spoedig mogelijk het hele plaatje in overweging te nemen en bij twijfel over de vraag of zonder nucleaire centrales voldoende vermogen voorhanden zou zijn om aan de groeiende vraag te voldoen. En mensen die voor de sluiting zijn van de kerncentrales moeten dan toch de eerlijkheid hebben af te zien van de afwijzing van windmolens in het achtertuin.


Bart Haers





Reacties

Populaire posts