Eer aan de muziek en haar scheppers


Kleinbeeld

De erkenning in een erepenning
Ereburgerschap in Grimbergen

De abdijfkerk van Grimbergen en een centrum van cultuur.
Grimbergen is een dorp onder de rook van Brussel, een slaapdorp voor de ene, maar voor anderen ook een plaats om te leven. En hoe kan men leven zonder de goede dingen des levens te savoureren? Inderdaad, door muziek, woordkunst en ook wel het aangenaam aankleden van de leefomgeving.

Kamiel D’Hooghe kwam bijna een halve eeuw geleden naar Grimbergen, vanuit Brugge, maar intussen had hij al langer zijn geboortedorp verlaten, in de polder van Beveren. Via de kweekschool in Sint-Niklaas, het Lemmensinstituut en Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen werd hij opgeleid tot koster-organist om uiteindelijk als organist verder te gaan.

Vandaag zijn dat zaken die niet voor iedereen meer evident zijn, maar toen was het een aardige mogelijkheid voor talentrijke jongeren om een eigen weg te volgen. De onderwijzersopleiding in Sint-Niklaas heeft in het leven van menige jongere een belangrijke rol gespeeld maar vandaag lijkt de opleiding bijna een vage verre herinnering. Daarnaast was er ook een muziekopleiding: de koster die zorgde voor al wat in de kerk van doen is om de eucharistie waardig te kunnen vieren, die alle ampullen en kelken, patenen en kaarsen op orde houdt, was in de vroegere kerk een noodzakelijke figuur, want hij zorgde voor de materiële zaken in de kerk, in opdracht van de pastoor en de kerkfabriek, zoals dat nog steeds zo mooi heet.

De andere rol van de koster, het opluisteren aan het orgel van de dienst is minstens zo belangrijk geweest, maar is nu ook haast verleden tijd. Het leiden van het kerkkoor was ook een deel van de opdracht, al was het niet altijd mogelijk tegelijk orgel te spelen en het koor te leiden. Maar na de hervormingen van de eredienst en het ontwikkelen van meer samenzang in de kerk, met de gekende liedboekjes werd het werk van de koster er wat minder op, waarbij we de herinnering aan het klinken van het orgel bij het uitgaan van de kerk nog altijd zeer weten te waarderen. Het is wellicht het verdwijnen van die kleine vreugden die ons het bijwonen van de kerkdienst moeilijker hebben gemaakt. Maar het gaat niet enkel daarom natuurlijk. Het geloof in de boodschap verdween en ook wel de vorm waarin de kerk dat vandaag brengt, maakt het moeilijk er nog aan gehecht te zijn. Sommigen noemen dat alles zinloos, maar ik kan het geloof van de vaderen niet zomaar terzijde schuiven. Wel kan ik het ermee eens zijn dat er vandaag nog weinig aanleiding is om die kant van het bestaan op de wijze te beleven waar de vaderen zo mee vertrouwd waren. Maar de vraag naar contemplatie, zelfs in een atheïstisch kader blijkt vandaag groter dan ooit. Helaas vindt niemand vandaag er de mogelijkheden toe die verwachting invulling te geven.

Op weg dus naar Grimbergen, omdat Kamiel D’Hooghe, mijn oom gehuldigd werd als ereburger van de gemeente. Met hem werd ook de man die het koorleven in Vlaanderen een gezicht heeft gegeven, Vic Nees die eer toebedeeld. Twee musici die door een gemeente in de eregalerij worden verheven, het is iets moois, maar we mochten er niet zoveel van vernemen als we andere mensen een lintje zien krijgen, of op het “Schoon Verdiept” uitgenodigd worden, zoals een oudere zangeres van het levenslied te beurt viel.

Het is een keuze van de media, maar men moet die keuze niet zomaar voor gegeven houden. Klassieke kunst is niet elitair, maar om het goed doen moet men zich wel hard inspannen. Het gaat om de opleiding, het verwerven van meesterschap en vervolgens, denk ik, dit meesterschap ook doorgeven. Vic Nees en Kamiel D’Hooghe waren er zeer mee in hun nopjes, zeer vereerd en dat kan men hen alleen maar gunnen.

Een gemeente als Grimbergen, die ook een oude abdij herbergt, een basiliek ook, met twee orgels, waar Kamiel D’Hooghe al jaren voor heel wat goede reuring zorgt, door er niet enkel de misvieringen op te luisteren, maar er ook concerten te organiseren. Zelf speelt hij er graag, maar hij laat ook graag anderen de orgels bespelen tot groot genoegen van een geïnteresseerd publiek. Wie kan zomaar voorbij aan de krachtige artistieke traditie die ook en zeer zeker een uitwerking mag heten van de verlichtingstraditie? Ik weet wel dat niet alleen die traditie van belang is, maar op die avond, dinsdag 18 september 2012, vertelde men ook dat Kamiel D’Hooghe zelf ook wel graag nieuwe muziek speelt, zoals van de Franse componist Darius Milhaud en ook wel van mensen van eigen bodem. En jawel, van Vic Nees kan men zeggen dat hij de traditie die door mensen als Benoit en Meulemans was ingezet verder heeft gezet en eigentijdse koormuziek heeft geschreven. Op Radio 3, nu Klara heeft hij jarenlang aandacht besteed aan de koormuziek in Vlaanderen. Ik luisterde er wel eens naar en na verloop van tijd werd het iets om wel eens naar uit te kijken.

Ereburgerschap is burgerschap par excellence, maar wat betekent het? Deze twee heren met een staat van een dienst, voerden hun vele bemoeienissen met de muziek uit vanuit een plichtbesef, maar zij hebben er ook de vreugden van gekend, die men vaak als buitenstaander niet begrepen kan. Ereburgerschap betekent een bevestiging van deze inzet, waarin zij zichzelf konden waarmaken. Ik denk, maar het zal misschien een vergissing zijn, dat we het directeurschap van Kamiel D’hooghe en zijn werking voor het orgelpatrimonium in Vlaanderen op een bijzondere manier die dubbele notie van persoonlijke inzet en dito belang enerzijds en de bereidheid publieke belangen te dienen, in ere heeft gehouden. Ook van Vic Nees kan dat gezegd, want in de achteruitspiegel zie ik wel nog de meewarigheid als men over koormuziek sprak. Nu het meisjeskoor Scala overal, tot in de VSA toe hoge toppen scheert en soms wel eens een hit heeft in de hitlijsten voor populaire muziek, wat men hen welgemeend wel gunnen kan. Maar het punt was en is dat lange tijd de kloof tussen het publiek en de muziek, zeker de koormuziek onoverbrugbaar leek, terwijl het koorleven in Vlaanderen toch nog altijd levendig blijkt. De kwestie is dat de overheden deze vorm van goed dilletantisme niet echt meer lijkt te willen ondersteunen, zoals ook met het amateurtoneel aan de hand is. Men lijkt niet te willen begrijpen hoe dit aspect van het cultuurleven is. Maar ja, we wensen alleen nog perfectie, terwijl meesterschap mensen zoveel sterker maakt.

Om al deze redenen deed het goed aanwezig te zijn op de deze avond voor twee mensen die in hun omgeving meer waren dan gewoon professionals. Dat waren ze ook, maar ze waren ook bereid en gedreven om aan de muziek in het publieke leven de plaats te geven die haar toekomt. Het gaat om een vorm van beleven die men maar moeilijk anders dan als indringend kan noemen.

Maar er is nog een reden om deze avond in herinnering te houden. De taal van deze oudere heren die om hun verdienste ereburger werden, mag ons niet ontgaan. Net nu men zo gemakkelijk meent dat verzorgde taal niet echt spoort met de actuele opvattingen over de gebruikstaal, blijft het opvallend dat deze heren en hun families wel iets Brabants zal hebben, maar in wezen gaat het erom dat ze wel degelijk met gemak de cultuurtaal beheersen en zich niet ongemakkelijk voelen in het publiek die taal te hanteren. “De Manke Usurpator” had een punt dat mensen zich niet vanzelf bedienen van de cultuurtaal, maar het valt me wel op dat men er ook inspanningen toe moet doen, om erin te wonen. Deze heren kregen hun opleiding in een taalwereld die veraf lijkt te staan van het huidige klimaat waarin de het verzorgde en toch aangename spreken verloren lijkt gegaan. Dat valt te betreuren al zal de boodschapper nu zelf wel wat weerwerk krijgen.

En tot slot weten we dat Grimbergen onder de Brusselse rook ligt, maar dat hoeft er niet toe leiden dat Grimbergen niet meer een Nederlandstalige gemeente zou zijn. De druk was groot, maar men kon de straatnaam “Rue du Carillon” werd dan toch Beiaardlaan. En natuurlijk was Grimbergen een van die gemeenten waar de stadsvlucht een toevluchtshaven bood. Velen maakten er een slaapstad van maar uiteindelijk doodt zoiets de gemeenschap. Grimbergen is van iedereen? Niet echt, met moet er ook willen wonen en willen deelnemen aan het gebeuren. Dat kan op vele manieren. Maar niet destructief. Ach, de tijden zijn voorbij dat een dorp of alvast de jongere generatie de versmachtende sociale controle te duchten had. Het kan nu anders, waarbij men op verschillende manieren elkaar opnieuw ontmoeten kan. En de eer aan burgers te gunnen ereburgers te worden benoemd, maar dat maakt het alleen maar meer helder. Helaas is dat geen nieuws voor de radio of televisie, al was Vic Nees decennia lang verbonden aan de openbare omroep en was Kamiel D’Hooghe van 1967 tot 1994 directeur van het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Brussel, stichtend directeur en lang een beetje meewarig bekeken, hijzelf en het conservatorium. Nu zou men zich niet kunnen indenken dat het conservatorium, het Nederlandstalig conservatorium er niet was. Dat zien we ook als we het muziekleven volgen en merken hoe in Brussel een bloeiende instelling de deuren deelt met de Franstalige tegenhanger en toch haar betekenis waar heeft gemaakt. Dat het conservatorium… niet meer een zelfstandige instelling is kunnen blijven moeten we betreuren, niet het feit dat het een hogeschool is geworden, waar Kamiel D’Hooghe zich zo voor ingespannen heeft. De faam van het instituut, daar zal hij het mee eens zijn, komt vooral tot uiting in de resultaten en de loopbaan die elk van die afstuderende muzikanten en woordkunstenaars weet te halen.

Kortom en tot besluit, we menen toch dat met dit ereburgerschap voor Kamiel D’Hooghe en Vic Nees een cultuuropvatting in het zonnetje is gezet waar we niet zomaar lichtvaardig over kunnen heenstappen. Net vandaag is het nodig dat jongeren inderdaad ook die mogelijkheden aangeboden krijgen, de mogelijkheid om met muziek intens kennis te maken en indien mogelijk zelf uitvoerend én scheppend musicus (m/v) te worden.

Bart Haers





Reacties

Populaire posts