Koormuziek: traditie en vernieuwing
Kleinbeeld
Muzikale parels op de Bühne
Scarlatti in drievoud
Een
koude kerk onder winterlucht
Muziek
van het Spaanse hof,
Italiaans meesterschap
De
klanken van het koor,
Het
kleine ensemble
Kerkgezangen
met zorg gebracht
De
koude verkleumt niet
Koorgezang
vervult het schip
Het
hart verwarmt
De
Gentse Sint-Pauluskerk ligt in een kom, vlakbij het Sint-Pietersstation, werd
gebouwd in 1930, toen de wijk Kortrijkse Steenweg -Citadelpark en Station,
omdat de wijk sinds midden 19de eeuw werd uitgebouwd als nieuwe
stadsuitleg, waar de kerk niet afwezig kon of mocht blijven. Eerst kwam er een
houten kerk, later op terreinen van de zusters van het christelijk onderwijs. De
kerk geeft een eclectische aanblik, neo-romaans, met byzantijnse elementen, Art-Deco
ook, zodat het er aangenaam kan zijn, omwille van de sobere aanblik en aandacht
voor de details.
Muziek,
ach muziek, wat moet er mee? Vooral polyfone koorzang kan een mens meeslepen,
al lijkt het allemaal niet zo vrolijk, die missen, een Salve Regina en een
miserere. Jardin des voix blijft een koor waar zangers v/m zich blijkbaar goed
bij voelen en waar het publiek altijd weer veel van verwacht, omdat ze in de
loop der jaren heel wat interessante concerten brachten, met Jan Dismas Zelenka
en Bach, Buxtehude ook, als ik het wel heb. De betekenis van koorzang, van het
brengen van barok en andere muziek blijft in het debat over oude en klassieke
muziek wel vaker over het hoofd gezien wordt. Nu ben ik geen aanhanger van
lijstjes en canons en vind ik het uitverkiezen van de beste muziek altijd weer
bizar, want wie kent genoeg van het repertorium om een andere dan emotionele
keuze naar voor te schuiven. In de veelheid valt heel wat te ontdekken, ook na
jaren omgang met die muziek. Brahms is ook zo een componist die koorzang hoog
achtte, maar het blijft altijd weer onderbelicht. Gelukkig zijn er dan
uitvoerders die het willen brengen en blijkt er ook een publiek te bestaan voor
deze parels.
De
familie Scarlatti, Palermo, bracht meerdere muzikanten voor onder wie Alessandro,
Domenico en Francesco konden in dienst treden in belangrijke muziekkappelen van
onder meer de onderkoning van Spanje in Napels, in Rome en in Lissabon, later Madrid.
Domenico kennen we vooral van de sonates voor klavecimbel, later en nu vooral
vertolkt op piano, maar dus ook onder meer kerkmuziek, koorzang. Toen ik zaterdag
zat te luisteren kon ik aan de bekoring van de polyfonie niet ontkomen, waarbij
de stemmen nu eens bijna fluisterend klonken om dan weer uit te barsten in een
vreugdekoor. De missa di Madrid bracht de gedachte met zich dat het hofleven in
die tijd wel echt mooi opgetuigd was, want de muziek voert ons mee in een
veelvoud van klanken, van canons en andere bewegingen die het luisteren tot een
genoegen maakt, zonder dat men zich over de tekst hoeft uit te laten. Hoeveel
kan die muziek dan voor ons nog betekenen?
Misschien
vinden we in de wijze waarop die muziek, van Scarlatti, Vivaldi en Bach leefde
toen de uitvoeringspraktijk levend was een begin van een antwoord. Het ging om
actuele muziek, waarbij het belang van traditie vocht met pogingen tot
vernieuwingen, wat van elk optreden telkens weer voor enige ongerustheid zorgde,
of beter gespannen verwachting. Gewoonte aan de ene kant, aan de andere kant
pogingen tot vernieuwing en verrassing, het komt ons vandaag bijna als een
verzuchting over. Toch blijft de muziek van de Scarlatti’s, zoals het Salve
Regina voor ons een nieuwe ontdekking, waarbij ook de uitvoerders, de mensen
van Jardin des voix ons bezorgd hebben wat in de muziek geboden wordt. Het
kleine ensemble bracht ook het nodige aan klank, zodat we ons wel enigszins
kunnen inleven in de tijd toen het geschreven werd.
Voor
tijdgenoten was Madrid ver, denkt men dan, terwijl Rome en Napels als hofsteden
wel druk gefrequenteerd werden. In Portugal en Spanje bracht Domenico Scarlatti
enige vernieuwing, die blijkbaar door de opdrachtgevers werd gewaardeerd.
Luisterend viel me de gedachte in dat we van Scarlatti, Domenico, wel iets
weten, van tijd tot tijd iets van hen horen, zoals deze koormuziek, terwijl we
het vooral niet goed vatten, wat deze muziekcultuur voor de tijdgenoten
betekende. Er werden salarissen uitgekeerd, ook wel eretekenen en de versierselen
ervan kwamen ook de kant van Domenico Scarlatti op. Maria Barbara de Bragança
(1711 -1758) en haar echtgenoot Ferdinand VI werden kort gehouden en de ontwikkelingen
van het koningshuis weerspiegelden de geleidelijke ondergang van het Spaanse
rijk. Nieuwe zeevarende naties hadden Spanje – en Portugal – overvleugeld en
waren beter in staat hun nieuwe territoria te beheren. Bovendien behelsden verdragen
tussen Europese vorsten/staten steeds meer ook aanspraken op koloniale
bezittingen van de verliezende partij. Dit lijkt weinig met het concert te
maken te hebben, maar muziekcultuur laat zien hoe vorsten en steden overal in
Europa veel geld veil hadden – nooit genoeg in de ogen van musici – om er een
hofkapel op na te houden, ook bisschoppen en hoge edelen hadden zo hun eigen
muzikale ontspanning. Dat draagt bij tot uitwisseling van musici doorheen
Europa en het vormen van gezamenlijke muziekcultuur, met de nodige verschillen,
steeds meer van persoonlijke aard. Farinelli kwam ook in Madrid terecht over en
zou enigszins de loopbaan van Scarlatti gefnuikt hebben, maar zo weinig bronnen
zijn er voor handen dat we er weinig mee aan kunnen.
De
muziek van Domenico Scarlatti, de klavecimbelmuziek, zo kan men op Wikipedia
lezen, vertolkte op bijzondere wijze de muziek die leefde in het Spanje van die
tijd, vooral de volksmuziek. In de koormuziek voor kerkelijk gebruik lijkt dat
minder aan de orde, toch zou het nuttig zijn ook die te bekijken, want in de
lichtvoetigheid van de muziek, die we hoorden, kon men vermoeden dat ook
wereldse muziek enige invloed had.
Tijdens
de drink naderhand kwam het gesprek op zeker moment ook met een politicus op
het belang van deze actuele cultuur, waar mensen gezamenlijk regelmatig musiceren,
zingen in dit geval en dat dit zonder overheidssteun mogelijk blijkt. Sponsors
zorgen voor de nodige middelen, maar gemakkelijk is het ook niet altijd, zeker
als men meer complexe werken wil brengen. Voor politici zijn dit soort
organisaties zoals Jardindesvoix, zoals Kalliope ook niet zo van belang, omdat
mediamensen en critici er geen goed oog op hebben. Het belang ervan berust op
de kwaliteit die desondanks gebracht wordt, dat wil zeggen, het gaat om mensen
met een drukke agenda in het dagelijkse leven toch tijd nemen om regelmatig te
repeteren en nieuw repertoire op te nemen. Vroeger, neen, beter was het niet,
had de VRT wel degelijk aandacht voor deze repertoires, had de VRT nog een echt
eigen koor en orkest, maar omdat het niet om kerntaken gaat…
Zaterdag
dacht ik nog eens terug aan een avond in het kerkje van Bellem, bij Aalter,
waar een ander koor kerstliederen zong. Bescheiden? In welk opzicht dan? Het
blijft me vaak verwonderen dat zoveel koren in Vlaanderen met een eigen
uitverkoren repertoire regelmatig het publiek uitnodigen ervan te genieten. Het
komt me voor dat dit maatschappelijk wel betekenis moet hebben, terwijl men dat
wellicht niet helemaal beleidsmatig hoeft te bekijken. Mensen houden van muziek,
van verbeelding en dat komt tot uiting in allerlei vormen, zoals ook koren of
intstrumentale ensembles. Sommige willen hoge toppen scheren inzake publieke
belangstelling, andere willen zo goed mogelijk hun kunnen exploreren en anderen
daarvan laten genieten.
De Scarlatti’s
als verfijnde ambachtslui in dienst van vorsten, kardinalen, waren
professioneel opgeleid en dat in allerlei vormen, toch gaf Alessandro Scarlatti
wellicht zelf les aan zijn zonen, omdat hij zich beter in staat achtte het
beste bij hen boven te halen. Voor het overige was een musicus in hope verplicht
via het huis van een meester in de toonkunst voldoende kennis op te doen en
zelf ook te excelleren als musicus. Intussen leefde de muziek in dorpen en
steden, waarvan we nu soms wel nog sporen vinden. Nu is de opleiding in handen
van het Deeltijdskunstonderwijs, kunsthumaniora’s en de conservatoria. Maar
niet iedereen kiest voor een professionele loopbaan, wil wel nog het instrument
spelen waaraan men al zoveel inspanningen heeft geleverd tijdens de jeugdjaren,
maar toch voldoende om er genoegen aan te beleven.
Het
verhaal van de muziek, van professionele uitvoerders en scheppers naast dat van
(verdienstelijke) amateurs en de samenwerking tussen beroepsmensen en amateurs
ontsnapt vaak aan de brede media, tenzij voor lokale publicaties. In de
kwaliteitspers blijft men Oost-Indisch doof, omdat men alleen de grote namen
vindt. Toch blijkt zo een avond voor de uitvoerders en het publiek doorgaans
best een bron van welbevinden. Het maatschappelijke en het persoonlijke belang
mag men niet onderschatten. Kans om iets van het leven te maken, naast al die
andere facetten, daarom is zo een hernieuwde kennismaking met Scarlatti wel een
moment om te koesteren, wat anderen er ook van vinden, de afwezigen dus.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten