Onbegrip of onwil te begrijpen
Lezersbrief
Het wetenschappelijk gehalte
Van een essay
Joël de Ceulaer kon het weer
niet laten even te laten zien dat hij staat voor echte wetenschap en dat alle
jandoedels die zich nog met Freud en Lacan inlaten niet echt van deze tijd
zijn, maar vooral in wetenschappelijk opzicht door het ijs zakken. Op het forum
postte ik alvast deze gedachte:
Uw aanval op de overwegingen van Paul
Verhaeghe vind ik perfide. Dat u het niet heeft voor Freud en uiteraard niet
voor Lacan, dat weten we al langer. Dat u de analyse van Verhaeghe gewoon
afzeikt - verontschuldig me het woord niet - kan evenwel niet door de beugel.
Voor een journalist die meent zich in te laten met serieuze wetenschap, pleit
het niet dat u nooit een letter geschreven heeft over de bedenkingen van Klaas
Landsman, over de gemakzuchtige aanwending van wiskunde in de natuurkunde... en
de economie. U mag dan wel zeggen dat alchemie en chemie, astronomie en
astrologie elkaar uitsluiten, als ik uw bedenkingen lees, dan moet ik zeggen,
dat u echt wel heel weinig inzicht heeft in bijvoorbeeld het werk van Newton.
Maar ja, we beoefenen liever dogmatiek dan wetenschappen.
Maar de aanval op prof. Dr.
Paul Verhaeghe past uiteraard in het debat dat vorig jaar al een tijdlang de
kolommen van deze krant kon vullen, waarbij een aantal filosofen van de
Universiteit Gent de aanstelling van een nieuwe medewerker of onderzoeker
bestreden, omdat die Freudiaans zou moeten werken. Het valt op dat de
betrokkenen nog steeds beweren dat Freud niet wetenschappelijk te werk zou zijn
gegaan. Het komt me voor dat Freud in zijn tijd op wetenschappelijk gebied wel
degelijk modern mocht heten, maar zoals men weet, is dat een relatief begrip.
Zoals een hoogleraar psychologie ons ooit in de cursus uitlegde dat autisme een
aandoening à la mode was, terwijl men vandaag niet gauw genoeg iemand met
autisme spectrum stoornis kan labelen. Van een modieuze benadering gesproken.
Autisme als verklaring voor asociaal gedrag? Of als diep in het bestaan van de
betrokkene ingrijpende onmogelijkheid om bepaalde zaken te zien, te begrijpen. Er zijn mensen die aan
autisme lijden, maar dan echt en niet wat men bedoelt met die Autisme spectrum
stoornis.
Nu denk ik wel dat wie
autistisch is, wel degelijk problemen heeft met empathie, met het kunnen inschatten
van de andere. Tenzij er natuurlijk antropologische veranderingen aan
vastzitten: kinderen groeien op in kleine gezinnen of allen. Zij worden
behandeld als prinsen dan wel prinsesjes – soms wordt een prinsje een prinsesje
– en ervaren bij voorkeur geen weerstand in de vervulling van hun wensen. Hoe
we dat in gepaste wetenschappelijke termen moeten gieten, blijft ons een
raadsel en of we ouders hierover zinnig kunnen ondervragen, teneinde een betere
kijk te krijgen op de relatie tussen de verwachtingen van die ouders en de
werkelijkheid die de kleine prins of prinses is.
Maar daarover gaat nu net het
essay van prof. dr. Paul Verhaeghe, over hoe identiteit, normen en waarden –
die dus ook kunnen tenderen naar een houding en gedrag dat men nu dus autistiform
gedrag noemt – zodat het ons wel bevreemden moet waarom de heer Joël de Ceulaer
het nuttig en nodig vindt de man in zijn hem te zetten. Als we de definitie
volgen van sciëntisme, dan beantwoordt de houding van de journalist er helemaal
aan, want hij meent dat alleen op de wijze van de natuurkunde zinvolle
uitspraken gedaan kunnen worden over individu en samenleving, over economie en
tja, ontwikkeling.
Dat roept minstens twee
problemen op: Hoe kan men uitsluiten dat ontwikkelingen in de samenleving, de
schuldencrisis volkomen in tabellen en getallen vertaald kan worden. In
discussies als student met prof. dr. Chris Vandenbroecke heb ik het wel vaker
gehad over die zaak. De demograaf en historicus van de Nieuwe Tijd, het Ancien
Regime dus, vond dat je de demografische en economische ontwikkelingen het best
in louter tabellen en grafieken kon presenteren. Maar als het ging om
verklaringen, bijvoorbeeld waarom de economie in de Zuidelijke Nederlanden in
de 18de eeuw zo een langdurige en goed gespreide groei kende. Het
had met de huisnijverheid te maken, met betere landbouwtechnologie, maar ook
met betere handelsposities. Die, zo gaf hij mee, waren niet zo eenvoudig in
cijfers te vertalen en de vraag waarom dat dan zo was, daar heeft hij tot zijn
voortijdig overlijden mee geworsteld. Sommige zaken kon hij verklaren uit
andere vaststellingen, maar het bleek moeilijk om die algehele groei van de
welvaart in Vlaanderen, Brabant maar ook Henegouwen en Luik – toen nog formeel
geen deel van de Zuidelijke Nederlanden – te verklaren.
Met Paul Verhaeghe zouden we
kunnen zeggen dat sommige aspecten van de maatschappelijke ontwikkelingen, al
dan niet in een historisch perspectief, zich niet zomaar in cijfers laten
vertalen, laat staan in formules waarbij de relatie tussen gebeurtenis a en
gebeurtenis b perfect bepaald kan worden. In logische zin zou men dan elke gebeurtenis
a moeten laten volgen door een gebeurtenis b. Maar historici weten dat a kan
leiden tot een onverwachte gebeurtenis c. Men kan de gebeurtenissen in Syrië
begrijpelijk maken door de machtshonger of liever het feit dat Assad en zijn
kring gericht zijn op machtsbehoud, maar toch zal het nog een hele klus blijken
begrijpelijk te maken dat de opstandelingen zo hardnekkig uit de hoek zijn
gekomen. Dan helpt het niet formules op te stellen.
Een tweede zaak heeft te maken
met het sciëntisme zelf, dat men vandaag zonder enige schroom omhelst. We weten
dat Auguste Comte een van de grondleggers was die het sciëntisme in de humane
wetenschappen vorm wilde geven. Maar uiteraard kan men daarmee niet volstaan.
Er was namelijk ook sprake van een ander sciëntisme dat zich in het sociaal
darwinisme uitdrukte. Meten is weten, zegden sommigen en men ging schedels
meten. En van het meten van schedels ging men naar het vastleggen van wat
gezond leven was en wat ongezond leven is. Men kan vandaag niet meer volhouden
dat de aberraties van het nazisme zomaar specifiek waren voor die ene partij.
Het modernisme, dat voluit en zonder veel grenzen op zoek was naar verklaringen
of inzichten met de kracht van voorspellingen leidde wel eens tot
wetenschappelijke experimenten die in menselijk opzicht verwerpelijk waren. Ook
in Zweden en de VS heeft men bij momenten oplossingen gezocht, waarvan de
uitkomst achteraf bedenkelijk bleek.
Het is in deze zin dat we de
aanval van Joël de Ceulaer wel moeten afwijzen. Heeft men het over de domme
kookprogramma’s op de kijkbuis, dan kan ik daar best mee leven, maar als de
journalist een halve pagina besteedt om aan te geven dat het essay van Paul
Verhaeghe het werk is van een sterrenwichelaar of een piskijker, dan vind ik
dat een belachelijke aanval. Iedereen heeft vooroordelen nodig, kan men bij
Theodore Dalrymple terecht, die erop wijst dat we als personen zonder
vooroordelen zouden verdwalen. Maar als men zich over belangwekkende zaken
buigen wil, dan moet zich natuurlijk van vooroordelen ontdoen. Het spijt mij
vreselijk, maar dit stuk van Joël de Ceulaer is een zoveelste poging van de
arme man zich als een goed geschoold wetenschapper te presenteren. Alleen al de
wijze waarop Verhaeghe het begrip empathie, zoals Frans de Waal dat presenteert,
onderzoekt en duidt, lijkt mij wetenschappelijk én filosofisch best
aanvaardbaar. Nu is “een tijd voor empathie” verkocht als een project om de
uniciteit van de mens te ondergraven en om de betekenis van opvattingen –
religieuze maar ook filosofische – als onhoudbaar weg te houden. In die zin is
het best leuk om te vernemen dat zelfs de Vlaamse – of Californische – gaai een
bepaalde sociale samenlevingsvorm zouden kennen. De moeilijkheid is dat juist
wij, mensen er best in geslaagd zijn die empathie ook te vertalen in taal en in
inzichten.
Alchemie en
natuurwetenschappen kunnen best samen gaan, als we op de biografie van Isaac
Newton afgaan. Ook de door vele vrijzinnig humanisten geclaimde kampioen van
het moderne wereldbeeld, Giordano Bruno, blijkt wel degelijk de idee van de
oneindigheid van het heelal te hebben onderschreven, maar niet op de wijze die
Copernicus zou ondersteunen, wel op grond van de hermetische geschriften, de
traditie van Hermes Trismegistus die door Casaubon – een taalkundige (en
volgens sommigen dus geen wetenschapper) werd ontmaskerd als een gnostisch
geschrift in 1610. Bruno dacht namelijk dat deze teksten behoorden tot een pre-Mozaïsche
traditie en dus geschikt om de godsdiensttwisten en vooral godsdienstoorlogen uit de wereld te
helpen. Na Giordano Bruno kwamen er nog een paar andere, zoals Thomasso
Campanella, die zelfs nog Louis XIV de idee gaf zich als Zonnekoning te
presenteren. Maar het is in die optiek wel duidelijk dat soms bizarre inzichten
hun uitwerking krijgen in een vrij positieve benadering want Bruno pleitte
inderdaad voor een grotere bereidheid de andere religies toleranter te
bejegenen. Overgevoeligheid voor ketterij kostte hem een autodafe. Maar niemand
is blijkbaar vrij van dergelijke gevoeligheid.
Het is ook de reden voor deze
lezersbrief, namelijk de vaststelling dat Joël de Ceulaer – die graag vertelt
dat hij wel iets heeft met de evolutietheorie van Charles Darwin heeft –
eindelijk aan wetenschappers de inventiviteit en creativiteit ontzegt die nodig
is om bepaalde observaties en invallen ook in de gepaste vorm te gieten. Het
verbaast me geenszins dat in Knack noch
in De Standaard enige vermelding te vinden valt van het boek van Klaas
Landsman, Requiem voor Newton, waarin op een begrijpelijke wijze de problemen
van de moderne natuurkunde onder de aandacht wordt gebracht. Deze omissie
ontneemt een journalist als Joël de Ceulaer het recht, denk ik, zo hoog op te
geven met wetenschappen en publicaties van zogenaamde niet wetenschappers af te
kraken. Het gaat bij Verhaeghe niet om piskijkerij of homeopathie, maar een
essay van iemand die vanuit zijn wetenschappelijke praktijk en zijn rol als
hoogleraar – die dus ook over andere thema’s iets mag vertellen – de pijnpunten
in onze samenleving te duiden. Engdenkende lieden die menen dat er maar een
model van wetenschappelijke praktijk kan bestaan, kunnen zich dus maar beter
hoeden, want net Klaas Landsman geeft aan dat de ene natuurkunde de andere niet
is en dat het niet volstaat een boek vol wiskundige formules en bewijzen te
vullen opdat het ook wetenschappelijk in orde zou zijn. De zaak is, hoe men het
ook draait of keert, dat men ook in dit domein elke zin voor nuance afwijst en
polariseert rond wat wetenschap is. Verhaeghe brengt geen wetenschap? Wellicht
omdat hij vaststelt dat niet elke uitspraak over economie, niet elke
economische bijdrage, dat wil zeggen bijdrage vanwege de wetenschappelijk
bedreven economie voldoende kritisch is afgewogen.
Maar goed, Abelardus zou zich
in deze tijd op zijn gemak weten: sic et non. Iets is waar of onwaar? Lacan? Onwaar.
Marx? Hmm, da’s een moeilijke. Von Hayek? Wacht even, is dat boek van hem “on
the road to slavery” - road to serfom? - wel economisch? Neen, het is een bewogen betoog. Kortom,
men kan van een krant als De Standaard verwachten dat haar redacteuren niet in
een duaal spectrum leven. Alleen wat wetenschap is, heeft zin, klinkt het dan.
Mocht het maar zo eenvoudig zijn. Want we weten dat ook in het
wetenschappelijke bedrijf mensen wel eens over de schreef gaan.
Bart Haers
Dat boek van Hayek is getiteld 'the road to serfdom', niet 'on the road to slavery'.
BeantwoordenVerwijderenRoad to Serfdom, inderdaad. Ik heb echter al enkele verwijzingen de revue zien passeren die het had over "the road to slavery". Dank voor de correctie.
BeantwoordenVerwijderenHet is niet voor niets dat echte wetenschappers steevast smalend moeten glimlachen telkens wanneer historici menen iets ernstigs te moeten zeggen over een positieve wetenschap. Joël De Ceulaer heeft overschot van gelijk; en ja, inderdaad Freud, Lacan en Verhaeghe zijn geen wetenschappers maar charletans. Dat Newton zich bezig hield met alchemie moge dan inderdaad juist zijn, wat heeft dat nu te maken met de huidige definitie van wetenschap? Als zo’ n historisch feit reeds een argument is om de huidige definitie van wetenschap in twijfel te trekken ? ’Ieder zijn meug hé, maar ernstig lijkt mij dat niet. En ja, autisme is een hersenziekte mijnheer; noch meer noch minder. Babbelen en filosoferen zal niet veel baat brengen, aangepaste medicijnen die inwerken op de hersenfuncties wel. Ach die betweters van historici… Wat is er mis met materialisme, determinisme en sciëntisme?
BeantwoordenVerwijderen@anoniem: ik kan het mij gemakkelijk maken en uw reactie wegens anoniem en/of onwelkom verwijderen. Maar als u schrijft dat historici van harde wetenschap niet veel begrijpen, dan vind ik dat nogal grappig. Wat autisme betreft, heb ik de indruk dat men niet zo heel veel medicijnen ter beschikking heeft en bovendien weet ook u dat de term autisme uitgewaaierd is tot verschillende vormen...
BeantwoordenVerwijderenEn sciëntisme heeft inderdaad mee de aberraties mogelijk gemaakt waaraan een dokter Mengele zich gewijd heeft. Determinisme is en lijkt prachtig, maar verschilt au fond weinig van de predesitnatie zoals de Calvinisten dat voorop stelden. U zal dat betwisten, dat weet ik maar al te goed, want predestinatie is een geloofskwestie en geloof is niet van deze tijd. Maar als ik wetenschappers als Martinus Veltman enigszins begrijp of de wiskundige natuurkundige Klaas Landsman, dan is dat verhaal niet zo eenvoudig als u het wil voorstellen.
Wat Freud, Lacan en Verhaeghe betret, als u die charlatans wil noemen, zal geen enkel argument u ervan kunnen overtuigen, want u gelooft dat die benaderingen niet wetenschappelijk kunnen zijn. Ik gun u uw onwankelbare geloof.