Efficiëntie in de Jeugdzorg? Kan het?


Reflectie

Compostella of Ushuaia?
Hervormen om te besparen of ter verbetering

Bij stukjes en beetjes kan men van de Camino een vakantie
maken, wil men de tocht in een keer doen en vier maanden
afleggen, dan vraagt het wellicht meer dan alleen goed
schoeisel en gepaste kleding. Maar ja, we willen dat ontspoorde
jongeren kostenbewust en efficiënt terug het goede spoor vinden. 
Ushuaia was in aanvang en lange tijd een strafkolonie voor zware criminelen, nu is het de bestemming voor mensen die ver van de beschaving – maar toch niet helemaal – willen uitkomen. Het zal u verbazen, maar ooit hoop ik daar of in de Siberische steppe enige rust te vinden. Want ja, het leven in de stad – wij leven in een stad van ongeveer 250 miljoen inwoners, zich uitstrekkend van Londen tot Frankfurt en van Kassel tot Parijs… gelukkig nog met  wat groene longen – vergt meer van ons dan we er ons altijd rekenschap van geven. Het is doenbaar natuurlijk en we beweren niet van de gemakken des levens in deze megalopolis afstand te willen doen, maar we beseffen ook dat het wel voor sommigen bijzonder lastig kan zijn. Die stoppen we, als alle middelen gefaald hebben, in Everberg, Ruiselede of Beernem. Maar wat zijn de middelen en wat willen we bereiken? Kim de Gelder was volgens zijn ouders niet meer in staat de beste weg te kiezen om een goed leven te hebben en de psychiater vond dat misschien ook, maar hij kon niet tot gedwongen opname besluiten.

Er is veel geïnvesteerd in jeugdzorg, de afgelopen decennia, maar hebben we de situatie achter ons gelaten van de zorg voor wezen en verwaarloosde jongeren in instellingen waar ze tot nederigheid en onderdanigheid gedwongen werden, maar wat men nu voor ogen heeft, lijkt ook niet altijd duidelijk. Ook hebben we niet altijd zicht op wat jongeren in de knoei kan doen raken. Meten is weten zegt men dan en men onderzoekt hoeveel jongeren de school mislopen, hoeveel jongeren voor spijbelen en erger in de problemen raken, maar zien niet hoe in een school de leerkrachten en opvoeders vaak veel van hun Latijn in zo een jongeren steken. Aan de andere kant lijkt men ook niet in kaart te brengen wat de leefwereld van een jongere vandaag kan zijn, want dat zou duidelijk zijn. Want bovenal vergeet men de diversiteit, ongeacht sociale achtergronden of zogenaamde kansarmoede die de jongeren kenmerkt. Moeder (bewust) ongehuwd? Kansarmoede. Zou het? Men houdt niet van Theodore Dalrymple en al helemaal niet als hij stelt de verwaarlozing van jongeren, jongens en meisjes leidt tot bijvoorbeeld tienerzwangerschappen, omdat die meisjes dat als de enige weg zien om zichzelf iets te voelen, geliefd te voelen. Aan de andere kant worden jongens niet meer in dezelfde mate herinnerd aan hun verantwoordelijkheid als ze een vriendinnetje bezwangerd hebben. Is het crimineel? Allicht niet. Maar is het zomaar te aanvaarden? Als het alternatief is dat ze elkaar gaan treiteren en erger, dan wel, maar dan komen we wel echt bij een van de kernproblemen natuurlijk, want in feite is het blijkbaar een keuze tussen onverschilligheid en nog iets, maar zeker geen toewijding of zelfs maar betrokkenheid. Ieder voor zich? Misschien wel, al willen we natuurlijk niet zover gaan te beweren dat iedereen zo leeft. Maar we kunnen wel met Dalrymple vaststellen en ons herinneren hoe gedurende jaren, vele jaren het model van de mens die goed voor zichzelf en de eigen pleziertjes zorgt, op alle mogelijke manieren werd aangeprezen. Geleidelijk heb ik er een zekere sympathie aan overgehouden voor de dames en heren die zich wat vreemd gedroegen en liever met yoga of andere Oosterse wijsheid bezig zijn, dan met de immense drang om het laatste drupje genot te vangen. Tegelijk zien we dat nu de Wietpas ingevoerd is geworden, dat de AA en instanties die zich bezig houden met drankmisbruik alarm slaan, want ze kunnen te weinig mensen bereiken. Of zou het dan echt onmogelijk zijn dat we ons leven wat meer in evenwicht uitbouwen? Maar goed, matigheid is een katholieke deugd en dus af te wijzen. Of toch niet, maar we zijn zo gefocust op vermeende perfectie en op het “ervoor gaan”, “mijn ding doen” dat het soms beangstigend wordt.

Het geval wil dat men tegelijk strenger wil straffen, soms al voor kleine vergrijpen en dat men anderzijds jongeren die inderdaad op enig moment ontspoorden… weinig kansen lijkt te geven zich te herstellen. Onderwijsmethodes werden verfijnd, maar er ontbrak aan wat Boris Cyrulnik zo aan het hart gaat, namelijk de ondersteuning van de weerbaarheid. Men kan hierin lezen de idee dat jongeren zichzelf moeten kunnen verweren, maar het gaat om dat andere weren, van “elk weert zich”, van de mogelijkheid om zich ondanks omstandigheden in te zetten voor het goede.

We schreven er al over, over onze verwondering dat men van het verhaal “Ciske de rat” de larmoyante kantjes in een musical verwerkt heeft, maar niet de rol van meester Bruis in de schijnwerpers zette.  De jonge knaap, best wel weerbaar en   iedereen te vlug af  laat zich door niemand op de kop zitten, maar kan ook niemand in vertrouwen nemen en die met schoolmeesters, vooral de bovenmeester voortdurend in de clinch gaat, vindt in Meester Bruis nu  net wel iemand die zijn vertrouwen weet te winnen en het is Meester Bruis die hem, Cis de ruimte en het vertrouwen geeft het beste van zichzelf te geven. Het is inderdaad een moralistisch geval, waar we vandaag niet meer van houden. Zo houden we niet van Scheepsmaat Woeltje die het kapitein Wessels weet te brengen en zo meer. Het larmoyante is niet de kern, de ontwikkeling van een jongen, soms helemaal aan de rand van de samenleving, verlaten of achtergelaten en die uiteindelijk iemand wordt, alvast een persoon die voor zichzelf kan zorgen. Kan het dat we die moeilijk te becijferen inspanningen zo weinig belang toekennen? Alvast, als men beleidsbrieven leest, vinden we er weinig over. Wellicht niet meetbaar dus.

Opvoeden is een moeilijk iets, hoorde ik onlangs nog zeggen door iemand die in niet altijd evidente omstandigheden haar zoon en dochters heel wat kansen heeft geboden en waar die kinderen wel degelijk profijt hebben gehad, ja, ook wat de opleiding en job betreft, maar ook in menselijk opzicht een goed leven wisten te vinden. Waarom, omdat er zoveel gebeurt in een jong leven en dat de aanwezigheid van een vertrouwensband, van een vertrouwenspersoon essentieel is. Men noemt het wel eens melig, dat spreken over onvoorwaardelijke liefde van de ouders, de moeder voor het kind, de kinderen, maar in het licht van de discussie over de opvang van wat men dan ontspoorde kinderen noemen kan, jongeren die geplaatst werden, die op van school naar school gezonden worden en plots in een jeugdgevangenis terecht komen omdat niet nog weet hoe hen aan te pakken, dan moet men toch wel het belang van de onvoorwaardelijke ouderliefde in kaart brengen. Maar het is niet een liefde die blind is, die “Eigen kind, schoon kind” hoog in het vaandel voert, maar die al eens de roede hanteert, niet letterlijk, want ja, de pedagogische tik is nu eenmaal verboden. En toch, zoals het klinkt “ware liefde spaart de roede niet”, betekent dat men zoon of dochter wel eens corrigeert, niet tuchtigt, maar bij de les houdt.

Maar soms merk je dat de vrijheid die in de jaren zestig, zeventig kinderen nog gegund was, spelen in het vrije veld en met vrienden en vriendinnen op stap gaan, niet naar het café, dat ook, maar om dingen te ontdekken, dat lijkt vandaag misschien minder tot de mogelijkheden te behoren. Er is in ouders een zekere angst geslopen dat ze zouden kunnen falen, dat hun liefde en toewijding niet tot de gewenste resultaten leiden zal. Controledrift? Dient nergens toe, maar sommige ouders zouden hun zoon of dochter wel een chip willen inplanten.

Maar de vrijheid om te experimenten, niet met drugs of andere zaken, maar met leeftijdgenoten, vertrouwen aankweken dat men iemand is, sympathie krijgt en sympathie kan geven, zomaar, dat dient men ook voor ogen te houden. Jongeren voeden elkaar op, of men dat graag heeft of niet. En ja, dan komt het erop aan goede vrienden te koesteren. Nu ken ik wel mensen die zelf ooit als punks door het leven gingen en nu, inderdaad, brave burgers zijn en hun kinderen een goede opvoeding weten te geven. Want ze begrepen blijkbaar dat ze veel dreigden te verliezen als ze waren blijven hangen in een illusoire wereld die de punk toch was.

Kortom, het punt waarop men jongeren als problemen gaat zien, zoals nu wel eens het geval lijkt, valt eindelijk ook samen met het moment dat men niet meer ziet dat opgroeien voor een jongere niet langs een snelweg verloopt maar soms door diepe dalen en lommerrijke valleien verloopt. En toch, zoals de jeugdbeweging waar ik ooit lid van was het verwoordde, delvende bergopwaarts komt men een heel eind.
En ja, kattenkwaad bedreven we wel, maar doorgaans had het geen kwaad in zich, wel het spelen met piraatbommetjes en af en toe eens de grenzen opzoeken.

Hoe anders is het voor jongeren nu die in de schoolomgeving enkel conflict ervaren, waarbij het zelfs niet meer doel is de knaap of meid te temmen, maar om alles ordelijk te laten verlopen. Het conflict met de surveillant, waarbij leerlingen zich vanzelfsprekend en uiteraard volkomen ten onrechte de meerdere lijken te voelen, kan maar positief uitwerken als men het onderscheid blijft hanteren tussen wat kattekwaad is en boosheid. Het is echter geen eenvoudige klus voor opvoeders als ouders en andere partijen voortdurend op hun kop zitten met allerlei verwijten, over te strenge en onnodige straffen, bijvoorbeeld.

Jongeren leven dan een eenzaam leven, waar we ons vaak niet bewust van zijn, omdat ze ook thuis vaak geen goed en positief conflict kunnen aangaan. Als we de jonge generatie politici aan het werk zien, maar ook in andere sectoren van de samenleving waar zoon zijn van of dochter zijn van duidelijk voordelen biedt, dan kan men zich afvragen of dit nalopen van de vorige generatie niet een desastreuze blindheid met zich meebrengt voor wat het is buiten die stolp op te groeien.

Compostella is een interessant reisdoel, te voet of per fiets omdat het tegelijk zeer gebonden is aan de cultuur waarin we leven, niet enkel in dat opzicht dat het een zaak van geloof is, maar ook gedurende eeuwen effectief ook een straf is geweest, waaraan uitvoering moest gegeven worden. Met andere woorden, wie vindt dat een tocht naar Santiago de Compostella een vakantietocht is, beseft misschien niet dat het een tocht is die ook het eigen uithoudingsvermogen tart. En als de begeleiding best goed weet wat het doel is, het vermogen aan te boren bij de jongeren, dan zou men, wat mij betreft, een zinvolle “straf” kunnen noemen.

De uitspraak van minister van Deurzen roept een behoorlijk probleem op, namelijk dat de aanpak van Oikoten niet efficiënt zou zijn. Te vrezen valt degene die dit de minister influisterden echt wel geloven dat men jongeren kan trainen tot een persoon die men wel, alsof het ingenieurs van de ziel zouden zijn. Als er iets is wat bijzonder moeilijk te voorspellen is, dan is het precies de menselijke ziel, die niet per se naar het licht wil groeien, maar al eens de donkere kant zoekt en aangenaam vindt.

Een efficiënte aanpak van mensen die de samenleving niet aankunnen en aan het eigen leven geen richting kunnen geven, dat komt mij een onmogelijkheid voor, want er past enkel een voorzichtig aftasten van de mogelijkheden, een pogen tot herstel van de wonden en de poging hen ertoe aan te zetten hun eigen weerbaarheid en veerkracht aan te boren. Dat kan niet in de mogelijkheden van de minister of ambtenaren, ook niet van volksvertegenwoordigers liggen. Er zijn natuurlijk meerdere benaderingen mogelijk, want die tocht naar Santiago is niet de enige mogelijkheid. Waarom zou men hen geen winter op Spitsbergen of een tocht door Canada laten maken. Maar dan nog zal het erop aankomen in het dagelijkse leven hun weg te vinden. Maar, wat Oikoten doet, dat is wat diegenen aanbelangt die net helemaal zijn afgedreven, door eigen toedoen, maar zonder dat ze zomaar zullen zien dat ze fout zijn geweest en waar de klassieke hulp niet veel meer aan kan toevoegen.

Daarom is zo een tocht naar Compostella voor die jongeren van belang. Ze kennen, zoals Theodore Dalrymple aangeeft de taal om de schuld verre van zich af te werpen. Ze kennen de taal om hun eigen ontoereikendheid als een verontschuldiging voor hun daden te hanteren, maar ze kennen niet te woorden om tot introspectie te komen. We hebben, zegt men juichend, zoiets als zonde- of schuldgevoel achter ons gelaten. Ons handelen spiegelen we aan de rede en dat we een scherp oog hebben voor onze belangen, onze persoonlijke belangen, ligt voor de hand. Wie dan ook moet zich niet schamen voor wat men doet, maar als iemand een oud vrouwtje tegen de grond slaat of klasgenoten door steaming geld en ander goed afperst, wat moet men dan doen? Het is de vraag, denk ik, die vandaag inderdaad met jeugdsanctierecht beantwoord wordt of opname in Ruislede.

De vraag heeft overigens niet alleen iets met schuldbesef te maken, maar ook met de vraag wat we in dit leven kunnen realiseren, kunnen bereiken, maar ook die stellen we niet. Joden hebben Bar Mitswa, waarin de jongere een eigen zending meekrijgt, maar ook in de kerken bestaat die rite de passage, zoals er ook een Lentefeest is, waarbij jongens en meisjes aan de vooravond van een lang volwassen leven hun bestaan onder de loep nemen en zoeken wat het betekenen een mens te zijn, een man of vrouw en hoewel het allemaal nog vaag is, beklijft het wel, als het om meer gaat dan het feest alleen.

Jongeren die niet met die gedachte bezocht worden, dat ze ergens toe leven, ook al is hun leven bij nader toezien volkomen toevallig en kan men er geen specifiek doel voor aangeven, komt het er wel op aan, dat ze ontdekken mogen dat er meer is dan bloot en spelen. Want hier kan men wel een grotere kloof vaststellen tussen die dat bewustzijn wordt bijgebracht, want ouders hoeven het niet meer toe doen uit conformisme, zo een rite de passage om de kindsheid af te leggen en een nieuwe fase in het leven te beginnen. Het vieren van die overgang is een ding, de cadeautjes een tweede, maar de bewustwording zelve mag men ook niet uit het oog verliezen. En dan maakt het kader minder uit, Bar Mitswa of Lentefeest, Heilig Vormsel of Confirmatie, wel de vraag of een jongen of meisje die kans krijgt en blijft krijgen erover na te denken. Want het dwingende conformisme is afgelegd natuurlijk, al lijkt men vandaag ook nog graag veel geld uit te geven aan het feest en wat minder aandacht aan het gebeuren zelf, dat zo een meisje, zo een jongen de vraag krijgt wat er nu van te maken valt.

Zij die door omstandigheden die kans niet krijgen en dus niet kunnen aangrijpen, vallen niet met hun gat in de boter, maar dienen het zelf uit te zoeken. Kan het dan niet? Natuurlijk wel, maar de vraag is of ze dan ook wegen aangereikt krijgen om hun eigen leven vorm te geven. En als het dan mis gaat? Wie krijgt te schuld? Zij hebben alvast weinig om terug te vallen want hun netwerk, de mensen met wie ze omgaan, kunnen hun vaak alleen maar een weg verder in de verdoemenis van gevangenis en dergelijke aanbieden.

Daarom is het project dat Oikoten al dertig jaar realiseerde, inderdaad met wisselend succes, jongeren die ontspoord heten te zijn toch de kans te geven er alsnog iets van te maken, niet door op hun in te praten, maar door te doen, samen op tocht. Zij hebben niet de kansen gehad, maar men kan ze daarom toch niet aan hun trieste lot overlaten. Of er nog andere projecten en benaderingen zijn? Fijn en heerlijk, maar de heren en dames in de raden van bestuur van organisaties als Youth at risk hoeven toch niet te doen alsof dat project plots niet meer van waarde lijkt. Hopelijk zijn er nu serviceclubs die Oikoten wel de nodige middelen willen bezorgen, uit eerlijke bekommernis dat jongeren niet per se voor galg en rad hoeven op te groeien.

Bart Haers    



Reacties

Populaire posts