Fictie en het rijk der mogelijkheden
Brief
Het
belang van verbeelding
![]() |
Dit vond ik na intikken Anne Provoost in Google Afbeeldingen. Het past bij het onderwerp. |
Aan mevrouw Ann Provoost, auteur,
Naar aanleiding van uw nieuwjaarslezing: fictie en Macht
Over waarheid en wat niet waar is, wordt hard
gebadderd, zonder dat we goed weten waar het om te doen is. Er is de waarheid
en er is de leugen, heet het, maar de waarheid hoeft niet geopenbaard te zijn,
mag niet geopenbaard zijn, want net die waarheid is een grote onzin. De enige
waarheid, de onloochenbare waarheid? De wetenschappelijke waarheid. En dus
hoeft men zich niet meer met fictie in te laten. Ik vraag het mij nog steeds
af, of dit een adequate benadering kan zijn, net omdat de mens tot verbeelding
in staat is. Waarom dat zo is? Er bestaan functionele verklaringen, die
aangeven dat de verbeelding het mogelijk maakt na te denken over hoe men aan
voedsel komen zal. Dat wil zeggen dat men ook als de grotere zoogdieren er niet
zijn, mensen zich konden verbeelden wat ze zouden doen. Hannah Arendt noemt de
omzetting van een beeld of ervaring in herinnering dat zelf opnieuw gedacht
wordt een denkding.
Beste mevrouw Provoost, uw beeld van het
verhaal bevalt me wel, omdat het van belang is dat we ons blijven verbeelden
wat zou kunnen gebeuren als dit of dat voorvalt. Vandaag lijkt fictie herleid
tot thrillers, tot spannende verhalen. Hoe goed ook verteld, men merkt dat ze
uiteindelijk vooral realistisch zijn. Het gaat om het soort realisme dat ons
weinig ruimte laat, want het gaat om bijvoorbeeld de techniciteit en aannames
over hoe mensen reageren in bepaalde omstandigheden. De verrassing bestaat er
vaak in dat men ons een situatie voorschotelt die voorspelbaar is, maar
uiteindelijk blijken andere elementen de dynamiek van het gebeuren bepalen.
Jaren geleden iets na 1980 zag ik een film over
een baby die plots verdwenen was op een kampeerplaats ergens in Australië bij
de bekende rots of berg Ayers Rock maar niet zo lang geleden was er in het
nieuws een bericht over de rechtszaak waarin de moeder werd vrijgepleit. Voor
zover ik mij herinner was de vraag die de film stelde nu net de onzekerheid
over de schuld van de moeder dan wel van eendingo. Was de film goed? Ik kan het
niet meer zeggen, maar door het nieuwsbericht kwam hij me wel weer in
herinnering. De ware feiten waren in deze overigens geenszins duidelijk, wat de
film wel tot een bijzonder iets maakte.
Maar u pleit voor de verbeelding en daar kan ik
in komen. Omdat de ware feiten vaak meteen ook de hele context in beeld brengen
en bepaalde aannames bevestigen, terwijl de roman, de fictie nu net de kans
biedt het menselijke te onderzoeken. Dat kan dan in negatieve zin over hoe
mensen ten onder gaan maar ook, zoals in de Bildungsroman waar mensen net de
onmogelijke moeilijkheden weten te overstijgen. In beide gevallen kan de roman
een groots perspectief bieden. Nu denk ik dat je ook andere verhalen hebt, die
met de mythe flirten of gewoon op mythes voortborduren. Vrede op Ithaca van Sandor Marai borduurt verder op het rusteloze
leven van Odysseus dat het hem onmogelijk maakt te blijven op het Eiland, noch
bij Calypso noch ergens anders. De zoektocht naar zijn lot weet Marai uit te
werken tot een onderzoek naar de mythe van Odysseus zelf en naar de human
condition. Wat nuttig zou zijn is te weten of Marai ook de visie van Adorno
kende, want in de roman komt de held in steeds weer wisselend licht te staan en
komen zijn genereuze en zijn sluwe trekjes aan bod. Maar zeker is dat we weten
hoe het moet: de weg te gaan die het leven voor ons in petto in geeft maar zo
dat we er niet aan ten onder gaan. Dat is denk ik wat Odysseus ons vertelt of
liever wat Homeros en per afgeleide Sandor Marai ons brengen. Het verhaal mag verzonnen zijn,
het vertelt zaken die des mensen zijn en zo emblematisch blijkt. Of de oude vos
een burger, kleinburger werd? Mij staat het voor dat Sandor Marai drie versies
geeft en de lezer er geen einde aan ziet.
Susan Neiman laat zien dat Homeros met Odysseus
een held presenteert die niet meer alleen een held kan blijven binnen de
simpele erecodes van de oude wereld. Waar Adorno en Horkheimer hem afschilderen
als de gangmaker voor de ondergang van… tja, van wat anders eindelijk dan het
adellijke levensgevoel, waarbij de eer en ook wel kranige domheid of dommige
kranigheid, ziet zij in hem een sterker worden van het menselijke vernuft. Het
verhaal van Homeros heeft maar betekenis, lezen we, als hij, Odysseus niet
zomaar slachtoffer is van de omstandigheden, doch die omstandigheden
onderzoekend zijn eigen weg kan gaan.
Ik denk als alternatief voorbeeld van het
verhalen om iets te vertellen aan W.G. Sebald, Austerlitz, de man die overal
rondtrekt en pas terug voet zet op Duitse bodem als hij vanuit Praag de
treinreis herhaalt die kinderen konden maken in 1938, dankzij de inspanningen
van een Britse ambtenaar. Het hele reconstrueren van het verhaal, dat
Austerlitz niet had gekend voor hij in Praag het kindermeisje, nu een oudere
vrouw laat de vele facetten van het gebeuren zien. Men kan dit verbinden aan
wat Madeleine Allbright vertelt over haar nichtje dat ook uit Praag overkwam,
maar haar zusje bleef bij haar ouders, de oom en tante van Madeleine in Praag
en dat koste haar het leven. Men begrijpt, denk ik, dat het in beide gevallen
om feiten gaat die verifieerbaar zijn en zeker in het geval van mevrouw Allbright
deel uitmaken van haar biografie. Bij Sebald ligt dat anders, want hij
beschrijft feiten die waar gebeurd zouden kunnen zijn, maar ook onmogelijk op
hem betrekking hebben. W.G. Sebald geeft ons te denken over wat het voor de daders van de Holocaust, de Endlösung betekenen moet
die verhalen te aanhoren. Hij geeft ons te denken over het feit dat de
statistieken, de getallen plots weer mensen worden.
Daarom, mevrouw Provoost denk ik dat je een
punt hebt, erop te wijzen dat het keurmerk Waar
gebeurde feiten een illusie blijken. De roman, fictie als het is, laat net
toe zoals Sandor Marai dat doet onvoorstelbare gebeurtenissen op een
geloofwaardige wijze onder de aandacht te brengen. Sebald laat zien waarom men
zolang heeft geduurd voor de Duitse bevolking zich rekenschap is gaan geven van
de implicatie van hun daden, of liever van de voorgangers. De roman is geen
verwijt, wel een vaststellen van de onontkoombaarheid van het verleden, als we
er eenmaal mee te maken krijgen. Maar het komt me nu voor een aanwijzing te
zijn dat het politiseren van de Holocaust nefast kan werken. Want het belet de
kijk op wat er nu gaande is.
Beste mevrouw Anne Provoost, u zij geprezen
voor uw moed op de kracht van de verbeelding te wijzen. Maurice Weyembergh
brengt ons een analyse van het werk van Albert Camus, essayist en romancier,
toneelauteur ook en vraagt zich af hoe de fictie een filosofische draagwijdte
kan krijgen, heeft voor de lezer. La
Peste wordt op die manier onderzocht en dan krijgt bijvoorbeeld Le mythe de Sysiphus een eigen
betekenis. Het gaat om de kracht van de verbeelding, waaruit de filosoof een
eigen visie distilleert maar zeer trouw blijft aan de tekst.
U vraagt ons, het
publiek, maar ook de auteurs en de uitgevers de betekenis van fictie opnieuw
vorm te willen geven in echte verhalen, echt bedachte dingen. Maar hij of zij
kan het niet laten, de lezer te vragen of het echt gebeurde, of het geen
sprookje is omdat we al tijden horen dat alleen hetgeen werkelijk is ook
betekenis heeft. Maar het begrijpen, zo lazen we bij Hannah Arendt, kan vaak
alleen via het denken en dan is er het verhaal nodig waarin gebeurtenissen hun
plaats krijgen, maar uiteraard is dat wel de taak van de auteur. Opmerkelijk is
dat we vaak vergeten hoe ook lezers in een verhaal, een mythe de mogelijkheid
krijgen om over het menselijke iets wezenlijks te zeggen. De idee dat het kan
volstaan de feiten te kennen, zal begrijpen dat een reeks als Morse of Lewis
precies aangeeft dat sommige feiten pas betekenis krijgen wanneer het gehele
plaatje op tafel komt. Maar hoewel zo een crimi-reeks er soms in slaagt iets
van een universele betekenis aan de orde te stellen, blijft het doorgaans bij
het concrete en incidentele geval. Ik denk dat het niet moeilijk valt te
begrijpen dat het incidentele van sommige feiten wel aantrekkelijk kan zijn,
maar in meerdere opzichten kan men zich afvragen of het wel beantwoordt aan wat
nu net eigen is aan het verbeelde verhaal.
De
Drinker van Hans Fallada lijkt op het oog een
autobiografisch verhaal, maar het lijkt mij vooral een vorm van verbeelding. In
het werk van Fallada staat overigens iets dat verwijst naar een uitspraak van
Carl Schmitt die beweerde dat hij de nazi-bacil had gedronken maar er niet aan
ten onder was gegaan. Het is niet zomaar mogelijk na te gaan of Fallada die
uitspraak kende – wel dat hij stierf in 1947 en dat Schmitt de uitspraak pas na
de oorlog deed – maar het kan zijn dat de idee van Fallada en van Schmitt
eindelijk in eenzelfde gedachtewereld putten en dezelfde manier hun gedachte
wensen te verbeelden, over te dragen wat hen is overkomen.
Mevrouw Provoost, u weet ook zeer goed dat
auteurs autobiografische gegevens in uitermate fictieve verhalen verwerken of
zelfs een autobiografisch feit met pure verbeelding te lijf gaan. Een auteur kan
ook een regelrecht egodocument produceren zoals een brief en dagboeken. Soms
zijn die elementen uit het privédomein wel degelijk van belang om een oeuvre te
begrijpen, soms geven die dagboekaantekeningen zaken weer die net niet in de
roman verschijnen. Het verwerken van de werkelijkheid, de ervaren werkelijkheid
verloopt immers niet per se over rechte sporen, richting verdwijnpunt.
De verbeelde ervaring en het leven dat men
ervaart in metaforen, die echter heel precies dienen aan te komen en begrepen.
De verbeelding bij Sartre kan men niet ontkennen en aan de andere kant kan men
niet om de vaststelling heen dat wetenschappers vaak ook voor metaforen kiezen,
zoals de Goudlokjeszone om aan te geven dat er leven is op aarde omdat die
precies op de plaats ten opzichte van de zon cirkelt dat de temperatuur op aanvaardbaar
niveau zit, dat er een magnetisch veld en een zwaartekracht aanwezig zijn die
de dampkring mogelijk maakt en die in de biosfeer een leefbaar klimaat mogelijk
maken. Uiteraard kan men ook stellen dat men zich niet veel kan voorstellen bij
het allereerste begin van het universum en dus kiest men voor een big bang,
eerst spottend bedoeld, om dat expanderen van een singulariteit te beschrijven.
Het mag duidelijk zijn, mevrouw Provoost, dat
uw oproep om de betekenis van waar
gebeurde verhalen niet te
overschatten vooral ook gezien mag en moet worden om de kracht van de
verbeelding in ere te herstellen. De film Koning
van Kathoren naar het boek van Jan Terlouw is nu verfilmd, voor velen een
brok jeugdsentiment, maar zelf had ik meer met Pjotr, met Oosterschelde
Windkracht 10 en dat doet niets af aan het waarderen van dat boek over een
nieuwe XII werken van Hercules. Maar evengoed kan ik nog steeds Bolleke van
Cyriel Buysse of zijn reisverhalen lezen… net omdat die reizen naar Frankrijk,
Spanje en Marokko de feiten en het verhaal, de verbeelding in zich verenigen.
We kunnen niet deze discussie entameren,
mevrouw Provoost zonder er ons rekenschap van te geven dat we via de
verbeelding en soms slechts doorheen het verbeelde de waarheid kunnen brengen.
Sommigen menen dat de wetenschappelijk gesanctioneerde voorstelling van het
standaard model van de elementaire deeltjes, van de constante van Planck en de kwantummechanische
beschrijving van de elementaire structuren de enige werkelijke dingen zijn die
ertoe doen. Maar dan komt Einstein en die zegt in Brussel tegen Niels Bohr dat
god niet dobbelt. Alweer een metaforische uitspraak. Maar het gaat om de
onzekerheid waar een deeltje zich bevindt in een elementaire structuur en dan
wordt de uitspraak meer dan zomaar een venijnige opmerking, de idee van die
onzekerheid ondergraaft de aanname dat wetenschappelijke inzichten naar een
helder licht voeren waarin alles duidelijk wordt.
U zij geprezen om uw oproep de fictie opnieuw
in ere te herstellen en het publiek duidelijk te maken dat een roman van
Couperus, De berg van Licht als fantasie een heel eigen uitwerking geeft
aan het paganisme maar ook aan de inzichten van schrijvers als Couperus over
het wereldbeeld waarmee ze geconfronteerd werden en waarvoor ze huiverig waren.
In zekere zin vormt die roman in mijn herinnering een onderzoek naar het
dyonisische wereldbeeld tegen de Europese, zeer apollinische benadering van de
dingen. Liever een verlopen zwerver of in extase verkerende heiden dan een droogstoppel.
Natuurlijk wint Droogstoppel, kan men zeggen, maar hij ontbeert de kracht van
de verbeelding die de ware burger nochtans niet vreemd is. De goede vriend van
Couperus, Buysse kan daar voorbeeld voor staan.
Prince
Met u hoop ik in de toekomst de aandacht voor
de kracht van de verbeelding opnieuw te versterken, want het leven wordt wel
erg dor, als we allemaal bij de waar gebeurde feiten en verhalen blijven
hangen. Maar u zal het met mij eens zijn dat een goed verhalen van het waar
gebeurde niet kan zonder de verbeelding van de lezer(es) aan te spreken. Het
beheersbare van waargebeurde feiten lijkt aantrekkelijk en wekt de indruk dat
we ons in het gebeuren en de mensen kunnen herkennen. Maar een verhaal over een
vliegramp in 1972 waarbij een vliegtuig in de Andes tegen een berg aan vloog en
vervolgens crashte, bleef me bij, tot ik de film Alive zag. Het boekje vond ik niet meer terug, maar dat een waar
gebeurde ramp met overlevenden die zich onder andere aan lijken vergrepen om te
overleven. Dat verhaal is voor ons onoverzichtelijk en onvatbaar. Alleen in de
juiste bewoordingen kan het verhaal beklijven, namelijk als het overleven en
menselijkheid gelijkwaardig aan bod komen. Het wordt dan ook wellicht nog eens
een mythe, al zijn we het eindelijk al vergeten.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten