Een vrouwenleven en liefde


Recensie

Clara Wieck
 Meer dan de huisvrouw van de componist

Kees van der Vloed, Clara Schumann-Wieck, De pijn van het Gemis. Uitgever: Aspekt 2012; pp: 200. Prijs: 18,95

Aan wat is het te wijten dat de dames Clara Wieck en Fanny Mendelssohn minder aandacht krijgen dan ze werkelijk verdienen? Ooit, begin jaren 1990 kocht ik een boek over de deze componiste en pianiste, Clara Wieck, om cadeau te doen maar goed, ik nam de gelegenheid te baat om het te lezen en vond er toch al een en ander, maar echt beklijven deed het niet. Er waren toen niet zoveel cd’s beschikbaar met de uitvoering van haar werk. Geleidelijk, naarmate we meer zicht kregen op het werk van Schumann en Brahms, Liszt en Chopin maar ook op de 19de eeuw in het algemeen, werd het interessanter te gaan kijken hoe of deze dame haar plaats had in het muzikale landschap die ze dan wel verdiende en nog verdient. Maar veel aanknopingspunten waren er niet. Want de muziek wordt dan wel gespeeld, het bleek en blijkt moeilijker er opnames van te vinden.

Nu, de ondertitel van het boek, de pijn van het gemis, komt mij te larmoyant voor en zelfs in tegenspraak met de teneur van het boek. Want op cruciale momenten waar men haar zou verwachten als een klein bang vogeltje, ziet men haar op concertreis trekken. Begrafenissen van haar kinderen, zelfs de confirmatie is niet altijd afdoende reden om haar concerten te schikken zodat het een en het ander niet met elkaar in botsing komen. Meer nog, Kees van der Vloed laat duidelijk zien dat deze dame er best in slaagt van haar leven iets te maken. De pijn van het gemis is er ongetwijfeld, maar evengoed zou men kunnen zeggen dat anderen, haar kinderen, Johannes Brahms de pijn van het gemis te voelen hebben, als zij haar eigen wegen gaat.

Dochter van een handelaar in piano’s en andere instrumenten, was zij vooral de dochter van een pedagoog en muzikant die van haar en later van haar halfzusjes bekwame pianisten wilde maken volgens een eigen methode, waarbij hij de energie van het spelen niet enkel in grote aanslagen legt, maar wellicht meer in de soepelheid van de pols. Zij groeit op in Leipzig, de stad van de Thomascantor, Johann Sebastian Bach en zal ook in het Gewandhaus optreden, een concertzaal die tot en met de Wende in de Duitse cultuur een bijzondere plaats bekleedt. Want het is ook de stad van de familie Mendelssohn en uiteraard van de Buchmesse. Robert Schumann zal, hoewel voorbestemd om rechten te studeren in de muziek en de literatuur zijn weg zoeken en haar pad kruisen, net op die jonge leeftijd. Nadat haar moeder Marianne Tromlitz, later Bargiel-Tromlitz, ook een muzikante, pianiste en een bekende sopraan het huis en Leipzig verlaat om met een collega en jeugdvriend van vader Wieck in Berlijn een nieuw leven te beginnen, wordt Clara slachtoffer wordt van een vechtscheiding, net als haar zusje en broertjes. Maar toch zal zij, krijgen we de indruk, haar vader waarderen als pedagoog, omdat ze beseft dat het voor haar een unieke mogelijkheid biedt om buiten de begrensde mogelijkheden van de huisvrouw uit te stijgen.

Schreef ik al dat het verhaal niet spoort met de ondertitel, dan krijg ik ook stellig de indruk dat de these van deze biografie er een is over de onverschrokkenheid waarmee Clara haar eigen weg gaat. Loyaal? In hoge mate, maar ook niet te beroerd om banden on hold te zetten als de omstandigheden dat vergen. De mens Clara Wieck heeft daarom meer in petto en Kees van der Vloed laat ons er verschillende aspecten van zien.  Hoe nu kan een kind van 9, 10 jaar zo ver gevorderd zijn in het pianospel? Kon ze inderdaad noten lezen voor ze leerde lezen, dan blijkt ook dat ze een absoluut gehoor zou ontwikkeld hebben. Hier lijkt er sprake van een zekere tegenspraak, in die zin dat men doorgaans denkt dat een absoluut gehoor aangeboren is. Oefening blijkt in die zin van belang dat het helpt als men tonen leert herkennen en de harmonieën leert begrijpen als vermenging van kleuren, dat wil zeggen, naar analogie van het zicht en gezichtsvermogen leert met klanken om te gaan.

Het verhaal dat we hier krijgen laat op een verrassende manier zien hoe verbreid de muziekcultuur in de negentiende eeuw wel was. Clara Wieck zou door haar vader bij de oude Johann Wolfgang von Goethe zijn geïntroduceerd, die wel vaker zulke vragen kreeg. Maar in haar geval zou hij wel degelijk verrast zijn geworden, al ben ik niet bij machte te weten hoe of Goethe als graadmeter in deze kan gelden. Aan de andere kant leerde Clara Wieck tijdens haar eerste reis naar Parijs onder meer Liszt en Chopin kennen, maar het contact blijkt niet heel erg te zijn meegevallen. Wel zal la Wieck het werk van Chopin bekend maken tijdens haar optredens overal in Europa. Van Denemarken tot Wenen en ook in Nederland en Engeland zal ze optreden, maar zo gemakkelijk verovert ook zij niet elk publiek.

Luister ik naar het pianoconcerto van Clara Schumann, dank aan het internet natuurlijk, dan merk ik – hier dringt zich voorzichtigheid op – dat de muziek best te genieten valt. Hoezo? Er is heel wat minder literatuur over haar werk verschenen dan over Ludwig van Beethoven. Uiteraard? Het oeuvre is niet zo uitgebreid, maar dat heeft ook daarmee te maken dat Robert Schumann ondanks alles blijkbaar liever een brave huissloor had gehad dan een succesrijke soliste en componiste. Aan de andere kant, zijn depressies en andere psychische problemen hebben haar een uitweg uit de huiselijke sfeer geboden.

Nu kan men zich afvragen of het wel een verdienste mag heten wat deze dame gepresteerd heeft, maar juist de tegenstelling tussen de wens van de vader om zijn dochter tot een uitstekende pianiste op te leiden en de echtgenoot die haar liever bij de haard ziet floreren, kan niet aan onze aandacht ontsnappen. Evenmin kan men voorbij aan de weigering van de vader zijn dochter aan Schumann te laten. Een proces blijkt nodig om hem over te halen. Voor Robert Schumann betekent het heel wat uiteindelijk te kunnen trouwen, maar anderzijds… zal zij heel wat moeten verzetten om toch te kunnen optreden en zich als pianiste te blijven waarmaken. Maar zoals Kees van der Vloed het laat zien, het moet ook, om de financiën van het gezin op peil te houden.

Wat vooral fascineert in dit boekje, vormt de opbouw van mogelijkheden van deze mensen uit de middenklasse, want hoewel het gezin Schumann-Wieck begint in kleine woningen en bij leven Schumann geen eigen huis bezit, zal Clara Wieck wel een huis kopen in Baden-Baden. Het vermogen van haar vader, daar kan zij geen beroep op doen, want bij haar huwelijk moet zij de onterving aanvaarden, zoals ook haar halfzus dat zal moeten doen. Hun opleiding en de tijd die vader Wieck aan hen besteedt, te vertalen als inkomstenderving, weegt dan wel niet op tegen de bijdrage die zij, Clara Wieck aan zijn faam toevoegt, want de goede leerlinge is een sieraad in het wapen van de familievader en leraar. We moeten vaststellen overigens dat op het oog deze mensen “kleine middenstanders” heetten, in het ruimere weefsel van de samenleving in Leipzig, laters Dusseldorf en uiteindelijk, wat Clara en haar gezin aangaat ook Berlijn, Wenen, Nederland… kortom een groot stuk van Europa, een opvallende plaats verwerven. En de artikelen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant en het Algemeen Handelsblad, laten zien dat zij, Clara in Nederland, vooral Rotterdam een trouwe aanhang vindt.

Meteen komt een beeld tot ons van het muziekleven in Duitsland en Nederland, want ook Chopin, Liszt en andere muzikanten passeren de revue. Het valt mij op dat we de ontwikkeling van het muziekleven vaak ophangen aan enkele namen, maar bijvoorbeeld het eenvoudige feit dat Robert Schumann directeur en dirigent werd in Dusseldorf, draagt er toch toe bij dat we gaan nadenken over de organisatie van het muziekleven in de negentiende eeuw. En dat brengt ons weer tot vragen naar de economische, sociale randvoorwaarden voor een hoogstaand cultureel leven. Men noemt de periode tot 1848 wel eens de Biedermeyerzeit, maar als je naast de musici uit die tijd, ook de geschriften van Robert Schumann zelf en uiteraard het werk van Goethe, Heine en anderen, dan merkt men dat de tijd veel rijker en vooral minder gezagsgetrouw is, zich minder gebonden weet door het brave en onderworpene dan de term “Biedermeier” laat veronderstellen. Opgemerkt kan ook dat Clara Wieck en met haar meerdere muzikanten bij de Vormärtz, de aanzet tot de revolutie van 1848 en vooral het Frankfurter Parlement in Leipzig betrokken waren. De gewelddadigheden werden mede door Pruisische troepen neergeslagen en ene Richard Wagner moest Leipzig verlaten. 

Duidelijk is dat Clara Wieck, geboren in 1819 en gestorven op het ogenblik dat Duitsland een vooraanstaande industriële natie is geworden, een voortdurende stroom van veranderingen heeft meegemaakt en dat vrouwen in die periode ook steeds meer een eigen plaats in de samenleving weten te verwerven, waarbij de kunst niet het laatste domein is dat zij veroveren. En toch, als zij wellicht een gemis erkennen moest, dan was het dat haar werk als componiste misschien minder zwaar kon wegen dan ze gewild had, uit het relaas van Kees van der Vloed blijkt ook wel dat zij als pianiste gevierd was en zeer vereerd was met en gesteld op al die aandacht.

Wat me ook intrigeert en in dit boekje niet zo aan bod kwam, is waarom zij, maar evengoed Robert in de muziek hun gading zochten en vonden. Er was een verschil, zij kwam uit een muzikale familie, hij moest en zou rechten studeren, maar blijkbaar heeft zijn moeder hem zijn koersverandering niet zo kwalijk genomen. Muziek beoefenen was toch niet zo een marginaal beroep en toen hij, Robert doctor honoris causa werd, zal dat wel heel wat goed gemaakt hebben. Dat is een kant van het verhaal, maar het andere, het leven in de muziek, komt me voor, is wellicht het meest intrigerende. Hoe kan je zo met die kunst bezig zijn dat het je voldoening geeft. Zij kreeg een vrij uitgebalanceerde opvoeding, wel gericht op dat ene doel een groot pianiste te worden. Of haar vader haar compositie heeft bijgebracht, dan wel of ze dat zelf onder de knie gekregen heeft? Wel leerde zij de partituren heel goed te lezen en vond ze ook later, zelfs les gevende aan leerlingen uit Europa, dat de leerling de pianist goed moet lezen en de wil van de componist volgen. Toch bleek haar sterkte het kleuren van het spel, zodat de compositie maximaal tot haar recht komt.

Het is voor mij altijd een raadsel hoe een muzikant aan de hand van het notenschrift kan komen tot een uitvoering die ons zo in beroering kan brengen. Noten leren lezen is een absoluut minimum, van het blad leren spelen evenzeer maar dan, op welk moment begint het voor de uitvoerder, het werk het muziekstuk zo goed mogelijk tot leven te brengen. Het is, me dunkt, zoals bij de toneelspeler die Shylock moet opvoeren als de echte mens die zijn rechters vraagt of hij dan niet ook een mens is, zoals zij. Hoe breng je dat geloofwaardig? Speel de toccata en fuga van J.S. Bach, op orgel, piano of eventueel een accordeon en wat zal de toehoorder ermee aanvangen? Als een uitvoerend muzikant succesrijk is, waaraan dankt die dat dan? Aan de perfectie van de uitvoering? Of aan het vermogen de luisteraar mee te nemen in het spel, in de muzikale wandeling en er zo in op te gaan dat de toehoorder het gebeuren zelf haast zou vergeten. Het is, denk ik, meer dan emotie, vanwege de muzikant al helemaal, maar wel het vermogen elke luisteraar van de muziek zelf te doordringen.

Kon Clara Wieck, weduwe Schumann haar publiek tot hoge leeftijd beroeren, dan valt ook op hoe ze haar familieleven regelde, waarbij ze de vriendschap van Johannes Brahms wist te behouden zonder hem volledige zeggenschap over haar leven te geven, door hem te trouwen. Vriendschap met haar oudste dochter Marie, leidde ertoe dat die geen eigen leven lijkt te hebben gehad. En dan was er nog de jongere dochter, Eugenie, die met een intieme vriendin mocht samenleven. Dat ze haar halfzus niet helemaal kon volgen, maar haar halfbroer dan weer wel, het laat een dame zien die zich niet door de omstandigheden en de wensen van anderen laat dwingen.

Een beknopte biografie als deze, waarin ook nog eens het samenleven met Robert Schumann aan de orde komt, met het proces tegen vader Wieck en later zijn ziekte, zijn depressies, laat toch toe de persoon Clara Wieck beter te begrijpen. De muzikante blijft altijd een beetje in het ongewisse, maar men kan haar concerto, de variaties op een thema van Robert Schumann en ander werk beluisteren. Het is vooral denk ik, het belang van dit boekje dat het een figuur schetst die we zelden voldoende onder ogen zien. Wat men ook te vertellen heeft over de negentiende eeuw, het is, zoals elk tijdperk een periode waarin mensen geboren worden, leven en sterven en toch van hun leven iets maken. In de veralgemeningen verliest het individuele aan kleur, diepgang en belang, waardoor we, historici, wel eens vergeten dat de aantallen, dat de economische data en politieke lotgevallen wel eens minder greep blijken te hebben op het persoonlijke leven dan we graag zouden willen. Ook dit is een boekje van een Duitse familie, de families, Wieck, Schumann en andere, over Brahms en Joachim en Niels Gade… Marianne Tromlitz was haar moeder, die in Berlijn zou gaan leven, ver van vader Wieck, maar Clara zou op het moment van haar strijd om het huwelijk met Robert Schumann wel op haar kunnen rekenen. En finaal is het allemaal goed gekomen, enfin, Clara Schumann-Wieck kon in 1896 sterven met de idee dat haar leven niet zomaar was voorbij gegaan. Ze had wat ze had meegekregen, haar kunst een lang leven weten aan te wenden om iets van het leven te maken. Een heiligenleven moet men er niet van maken, want voor onderworpenheid was ze niet in de wieg gelegd.

Bart Haers
20 mei 2012  

Reacties

Populaire posts