Hoe we ten onder kunnen gaan?


Recensie

Waarom Jenever heelt
Het verhaal van een destructie

Hans Fallada. De Drinker. Uitgeverij Cossee 2012. Pp. 318. Prijs: 12,50 €

Er zijn romans die de mens ten voeten uit tekenen. Doorgaans hebben we dan te maken met mensen die het niet redden. Het verhaal dat Hans Fallada brengt staat dicht bij hem, omdat hijzelf enkele keren in een ontwenningskliniek werd opgenomen. Toch is het verhaal meer dan een persoonlijk verslag. Het is een roman, waaraan de inventies een bovenpersoonlijk cachet geeft.

Drank, zo weten we, is van alle tijden en de zucht af en toe eens in een (zoete) roes wensen te verzinken en onszelf over te geven aan vergetelheid. Maar soms kan die vergetelheid godvergetenheid blijken. Het punt is dat we niet altijd weten of we het redden en ons voldoende kunnen onthouden om niet aan bier, wijn of sterke drank ten onder te gaan. Maar waarom zou het zo fataal moeten zijn?

“Ami, rempli mon verre,
encore un et je vais,
encore un et je vas…”
(Jacques Brel, L’ivrogne)

De wens denk ik om het leven van de zonnige kant te zien is niemand vreemd en dat we er wel eens een beetje hulp bij kunnen gebruiken, is evenmin een novum. Hans Fallada vergeet niet duidelijk te maken dat het de hoofdfiguur voor de wind ging toen hij nuchter door het leven ging en dat de mengeling van kleine veranderingen die een leven wel eens kruiden hem bewogen een oude gewoonte gedag te zeggen. Drank was geen belangrijk deel van zijn leven en plots merkte hij dat het wel degelijk enige belang heeft als men het hoofd eens leeg maken kan.

De discipline en zorgzaamheid komt niet met een glas wijn of een half opgedronken fles die men bijna per abuis verder aanbreekt in het gedrang. De vele kleine en belangrijker incidenten, maar ook een opdoemen van enkele gedachten die men niet ontvankelijk achtte, zoals het wantrouwen tegen de eigen echtgenote, bleken wel alle weerstand te breken. Hoe kan je een goed draaiende handelszaak, een firma die het vertrouwen van leveranciers en afnemers, grote klanten zoals de gevangenis van het stadje geniet in enkele maanden naar de ondergang brengen? Een baron van Munchausen waant onze Erwin Sommer zich anders wel, maar hoe rationeel hij ook denkt te handelen, het blijkt allemaal een fiasco of een verder zetten van het reeds aan de gang zijnde proces van zelfvernietiging. Zo ziet de man het niet. Het blijft opvallend dat de heer Sommer zich met een glas jenever in plaats van het gebruikelijke glas licht bier plots een ander mens valt. Elke stap die hij zet brengt hem in de ban van een fee, geen groene, maar wel een klare.

De scènes waarin het leven op de richel hem helemaal meesleept, waarbij hij van hebben en houden beroofd wordt, door een dienstertje dat hem eerder ter wille was en vervolgens door een sloeber, c.q. notoir oplichter verrast, net als de wijze waarop hij waardevol huisraad gaat roven in zijn eigen huis. Dat hij daarbij bijna zijn eigen vrouw doodt, wordt zonder omwegen verteld. Het hele verhaal van de mislukte opname in een instelling en vervolgens de gedwongen opname via de gevangenis, het brengt niet tot ontnuchtering en de man blijft geloven dat het allemaal goed zal aflopen.

Die weg heeft Fallada zelf genomen. Steeds is er de ontkenning van de dingen, van de werkelijkheid en zijn eigen visie op de dingen. Hij blijft afwezig, hij vergeet van alles en toch, hij gelooft dat hij greep heeft op de dingen. Het kan niet anders of we menen in die man, Sommer iemand te zien die we om ons heen wel erkennen. Maar de geschiedenis van een destructie gaat tot het uiterste en we merken dat de man die vertelt bijna tot het einde bij ons blijft en vertelt hoe het gaat. Tot en met het drinken van het sputum van tbc-patiënten in de instelling.

Een waarschuwing kan men het boek niet noemen, wel een hoopvol verslag van de ondergang van een mens. De mens wikt en beschikt, maar uiteindelijk heeft ie als demonen hem beheersen weinig mogelijkheden om te wikken, laat staan om te beschikken. Toch, ondanks alle gebeurtenissen blijft onze held hopen op een verbetering van zijn lot. Pas als blijkt dat hij geen hoop meer heeft op vrijlating, als hij denkt te kunnen aantonen dat hij zichzelf en zijn situatie in handen heeft, zal hij helemaal klaar zien en zal hij op een eigen wijze zijn eigen einde zoeken.

Er ontstaan dus situaties die er aanleiding toe geven te verwijzen naar die grote Duitse roman, de Toverberg, maar toch komt het mij voor dat Hans Fallada erin slaagt een verhaal te brengen waarin hij de discussie over de tijd en hoe het is te leven Mann een antwoord geeft. Waar Thomas Mann de oplettende man laat spreken met Settembrini, krijgen we Erich Sommer in gesprek met een paar bajesklanten. De afgeslotenheid is dezelfde. Zelfs het einde lijkt een spel met verwijzingen.

Of ik daarmee Hans Fallada niet tekort zou gedaan hebben? Het komt me alvast voor dat die verwijzing, in 1944 een andere betekenis heeft dan wij vandaag bij lezing onmiddellijk vatten, want toen was Thomas Mann niet enkel een auteur in ballingschap, maar ook nog eens een grote tegenstander van het Nazisme. Het verwijzen verloopt subtiel en niet opdringerig. Het weeft samen met de discussie over de rechtsgang, over de arts die hem uit de tent lokt en nog wel meer van dat soort zaken tot een tapijt van de zelfbegoocheling.

De verstoorde verhouding met zijn echtgenote vormt een van de grappigste en pijnlijkste elementen van de roman, omdat Sommer voortdurend probeert te gissen wat ze in gedachten heeft, ook als het nog relatief goed gaat, maar hij slaagt er niet meer in dat ook te toetsen, want, zo blijkt, hij kan zichzelf niet meer onder ogen komen, laat staan haar.

Moeten we aan dit boek zoveel aandacht besteden? Het is altijd maar de vraag, maar ik heb de indruk dat dit verhaal meer een boek van deze tijd mag heten dan “De Helaasheid der dingen” – enfin, dat is maar een voorbeeld. De reden is dat in dit boek de normaliteit en de normale afwegingen en handelen in een burgerlijk milieu scherper onder het mes komen te liggen dan in een exuberante zwarte komedie.  Het roept gedachten op, dit verhaal van een drinker, die men bij actuele gevallen, zoals Amy Winehouse dan wel Michel en zo niet kan hebben. Erich Sommer is immers een gereputeerd burger en gekend zakenman. Aan het einde? Niets meer.

De aantrekkingskracht van de roes, de zelfvergetelheid kan men moeilijk ontkennen. Sommigen kiezen voor geheelonthouding, maar misschien is ook dat niet alles, tenzij men weet dat men er echt niet aan kan weerstaan. Bovendien zijn er anderen die tijdig commentaar geven. Erich Sommer heeft die feedback niet en verliest uit het oog dat hij inderdaad denkt dat niemand hem lessen moet geven. Dat verhaal schrijven in 1944 blijft een raadsel. De oorlog is nergens aanwezig, maar waarom dat zo is, valt niet zomaar af te leiden. Tenzij de auteur ons overduidelijk met het verhaal van de drinker het gevaar van de roes wil beschrijven. Vergeten we niet dat in 1944 de gevolgen van de oorlog voor de Duitsers pas echt diep in het leven begon in te grijpen. De roes van 1933 is voorbij en dan zijn er de vele doden en vermisten in Polen, Oekraïne en Rusland. De strijd wordt nu ook gevoerd op Duits territorium, met zware bombardementen. Maar wie kan erover schrijven? Het kan dus dat Hans Fallada een manier zocht om de gevolgen van de roes te beschrijven. In dat geval is de zelfdestructie het verhaal van een land dat aan zichzelf tenonder gaat. Hiervoor pleit, denk ik, dat de auteur de hoofdpersoon de gedachte laat overwegen dat alles goed komt. Voor velen was dat een thema en een plicht, want had men niet de eed aan de Führer afgelegd en was elke andere houding niet een vorm van defaitisme?

Bart Haers

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts