Kerstdag vieren
Dezer
Dagen
Kerstdag en andere gedachten
Ach,
de overdaad van kerstdag, welke moralist klaagt er niet over en meent dat we
het met minder moeten doen, dat de cadeautjes kerstdag niet maken, terwijl
vandaag op ebay de foute cadeautjes te koop aangeboden worden. Toch is kerstdag
een feest, bemerk ik elke keer weer, naderhand. Niets geen kleffe warmte, wel
een samenzijn, in herinnering en met hoop voor wat komen gaat. En gesprekken die hoewel niet ten top
gedreven toch wel even blijven hangen.
Hoeveel
dieren moeten er geslacht, hoeveel vissen en kreeften gevangen, hoeveel oesters
uit het kweekbad gehaald om onze verlangens te botvieren, hoeveel flessen
champagne, cava, wijn en cointreau soldaat gemaakt? Het is allemaal deel van
een ritueel, dat zich generatie na generatie voortzet, oude gewoonten aanpassend
aan nieuwe omstandigheden. Kerstdag was en is, de familie zien groeien en weten
dat er afwezigen zijn of iemand die er de volgende keer misschien niet meer bij
zal zijn, ook evenwel, jong leven, kindjes in de startblokken, verscheidenheid
ook. Dan komt inderdaad de vraag waarom we het allemaal doen en hoe doen we
het?
Sinds
mijn kindertijd, prilste herinneringen aan kerstdag in den Haan, bij de
grootouders, waar we op kerstavond aankwamen – later werd het kerstdag – en waar
een gigantische logeerpartij werd georganiseerd. Onze grootouders hebben aan
het feest gehouden, van het feesten gehouden, ook al was er hen geen leed
bespaard gebleven, behalve elkaar te verliezen. Met de jaren ben ik die montere
levensvreugde steeds meer bijzonder gaan vinden, maar het heeft ook de aandacht
voor wat men geluk noemt in een rijker palet al fresco te schetsen. Geluk
wensen we elkaar welgemeend toe, maar hoe het geluk van de ene en de andere
eruit zou zien? We gelijken op elkaar, leven in eenzelfde cultuur, dus het zal
wel hetzelfde wezen?
Het
verhaal van de kersttijd in de familie, toen mijn jongste broer nog onder was, blijkt
ook getekend, van de zijde van mijn ouders in elk geval door zo een montere
levensvreugde, waarbij zorg en bekommernis wel niet wijken voor het genoegen
van het kerstdiner, de kerstboompluk en andere activiteiten die ermee gepaard
gaan. In wezen denk ik nu, ondanks de kleine brandjes, was het een gevoel van
ontmoeten en even toch de dagelijkse routine opzij te zetten. Ook in het
vaderhuis kwam het vaak tot gigantische logeerpartijen, met twintig onder een
dak, met kermisbedden en andere noodmaatregelen, want er was altijd plaats in
de herberg.
Ook
het geven van cadeaus, via loting kreeg al gauw een eigen karakter, want het
was een kwestie van weten, horen, zien en zwijgen, tot het moment er kwam. Met
de jaren en de uitbreiding van de familie werd dat ritueel tot een grote en
soms wel uit de hand lopende speeltijd waarbij het geven, bespreken en verder
doen een groot moment, maar toch niet de kern van het gebeuren, omdat er domweg
geen kern is, tenzij dat na het overlijden van mijn vader mijn moeder en ook
wel mijn broer de spil van het gebeuren werden. Met de jaren namen wij het over
van onze ouder wordende moeder, met de kwalen die erbij komen.
Dat
alles overdacht ik gisteren toen ik op weg van de home naar huis nog even de
stad inreed en even ging wandelen in de avondlijke stad, waar mijn moeder het
licht zag. In de Ezelstraat was haar moeder geboren, aan Scheepsdale haar vader
en dan probeer ik me in te denken hoe het kerstfeest in 1917 eruit moet hebben
gezien in beide families, die elkaar wel kenden. Het was oorlog, natuurlijk,
koud ook en mijn overgrootvader had al een bombardement overleefd, had zijn
gezicht verloren, letterlijk, neus, kaakbeen weg en toch had een dokter het
weten te herstellen met de nodige beperkingen. Maar hij overleefde de bommen,
de operaties en zou 92 jaar worden. Hij stierf overigens in kersttijd, 1972.
Wandelend door de stille stad, bij de Madeleinekerk zag ik het nieuwe beeld op
een bank en ik bedacht hoe erg door Charles Dickens onze kerstsfeer getekend
is. Binnen is het warm, gezellig, levendig, buiten kil en doods, zo hoort het.
Gesprekken
over onverdoofd slachten voeren op kerstavond? Waarom niet, want het is
duidelijk dat sommigen menen dat onverdoofd slachten, slachten tout court geen
goede zaak kan zijn. Over dat laatste hangt een taboe, want zeker wie net een
kalkoen achter de kiezen heeft, merkt dat het wel moeilijk is niet de industriële
productie van voedingswaren niet onder ogen te zien. Zelf mocht ik het beleven,
vele winters geleden hoe een varken werd geslacht op de wijze zoals Felix
Timmermans het beschreef in Boerenpsalm, die de pastoor laat klagen dat zijn
vriend hem vlees van een binnenbeer heeft geschonken. Wie spreekt nog over
schrijvers als Timmermans, hadden we even besproken en waarom dat wel zou mogen.
Timmermans hield ook wel van de kerstverhalen overigens.
Het leven
vandaag zit anders in elkaar, maar de demonen zijn gebleven, de goede en
uiteraard ook andere demonen, die ons wel eens in bekoring brengen. De gedachte
dat we alleen maar koekegoed voor elkaar zouden wezen, mag ons niet blind
maken, ook niet tijdens de kersttijd, om de simpele reden, dat kersttijd de
sfeer mee heeft, maar zelden mensen veranderen kan. Het verbod op onverdoofd slachten
en andere hygiënische maatregelen bevorderen al sinds tijden de ontwikkeling van
een grootschalige voedingsindustrie, in het bijzonder de vleesproductie, terwijl
controlemechanismen ingezet worden om fraude en andere ongemakken tegen te
werken. Het blijft ook moeilijk aanneembaar te maken dat mensen plots allemaal
veganisten zouden worden, nog afgezien van de vraag of dat voor de natuur ook
niet een gevaarlijke tendens zou zijn. Vlees eten is voor veggy’s een doodzonde,
erger, de erfzonde waarmee de mens is behept en men moet maar afzien van de
vleesconsumptie, want vegetarisch voedsel kan ook lekker zijn. De grote vraag
die hieronder schuil gaat, raakt delicate punten, van mensenrechten tot de
betekenis van de industriële, post-industriële samenleving. Economie blijft men
de wetenschap van de schaarste noemen, wie goed toekijkt merkt dat we in een
paradijselijke toestand leven, van overvloed en waar gebrek nauwelijks zichtbaar
is. Natuurlijk zullen mensen die de millenniumdoelen genegen zijn en er mee
naar willen streven de armoede uit de wereld te helpen, protesteren. Er is
evenwel sprake van een juxtapositie van overvloed voor velen en een aantal
mensen, in Vlaanderen tot 10 % die in armoede leven, maar dat mag men niet aan
de orde stellen. De oorzaken van armoede vallen niet onder een noemer te
brengen, dus zullen oplossingen altijd weer het manco met zich dragen dat ze
wel iets willen en kunnen veranderen, maar nooit voldoende de mensen in armoede
bereiken. Valt het niet op dat die mensen die de armoedecijfers gedrukt willen
zien, in wezen niet goed weten hoe mensen in armoede of met andere problemen
geplaagd in het leven staan. Armoede kan schrijnen, maar mensen proberen er
toch iets van te maken. Alleen, als men geen “arme mensen” kent, alleen
cijfers, dan valt het moeilijk de omstandigheden en hun houding goed te
begrijpen.
Iemand
zegde dat er wel erg veel flauwe moppen getapt werden en dat sommige deelnemers
aan het kerstspel dat de Warmste Week heet wel erg hun best deden om te
grossieren in flauwekul, als jongentjes van 12, 13 jaar die er genoegen in
scheppen absurditeiten te verzinnen. Vooral zegde iemand anders dan weer dat
men in feite die mensen met een psychotisch ziektebeeld toch weer slechts
betuttelend bejegend. Geestelijke gezondheidszorg is belangrijk, natuurlijk en
in tijden van burn-out, grensoverschrijdend gedrag, PTSS en dergelijke, moet
men het niet langer als een taboe bestempelen. Bespreekbaar maken heet zoiets,
maar helpt het wel? Bijna iedere keer dat er een zonderling met een
klapgeweertje ergens rondwaart waar het niet mag, spreekt men van een verwarde
man. Soms blijkt een vrouw die op een bankje op het perron uren blijft zitten
ook het noorden kwijt, maar zij doet niemand kwaad. Laten we nu toch eens tot
de conclusie komen dat mensen net hun psychische gezondheid niet in de hand
hebben, omdat het vaak sluimerende, sluipende aandoeningen zijn, die pas aan
het licht komen als er iets getriggerd is.
Denkend
aan dat alles kon ik merken dat verschillende mensen vinden dat de Warmste Week
er toch wel wat over is. Niet de inzet van tallozen, maar de wijze waarop men
er een groot festijn van goede bedoelingen van maakt. Ik hoorde het afgelopen
week ook al, dat die inzet voor goede doelen een beetje weg heeft van narcisme
terwijl wie in stilte goede dingen doet, mantelzorg bijvoorbeeld, nauwelijks
het vermelden waard lijkt. Ook instellingen die dagelijks, met grote inzet van
personeel voor personen met een beperking de zorg opnemen en hen proberen iets
te laten proeven van het goede leven, lijken mij wel eens vergeten te worden.
Dat men mensen niet moet tegenhouden een goed doel te steunen is net zo waar
als de gedachte dat men dit niet aan de grote klok hoeft te hangen.
We
leven in tijden van mobilisatie en van geklaag over het gebrek aan bereidheid
zich in te zetten bij jongeren, ouderen, mensen van goede wil. Wandelend door
het stille Brugge, bekroop me de gedachte dat het goed is dat het gebeurt, die
warmste week, maar verder dat we toch veel verschuldigd zijn aan die
professionele hulpverleners in allerlei gedaanten. We proberen dezer dagen,
deze kersttijd even ons betere ik aan te boren, maar we vergeten hoeveel mensen
dagelijks voor een andere zorg opnemen, zonder dat dit breed in de media komt,
zoals vrijwilligers in RVT”s en andere huizen waar mensen een ankerplaats
vinden. Ik bedacht dat we niet te hard over anderen moeten oordelen, behalve,
als er sprake is van show en opzichtigheid, bij goede doelen of als men publiek
oordeelt over anderen, de anderen, de Mens. We kunnen dingen bereiken, zegt een
Jiddische traditie, niet alleen omdat we het zouden kunnen, maar blijven we
passief, dan gebeurt er niets. Timshel, het gaat om goede wil, om meer dan dat
ook, want we kunnen ook kwaad aanrichten en dat ligt (niet) geheel in onze
handen. Maar we zijn ertoe in staat en kunnen onze weg toch wel kiezen, al
duurt dat soms enige tijd. Zie je kinderen bezig, dan merk je toch, dat het
onschuldige in hun doen en zijn toch wel echt ongemeen kostbaar is. Ze hebben
dan nog maar even het licht gezien en doen maar, zonder te weten wat het
allemaal met zich zal brengen. Toch vinden we een ode aan de onschuld pas echt
naïef.
De wegen
die we volgen, die we soms kiezen, zijn niet altijd onmiddellijk zichtbaar en
vaak zien we niet wat er achter de bocht ligt, of achter de volgende heuvel. Het
kan bovendien voorkomen dat we van een gekozen pad af willen wijken, omdat het niet
brengt wat we ervan verwacht hadden. Het kan voorkomen dat we onderweg stevige
bobbels en hobbels tegenkomen, dat we denken niet per se iets te kiezen of
verkiezen, maar tegelijk, zal toch blijken, hebben we wel degelijk op grond van
onze kennis, ervaringen wel degelijk een weg genomen en dan vergt het nog wel
eens overleg om te zien hoe we doorgaan. Kerstdag is een goed moment om te
vieren dat het leven kansen biedt, op nieuw leven en een nieuw begin. Wat we
doen onderweg, blijkt zelden zonder betekenis, ook al kunnen we de riem wel
eens afleggen, maar goed, de meningen verschillen, voor de een is werken geen
straf, ons opgelegd door een toornige god, maar een manier om ons bestaan
betekenis te geven.
Het is
geen geseling, kerstdag vieren, al lezen we dat al jaren telkens weer,
inclusief verhalen over zatte nonkels. Tja, als je zelf zoveel keer oompje
bent, dan weet je dat je niet te veel flauwe grappen moet vertellen, maar toch,
als iedereen braaf in de pas loopt, wordt het ook een saaie bedoening. Het
feesten zit mensen nu eenmaal in het bloed, maar of het altijd zoveel lawaai
met zich moet brengen als je zag tijdens de Warmste Week, blijft mij een
raadsel. Uit de bol gaan moet kunnen, het hoeft zelfs niet altijd beschaafd te
wezen, maar toch, de trommelvliezen teisteren met zinloos lawaai lijkt me nu
net geen feest.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten