Politieke stormen die niets oplossen


Samenleving en politiek

Hoe lossen we het op


Johan De Witt die 21 jaar lang de zaken van
de Republiek bestierde en dat met groot
vernuft en veel toeleg deed. Aan het einde
liep hij tegen de onwil van de Hagenezen aan.
Vervolgens deed Prins WIllem III als
stadhouder perfect wat Johan de Witt
voor ogen had staan. Problemen
voorzien of minstens flexibel ermee
omgaan. 
Een aantal dossiers blijven liggen en krijgen op het oog geen oplossingen, omdat we er niet toe bereid zijn bepaalde vooronderstellingen te accepteren. We kunnen ons niet beperken tot Vlaamse of Belgische dossiers alleen, maar precies Nederland laat van tijd tot tijd zien dat het best wel mogelijk is voor bepaalde knelpunten wel oplossingen te vinden. Maar op andere terreinen blijkt dan weer dat het niet goed uitpakt met die besluitvorming. We hebben het dan uiteraard over het onderwijsbeleid.

Bij ons zijn er de moeilijkheden om de verkeerscongestie rond Antwerpen op te lossen, maar ook om de ontsluiting van Zeebrugge te optimaliseren en in Frankrijk heb je dan weer problemen met het graven van het kanaal Seine-Nord, zodat de verbindingen op het Franse binnenwaternet zouden verbeteren. Ook daar komen er allerlei kapers op de kust, onder meer in de vorm van meerkosten. Maar het project staat onder auspiciën van de EU-commissie en moet dus wel opgeleverd worden. Al bij al is het probleem dus helder, de regering in Parijs moet alle obstakels opruimen. Maar tegelijk zou dat voor Zeebrugge een moeilijke klip kunnen worden, want Zeebrugge is onvoldoende aangesloten op dat Europese netwerk van bevaarbare binnenwateren. Het probleem? Dat een hele groep belangengroepen met elkaar een verbond gesloten hebben, om de verbreding van het kanaal van Schipdonk tegen te houden en het te behouden zoals het is.

De kwesties die aanhangig zijn en waarover beleidmakers moeten beslissen zorgen vaak voor opstoten van belangstelling, maar niet altijd voor een open en integer debat. Dat bij de aanpassing van het kanaal tussen Zeebrugge en Zomergem wel een aantal eigenaars hun waardevolle goed kunnen verliezen, mits betaling van een onteigeningsvergoeding, kan niemand ontkennen; net zo is het vanzelfsprekend dat boeren wei- en akkerland kunnen verliezen, wat ook bekeken moet worden en gebeurlijk passend gecompenseerd. Maar als we dan zien dat een groep mensen zich verbindt in een actiegroep en op de loop gaat met het algemeen belang, wordt het wel heel moeilijk om de zaak nog ernstig te nemen. Dat de eerste schepen (Wethouder) van Gent zich verzet tegen die plannen is al helemaal een raadsel, want hoe zou de schepen er belang bij hebben dat het kanaal er niet komt. Zou het kunnen te maken hebben met de grote investeringen die nodig zijn om het kanaal Gent- Terneuzen open te houden voor grotere vrachtschepen? De sluis in Terneuzen zal vernieuwd worden met Vlaams geld. Het blijft verbazen dat men niet aan de schepen vraagt waarom hij zich verzet?

In Antwerpen speelt de politiek zelf de kwalijke rol de besluitvorming te vertragen en voortdurend beslist beleid in vraag te stellen. De beelden van een paar liberale voormannen die op de Schelde gaan varen om te zien waar de Lange Wapper komen moet, blijft me intrigeren. Want het gaat niet enkel om het verkeer om de stad, het lokale verkeer maar ook om doorgaand verkeer en evenzeer om havengebonden verkeer. Dat betekent gewoon dat men de zeer vele functies van de stad moet erkennen, wil men begrijpen dat het verkeer er niet op zal verminderen.

Het zijn ook hier burgeractivisten die de zaak op scherp hebben gezet en dat geleid heeft tot een gemeentelijk referendum – terwijl de kwestie de hele provincie en zelfs het ruimere gebied Vlaanderen aanbelangt. Maar we hebben nu eenmaal een mogelijkheid geboden. Maar wie er aan het einde van de rit het meeste last van hebben zal… Het gaat om het al dan niet oplossen van problemen, die een maatschappelijk gewicht hebben. De verkeerschaos rond Antwerpen is mede het gevolg van beslissingen in het verleden, om al dan niet goede ontsluiting van de haven mogelijk te maken en tegelijk de stad vlot toegankelijk te maken. Dat vergt aan de ene kant een politieke beslissing maar vervolgens moeten men met dat lastenboek experten aan het werk zetten. Nu weet men dat ik niet altijd zomaar de visie van experten wil volgen. Aan het eind is er dus altijd feedback mogelijk. Maar als politici op het punt stonden de voorgestelde oplossing aan te

De moeilijkheden om een oplossing te verzinnen waren duidelijk in 1995 maar toch kwam men tot een aantal besluiten. Het is pas nadat er discussie ontstond over enkele moeilijke punten, zoals de verbinding aan het Sportpaleis dat de beslissingen terug werden gedraaid. Een politicus die een beslissing onderschrijft, in de gemeenteraad, kan toch niet zomaar terug komen op wat beslist is. Okay, er waren tijden dat men het logisch vond dat politici naar activisten zouden luisteren, maar hoe het ook is, aan het eind zal men de mobiliteit in Antwerpen en rond de stad moeten oplossen. We weten dat er weinig ruimte is voor nieuwe wegen maar begrijpen de logica van Groen niet dat een nieuwe weg bijkomend verkeer met zich meebrengt. Natuurlijk, legt men een weg aan naar een skioord hoog in de bergen, dan zal dat vanzelfsprekend veel nieuw verkeer meebrengen. Maar om en rond een stad is dat natuurlijk iets anders, want er is gewoon veel verkeer.

Deze discussies moeten we dus beter onderzoeken, want het politieke lawaai kan soms behoorlijk veel ergernis wekken. Als dan een politica van alles begint te zeggen dat technisch en zelfs politiek niet hard te maken valt, ontstaat een gezoem waar een mens niet meer mee weg kan. De oplossingen zijn nooit voor de volle 100 procent voldoening gevend, dat weten we, maar de discussie over de uitstoot van fijn stof is natuurlijk de grappigste vertekening, want als men niets veranderd, dan blijven dezelfde delen van de stad met fijn stof belast, terwijl de ontsluiting via een derde oeververbinding wel zorgt voor vlotter verkeer en dus minder fijn stof. De balans wordt zelden in het debat gebracht. Men zegt ook dat er in Deurne een onoverzichtelijk aantal rijstroken zou komen, bijna 100 meter breed. Zou het niet zomaar kunnen dat de bijkomende strook van de ringweg, dus over het Noorden ervoor zorgt dat er minder stroken nodig zijn dan de vooropgestelde 19, want misschien zal men een andere organisatie kunnen uitwerken. Het is aan ingenieurs om dat uit te vogelen.

Maar goed, blijkbaar zijn er actiegroepen die een bepaalde oplossing naar voor schuiven, waarbij er dus geen derde oeververbinding nodig zou zijn en de Kennedytunnel wel een tolweg zou worden, terwijl die tunnel in feite precies op de verbinding van de twee steden ligt, Linker en Rechter oever. Overigens de oude Waaslandtunnel zou men ook als zodanig kunnen zien, maar daar blijkt minder over te  worden gesproken. Intussen blijft men, 17 jaar na aanvang van het project nog steeds redekavelen en politieke steekspelen opvoeren, zonder dat een oplossing dichterbij komt. Het is merkwaardig dat er burgerinitiatieven te hort en te haver te vinden zijn tegen dit op dat project, maar niet voor een oplossing Er wordt geprotesteerd tegen kinderkribbes in de stad – wat het wonen in de stad aantrekkelijker zou maken – en er wordt geprotesteerd om een morzel grond niet aan een kanaal verloren te laten gaan, maar tegelijk zijn er toch maar heel wat vrachtwagens op de autowegen en kan het kanaal Brugge maar beperkt aangepast worden aan de nieuwe binnenvaartschepen.

Ook hier geldt dat men een probleem heeft, de haven die onvoldoende is aangesloten aan het Europese netwerk voor de binnenvaart en blijft men chicaneren over de vraag of het landschap door het kanaal niet geschaad zou worden. De ecologische voordelen van de binnenvaart zijn evident maar toch ziet men nergens aanzetten om het kanaal uit te breiden om te voldoen aan de eisen van de Europese binnenvaart. De concurrentie tussen de drie zeehavens is natuurlijk deel van het probleem, maar ook de gedachte dat men alle belangen evenwaardig kan laten meewegen. Omdat geen politicus die realiteit niet luid en helder uitspreekt, blijft men geloven, op basis van controversiële stellingnames van een actiegroep, dat men er niet zal uitkomen en er dus geen groter kanaal komt.

In Nederland kwam er in het Lente-akkoord toe het jaren aanslepende probleem van de pensioenleeftijd, de AOW eindelijk te wijzigen en niemand heeft er nadien nog een zaak van gemaakt. Het blijkt dus wel degelijk van belang te begrijpen dat soms moeilijke problemen opgelost moeten worden, want er zijn altijd redenen te bedenken waarom men het niet zou doen accepteren. Het punt van de politiek die niet meer tot afspraken kan komen is dat ze zichzelf hoe dan ook overbodig lijkt te maken.

Niet zo opvallend is de Nederlandse beleidsoptie, sinds 2007 om hervormingen in het onderwijs, die de laatste twintig, dertig jaar voortvarend zijn doorgevoerd alsnog terug te draaien, voor zover dat mogelijk is. In Vlaanderen en Nederland was er gedurende jaren een spook aan het rondwaren dat men fusie noemde en dat grote scholenconglomeraten diende op te leveren. We zien nu hoe in Nederland die evolutie tot falende instellingen heeft geleid. Maar ook in Vlaanderen zien we niet goed waarom zeer heterogene opleidingen onder dezelfde koepel gebracht dienden te worden. Die grootschaligheid komt het onderwijs niet per se ten goede. Maar ook ontstaat een grotere kloof tussen bestuurders en docenten.

Het lijkt erop dat de tijd van de regenten terug is, al zal men niet zomaar elke bestuurder een regent noemen. Er is een logica in de bestuursattitude, maar zelden zien we dat die onderzocht wordt. Nog eens, we hoeven ons niet uit te spreken voor de Lange Wapper, al vinden we het nog steeds een mooi bouwwerk – als het er komt – maar wel over de onmogelijkheid binnen een redelijke termijn tot besluitvorming te komen. Want dat men niemand vertellen dat de oplossing voor de verkeerscongestie geen oplossing zou krijgen, ligt voor de hand. Dus probeert men een aantal procedurele en andere hindernissen in te roepen om een finale besluitvorming mogelijk te maken.

Dat er vele problemen zijn, ook Europese, ook institutionele kan niemand ontkennen, waarbij het ook nog eens zo blijkt te zijn dat sommige problemen wel en andere niet voldoende aandacht krijgen. De eenmaking van Europa, zoals dat vroeger heette werd gezien als een goed project en alvast in Vlaanderen vond je wel een kern van mensen die de idee ook echt mee uitdroegen. Maar politici en mediamensen hebben van het project iets gemaakt dat tot de politique politicienne behoort. De enen noemen Europa een socialistisch project, anderen vinden Europa te neoliberaal terwijl de dragende krachten in de jaren vijftig bij de stichtende leden wel degelijk christendemocratisch georiënteerd waren. Ook Vlaamsgezinden hadden vaak een Europese reflex, terwijl anderen het verlies aan soevereiniteit niet goed kunnen plaatsen. Vandaag is Europa voor velen een bureaucratisch monster en een oorzaak van de vervreemding van de politieke besluitvorming. Opvallend is en blijft het inconsistente ook in dit debat.

Want iedereen weet dat in de multipolaire wereld – waarin de VSA nog steeds een militaire leidende rol speelt – de Europese natiestaten niet bij machte zijn afzonderlijk op te treden. Bovendien is er het probleem van de cultuur. Voor onszelf gaat het om verscheidenheid, uiteraard qua talen, maar voor buitenstaanders is Europa ook cultureel een eenheid. Dat er meerdere talen gesproken worden, zal men aan Indiërs niet hoeven uit te leggen. Toch komen deze debatten niet op gang. Ook al omdat men de nuttigheid van het project zo scherp voorop stelt, terwijl de natievorming, ook in de Zuidelijke Nederlanden niet uitsluitend daarop gericht was. Natievorming is inderdaad ook sentiment en betrokkenheid, wat men wel eens vergeten wil. Iron Maggy zette natuurlijk de toon met haar schrille kreet: “ I want my money back!” maar vandaag zie je allerlei figuren datzelfde verhaal vertellen. Het feit dat Griekenland als staat wel degelijk faalde, inzake corruptie en inzake burgerzin, helpt natuurlijk niet. En Spanje? Een communautair addersnest, waar wij graag veel van over het hoofd zien. Zo is het nationalisme van Catalanen en Basken eerder links en hebben de regiobesturen overduidelijk een gat in de hand gehad. Dat alles neemt niet weg, denk ik dat al die 27 landen en 500 miljoen burgers wel degelijk belang hebben bij het herstel van de economie, maar ook bij een betere politieke structuur. Alleen, als men blijft spelen op nationale gevoelens zal dat niet goed lukken.

Het Europese avontuur is ook nog onaf omdat we er niet in slagen de geschiedenissen van al die landen min of meer te begrijpen. Wat was de invloed van de Ottomaanse overheersing in de Balkanlanden? Hoe heeft de verovering door de Habsburgers van delen van de Balkan een rol gespeeld? En hoe werkt dat na in Oostenrijk? Elk van de Europese landen heeft uiteraard een eigen geschiedenis en die spiegelt zich dan weer in de geschiedenis van de nabuurstaten. Een Europese geschiedschrijving zal dan ook die spiegeleffecten goed moeten bekijken, zodat Fransen en Duitsers niet meer de vijandbeelden blijven oproepen. Maar evengoed kan men er niet omheen na te denken over de moeilijke omgang met het verleden in de voormalige DDR, Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije. Het feit dat het boek van Joachim Gauck over zijn leven als DDR-volksgenoot in Vlaanderen noch Nederland vertaald werd noch werd er enige aandacht aan geschonken, maakt duidelijk dat we dat soort informatie eindelijk niet goed weten in te schatten. Het belang van die biografie bestaat er namelijk in dat Gauck ook uitlegt hoe archivarissen uit Bonn en van het ministerie zouden zijn omgesprongen met de stasigegevens en laat derhalve zien dat men in het Westen vooral de stinkende potjes gedekt wilde houden. Men kan de Duitse positie in Europa niet goed volgen als men de dubbele erfenis van Nazisme en post-stalinisme negeert. Maar tegelijk kan men de idee van de Kultur maar beter in kaart brengen, het gewicht van de kleine vorstendommen als dragers van cultuur en kweekbedden van een ander soort burgerschap dan het Franse voorhoudt. Tony Judt had het juist voor toen hij in zijn laatste gesprekken met Timothy Snyder vooropstelde dat de Duitse cultuur ondanks Hitler en andere duistere facetten, vergelijkbaar met de Franse Robespierre, zoals een Lüdendorf die meer met de opgang te maken had dan men doorgaans voorop stelt. Voor de Europese geschiedenis is dat niet van belang gespeend. Net zo min als de vaststelling dat von Schlieffen voorop had gesteld dat men vrede moest sluiten als er een stellingenoorlog voortkwam uit zijn aanvalsplan. Toch ziet men, ondanks de vele boeken die verschijnen over WO II weinig aanzetten tot een beter begrip van de Europese cultuur. In feite geloven velen er niet en dat vormt wat mij betreft een cruciaal knelpunt in het debat.

Oplossingen zoeken voor problemen die niet bestaan of die niet op die manier geformuleerd worden, zoals bijvoorbeeld de kwestie van het sociaal Europa of voor het oplossen van de schuldencrisis. Ooit was het een uitstekende oplossing voor een land over een grote leningscapaciteit te beschikken. Blijkbaar zijn er grenzen aan die schuldaangroei. Laten we wel wezen en vaststellen dat toen Leo Tindemans premier werd, was het belangrijkste agendapunt van de regering de schuldaangroei en de beheersing. In 1992 moest Jean-Luc Dehaene hetzelfde verhaal vertellen en vooral uitvoeren. Vandaag staat de regering voor quasi onmogelijke opdrachten: de schuldaangroei beperken en toch een hoop maatschappelijke taken vervullen. Op enig ogenblik leidt dat tot grote spanningen. Alleen weten we maar al te goed dat inkomsten en uitgaven goed in evenwicht moeten blijven. Conclusie is dan dat we de leningcapaciteit van Europa kunnen benuttigen, maar dan volgens betere regels dan die van het stabiliteitspact. En daarover wil de discussie maar niet gevoerd worden. Toch zijn de voorstellen van Barosso en van Van Rompuy daarop gericht. Men mag het niet zeggen, omwille van de vrees voor soevereiniteitsverlies van de natiestaten. Niet goed communiceren zorgt dus voor onduidelijkheid en verlies aan vertrouwen.

Problemen oplossen die zich aandienen is de taak van de politiek. We hebben al vaker de indruk dat men oplossingen bedenkt voor problemen die men nog vinden moet. Het ware probleem is dus duidelijk genoeg en heeft betrekking op de wijze waarop we problemen behandelen en dan is de relatie tussen individu en samenleving het cruciale pijnpunt. Men kan dat via rechten afhandelen en dan ontbeert men vaak de nodige empathie om het probleem, bijvoorbeeld de huizenjacht die oudere mensen bijna uit hun oude huis dreigt te verjagen. We kunnen ook via capabilities maatschappelijke én persoonsgebonden kwesties proberen aan te pakken en dan zal men meer oog hebben voor de waardigheid van personen.

Uiteraard is het typisch dat men voortdurend over problemen spreekt, maar ook de term uitdagingen past niet zo goed. Het gaat om het goed regelen van processen in de samenleving, waarbij politici en ambtenaren zich richten op het algemeen belang en er veel voor over hebben om het individu, de persoon niet als een lijdzaam subject, een lijdzame onderdaan te beschouwen – althans zo zou het horen. In die zin is er veel aan gelegen dat men de wetgeving niet zo uitwerkt dat mensen er zich niet meer bij betrokken weten. Helaas zijn dit thema’s die vandaag weinig aan de orde komen.

Bart Haers 

Reacties

Populaire posts