Kathleen Stock en de academische vrijheid
Dezer Dagen
Het humanisme niet vergeten
Waartoe dient onderwijs? Ziedaar een nogal primaire vraag, waarop allerlei antwoorden komen, die niet noodzakelijk met elkaar te verzoenen vallen. Feit is dat onderwijs een cultuurproduct is dat ingaat op de moeilijkheid dat kinderen niet geboren worden met aangeboren ideeën en inzichten. De kennis is minimaal bij aanvang en ook de vaardigheden zijn niet gegeven, leren lopen, de vingertjes leren gebruiken, zelfs het leren omgaan met de zintuigen behoeft enige oefening voor baby’s en peuters, maar op een zeker moment zijn ze, als alles goed gaat, best bekwaam om uit de veilige cocon te stappen en de wereld te verkennen. Ooit was opvoeding gericht op het vormen van jongeren tot autonome, zelf denkende mensen die zich een gedragen oordeel kunnen vormen. Mogen we betreuren dat dit ideaal niet meer aan de orde lijkt?
Er zijn publiek denkende mensen die ons aanzetten zelf
tot een oordeel te komen, die ons willen overtuigen dat het weinig zin heeft de
ene autoriteit voor de andere te vervangen, maar er zijn er ook die zich graag
als autoriteit presenteren. Nu van alle kanten de cultuur die zich vormde
gedurende enkele eeuwen en waar we graag de Verlichting als basis voor presenteren,
maar de Verlichting zelf, zoals Kant het stelde gaf geen antwoorden, maar
leerde mensen die eens onmondig waren zich te emanciperen en zelf het woord te
nemen, deel te nemen aan het gesprek, niet zonder zelf een min of meer
betrouwbaar oordeelsvermogen te ontwikkelen. De discussies van deze tijd, over
(voldoende) woke blijken en identiteit, waarbij de weg die men ging van het
postmodernisme tot bevestigen van een zelfbeeld dat boven discussie verheven
zou zijn. Heeft het onderwijs geleid tot de vorming van mensen die zichzelf
beter en slimmer achten dan anderen?
Vernemen dat een hoogleraar filosofie ontslag moet
nemen omdat ze transpersonen zou geraakt hebben in hun zelfwaarde, wat haar zou
dwingen tot zelfcensuur of tot eenheidsdenken dat het vrije onderzoek kan
belemmeren, roept blijkbaar geen schandaal op. Zou het kunnen dat we de
juistheid van inzichten zijn gaan afmeten aan de vraag of die niemand kwetsen?
We komen terecht in een wereld waarin minderheden hun eisen tot wetten smeden
en mensen monddood maken. Het gaat om ontvoogding en zelfontplooiing zegt men
dan, maar omdat er voor een weerwoord geen plaats lijkt, kan men zich afvragen of
dit de reflectie op de dingen des daags niet de nek omwringt. De discussies over hoe we in het leven wil
staan, kreeg een nieuwe dimensie toen mensen die hun gender niet meer konden
verbinden met het lichaam waar ze mee geboren zijn, zich publiek op hun rechten
gingen beroepen. Prof. dr. Kathleen Stock sprak die mensen toe naar hun wensen
in verband met aanspreking en andere persoonlijke voornaamwoorden, maar zij had
het moeilijk met de gedachte dat gender zwaarder weegt dan de biologische
gegevenheid van sekse, een binaire maar niet van feiten ontblote omstandigheid.
Goed, de natuur is nogal ruw omgesprongen met de keuzemogelijkheden,
man of vrouw, dat kan toch niet volstaan, lijkt het wel; de vraag is natuurlijk
of honden of meerkatten zich anders kunnen gedragen dan hun sekse, fysiologie
en hormonen hen ingeven. Het is dus een onvoorstelbare stap in de evolutie
geweest dat mensen zich kunnen inbeelden iemand anders te zijn dan ze in
werkelijkheid want door de natuur bepaald zijn. Op zich is het dan ook
rationeel te claimen dat men zich aan die andere identiteit moet kunnen committeren
en dat anderen dat ook erkennen en respecteren. Alleen, die mensen die ermee te
maken hebben, zou men denken, mogen dat zotte fratsen noemen en er zich van
afkeren, omdat ze vinden dat mensen zich naar de natuur moeten gedragen. Ook
daar zijn redelijke argumenten voor te vinden en aan te dragen. Want dat is nu
eenmaal de dialectiek van deze ontwikkeling dat er aan de ene kant mensen zijn
die de natuur der dingen niet en geenszins bepalend vinden en dat er anderzijds
mensen zijn die net terug naar een meer natuurlijke staat der dingen willen en zich
schikken naar wat de natuur hen meegaf of net niet.
Ik weet niet meer wanneer ik voor het eerst van transseksualiteit
en ombouwen van lichamen heb gehoord, maar het moet al een eindje geleden zijn.
Wel denk ik al langer na, zonder altijd goede argumenten bij de hand te hebben
na over de vraag in hoeverre we overgeleverd zijn aan de natuurlijke orde der
dingen, want ik denk dat de mens steeds verder van de paradijselijke staat of
beter, de prebewuste fase in de ontwikkeling van mensen is afgedreven of anders
gezegd erop vooruit is gegaan. Wanneer voelen mensen nog echt koude? Als het
vriest kleden we ons warm en eenmaal ergens binnen is het doorgaans behaaglijk
warm. De vooruitgang, de Industriële Revolutie heeft de mens in de postindustriële
wereld grote welvaart gebracht, hoewel niet gelijk verdeeld en superkrachten gegeven,
ook nu, dankzij de ontwikkeling van een digitaal universum, waardoor we ons op
het oog niet meer moeten bekommeren om de natuur der dingen. Behalve het
klimaat dan, zal u zeggen en daar heeft u meer dan een punt. Maar ook het
menselijke lichaam is ontvoogd, men kan vrouw worden, ook als men als man
geboren wordt, maar moet zelfs niet de
gehele transitie doormaken, om toch maar zichzelf als vrouw voor te
stellen en door anderen als zodanig erkend te worden.
Maar, nog eens, we willen ook weer dichter bij de
natuur komen, sommigen willen via veganisme een zo klein mogelijke ecologische
voetafdruk achterlaten, anderen willen dat er gebieden losgelaten worden, groot
genoeg opdat er een ecosysteem of meerdere kunnen ontstaan, niet nu alleen,
maar gedurende decennia. Zelf denk ik dat hier tegenwerpingen mogelijk zijn,
namelijk van mensen die willen wonen op een behoorlijke manier en tegen een
redelijke prijs, maar geen grond meer vinden. Elke visie heeft waarde, klinkt
het dan, maar toch, ze staan niet op zichzelf. Er zijn filosofen en
wetenschappers die begrijpen dat onze visie vaak te zeer cartesiaans gericht is
op heel specifieke domeinen van kennis, maar niet altijd tot bereidheid leidt
om interacties te ontdekken. James Lovelock stelde al dat men biologie niet los
kan zien van chemie en fysica, maar de interacties in de reële wereld tussen
deze domeinen die we hebben afgezonderd van elkaar, maken dat de werkelijkheid
soms minder overzichtelijk uitpakt dan we in de collegezaal hebben geleerd.
Waarom al die eisenbundels die op regeringstafels
gelegd worden, maar ook via internet publiek besproken en doorgaans afgebrand
worden door anderen die hun eigen, de andere uitsluitende eisen erkend willen
zien, heeft te maken met een verschuiven van de parameters en paradigma’s die mensen
hanteren en waarbij de eigen visie – ook al berust die niet per se op een deugdelijke
argumentatie, zoals het recht van pedofielen om gelukkig te zijn, ook ten koste
van kinderen, zoals rond 1980 geclaimd werd – sowieso sacraal moet heten, want
we zijn zeker dat ze ontegensprekelijk is. Men moet kwesties kunnen bespreken,
zoals Aldous Huxley deed in “A brave new World”, waarin hij ons een wereld
voorschotelt waar mensen niet meer door toeval ter wereld komen, toeval en
liefde verschillen niet zo veel van
elkaar, waarbij dus niemand moeder meer genoemd kan worden. De specimina komen
ter wereld volgens een vooropgesteld plan, beantwoorden aan intellectuele
standaarden die fysiologisch bepaald worden door medicatie in vitro en later
wordt kennis door automatische leermethodes via de slaap overgedragen. De roman
is in se vreselijk ontmenselijkend, want alles wat wijst op persoonlijkheid, op
individualiteit en op toeval, wordt uitgesloten. Wie een beetje weg van de
wereld wil zijn, neme Soma, een drug die ons voor kortere of langere termijn een
vakantie gunt zonder dat we (verre) vliegtuigreizen moeten maken; terwijl we
wakker kunnen genieten van 3D presentaties, met geuren en tastbare vormen, waarbij
dus niets natuurlijks aan de hand is.
De vraag hoe we goed kunnen leven is helemaal overbodig,
want we weten wat we moeten weten volgens onze status als Alfa, Bèta, Delta of
Epsyolon, de laagste klasse, die zelden in contact komen met Alfa’s, laat staan
in hun blikveld opduiken, tenzij professioneel. Niemand wordt ook zomaar
geboren als een onbeschreven blad, want men weet perfect wie waar zal terecht
komen. Als er een figuur is die door een nalatigheid, vergissing, wel als alfa
ter wereld komt, maar ook ergens iets niet of te veel gekregen heeft, de
bestaande orde in twijfel gaat trekken, komt die heerlijke nieuwe wereld niet
tot stilstand, maar die figuur moet wel buiten beeld gehouden worden. Mensen zijn
geschokt als hij over een moeder begint en over de heerlijkheden van de natuur.
“Neem soma en laat ons met rust”.
De mens die zichzelf ontvoogde aan god en gebod, aan
normen, maar op eigen krijgt inzicht verwerft over de aard der dingen en
zichzelf, wordt een onmogelijkheid in de heerlijke nieuwe wereld van Huxley en
net daarom is en blijft zijn roman voor deze tijd zo wezenlijk. Dat we erin
zouden slagen de psychobiologische en anatomische perfectie – in functie van
inzetbaarheid – voor de conceptie kunnen bepalen, komt dezer dagen aan bod in
een wereld waar CRISPR het spelen met dna en het genoom mogelijk maakt. Merken we op dat voor mensen in Huxleys
wereld de tijd niet meer gelijkstaat met ouder worden en verzwakken, dus een
soort eeuwigheid meegeeft, die uiteindelijk door het verlies aan functies toch
beperkt blijkt en dat moeten we ook in kaart brengen, wanneer we ons met de
huidige discussies willen inlaten.
Kan men begrijpen en aanvaarden dat mensen zich niet
gelukkig gevoelen met wie ze zijn, dan ook omdat het tegendeel zou verbazen,
want we weten toch dat er mensen ongelukkig zijn met hun leven, hun voorkomen,
zoals de “insels”, mensen die ongewild vrijgezel zijn en zich kwaadaardig
uitlaten over vrouwen. Maar de vraag die de behandeling van Kathleen Stock door
woke collegae en studenten, met geweld en dreiging van geweld inbegrepen,
oproept, is welke argumenten en autoriteit zij inroepen. Daarover zou toch ook
moeten gaan. Men kan activisme best waarderen, maar het lijkt erop dat wij een
beetje lijken op die verachtelijke wezens die volgens Harry Potter en de zijnen
niet behoren tot de club van mensen met magische krachten. Er klinkt hoogmoed
door in het discours van woke mensen, een gebrek aan twijfel over eigen gelijk.
Kan men een discussie aangaan als men de andere niet erkent als persoon,
waardig om het gesprek mee aan te gaan? In de discussie over dekolonisatie en
dekolonisatie van de cultuur merken we dat de discussie bemoeilijkt wordt omdat
de pleitbezorgers van dekolonisatie mensen het recht ontzeggen zich uit te
spreken omdat het witte boomers zijn. Wel, zo kan men geen debat voeren. Misschien
klinkt het naïef maar men kan dit soort conflicten niet zomaar oplossen door te
aanvaarden dat een professor filosofie, lesbisch ook (al hoeven we dat niet te
weten, maar het is wel relevant) ontslag neemt, omdat ze transfobe uitspraken
zou doen. Wie wint in deze en wat is die winst?
Ook kan men niet aanvaarden dat mensen zeggen dat
anderen hun status en houding niet kunnen begrijpen, omdat ze nu eenmaal cisman
dan wel cisvrouw zijn. Of ze hetero dan wel homo v/m zijn – men mag vrouwen die
van vrouwen houden niet meer zomaar lesbo noemen, anderen vinden sapfisch dan
weer onbegrijpelijk – doet er niet toe, want trans-mannen en transvrouwen
hebben iets doorgemaakt, waarover het cis-gepeupel niet kan meepraten. Het
sluit dus uit dat iemand die inderdaad ‘gewoon’ cis is zich de moeite kan
besparen te begrijpen waarom en hoe die mensen leven. Maar wat vreest men dan?
Morele verontwaardiging, afwijzing? Het kan zo zijn, maar getuigt men zelf niet
van morele afwijzing door die Kathleen Stock of J.K. Rowling, die wil dat
vrouwen als vrouwen worden aangesproken, omdat ze nu eenmaal menstrueren,
baarmoeder en eierstokken hebben, maar vooral zoveel meer zijn dan de
fysiologie die hen tot vrouw maakt, af te wijzen als transfoob.
Het is een nare wereld waarin mensen elkaar
spreekrecht ontzeggen en afwijzen omdat ze gebrek aan respect zouden vertonen,
tegen een groep mensen die zich moreel verheven voelen. Het is goed en
wenselijk, met Immanuel Kant te begrijpen dat mensen voor zichzelf willen
denken, maar als mensen de natuur der dingen als onbestaande en verwaarloosbaar
beschouwen en hun eigen maakbaarheid tot norm verheffen, terwijl de natuur zich
niet zo gemakkelijk laat verschalken. Een lang verhaal kort verteld, we zien
aan de ene kant dat mensen de band met de natuur willen herstellen, op de een
of andere manier minder belast door techniek en mechaniek bepaald willen leven,
terwijl andere groepen en individuen menen dat we de band met de natuur maar
beter helemaal kunnen doorknippen en niet zozeer van God los kunnen leven, maar
niet langer bepaald door de binaire biologische wereld.
Geen beide benadering laat ruimte voor alternatieven
en dat zien we ook in de acties die gevoerd worden, maar dat men aan
universiteiten hoogleraren ontslagen wil zien omdat die er een ander inzicht op
na houden, gaat niet alleen ver, maar vloekt met de geest van de (moderne)
universiteit. Alicja Gescinska vertelde op de radio (Nieuwe Feiten) dat de
universiteit een vrijplaats hoort te zijn voor het onderzoek en reflectie en waar
men dus vrij is aannames en taboes te onderzoeken. Hoezeer ik haar visie op de
universiteit ook onderschrijf, de geschiedenis wijst het anders uit, want ten
tijde van Vesalius kon die niet zomaar de leerstellingen van Galenus, de
autoriteit op het vlak van anatomie onderzoeken door lijken te dissecteren. Maar
ook dient gezegd dat Vesalius de lijfarts werd van Karel V en geleidelijk
groeide de acceptatie van zijn onderzoeksresultaten die gedrukt werden en
uitgegeven als de “De humani corporis fabrica libri septem”; Vesalius zelf
heeft lang geworsteld met de vaststelling dat Galenus nooit goed naar de
anatomie van de mens heeft gekeken. Net als Darwin die twintig jaar worstelde met
zijn inzichten over de evolutie der soorten, moest Vesalius taboes onderuithalen
en dat beviel de academische geneeskundige maar matig, want alle studies die
zich uitsluitend op Galenus baseerden werden waardeloos, de autoriteit eraan
ontleend evenzeer.
Als student geschiedenis kregen we relatief weinig
kans ons met de geschiedenis van wetenschap en techniek in te laten, terwijl
die ontwikkelingen ons heel wat aanwijzingen geven over de paden die het
menselijke denken gevolgd heeft en hoe soms een zeer strakke discipline heerste
op grond van niet bewezen aanspraken van een autoriteit. Galenus en Ptolemaeus voor
de geografie waren onweerlegbaar, maar de feiten bewezen bij iedere aandachtige
observatie het tegendeel. Het roept de vraag op of we altijd wel goed begrijpen
als we het hebben over Ratio ofwel de Rede. Die kwestie speelt dezer dagen een onvoorstelbare
rol, omdat mijn generatie dacht dat we rustig konden vertrouwen op het gebruik
van het logische verstand, met dien verstande dat we ook opmerkzaam dienen te
zijn voor de omstandigheden, maar de rede is niet altijd zo redelijk, als we
merken dat de rede de argumenten niet meer onderzoekt en op zichzelf lijkt te functioneren.
Net zoals Vesalius en Galileo Galilei merkten dat de officiële waarheid van de
universiteit niet strookte met de waarneembare werkelijkheid van het menselijke
lichaam of de positie van de maan, de zon, Venus en Jupiter ten opzichte van de
aarde, kan men nadenken over het fenomeen gender, maar men kan niet voorbij aan
de binaire opdeling van soorten, nagenoeg alle soorten, de mens incluis. De
waarheid mocht lange tijd niet getoetst worden, maar onderzoek van Antonie van
Leeuwenhoek en Christiaan Huygens deed de autoritaire afwijzing afbrokkelen en
geleidelijk werd de universiteit een centrum van (vrij) onderzoek, waar geleerden
elkaar confronteerden met nieuwe inzichten. Daarbij diende men ook bewijs te
leveren, niet enkel subtiele redeneringen en deducties, maar evenzeer
waarnemingen en waar mogelijk zelfs experimenten, zodat duidelijk werd dat
bepaalde wetmatigheden in een gecontroleerde situatie niet enkel voorspelbaar
maar ook herhaalbaar blijken, waardoor inzichten over chemie en fysica
razendsnel toenamen. Omdat de wiskunde door toedoen van Leibniz en Newton
verder ontwikkeld werd en nieuwe uitdrukkingen vond, kon men geleidelijk verder
gaan op de verschillende sporen van kennisverwerving. De filosofie leek
geleidelijk een minder prominente rol te vervullen, maar dat lag eraan omdat
allerlei disciplines aan haar weelderige boezem ontsproten waren, alle
wetenschappen als we het goed bekijken. Toch blijft filosofisch onderzoek voor
de universiteit en voor studenten die een academische bekwaamheid nastreven van
belang, net omdat het wijsgerige toetsen van wat zich aandient toelaat zonder
dogma over betekenis en werkzaamheid ervan te onderzoeken wat we er mee aan
kunnen vangen.
Of een hoogleraar v/m nu cis is of trans, homo, hetero
of Sapfisch, doet weinig ter zake, ook
doet het niet ter zake of studenten zich gekwetst zouden voelen over iets wat
zij van horen zeggen hebben meegekregen, want de studenten van Kathleen Stock
zijn voor zover ik kon vernemen lovend over haar. Actiegroepen en activisten
hebben recht van spreken, maar geen enkele institutie moet zonder meer ingaan
op eisen, als men ervan overtuigd is dat de situatie geen drastische antwoorden
vergen. Men kan er niet omheen dat hier haast op dezelfde manier actie wordt
gevoerd als bij de moord op de Franse geschiedenisleraar Samuel Paty, die op
grond van horen zeggen belaagd werd en uiteindelijk vermoord. De actie tegen
Kathleen Stock gaat niet zover, denken we dan, maar een hoogleraar die ontslag
neemt, is evengoed sociaal gewond. Bovendien kan men het hanteren van morele
chantage, toch ook een vorm van geweld niet aanvaarden en dient men niet de
positie van de hoogleraar te verdedigen, laat staan voor een rechtbank, wel de
agressors. Men roept het recht op veiligheid in, maar deinst er zelf niet voor
terug geweld te hanteren. Ik kan mij ook niet herinneren dat, behalve een
conflict in New York toen de politie een homobar wilde sluiten, dat homo’s en Lesbiennes
met geweld rechten afgedwongen hebben, maar dat was een conflict met de
overheid, niet een actie tegen individuele burgers. Zelf waren ze vaak genoeg
slachtoffer van geweld, niet enkel op straat maar ook in administraties,
hogescholen…
Wat ook wel speelt is dat in het conflict dat zich
aftekent en waar uiterst conservatieve groepen vaak genoeg garen spinnen is dat
men zich zelden afvraagt welke schade transmensen iemand aandoen. Wie zou last
hebben van het feit dat de buurman in feite een transpersoon is? Tenzij men
natuurlijk aanneemt dat elk afwijken van de natuurlijke orde een aanslag is op
de maatschappelijke ordening. Er zijn namelijk al zolang mensen die zich met
hulp van chirurgie aan de wetten van veroudering trachten te ontwringen,
vergeefs en niet altijd met fraaie resultaten, maar ook daar hoeven we niet
veel over te spreken. Wat de motieven zijn om voor een transitie te gaan, valt
overigens moeilijk publiek te bespreken, al kunnen onderzoekers daar wel enig
inzicht in geven, maar het kan wel wenselijk zijn meer verhalen te leren kennen,
op voorwaarde dat die met respect verteld worden.
Bij het schrijven van deze reflecties op het
wedervaren van Kathleen Stock kwam het me voor dat het moeilijk is de dingen te
zeggen zoals we ze doorgaans zien. Het valt op dat er dezer dagen, anno 2021
heel wat verdraagzaamheid opgebracht wordt voor mensen die zich op een uitdrukkelijke
manier uiten en hun gender erkend willen zien. Iemand zegde me dat
verdraagzaamheid niet genoeg is. Ik vrees dat men dan wel zeer verregaande
eisen stelt van de samenleving. Als men bovendien voortdurend aandacht vraagt
voor wat er misgaat wanneer mensen met geweld aangepakt worden omdat ze niet de
geijkte beelden volgen en zich anders gedragen, terwijl dat moeilijk als het
normale, dat wil zeggen vigerende gedrag van het gros der burgers gezien kan
worden, dan moet men vooral de uitzonderingen, zij die geweld gebruiken aanpakken.
Maar de universiteit noch de samenleving hoeven de geldende regels over
vrijheid van opinie en wat het onderzoek betreft, het vrij onderzoek op te
heffen omdat mensen vinden dat ze tekortgedaan worden. Het kan wel
redelijkerwijze opgebracht worden mensen niet uit te lachen, niet te pesten
maar men kan van mensen, vrije, autonome mensen niet vergen dat ze hun wel overdachte
inzichten laten vallen of anders ontslagen moeten worden. Dat is geweld en daar
wilden we nu net vanaf. Oh ja,
groepsdruk accepteren, erin meegaan, dat is toch ook geen blijk van een eigen
oordeelsvermogen en dus dienen we het humanisme met bekwame spoed te
herwaarderen of beter, aan te wenden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten