Politieke stormen die niets oplossen
Samenleving
en politiek
Hoe lossen we het op
Een aantal dossiers blijven
liggen en krijgen op het oog geen oplossingen, omdat we er niet toe bereid zijn
bepaalde vooronderstellingen te accepteren. We kunnen ons niet beperken tot
Vlaamse of Belgische dossiers alleen, maar precies Nederland laat van tijd tot
tijd zien dat het best wel mogelijk is voor bepaalde knelpunten wel oplossingen
te vinden. Maar op andere terreinen blijkt dan weer dat het niet goed uitpakt
met die besluitvorming. We hebben het dan uiteraard over het onderwijsbeleid.
Bij ons zijn er de
moeilijkheden om de verkeerscongestie rond Antwerpen op te lossen, maar ook om
de ontsluiting van Zeebrugge te optimaliseren en in Frankrijk heb je dan weer
problemen met het graven van het kanaal Seine-Nord, zodat de verbindingen op
het Franse binnenwaternet zouden verbeteren. Ook daar komen er allerlei kapers
op de kust, onder meer in de vorm van meerkosten. Maar het project staat onder
auspiciën van de EU-commissie en moet dus wel opgeleverd worden. Al bij al is
het probleem dus helder, de regering in Parijs moet alle obstakels opruimen.
Maar tegelijk zou dat voor Zeebrugge een moeilijke klip kunnen worden, want
Zeebrugge is onvoldoende aangesloten op dat Europese netwerk van bevaarbare
binnenwateren. Het probleem? Dat een hele groep belangengroepen met elkaar een
verbond gesloten hebben, om de verbreding van het kanaal van Schipdonk tegen te
houden en het te behouden zoals het is.
De kwesties die aanhangig zijn
en waarover beleidmakers moeten beslissen zorgen vaak voor opstoten van
belangstelling, maar niet altijd voor een open en integer debat. Dat bij de
aanpassing van het kanaal tussen Zeebrugge en Zomergem wel een aantal eigenaars
hun waardevolle goed kunnen verliezen, mits betaling van een
onteigeningsvergoeding, kan niemand ontkennen; net zo is het vanzelfsprekend
dat boeren wei- en akkerland kunnen verliezen, wat ook bekeken moet worden en gebeurlijk
passend gecompenseerd. Maar als we dan zien dat een groep mensen zich verbindt
in een actiegroep en op de loop gaat met het algemeen belang, wordt het wel
heel moeilijk om de zaak nog ernstig te nemen. Dat de eerste schepen
(Wethouder) van Gent zich verzet tegen die plannen is al helemaal een raadsel,
want hoe zou de schepen er belang bij hebben dat het kanaal er niet komt. Zou
het kunnen te maken hebben met de grote investeringen die nodig zijn om het
kanaal Gent- Terneuzen open te houden voor grotere vrachtschepen? De sluis in
Terneuzen zal vernieuwd worden met Vlaams geld. Het blijft verbazen dat men
niet aan de schepen vraagt waarom hij zich verzet?
In Antwerpen speelt de
politiek zelf de kwalijke rol de besluitvorming te vertragen en voortdurend
beslist beleid in vraag te stellen. De beelden van een paar liberale voormannen
die op de Schelde gaan varen om te zien waar de Lange Wapper komen moet, blijft
me intrigeren. Want het gaat niet enkel om het verkeer om de stad, het lokale
verkeer maar ook om doorgaand verkeer en evenzeer om havengebonden verkeer. Dat
betekent gewoon dat men de zeer vele functies van de stad moet erkennen, wil
men begrijpen dat het verkeer er niet op zal verminderen.
Het zijn ook hier burgeractivisten
die de zaak op scherp hebben gezet en dat geleid heeft tot een gemeentelijk referendum
– terwijl de kwestie de hele provincie en zelfs het ruimere gebied Vlaanderen
aanbelangt. Maar we hebben nu eenmaal een mogelijkheid geboden. Maar wie er aan
het einde van de rit het meeste last van hebben zal… Het gaat om het al dan
niet oplossen van problemen, die een maatschappelijk gewicht hebben. De
verkeerschaos rond Antwerpen is mede het gevolg van beslissingen in het
verleden, om al dan niet goede ontsluiting van de haven mogelijk te maken en
tegelijk de stad vlot toegankelijk te maken. Dat vergt aan de ene kant een
politieke beslissing maar vervolgens moeten men met dat lastenboek experten aan
het werk zetten. Nu weet men dat ik niet altijd zomaar de visie van experten
wil volgen. Aan het eind is er dus altijd feedback mogelijk. Maar als politici
op het punt stonden de voorgestelde oplossing aan te
De moeilijkheden om een
oplossing te verzinnen waren duidelijk in 1995 maar toch kwam men tot een
aantal besluiten. Het is pas nadat er discussie ontstond over enkele moeilijke
punten, zoals de verbinding aan het Sportpaleis dat de beslissingen terug
werden gedraaid. Een politicus die een beslissing onderschrijft, in de
gemeenteraad, kan toch niet zomaar terug komen op wat beslist is. Okay, er
waren tijden dat men het logisch vond dat politici naar activisten zouden
luisteren, maar hoe het ook is, aan het eind zal men de mobiliteit in Antwerpen
en rond de stad moeten oplossen. We weten dat er weinig ruimte is voor nieuwe
wegen maar begrijpen de logica van Groen niet dat een nieuwe weg bijkomend verkeer
met zich meebrengt. Natuurlijk, legt men een weg aan naar een skioord hoog in
de bergen, dan zal dat vanzelfsprekend veel nieuw verkeer meebrengen. Maar om
en rond een stad is dat natuurlijk iets anders, want er is gewoon veel verkeer.
Deze discussies moeten we dus
beter onderzoeken, want het politieke lawaai kan soms behoorlijk veel ergernis
wekken. Als dan een politica van alles begint te zeggen dat technisch en zelfs
politiek niet hard te maken valt, ontstaat een gezoem waar een mens niet meer mee
weg kan. De oplossingen zijn nooit voor de volle 100 procent voldoening gevend,
dat weten we, maar de discussie over de uitstoot van fijn stof is natuurlijk de
grappigste vertekening, want als men niets veranderd, dan blijven dezelfde
delen van de stad met fijn stof belast, terwijl de ontsluiting via een derde
oeververbinding wel zorgt voor vlotter verkeer en dus minder fijn stof. De
balans wordt zelden in het debat gebracht. Men zegt ook dat er in Deurne een
onoverzichtelijk aantal rijstroken zou komen, bijna 100 meter breed. Zou het
niet zomaar kunnen dat de bijkomende strook van de ringweg, dus over het
Noorden ervoor zorgt dat er minder stroken nodig zijn dan de vooropgestelde 19,
want misschien zal men een andere organisatie kunnen uitwerken. Het is aan
ingenieurs om dat uit te vogelen.
Maar goed, blijkbaar zijn er
actiegroepen die een bepaalde oplossing naar voor schuiven, waarbij er dus geen
derde oeververbinding nodig zou zijn en de Kennedytunnel wel een tolweg zou
worden, terwijl die tunnel in feite precies op de verbinding van de twee steden
ligt, Linker en Rechter oever. Overigens de oude Waaslandtunnel zou men ook als
zodanig kunnen zien, maar daar blijkt minder over te worden gesproken. Intussen blijft men, 17
jaar na aanvang van het project nog steeds redekavelen en politieke steekspelen
opvoeren, zonder dat een oplossing dichterbij komt. Het is merkwaardig dat er
burgerinitiatieven te hort en te haver te vinden zijn tegen dit op dat project,
maar niet voor een oplossing Er wordt geprotesteerd tegen kinderkribbes in de
stad – wat het wonen in de stad aantrekkelijker zou maken – en er wordt
geprotesteerd om een morzel grond niet aan een kanaal verloren te laten gaan,
maar tegelijk zijn er toch maar heel wat vrachtwagens op de autowegen en kan
het kanaal Brugge maar beperkt aangepast worden aan de nieuwe
binnenvaartschepen.
Ook hier geldt dat men een
probleem heeft, de haven die onvoldoende is aangesloten aan het Europese
netwerk voor de binnenvaart en blijft men chicaneren over de vraag of het
landschap door het kanaal niet geschaad zou worden. De ecologische voordelen
van de binnenvaart zijn evident maar toch ziet men nergens aanzetten om het
kanaal uit te breiden om te voldoen aan de eisen van de Europese binnenvaart.
De concurrentie tussen de drie zeehavens is natuurlijk deel van het probleem,
maar ook de gedachte dat men alle belangen evenwaardig kan laten meewegen. Omdat
geen politicus die realiteit niet luid en helder uitspreekt, blijft men
geloven, op basis van controversiële stellingnames van een actiegroep, dat men
er niet zal uitkomen en er dus geen groter kanaal komt.
In Nederland kwam er in het
Lente-akkoord toe het jaren aanslepende probleem van de pensioenleeftijd, de
AOW eindelijk te wijzigen en niemand heeft er nadien nog een zaak van gemaakt.
Het blijkt dus wel degelijk van belang te begrijpen dat soms moeilijke
problemen opgelost moeten worden, want er zijn altijd redenen te bedenken
waarom men het niet zou doen accepteren. Het punt van de politiek die niet meer
tot afspraken kan komen is dat ze zichzelf hoe dan ook overbodig lijkt te
maken.
Niet zo opvallend is de
Nederlandse beleidsoptie, sinds 2007 om hervormingen in het onderwijs, die de
laatste twintig, dertig jaar voortvarend zijn doorgevoerd alsnog terug te
draaien, voor zover dat mogelijk is. In Vlaanderen en Nederland was er
gedurende jaren een spook aan het rondwaren dat men fusie noemde en dat grote
scholenconglomeraten diende op te leveren. We zien nu hoe in Nederland die
evolutie tot falende instellingen heeft geleid. Maar ook in Vlaanderen zien we
niet goed waarom zeer heterogene opleidingen onder dezelfde koepel gebracht
dienden te worden. Die grootschaligheid komt het onderwijs niet per se ten
goede. Maar ook ontstaat een grotere kloof tussen bestuurders en docenten.
Het lijkt erop dat de tijd van
de regenten terug is, al zal men niet zomaar elke bestuurder een regent noemen.
Er is een logica in de bestuursattitude, maar zelden zien we dat die onderzocht
wordt. Nog eens, we hoeven ons niet uit te spreken voor de Lange Wapper, al
vinden we het nog steeds een mooi bouwwerk – als het er komt – maar wel over de
onmogelijkheid binnen een redelijke termijn tot besluitvorming te komen. Want
dat men niemand vertellen dat de oplossing voor de verkeerscongestie geen
oplossing zou krijgen, ligt voor de hand. Dus probeert men een aantal procedurele
en andere hindernissen in te roepen om een finale besluitvorming mogelijk te
maken.
Dat er vele problemen zijn,
ook Europese, ook institutionele kan niemand ontkennen, waarbij het ook nog
eens zo blijkt te zijn dat sommige problemen wel en andere niet voldoende
aandacht krijgen. De eenmaking van Europa, zoals dat vroeger heette werd gezien
als een goed project en alvast in Vlaanderen vond je wel een kern van mensen
die de idee ook echt mee uitdroegen. Maar politici en mediamensen hebben van
het project iets gemaakt dat tot de politique politicienne behoort. De enen
noemen Europa een socialistisch project, anderen vinden Europa te neoliberaal
terwijl de dragende krachten in de jaren vijftig bij de stichtende leden wel
degelijk christendemocratisch georiënteerd waren. Ook Vlaamsgezinden hadden
vaak een Europese reflex, terwijl anderen het verlies aan soevereiniteit niet
goed kunnen plaatsen. Vandaag is Europa voor velen een bureaucratisch monster
en een oorzaak van de vervreemding van de politieke besluitvorming. Opvallend
is en blijft het inconsistente ook in dit debat.
Want iedereen weet dat in de
multipolaire wereld – waarin de VSA nog steeds een militaire leidende rol
speelt – de Europese natiestaten niet bij machte zijn afzonderlijk op te
treden. Bovendien is er het probleem van de cultuur. Voor onszelf gaat het om
verscheidenheid, uiteraard qua talen, maar voor buitenstaanders is Europa ook
cultureel een eenheid. Dat er meerdere talen gesproken worden, zal men aan
Indiërs niet hoeven uit te leggen. Toch komen deze debatten niet op gang. Ook
al omdat men de nuttigheid van het project zo scherp voorop stelt, terwijl de
natievorming, ook in de Zuidelijke Nederlanden niet uitsluitend daarop gericht
was. Natievorming is inderdaad ook sentiment en betrokkenheid, wat men wel eens
vergeten wil. Iron Maggy zette natuurlijk de toon met haar schrille kreet: “ I
want my money back!” maar vandaag zie je allerlei figuren datzelfde verhaal
vertellen. Het feit dat Griekenland als staat wel degelijk faalde, inzake corruptie
en inzake burgerzin, helpt natuurlijk niet. En Spanje? Een communautair
addersnest, waar wij graag veel van over het hoofd zien. Zo is het nationalisme
van Catalanen en Basken eerder links en hebben de regiobesturen overduidelijk
een gat in de hand gehad. Dat alles neemt niet weg, denk ik dat al die 27
landen en 500 miljoen burgers wel degelijk belang hebben bij het herstel van de
economie, maar ook bij een betere politieke structuur. Alleen, als men blijft
spelen op nationale gevoelens zal dat niet goed lukken.
Het Europese avontuur is ook
nog onaf omdat we er niet in slagen de geschiedenissen van al die landen min of
meer te begrijpen. Wat was de invloed van de Ottomaanse overheersing in de
Balkanlanden? Hoe heeft de verovering door de Habsburgers van delen van de
Balkan een rol gespeeld? En hoe werkt dat na in Oostenrijk? Elk van de Europese
landen heeft uiteraard een eigen geschiedenis en die spiegelt zich dan weer in
de geschiedenis van de nabuurstaten. Een Europese geschiedschrijving zal dan
ook die spiegeleffecten goed moeten bekijken, zodat Fransen en Duitsers niet
meer de vijandbeelden blijven oproepen. Maar evengoed kan men er niet omheen na
te denken over de moeilijke omgang met het verleden in de voormalige DDR,
Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije. Het feit dat het boek van Joachim
Gauck over zijn leven als DDR-volksgenoot in Vlaanderen noch Nederland vertaald
werd noch werd er enige aandacht aan geschonken, maakt duidelijk dat we dat
soort informatie eindelijk niet goed weten in te schatten. Het belang van die
biografie bestaat er namelijk in dat Gauck ook uitlegt hoe archivarissen uit
Bonn en van het ministerie zouden zijn omgesprongen met de stasigegevens en laat
derhalve zien dat men in het Westen vooral de stinkende potjes gedekt wilde
houden. Men kan de Duitse positie in Europa niet goed volgen als men de dubbele
erfenis van Nazisme en post-stalinisme negeert. Maar tegelijk kan men de idee
van de Kultur maar beter in kaart brengen, het gewicht van de kleine
vorstendommen als dragers van cultuur en kweekbedden van een ander soort
burgerschap dan het Franse voorhoudt. Tony Judt had het juist voor toen hij in
zijn laatste gesprekken met Timothy Snyder vooropstelde dat de Duitse cultuur
ondanks Hitler en andere duistere facetten, vergelijkbaar met de Franse
Robespierre, zoals een Lüdendorf die meer met de opgang te maken had dan men
doorgaans voorop stelt. Voor de Europese geschiedenis is dat niet van belang
gespeend. Net zo min als de vaststelling dat von Schlieffen voorop had gesteld
dat men vrede moest sluiten als er een stellingenoorlog voortkwam uit zijn
aanvalsplan. Toch ziet men, ondanks de vele boeken die verschijnen over WO II
weinig aanzetten tot een beter begrip van de Europese cultuur. In feite geloven
velen er niet en dat vormt wat mij betreft een cruciaal knelpunt in het debat.
Oplossingen zoeken voor
problemen die niet bestaan of die niet op die manier geformuleerd worden, zoals
bijvoorbeeld de kwestie van het sociaal Europa of voor het oplossen van de
schuldencrisis. Ooit was het een uitstekende oplossing voor een land over een
grote leningscapaciteit te beschikken. Blijkbaar zijn er grenzen aan die
schuldaangroei. Laten we wel wezen en vaststellen dat toen Leo Tindemans premier
werd, was het belangrijkste agendapunt van de regering de schuldaangroei en de
beheersing. In 1992 moest Jean-Luc Dehaene hetzelfde verhaal vertellen en
vooral uitvoeren. Vandaag staat de regering voor quasi onmogelijke opdrachten:
de schuldaangroei beperken en toch een hoop maatschappelijke taken vervullen.
Op enig ogenblik leidt dat tot grote spanningen. Alleen weten we maar al te
goed dat inkomsten en uitgaven goed in evenwicht moeten blijven. Conclusie is
dan dat we de leningcapaciteit van Europa kunnen benuttigen, maar dan volgens
betere regels dan die van het stabiliteitspact. En daarover wil de discussie
maar niet gevoerd worden. Toch zijn de voorstellen van Barosso en van Van
Rompuy daarop gericht. Men mag het niet zeggen, omwille van de vrees voor
soevereiniteitsverlies van de natiestaten. Niet goed communiceren zorgt dus
voor onduidelijkheid en verlies aan vertrouwen.
Problemen oplossen die zich
aandienen is de taak van de politiek. We hebben al vaker de indruk dat men
oplossingen bedenkt voor problemen die men nog vinden moet. Het ware probleem
is dus duidelijk genoeg en heeft betrekking op de wijze waarop we problemen
behandelen en dan is de relatie tussen individu en samenleving het cruciale pijnpunt.
Men kan dat via rechten afhandelen en dan ontbeert men vaak de nodige empathie
om het probleem, bijvoorbeeld de huizenjacht die oudere mensen bijna uit hun
oude huis dreigt te verjagen. We kunnen ook via capabilities maatschappelijke
én persoonsgebonden kwesties proberen aan te pakken en dan zal men meer oog
hebben voor de waardigheid van personen.
Uiteraard is het typisch dat
men voortdurend over problemen spreekt, maar ook de term uitdagingen past niet
zo goed. Het gaat om het goed regelen van processen in de samenleving, waarbij
politici en ambtenaren zich richten op het algemeen belang en er veel voor over
hebben om het individu, de persoon niet als een lijdzaam subject, een lijdzame
onderdaan te beschouwen – althans zo zou het horen. In die zin is er veel aan
gelegen dat men de wetgeving niet zo uitwerkt dat mensen er zich niet meer bij
betrokken weten. Helaas zijn dit thema’s die vandaag weinig aan de orde komen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten