Kerstdag vieren





Dezer Dagen




Kerstdag en andere gedachten



Tryvge Gulbranssen (1915) schreef een roman, Het
geslacht Björndal, een familie wier lot hij
beschrijft tussen 1760 en 1810. Een boek
waar de winter toe nood het in herinnering te
brengen. Vaak doet men er laatdunkend over. Tja,
belegen allicht en toch, het lezen vermoeit niet. 
Ach, de overdaad van kerstdag, welke moralist klaagt er niet over en meent dat we het met minder moeten doen, dat de cadeautjes kerstdag niet maken, terwijl vandaag op ebay de foute cadeautjes te koop aangeboden worden. Toch is kerstdag een feest, bemerk ik elke keer weer, naderhand. Niets geen kleffe warmte, wel een samenzijn, in herinnering en met hoop voor wat komen gaat.  En gesprekken die hoewel niet ten top gedreven toch wel even blijven hangen.

Hoeveel dieren moeten er geslacht, hoeveel vissen en kreeften gevangen, hoeveel oesters uit het kweekbad gehaald om onze verlangens te botvieren, hoeveel flessen champagne, cava, wijn en cointreau soldaat gemaakt? Het is allemaal deel van een ritueel, dat zich generatie na generatie voortzet, oude gewoonten aanpassend aan nieuwe omstandigheden. Kerstdag was en is, de familie zien groeien en weten dat er afwezigen zijn of iemand die er de volgende keer misschien niet meer bij zal zijn, ook evenwel, jong leven, kindjes in de startblokken, verscheidenheid ook. Dan komt inderdaad de vraag waarom we het allemaal doen en hoe doen we het?

Sinds mijn kindertijd, prilste herinneringen aan kerstdag in den Haan, bij de grootouders, waar we op kerstavond aankwamen – later werd het kerstdag – en waar een gigantische logeerpartij werd georganiseerd. Onze grootouders hebben aan het feest gehouden, van het feesten gehouden, ook al was er hen geen leed bespaard gebleven, behalve elkaar te verliezen. Met de jaren ben ik die montere levensvreugde steeds meer bijzonder gaan vinden, maar het heeft ook de aandacht voor wat men geluk noemt in een rijker palet al fresco te schetsen. Geluk wensen we elkaar welgemeend toe, maar hoe het geluk van de ene en de andere eruit zou zien? We gelijken op elkaar, leven in eenzelfde cultuur, dus het zal wel hetzelfde wezen?

Het verhaal van de kersttijd in de familie, toen mijn jongste broer nog onder was, blijkt ook getekend, van de zijde van mijn ouders in elk geval door zo een montere levensvreugde, waarbij zorg en bekommernis wel niet wijken voor het genoegen van het kerstdiner, de kerstboompluk en andere activiteiten die ermee gepaard gaan. In wezen denk ik nu, ondanks de kleine brandjes, was het een gevoel van ontmoeten en even toch de dagelijkse routine opzij te zetten. Ook in het vaderhuis kwam het vaak tot gigantische logeerpartijen, met twintig onder een dak, met kermisbedden en andere noodmaatregelen, want er was altijd plaats in de herberg.

Ook het geven van cadeaus, via loting kreeg al gauw een eigen karakter, want het was een kwestie van weten, horen, zien en zwijgen, tot het moment er kwam. Met de jaren en de uitbreiding van de familie werd dat ritueel tot een grote en soms wel uit de hand lopende speeltijd waarbij het geven, bespreken en verder doen een groot moment, maar toch niet de kern van het gebeuren, omdat er domweg geen kern is, tenzij dat na het overlijden van mijn vader mijn moeder en ook wel mijn broer de spil van het gebeuren werden. Met de jaren namen wij het over van onze ouder wordende moeder, met de kwalen die erbij komen.

Dat alles overdacht ik gisteren toen ik op weg van de home naar huis nog even de stad inreed en even ging wandelen in de avondlijke stad, waar mijn moeder het licht zag. In de Ezelstraat was haar moeder geboren, aan Scheepsdale haar vader en dan probeer ik me in te denken hoe het kerstfeest in 1917 eruit moet hebben gezien in beide families, die elkaar wel kenden. Het was oorlog, natuurlijk, koud ook en mijn overgrootvader had al een bombardement overleefd, had zijn gezicht verloren, letterlijk, neus, kaakbeen weg en toch had een dokter het weten te herstellen met de nodige beperkingen. Maar hij overleefde de bommen, de operaties en zou 92 jaar worden. Hij stierf overigens in kersttijd, 1972. Wandelend door de stille stad, bij de Madeleinekerk zag ik het nieuwe beeld op een bank en ik bedacht hoe erg door Charles Dickens onze kerstsfeer getekend is. Binnen is het warm, gezellig, levendig, buiten kil en doods, zo hoort het.

Gesprekken over onverdoofd slachten voeren op kerstavond? Waarom niet, want het is duidelijk dat sommigen menen dat onverdoofd slachten, slachten tout court geen goede zaak kan zijn. Over dat laatste hangt een taboe, want zeker wie net een kalkoen achter de kiezen heeft, merkt dat het wel moeilijk is niet de industriële productie van voedingswaren niet onder ogen te zien. Zelf mocht ik het beleven, vele winters geleden hoe een varken werd geslacht op de wijze zoals Felix Timmermans het beschreef in Boerenpsalm, die de pastoor laat klagen dat zijn vriend hem vlees van een binnenbeer heeft geschonken. Wie spreekt nog over schrijvers als Timmermans, hadden we even besproken en waarom dat wel zou mogen. Timmermans hield ook wel van de kerstverhalen overigens.

Het leven vandaag zit anders in elkaar, maar de demonen zijn gebleven, de goede en uiteraard ook andere demonen, die ons wel eens in bekoring brengen. De gedachte dat we alleen maar koekegoed voor elkaar zouden wezen, mag ons niet blind maken, ook niet tijdens de kersttijd, om de simpele reden, dat kersttijd de sfeer mee heeft, maar zelden mensen veranderen kan. Het verbod op onverdoofd slachten en andere hygiënische maatregelen bevorderen al sinds tijden de ontwikkeling van een grootschalige voedingsindustrie, in het bijzonder de vleesproductie, terwijl controlemechanismen ingezet worden om fraude en andere ongemakken tegen te werken. Het blijft ook moeilijk aanneembaar te maken dat mensen plots allemaal veganisten zouden worden, nog afgezien van de vraag of dat voor de natuur ook niet een gevaarlijke tendens zou zijn. Vlees eten is voor veggy’s een doodzonde, erger, de erfzonde waarmee de mens is behept en men moet maar afzien van de vleesconsumptie, want vegetarisch voedsel kan ook lekker zijn. De grote vraag die hieronder schuil gaat, raakt delicate punten, van mensenrechten tot de betekenis van de industriële, post-industriële samenleving. Economie blijft men de wetenschap van de schaarste noemen, wie goed toekijkt merkt dat we in een paradijselijke toestand leven, van overvloed en waar gebrek nauwelijks zichtbaar is. Natuurlijk zullen mensen die de millenniumdoelen genegen zijn en er mee naar willen streven de armoede uit de wereld te helpen, protesteren. Er is evenwel sprake van een juxtapositie van overvloed voor velen en een aantal mensen, in Vlaanderen tot 10 % die in armoede leven, maar dat mag men niet aan de orde stellen. De oorzaken van armoede vallen niet onder een noemer te brengen, dus zullen oplossingen altijd weer het manco met zich dragen dat ze wel iets willen en kunnen veranderen, maar nooit voldoende de mensen in armoede bereiken. Valt het niet op dat die mensen die de armoedecijfers gedrukt willen zien, in wezen niet goed weten hoe mensen in armoede of met andere problemen geplaagd in het leven staan. Armoede kan schrijnen, maar mensen proberen er toch iets van te maken. Alleen, als men geen “arme mensen” kent, alleen cijfers, dan valt het moeilijk de omstandigheden en hun houding goed te begrijpen.

Iemand zegde dat er wel erg veel flauwe moppen getapt werden en dat sommige deelnemers aan het kerstspel dat de Warmste Week heet wel erg hun best deden om te grossieren in flauwekul, als jongentjes van 12, 13 jaar die er genoegen in scheppen absurditeiten te verzinnen. Vooral zegde iemand anders dan weer dat men in feite die mensen met een psychotisch ziektebeeld toch weer slechts betuttelend bejegend. Geestelijke gezondheidszorg is belangrijk, natuurlijk en in tijden van burn-out, grensoverschrijdend gedrag, PTSS en dergelijke, moet men het niet langer als een taboe bestempelen. Bespreekbaar maken heet zoiets, maar helpt het wel? Bijna iedere keer dat er een zonderling met een klapgeweertje ergens rondwaart waar het niet mag, spreekt men van een verwarde man. Soms blijkt een vrouw die op een bankje op het perron uren blijft zitten ook het noorden kwijt, maar zij doet niemand kwaad. Laten we nu toch eens tot de conclusie komen dat mensen net hun psychische gezondheid niet in de hand hebben, omdat het vaak sluimerende, sluipende aandoeningen zijn, die pas aan het licht komen als er iets getriggerd is.

Denkend aan dat alles kon ik merken dat verschillende mensen vinden dat de Warmste Week er toch wel wat over is. Niet de inzet van tallozen, maar de wijze waarop men er een groot festijn van goede bedoelingen van maakt. Ik hoorde het afgelopen week ook al, dat die inzet voor goede doelen een beetje weg heeft van narcisme terwijl wie in stilte goede dingen doet, mantelzorg bijvoorbeeld, nauwelijks het vermelden waard lijkt. Ook instellingen die dagelijks, met grote inzet van personeel voor personen met een beperking de zorg opnemen en hen proberen iets te laten proeven van het goede leven, lijken mij wel eens vergeten te worden. Dat men mensen niet moet tegenhouden een goed doel te steunen is net zo waar als de gedachte dat men dit niet aan de grote klok hoeft te hangen.

We leven in tijden van mobilisatie en van geklaag over het gebrek aan bereidheid zich in te zetten bij jongeren, ouderen, mensen van goede wil. Wandelend door het stille Brugge, bekroop me de gedachte dat het goed is dat het gebeurt, die warmste week, maar verder dat we toch veel verschuldigd zijn aan die professionele hulpverleners in allerlei gedaanten. We proberen dezer dagen, deze kersttijd even ons betere ik aan te boren, maar we vergeten hoeveel mensen dagelijks voor een andere zorg opnemen, zonder dat dit breed in de media komt, zoals vrijwilligers in RVT”s en andere huizen waar mensen een ankerplaats vinden. Ik bedacht dat we niet te hard over anderen moeten oordelen, behalve, als er sprake is van show en opzichtigheid, bij goede doelen of als men publiek oordeelt over anderen, de anderen, de Mens. We kunnen dingen bereiken, zegt een Jiddische traditie, niet alleen omdat we het zouden kunnen, maar blijven we passief, dan gebeurt er niets. Timshel, het gaat om goede wil, om meer dan dat ook, want we kunnen ook kwaad aanrichten en dat ligt (niet) geheel in onze handen. Maar we zijn ertoe in staat en kunnen onze weg toch wel kiezen, al duurt dat soms enige tijd. Zie je kinderen bezig, dan merk je toch, dat het onschuldige in hun doen en zijn toch wel echt ongemeen kostbaar is. Ze hebben dan nog maar even het licht gezien en doen maar, zonder te weten wat het allemaal met zich zal brengen. Toch vinden we een ode aan de onschuld pas echt naïef.

De wegen die we volgen, die we soms kiezen, zijn niet altijd onmiddellijk zichtbaar en vaak zien we niet wat er achter de bocht ligt, of achter de volgende heuvel. Het kan bovendien voorkomen dat we van een gekozen pad af willen wijken, omdat het niet brengt wat we ervan verwacht hadden. Het kan voorkomen dat we onderweg stevige bobbels en hobbels tegenkomen, dat we denken niet per se iets te kiezen of verkiezen, maar tegelijk, zal toch blijken, hebben we wel degelijk op grond van onze kennis, ervaringen wel degelijk een weg genomen en dan vergt het nog wel eens overleg om te zien hoe we doorgaan. Kerstdag is een goed moment om te vieren dat het leven kansen biedt, op nieuw leven en een nieuw begin. Wat we doen onderweg, blijkt zelden zonder betekenis, ook al kunnen we de riem wel eens afleggen, maar goed, de meningen verschillen, voor de een is werken geen straf, ons opgelegd door een toornige god, maar een manier om ons bestaan betekenis te geven.

Het is geen geseling, kerstdag vieren, al lezen we dat al jaren telkens weer, inclusief verhalen over zatte nonkels. Tja, als je zelf zoveel keer oompje bent, dan weet je dat je niet te veel flauwe grappen moet vertellen, maar toch, als iedereen braaf in de pas loopt, wordt het ook een saaie bedoening. Het feesten zit mensen nu eenmaal in het bloed, maar of het altijd zoveel lawaai met zich moet brengen als je zag tijdens de Warmste Week, blijft mij een raadsel. Uit de bol gaan moet kunnen, het hoeft zelfs niet altijd beschaafd te wezen, maar toch, de trommelvliezen teisteren met zinloos lawaai lijkt me nu net geen feest.


Bart Haers



Reacties

Populaire posts