De altaarsteen bezoedele men niet
APM
Van de altaarsteen gerukt
De zanger zingt het,
De cineast filmt het
De gluurder zoekt het
Maar we doen het overal
Als we gedreven zijn
Een onweerstaanbare drang
Drijft tot tomeloze intimiteit
Waar geliefden zich bevinden
Of er indiscrete camera’s zijn
Of er hen iets anders overvallen kan
Ze houden niet op elkaar te kussen
Hinderlijke kleding laten ze vallen
Soms gaan ze tot het gaatje
Of ze elkaar echt beminnen
Hoeven we ons niet af te vragen
Het is de drift die hen drijft
Ooit deden Vestaalse maagden
Wat nu een vrouw wordt verweten
In het heiligdom
Bij het eindeloze vuur
Dat ze onderhouden moet
Ze bedreven de liefde
Of neen, ze waren maagd
Maar het klopt niet helemaal
Het verhaal van een beleefde liefde
Ergens waar het eindelijk niet hoort
Komt menigeen wel tegen
Al zal er geen statistiek te maken vallen
Wie vindt dat overigens belangrijk genoeg
Om er een zaak van te maken
Zij lieten zich filmen, zo te zien
Dus er was een derde bij
Enfin, het doet er niet toe
Maar wel onze schrik voor bloot
Onze schrik voor seks
Ongewild getuige te zijn
Ongewild betrokken te raken
Het bezit van de ander
Het bezit van het moment
Het koesteren van de beleving
Het gebeuren zelf
Waar men zich later eventueel
Met schaamrood op de wangen
Van distantiëren wil
Terwijl het toch mooi is
In de natuur
Of onder de koepel van een oude
Verlaten kapel
Een schuur vol stro en hooi
De liefde gloedvol
Te beleven
Zij en hij
Zij en zij
Hij en hij
Vol vuur
Maar het moet geheim blijven
En het altaar is heilig
Maar zelf zijn we schijnheilig
De vrije lucht is weggeblazen
De kans ergens langs het kanaal
Tussen ’t riet een paartje te zien
’t kunnen ook twee jongens zijn
Of twee meisjes zijn
Die elkander beminnen
De wegen van de liefde verkennen
Lijkt steeds meer weg te deemsteren
Die vrijheid, laten we die
Met z’n allen redden.
Later betrad zij het koffiehuis
Bij het standbeeld op het plein
Groetend sprak zij ons toe
Coram publico
Met luide stemme
Over hoe zij het altaar
Met haar vlees vereerde
Zittend grinnikte ze
Dat ze ooit als veertienjarige
Benedictinesse wilde worden
Maar dat was wat hoog gegrepen
Zetelend en
tronend
aan ‘t hoofd
Van tafels oreerde zij
Dat men ‘t vlees en ‘t vleselijke genot
Meer aandacht moet schenken
b Art
Reacties
Een reactie posten