Immer kritisch, loyaal in hoofdlijnen




Kritiek



Nadenken over democratie:
Diep elitair of net niet



Standbeeld Miguel de Unanumo, die zich in de
aanvang van de Spaanse burgeroorlog liet kennen
als een spreekbuis van burgers die het nog met
het volksfront noch met Franco eens waren. Was
er nog een andere keuze? 
Nadenkend over de actualiteit, over fenomenen her en der, vraag ik me af of het nog denkbaar is dat er meesterbreinen zouden zijn, die kunnen denken voor ons dus en tegelijk beweren, zonder een spier te vertrekken dat we zelf moeten denken, durven denken. De waarden van de Verlichting laten zich niet door een (kleine) elite bepalen of verkopen want er zit iets wrangs aan, omdat de Verlichting, voor zover we er een eenheid in kunnen zien, juist hierin bestond dat mensen toen – maar ook nu – toegang hadden tot nieuwe inzichten, boeken kochten en pamfletten en zo mee het substraat voor grondige verandering legden. Maar de Aufklärung was niet enkel de zaak van de filosofen alleen. Alleen, aan het publiek hoeven we geen aandacht te besteden.

Wat is het probleem? Populisten? In 1995 riep Tobback, Louis dus, dat hij voor onze sociale zekerheid zou inzetten en tegen de TGV… het is eigen aan politiek met een eigen verhaal te proberen overtuigen. Soms lukt dat enigszins, zoals in ’95, maar vaker lopen dergelijke pogingen tegen onbegrip en hilariteit aan. De moeilijkheid is dat we gezamenlijk moeten leven en toch ook ons eigen leven mogen, kunnen leven, al valt dat niet altijd licht te realiseren. Zeker als omstandigheden veranderen in de samenleving, begreep Thorbecke al, dan kan dat de gemoederen in beroering brengen en als de instituties zich niet tijdig aanpassen, dan ontstaat een licht ontvlambaar mengsel. Maar waarom verandert men de instituties niet (tijdig)? Omdat er, zoals in de jaren dat Thorbecke politicus was, een tevreden elite aantoonbaar is, die meent te weten wat goed is voor de anderen, maar het gesprek aangaan en vaststellen dat we in een hoog opgeleide samenleving leven, waarbij leden van het publiek vaak beter op de hoogte zijn van kwesties dan politici, maakt het leggen van contacten niet gemakkelijker. Sommige politici zorgen dan voor een klankbord, zoals wijlen Hugo Schiltz, die onder meer met Vlaanderen Morgen een werkgemeenschap vormde, waar hij over belangrijke en soms futiele kwesties redekavelde. Er zaten professoren bij, maar ook een raadsheer van de Raad van State.

Laten we dan maar vaststellen dat politici, zeker als ze vooral acteren in de Wetstraat of het Martelarenplein een eigen logica gaan volgen en niet altijd meer terugkoppelen naar wat er in de samenleving zou kunnen leven. Let wel, wat leeft in de samenleving is niet zozeer het verhaal van de zwijgende meerderheid maar vele activisten krijgen wel vaak kritiekloos het oor van de media. Bovendien worden dan vaak polariserende boodschappen gebracht waarvan velen weten dat ze niet sporen met de mogelijkheden of de werkelijkheid, die zij observeren. Het proces van vervreemding slaat niet enkel toe bij de politici in enge zin, maar bij grotere groepen, een intellectuele elite met rafelranden, zoals de veganistische activisten die slagers en hun klanten belagen. Aan de andere kant treft men ook rafelranden aan. Wat zouden Schild & Vrienden nu verdedigen? Christelijke waarden? Die staan toch al enige tijd behoorlijk onder druk, zeker de waarden rond seksualiteit, zelfbeschikking en autonomie.

Het punt is dat opinies op zich reden van bestaan hebben, maar dat het ermee samenhangende activisme soms bijzonder hinderlijk uitpakken kan, waarbij opgemerkt moet worden dat actievoerders zelden graten zien in hun opzet of hun methodes… maar in wezen komt dan de vraag of we de ene opinie wel met de andere kunnen verzoenen. Dat blijkt niet altijd het geval en krijgen we te maken met een spanningsveld tussen  wat men de neutraliteit van de overheid noemt en de bevlogenheid van groepen en partijen, die het beleid wensen te beïnvloeden. In principe mag geen enkele opinie belet worden tot uiting te worden gebracht, maar er zijn wel mogelijkheden om bepaalde uitingen wel te fnuiken, zoals de racismewet en de wet die het nazisme, verheerlijken ervan en het ontkennen van de Endlösung verbieden. Hoewel men zou kunnen denken dat zo een wet nergens voor nodig is, blijkt het wel nuttig voor het OM dat ze een wetgevend kader hebben om desnoods in te grijpen. De laatste jaren is evenwel gebleken dat het gedachtengoed in afgeleide vormen opnieuw opgang maakt en dat er een klimaat is ontstaan waarbij mensen zichzelf wijsmaken los te staan van de politieke wereld. Gevreesd moet worden dat we niet altijd meer goed weten wat de overheid doet, effectief en hoe politici elkaar proberen te overtroeven, maar vaak weinig kunnen wijzigen aan de bestaande regels.

Ook dat is niet helemaal het geval, maar toch, het gedoe in de media lijkt wel eens hel en verdoemenis, chaos en bloedvergieten te voorspellen, terwijl er in feite niet zo heel veel gaande is. Toch zien we dat de klassieke partijen terrein verliezen omdat ze vereenzelvigd worden met macht en machtsuitoefening, wat men natuurlijk niet kan negeren, maar tegelijk komen er weinig vragen over wat nieuwe uitdagers aan het bestel te bieden hebben. Iedereen vertelt van elkaar dat men het bestaande model wil verzekeren en veilig stellen voor de toekomst. Intussen veranderen onze verwachtingen en zelfs, als men scherp toekijkt stellen onze eisen steeds weer het beleid zelf in vraag en dat maakt het moeilijk een plan te ontwerpen dat men redelijk mag noemen en werkbaar, om het vervolgens ook uit te rollen en zo langjarig beleid mogelijk te maken. De verwachtingen komen dan in conflict met wat mogelijk is, zodat hier en daar malcontenten de oorlogstrom gaan roeren.

Gezondheidszorg is een belangrijk domein waar verwachtingen, wensen en eisen botsen op de (financiële) haalbaarheid, want de pathologieën veranderen niet zozeer, wel zijn er meer die men kan behandelen en daarbij komen dan de ontwikkelingskosten van de behandelingen, wat de toegankelijkheid niet bevordert. Het gevolg is dat men dan allerlei acties gaat opzetten voor een behandeling “in Amerika”,  ook als zou blijken dat die niet beter uitpakken dan wat hier ter beschikking staat, maar hier om allerlei redenen en regels niet of nog niet mag worden toegepast. Voor de overheid is het probleem enerzijds dat men het geheel van de sociale zekerheid onder controle moet houden en tegelijk de toenemende informatie mensen de indruk geven kan dat het elders beter zal gaan, maar even onbetaalbaar. Hoe moet men met die evolutie omgaan en bestaan er nog redelijke gronden om bepaalde behandelingen wel toe te laten?

De discussie blijkt moeilijk te voeren omdat ouders van zwaar zieke kinderen alleen voor hun kind gaan en de omgeving niet altijd bereid is de kloof tussen wat men wil en de haalbaarheid onder ogen te nemen. Tegelijk moet men zeggen dat artsen, dat de geneeskunde nu zoveel vermag dat er welhaast geen grenzen meer zijn. Dat mensen beter en gezonder het ziekenhuis mogen verlaten dan ze werden opgenomen, heet geen wonder meer en zelfs de enige te verwachten uitkomst. Het vertekent wel eens ons beeld van de geneeskunde en de vraag hoe de gezondheidszorgen zich de komende twintig, dertig mogen en kunnen ontwikkelen. Gezondheid is belangrijk, maar we maken er wel iets heiligs van, waardoor het volle leven ons lijkt te ontgaan.

Er is welhaast geen beleidsdomein waar de goede bedoelingen van de overheid botsen met de overspannen verwachtingen van burgers, zoals inzake onderwijs, waar de eigen kinderen toch wel de slimste en de beste zijn, maar helaas de school doet niet genoeg. Hier ziet men overigens hoe groot de spanning blijkt tussen wat men in het publieke debat als wenselijk acht, zoals gelijke kansen – wat zeker een goede optie is – maar ook dat elk kind daarom de eindmeet moet halen zonder achterstand op de beste leerlingen en dat gaat wel wat ver, want dan zijn het leraren die alles moeten oplossen ook als de leerlingen noch de ouders menen dat er een inspanning hunnerzijds tegenover moet staan, wil men enige kans op slagen hebben. De ideologische gronden voor de aanpak, waarbij men het emancipatorische heeft ingeruild voor een vorm van verregaand egalitarisme, wordt niet gevoerd, alleen de slogans komen door. Intussen blijkt de vrije schoolkeuze steeds meer een illusie te worden.

De splijtstof waar men zich geen raad mee weet ligt op het terrein van de samenleving als conglomeraat van steeds meer mensen met verschillende achtergronden. Men vreest de islamisering van de samenleving, men vreest toenemende onveiligheid en men vreest de grote ondergang van onze cultuur met dank aan de globalisering, al is dat niet de grootste bedreiging voor werkgelegenheid – er heerst immers krapte op de arbeidsmarkt – want de toenemende robotisering en het aanwenden van Artificiële Intelligentie zingen ook een deuntje mee. Wat de veiligheid betreft, zal men toch goed moeten nadenken over het steeds meer uitbreiden van het netwerk van camera’s, want de privacy komt in het geding. Nu is veiligheid, net als gezondheid, zo onredelijk hoog in de rangorde van prioriteiten gestegen, dat vroeg of laat de afkeer voor al die verkeersveiligheidsmaatregelen en slimme camera’s (AI dus) op een breekpunt zal komen. Gemeenten geven er fortuinen aan uit en toch, met welk recht doet men dat dan? En waarom blijft de discussie hierover zo oorverdovend stil? Er wordt wel eens een stuk over geschreven, maar, “wie niets misdoet, hoeft niets te vrezen” is geen goed antwoord. Beate Rössler legt uit dat autonomie van de persoon niet zonder privacy kan. Dat is geen ideologisch standpunt, dunkt mij, wel logisch af te leiden uit de rol die burgers hebben te vervullen en de handelingsruimte waarover ze volgens de grondwet beschikken.

De vrees voor de islamisering van Europa lijkt me ook wel een onredelijk verhaal, maar het deuntje is zo vaak gezongen, dat ik tot de laatste der Mohikanen lijk te gaan behoren.  Het punt is dat men steeds weer uitgaat van de idee dat Europa en de Europese cultuur zomaar gekaapt zou kunnen worden, terwijl het om een ideeëngoed, een aantal gebruiken en opvattingen gaat die zeer verspreid zijn in de samenleving. Zelfs al zou de Islam actief aan proselitisme gaan doen, zieltjes willen winnen, dan nog zou een groot tegenwicht in stand blijven en zou de samenleving, zouden groepen burgers wat zij van belang achten ook niet opgeven. Echter, door steeds weer de Islam voor te stellen als een invasieve aandoening, kan men doen alsof het Westen zich moet verzetten tegen de ondergang van het Avondland. Natuurlijk, onze steden kennen een steeds meer diverse samenleving en houden moslims en Europeanen de segregatie in stand, om zichzelf te beschermen, om vermeende vermenging tegen te gaan.

Links verwijst naar de bloeitijd van de Arabische cultuur, met Averroes en de filosofische, wetenschappelijke ontwikkelingen in El Andaluz, in Bagdad ook. We kunnen ook verwijzen naar het Ottomaanse Rijk, met onder meer Suleyman de Prachtlievende, die intussen op de Balkan oorlogen voerde en zelfs even Wenen bedreigde. Dat alles kan wel zijn, maar de migranten uit Noord-Afrika of Turkije kennen die verhalen nauwelijks of niet. Men kan ze dus best wel vertellen in ons onderwijs, want het kan leerlingen in staat stellen hun eigen houding te overdenken en dan zal de uitkomst niet vastliggen, wel bestaat de kans dat ze niet blind blijven voor de vrijheid die hier veroverd werd. Alleen, het wordt alles ook door links te apodictisch en sloganesk gebracht. Er zijn vandaag mensen die de Verlichting hoog prijzen en de waarden zeggen te verdedigen, maar het gaat om strategische en tactische spelletjes. Nu ja, Theodor Adorno was behoorlijk ontgoocheld over de Aufklärung en vond dat die naar de gaskamers van de vernietigingskampen had geleid. Nu, de redekunst, de retorica vergt niet dat sprekers op het spreekgestoelte hun werkelijke gedachten weergeven maar er alles aan doen om hun publiek te overtuigen. Tussen de waarheid en hun strategisch uitgekozen posities zit er wel eens meer dan een sigarettenvloeitje. Overwinnen is echter nog altijd niet overtuigen, zoals Miguel de Unanumo stelde en dat lijkt me een moeilijk te negeren gedachte. Zeker als men democratie herleid tot een spel van winnen of verliezen, waarbij de winnaar alles krijgt.

Wie de democratie hoog in het vaandel voeren wil, zal best gaan nadenken over de noodzakelijke beperkingen die het beleid voor lief moet nemen. Over privacy hadden we het al, maar privacy is ook noodzakelijk voor de democratie zelf, anders kunnen mensen niet meer vrij hun opinie vormen. Hun gedrag moet niet 24/7 gevolgd worden en men mag dat ook niet willen. Dat men gevaarlijke misdadigers – die dus bewezen hebben na vonnis van de rechter niet voor het doden van mensen terug te schrikken – goed onder controle houdt, kan nog aangewezen lijken, als de straf is uitgezeten, zal men hen ook de kans moeten geven zich in het verborgene een nieuw leven te vormen. De eis tot transparantie kan, zoals Paul Frissen stelde, evenzeer bedreigend zijn voor de democratische ordening en de werking van de instellingen. Ook burgers zijn op zich ook een instelling, burgerschap is meer dan braaf de bevelen van hogerhand op te nemen. Het recht op opstand, dat wil zeggen voor andere partijen stemmen dan die welke aan de macht zijn, bestaat ook in een democratie, heeft er zelfs haar bestaansreden aan. Burgerschap betekent dus onder meer dat men zich zo goed als mogelijk informeert en zich daar dan een oordeel over vormt. Men doet dat zelden alleen, maar of men nu in de kroeg over de gang van zaken van gedachten wisselt of men doet eraan in een serviceclub, het resultaat is altijd wat het is, al dan niet goed onderbouwd.

Burgers de ruimte voor autonomie laten betekent inderdaad dat men belet dat de overheid een volkomen controle heeft op wat mensen doen. Bovendien klinkt het mij al decennia in de oren, dat mensen vooral blijk geven van kuddegedrag. Ik weet dat dit hoogstens zo kan lijken, want de verkiezingsresultaten laten zien, zeker in het systeem van evenredige verdeling van de zetels, dat de assemblees, van de gemeenteraden tot het Europese parlement, heel veel vertegenwoordigers tellen van zeer uiteenlopende achtergrond. Bovendien wil men in gemoede wel dat kuddegedrag, want anders kan men geen mentaliteitsverandering genereren; het moet wel de juiste kudde en het juiste kuddegedrag wezen. Maar wie men ook is, als volksvertegenwoordiger, zal men niet enkel de eigen achterban bedienen, want men moet, vanuit de eigen ideologie wel het algemeen belang dienen en de belangen van anderen respecteren, niet hypothekeren. Burgers hebben het gevoel, zoals in het geval van de energieproductie, dat hun belangen niet goed gediend werden, omdat men een ideologische strijd voerde tegen de kerncentrales. Alternatieven, zoals thoriumcentrales worden afgedaan als hersenspinsels, zonder ernstig uit te zoeken hoe het zit.

In een democratisch bestel hebben burgers, u en ik, nood aan behoorlijke informatie, die met grote zorg verzameld en uitgedragen wordt. Nu moeten we niet om elk sensationeel berichtje in de gordijnen, maar het valt wel op dat mensen de indruk krijgen dat de brede media hen nauwelijks nog op een behoorlijk niveau informeren. Het probleem van fake news, waar Donald J. Trump en anderen graag in grossieren of beter, de gevestigde media van beschuldigen, kan men niet negeren, maar belangrijker is toch het feit dat de overheid in de eigen communicatie best wel overtuigender naar buiten mag komen. Toch zijn het vooral journalisten die een belangwekkende rol te vervullen hebben, al moet gezegd dat wij dat dan ook nog moeten oppikken.

Journalisten verwijten dat er zoveel slecht nieuws komt, dat wil zeggen berichten over falende instituties of politici, ondernemers ook, kan men best als puberaal wegzetten. Toch kan men vragen van de media, van kwaliteitskranten en meer populaire titels dat ze ook al eens proberen te duiden wat de meerwaarde kan zijn van onze samenleving en cultuur, in brede zin, wel te verstaan. Er is veel waarvoor ik de verdediging wil opnemen, zoals de vrije pers, goed onderwijs en tegelijk betekent dat niet dat men alles ineens zou bevriezen, betonneren. Instellingen die onveranderlijk heten, verliezen hun functie. Maar meelopen met elke vernieuwing, zonder goede afwegingen, dat klopt toch ook niet. Kritisch blijven tegenover de machten die zijn en loyaal als het mogelijk is, dat lijkt me een goed uitgangspunt om het gebeuren dat politiek heet te volgen.


Bart Haers


Reacties

Populaire posts