Wat vermag de politiek zonder ambtsbetrachting
Reflectie
Verwachtingen,
dromen en wensen
Het belang van de Ambtseed
Even dachten we, laten we eens alles op een
hoopje gooien, Hollande, VLD, Marc Rutte en de N-VA, Angela Merkel, Poetin en
Obama, maar het moet hoe dan ook nog wat overzichtelijk blijven. De vraag die
we moeilijk kunnen ontwijken dezer dagen betreft de benadering door de politici
zelf van hun rol. Evengoed komen we dan uit bij de vraag uit hoe zij die rol
denken te kunnen en vooral moeten vervullen.
Meer dan één Eedaflegging
Niet eens zolang geleden zag men hoe voor het
eerst in het Huis ten Bosch, de eedaflegging van leden van het nieuwe kabinet
Rutte de eed aflegden voor de lens van de televisie. Ook bij ons zien we hoe de eedaflegging van
ministers vastgelegd wordt, maar nog niet life uitgezonden – of vergis ik mij.
Vandaag 21 januari 2013 legt Barak Obama de eed af voor zijn tweede
ambtstermijn. Mia Doornaert wijst er niet zonder gevoel voor ironie op dat
macht een zeker decorum kan verdragen, zelfs vergt. En laat nu net dat, die
ambtelijke ernst iets zijn dat we al enige tijd als oubollig zijn gaan afdoen.
Maar ambtsbetrachting vergt hoe dan ook veel overleg én een idee van wat men
doet.
Zo helpe
mij God
De ambtseed van onze politici en hoge
ambtenaren is volkomen geseculariseerd en we zouden het niet anders willen.
Maar toch merken we op dat die ambtseed daardoor op het oog alleen nog een
formule wordt. De betekenis gekozen te zijn voor een bepaald ambt, door den
volke of door gelijken, blijft in de eedsaflegging vaak onuitgesproken, maar de
vraag is, hoe het dan anders moet. De Verenigde Staten kennen een behoorlijke
lange traditie van reflectie over het ambt van President en andere verkozen
ambten, ook van rechters. We weten dat het af en toe uit de hand loopt, dat een
openbaar aanklager een verdachte in een hoge functie uiteindelijk laat gaan
omdat het ambt nooit tot een veroordeling kan komen. Dan kan men dat die
ambtsdrager euvel duiden, maar dient men onverminderd na te gaan hoe andere
spelers ageren.
Nee, god almachtig hoeft er niet bij te komen,
maar wel is het nuttig zich af te vragen hoe men de discussie over
ambtsuitoefening zal voeren. Wie moet de huidige gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen, een aimabel
man die alleen wat Lance Armstrong betreft van zijn geloof gevallen is, opvolgen?
Normaal een zaak van de Vlaamse regering en nu plots stof voor discussie in de
normaal alleen formalistisch betrokken federale regering in België, laat dit
voorval zien dat de inschatting van de ambtsverplichtingen van zo een
provinciegouverneur niet de hoofdzaak vormt. Het ambt vormt een relict van de
Franse Prefect de département en vergelijkbaar met de Commissaris van de
Koningin in Nederland, maar dat is niet de kern voor de partij die zich verzet
tegen de beslissing van de Vlaamse regering, die vooral iemand wil plezieren.
Macht en aanzien van de provinciegouverneur
zijn sinds de hervormingen van de staat en het verder groeiende belang van de
EU, beperkter geworden. Dat draagt ertoe bij dat het ambt van gouverneur op het
vlak van de veiligheid en coördineren van hulpdiensten wel een nut heeft, maar
ook kan het ambt als scheidsrechter optreden
bij dorpsgeschillen – als partijen geen bestuur kunnen vormen. In ons land
hebben zowel de federale als de Vlaamse overheid hier wel een rol, maar de
meeste bevoegdheden liggen bij de Vlaamse, respectievelijk de Brusselse – ja,
zelfs daar kan men het ambt niet supprimeren – en de Waalse overheid… De vraag lijkt
nooit belangrijk of een gewest dit relatief overbodige niveau kan opheffen en
eventueel de rol van de gouverneur door een ambtenaar, niet een politieke
ambtenaar kan vervuld worden, zonder veel kosten blijkt nog steeds
problematisch. Hoe zal men deze kwestie oplossen zonder zich er rekenschap van
te geven dat dit land heus niet zo groot is en dat bij zware rampen de Vlaamse
regering ook kan optreden?
De opdracht van de gouverneur bij het beleid is
beperkt, al weten sommigen hun gewicht en het gewicht van hun ambt in de
waagschaal te leggen, voor verkeersveiligheid, zoals de voormalige gouverneur
van Antwerpen, of voor Cultuurgeschiedenis en andere zaken. Anderen blijven
rustig functioneren als uitvoerder van ambten van hogerhand. Het komt er dus op
aan, denk ik, dat de gouverneur een zekere ruimte heeft waarin hij of zij naar
goeddunken kunnen handelen, met de (stilzwijgende) goedkeuring van hogerhand.
De president van de Verenigde Staten legt wel
een ambtseed af die hemzelf verplicht tot handelen. Daarbij roept hij de hulp
van het opperwezen wel in. Maar het was Obama die als eerste ook verwees naar
atheïsten in de Amerikaanse samenleving. Het ambt van de president in de VSA
blijkt volgens de verschillende commentatoren het resultaat te zijn van
verschillende concepten. Doorgaans beperkt men zich dan tot de Checs and
balances tussen het Huis, de Senaat en de president, maar dan vergeet men het
federale karakter van de VSA, want de wisselwerking tussen president en land
komt vooral tot uiting in de wijze waarop een president en een congres over
hangende kwesties tot een consensus kunnen komen, terwijl de hoofdsteden van de
staten ook hun congres hebben en zelfs kunnen verbieden wetten van Washington
DC na te leven – of dat te betrachten. Niemand zal menen dat het 2de
Amendement geen deel uitmaakt van de Amerikaanse Bill of Rights, maar de
toepassing van het amendement is voor de mensen die het verdedigen ten allen
prijze geen deel van een staatsopvatting waarin veiligheid van belang is, de
veiligheid van elke burger. Wetend dat de discussie over de toepassing van de
Grondwet en de Bill of Rights al zeer vroeg tot scherpe tegenstellingen hebben
geleid, soms zelfs zeer heftige, kan men begrijpen dat het invullen in concrete
rechten van burgers ook voor zware discussies moet zorgen. Kan men
aanvalswapens beschouwen als het voorwerp van dit amendement? Dat was erop gericht,
toen de 13 koloniën onafhankelijk werden, die vrijheid ook te verwerven op de Britse troepen – en op aanhangers
van trouw aan de kroon in de koloniën – zodat men zich wel moet afvragen of men
dat ook vandaag nog op die manier kan invullen. Gewapende burgers – die
jaarlijks naar men zegt 14.000 slachtoffers maken – menen dat zij de
ongewapende burgers kunnen beschermen maar vergeten dat zij ook door het lint
kunnen gaan. We weten dat het al te vaak voorvalt in kleine schietincidenten maar
pas als er meerdere slachtoffers vallen, wordt men even tot de orde geroepen.
Maar dan vergeten we dat sommige mensen wel overleven, maar verminkt.
Het feit dat een president onder ede belooft
het leven van de burgers niet nodeloos in gevaar te brengen, zonder daarbij de
vitale belangen van de VSA te laten verslommeren, maakt duidelijk dat de
president geen decreet ten gronde kan uitvaardigen en dat is ook goed. Maar de
ARA (American Rifle Association) – klinkt als een papegaai en zo komen ze wel
eens uit de hoek – lijkt geen interpretatie toe te staan en gedraagt zich aldus
als een aanhanger van de hardste fundamentalistische strekking. De notie
veiligheid wordt in Europa zeer ver doorgetrokken, soms te ver, maar de groei
van de Nederlanden was juist te danken aan het feit dat men al vroeg de
marktvrede niet als een kerkelijk bevel zag, maar eerder nog als een
maatschappelijk goed. Er werd hier ook gemoord, dat is waar, maar wie over een
aanvalswapen beschikt dat tot 100 kogels kan afvuren, zal wel merken dat zelfs
de kruisboog niet zo vernietigend was en inderdaad ook verboden was in de
publieke ruimte, tenzij als de verdediging van de stad daartoe dwong.
De kwestie die men eerst moet oplossen, voor
men over concrete wapens spreekt is of de openbare orde en het publiek geweld
toehoren aan de staat, de overheid. Die vraag kan niet via het 2de
Amendement worden opgelost, omdat dit over een positief recht gaat, en zo
geponeerd dat men het niet kan of mag
inperken zonder de rechthebbenden te beperken. Hoewel die redenering geen steek
houdt is dat wel hun inzicht. De manier waarop men dus het probleem van
wapendracht kan aanpakken is het monopolie op geweldpleging onder strikte
juridische en politieke controle aan de overheid toekennen zodat machtsmisbruik
uitgesloten is. De vraag is hoe dan ook waarom men vrijheid en veiligheid niet
in evenwicht te brengen.
Macht en publiek belang: Verplichtingen van het
ambt
Het uitspreken en afleggen van een ambtseed is
voor de betrokkene vaak een formaliteit, al zijn er wel die beseffen dat ze
hier wel de hand aan moeten houden. De vraag is of en hoe wie een ambtseed
aflegt naderhand op de rooster gelegd wordt? Natuurlijk valt niet aan het
onderscheid onderuit te komen dat wie een ambt vervult aan de regels, de wetten
die het ambt bepalen onderworpen is maar toch een persoonlijke invulling moet
geven. Bijkomende deontologische regels moeten misbruiken voorkomen, bijvoorbeeld
rond belangenvermenging. Opvallend is dat pleitbezorgers van autonomie er
blijkbaar van overtuigd zijn dat een rechter, een volksvertegenwoordiger of een
leerkracht best vooral heteronoom aangestuurd worden. Alleen voor de president
van de VSA zal men dan wel menen dat die boven die reglementen staat, terwijl
toch de vrijheid van de president beperkt is, gezien de opvallende bepalingen
van het ambt.
Ambtsbetrachting is een term die al lang in
onbruik lijkt te zijn geraakt, vergeten onder het stof en onder de vele wetten
en reglementen. Het kan toch niet dat we voortdurend pleiten voor (totale)
autonomie en degenen die zeer zeker naar eigen inzicht horen te handelen laadt
men een pak verplichtingen op de schouders. Vaak zijn het regels die uit de
logica van het ambt voortkomen, maar soms, denk ik, regeert het wantrouwen van
een groep tegenover … zichzelf. Hoe vaak krijgen ministers niet de vraag
deontologische codes voor een beroepsgroep aan te scherpen omdat er een
probleem is geweest. Het mag een schokkend incident geweest zijn, van corruptie
of nalatigheid, men kan niet zomaar de hele groep als onbetrouwbaar beschouwen,
zonder ervoor goede argumenten te hebben.
Ambtsbetrachting lijkt dan ook vaak een
moeilijke tocht over hindernissen zonder dat de eigenlijke functie nog in het
geding is. Het lijkt er dan ook wel eens op dat men de ambtsdrager weinig
ruimte laat om uit te blinken, waarbij men dan vanzelf in een vorm van
ambtsverzaking terecht komt. Als men al eens aan de burgers zou meegeven dat
zij uit het feit dat zij burger zijn mogen afleiden dat zij een ambt dragen,
dat van burger, zou dat de relatie tussen burgers en overheden al gauw
bijsturen. Nu kijken burgers niet meer op naar ambtsdragers noch naar de ambten
omdat niet altijd duidelijk is wat zij doen, maar vaker nog omdat men niet goed
weet wat zo een ambt betekent.
Transparantie
bepleiten
In zaken van bestuur heeft men de afgelopen
decennia steeds meer de nadruk gelegd op de transparantie van bestuur, wat dus
betekent dat de bestuursdaden beter beargumenteerd bij het publiek aangedragen
worden. De argumenten zelf alleen in bestuurstaal presenteren volstaat gelukkig
ook niet meer, en toch, tegenover de transparantie als verwachting staat de
werkelijkheid die complex is. Alleen al het verschil tussen het algemene
beginsel en de concrete toepassing lijkt vaak al voor discussie te zorgen. Een
tweede zaak lijkt even pertinent, dat een probleem niet altijd op dezelfde
manier opgelost kan worden. Persoonlijke wensen en verwachtingen botsen – zoals
men weet – ook wel eens op andere consideraties en dan gaan die verwachtingen
eraan, zodat mensen zich tekort gedaan voelen. Nu kan men dat niet zonder meer vaststellen
en net daarom ontstaan misvattingen over de publieke ambten, terwijl misschien
geeneens enige moeite gedaan wordt de passende informatie te geven.
Ambtsbetrachting was de afgelopen jaren in grote dossiers wel vaker de kern van
het probleem, omdat politici hun hulk naar de wind hingen, zonder met een goede
verantwoording over de brug te komen.
Een haven bouwen en achterwege laten schepen,
binnenschepen naar het achterland te laten varen, voor in- en uitvoer, het
blijft een merkwaardig gegeven. Toch durft geen enkele politicus over deze
kwestie te besluiten, omdat er een zogenaamde brede alliantie tegen is gesmeed,
waarin Boerenbond en Groen, van ACV (vakbonden) tot grondeigenaren elkaar
vinden. Het kanaal van Schipdonk passeert in Zomergem, Eeklo, Maldegem en
Damme… waar enkele eigenaren geen morzel gronds willen opofferen of geen
container aan de einder voorbij willen zien glijden. Het blijft toch
merkwaardig dat zoveel stemmen klagen over de besluiteloosheid van de Vlaamse
regering, maar intussen ziet niemand er graten in het eigen belang – ondanks
voorziene wettelijke tegemoetkomingen – boven alles te waarderen en daarbij ook
nog modieuze argumenten in te brengen zonder aantoonbare correctheid ervan.
Het besluit? Nog even geduld, want ook op
andere plaatsen en in andere domeinen zien we hoe burgers zelf het politici
bijzonder moeilijk maken in hun ambtsbetrachtingen een bijzondere inbreng aan
de dag te leggen. De discussie over het onderwijs, over allerlei andere zaken,
zien we zelden een balans opgemaakt tussen wat bepaalde beleidsopties kunnen
opbrengen. Het is, zeker in een complexe samenleving zelden goed of fout, zwart
of wit. Transparantie betekent niet die ene beslissing met alle middelen
verdedigen en alle andere opties laten schieten, of erger, onvermeld laten.
Integendeel, steeds meer merk ik dat men transparantie te veel in termen van
eigen- en algemeenbelang – hoe belangrijk dat probleem ook is - van de besluitvormers, c.q. de politici
bekijkt en in een beperkte mate nagaat hoe bepaalde opties voor de betrokkenen,
de burgers kan uitpakken. Transparantie voor een bedrijfsleiding speelt
verwijzend naar de discussie over de bonussenpolitiek op het zelfde veld. Maar
eigenbelang is niet geheel nefast, wel mag die afweging niet verhinderen dat er
ook andere domeinen zijn waar particuliere belangen in het geding zijn, van
mensen die zelf niets in de pap te brokken hebben.
Plichtsgetrouw
en toch de kluit belazeren
We hebben het zelf mogen meemaken hoe mensen in
leidinggevende posities de mensen beloven dat ze plichtsgetrouw te werk gaan en
hun ambtseed naar behoren uitvoering geven. Hoe
vaak wordt er niet bij solemnele momenten gevraagd erop toe te zien, maar in
het debat zal men die ambtsbetrachting niet altijd afgemeten zien. Als het
gebeurt, moeten we zeggen, gaat het zelden om werkelijke inbreuken, maar om op
politieke berekening gebaseerde verwijten. Toen in 1974 Edmond Leburton moest
aankondigen dat de Kamer en de Senaat ontbonden werden, was dat op televisie.
Of Leburton betrokken was bij Ibramco, het RTT-schandaal doet er eindelijk niet
toe, hij slaagde er niet in, zo was gebleken een regering op de rails te krijgen
en te houden. De kwestie blijft ook in retrospectief bekeken bizar omdat er wel
duidelijk uit blijkt, voor wie het zich herinneren kan, de regering was die de
economische ommekeer aan zich zag langskomen en niet wist te reageren, tenzij
met autoloze zondagen. Overigens verdient minstens ook aandacht besteed aan wat er goed
gaat, aan het feit dat mensen in hun dagelijkse bestaan wel degelijk weten wat
hoort, ook al vinden we het niet altijd nuttig de letter van de wet te
handhaven. In het plichtsgetrouw waarnemen van een ambt speelt iets anders,
namelijk dat hoe hoger het ambt hoe minder concreet is aangegeven in regels en
reglementen wat men onder plichtsbetrachting en jobomschrijving mag begrijpen.
De onzekerheid vertaalt men vaak voor zichzelf door regels en handvaten te
maken. Voor een groot deel is het ambt van gouverneur goed ingevuld en is de
mate waarin beslissingen genomen mogen of moeten worden…
Voor een president van de Verenigde Staten ligt
dat, goed beschouwd ook vast en G.W. Busch was ervan overtuigd dat hij met een
minimum aan inspanningen iets kon betekenen. Na 9/11 veranderde het beeld wat,
maar zich met de Amerikanen bezig houden, was er niet bij. De oorlogen werden,
zoals te verwachten viel, een fiasco, voor de soldaten in Irak en Afghanistan.
Oog voor de omstandigheden, Omstandigheden geen
excuus
Het vervullen van een ambt, zo lezen we bij
Hermann Hesse in verband met de magister Ludi, mag zich niet op het
persoonlijke richten, maar Jozef K. ontdekte dat hij te weinig vanuit het
persoonlijke iets kon bijdragen aan het ambt en dus aan de provincie Kastalië.
Geleidelijk ben ik de figuur anders gaan zien, van Jozef Knecht die zich aan het
ambt onttrekt en zich bevrijdt, maar ook in een bergmeer de dood vindt naar de
man die merkt dat de stringente regels van het ambt en van de provincie
Kastalië elk leven eruit droogvriezen. Het verwondert me dat we in deze tijd in
het publieke debat zoveel moeite hebben over ambten te spreken, zodat we weten
wanneer een ambtsdrager zijn plicht doet, goed doet, maar niets meer dan zijn
plicht, want die, zoals Augustinus het stelde, doet slechs wat hem/haar is toevertrouwd.
Mag iemand de verdienste opeisen geen fouten te
hebben gemaakt? Kijken we naar het optreden van mevrouw Turtelboom, minister
van justitie die het positief injunctierecht bij de strafuitvoering wil
uitbreiden. Een fout of een keuze die niet iedereen kan delen? Zij kiest een
paardenmiddel om een probleem op te lossen dat men vaak onder het tapijt veegt,
maar als er onterechte vervroegde vrijlatingen aan de orde zijn, onterecht
volgens de publieke opinie, dan komt de kat op de koord. Ook als een publiek
geheim is dat korte straffen, onder de 3 jaar, nauwelijks of geen uitvoering
krijgen. Nu kan men begrijpen dat hier draconische maatregelen nodig zijn, dan
nog moet de minister weten dat de scheiding tussen wettelijke, rechtelijke en
uitvoerende macht zo functioneert dat de wetgevende macht de wetten aandraagt,
dat de uitvoerende de omstandigheden verzekert waarin de rechterlijke macht de
gevallen onafhankelijk van de andere beoordeelt. De rechter mag niet
aangesproken worden, de procureur alleen als de uitvoerende macht daar op goede
gronden toe besluit.
Het feit dat we dezer dagen beleven dat een
president zijn tweede inauguratie krijgt
en dat nadat velen het vernietigende oordeel hadden geveld dat hij zijn
beloften niet had waargemaakt. Maar vergeet men dan de ellende van 8 jaar
Busch, van 8 jaar beleid gebaseerd op de idee van een “New American Century”
met zich hadden voortgebracht? De rol van de staat werd op basis van
neoconservatieve inzichten terug geschroefd, niet op grond van de evaluatie van
de situatie… althans zo neemt men aan. Maar stellen dat de staat het probleem
is, niet de oplossing, dan is het niet moeilijk te begrijpen dat de problemen
in de samenleving buiten beeld blijven, want die moeten de burgers zelf
oplossen.
Ook het
verhaal van het individualisme waar men wel eens over zeurt en dat we niet los
kunnen zien van wat ons bindt aan anderen om iets te bereiken voor onszelf. Het
valt op dat aan het uitoefenen van politieke ambten, of liever hogere publieke
ambten bijzondere kwaliteiten verbonden worden, zoals toegankelijkheid en
openheid en inzet, tomeloze inzet. Als ik mij de eerste ambtsperiode van Barak
Obama in herinnering roep, dan valt het me op dat hij wel enkele gevechten in
de modder heeft gewonnen. Aan de andere kant, toen François Hollande
kandideerde legde hij uit hoe hij de normale president dacht te zijn, waarbij
dus een aantal morele uitspraken aan de orde kwamen, over transparantie,
voorspelbaarheid, onkreukbaar etc. Alleen blijkt hij dezer dagen op vele van
die punten niet veel blijk van dienstijver te hebben gegeven.
Toch kan men hem op die rede, of dat
televisiedebat niet afrekenen, want hij spreekt dan niet onder ede. Aan de
andere kant, voor de burger is het van belang te weten wie er spreekt en wat er
gezegd wordt. Kandidaten moeten teveel beloven, verkozen topfiguren moeten
vervolgens vorm geven aan hun ambtseed en dan botsen de ideeën met de
werkelijkheid. Dat mag geen probleem heet het, voor wie voldoende realisme aan
de dag legt. Maar over welk soort realisme gaat het dan?
Aan een figuur als Vladimir Poetin kan men zien
hoezeer de omstandigheden iemand aan de top kunnen brengen. Maar toch is dat
niet het enige wat ons moet bezig houden. De man hoopt nog eens zeven jaar de
Russische federatie te kunnen besturen en kreeg daarvoor vrij stevige steun.
Het probleem van de oppositie heeft te maken met het gevoel dat men te
veel het bestel wil controleren. Anderen vinden dan weer dat hij, Poetin, de
Russische economie aan de praat gekregen heeft en de mensen zelfvertrouwen en
vertrouwen heeft gegeven, wat zich uitdrukt in een opnieuw toenemen van het
aantal geboorten en ook wel de stijging van de levensverwachting, nadat die
dramatisch gedaald was na de val van Gorbatsjov. En toch, als iemand op een
bijzondere manier zijn ambt vervulde, dan was het wel die Michaïl Gorbatsjov,
al zijn we niet zeker wat het invullen betreft van zijn ambtseed als voorzitter
van de communistische partij.
Nadenken over de ambtseed lijkt een veeleer
theoretische oefening, maar het zwijgen erover maakt het moeilijk in te zien
hoe politici en andere ambtsdragers hun functie, ambt vervullen. De zaak is dat
de omstandigheden, ook als ze tegenzitten, zoals voor Poetin en op een andere
manier voor Barak Obama een opportuniteit kunnen bieden. Daarbij denken we niet
aan de shootings maar wel aan het feit dat de verdeelde Amerikaanse
samenleving, waarbij de polarisatie de kloof alleen maar verder uitdiept, hem
de kans geeft op een redelijke manier onredelijk of op een onredelijke manier
redelijk uit de hoek te komen. Wat redelijk en onredelijk blijkt in ’s mans
beleid? Dat is ook wat we maar kunnen onderzoeken als we beginpositie en
positie op het moment van evaluatie voor ogen nemen. Het ergste van de crisis
in de VS lijkt voorbij, maar de
houding van de Amerikanen, als het over veiligheid gaat… lijkt er een van Help uzelf, zo helpe u God! Waardoor
iedereen op kosten gejaagd wordt om toch maar een aanvalswapen te kunnen kopen.
Maar wie heeft op de uitgaven voor politie en justitie gekort? Het blijft mij
opvallen dat er een grotere interesse voor criminaliteit ontstaat als de
economische omstandigheden veranderen, maar tegelijk weet ik dat toen dit land
een groei kende de regering met rondtrekkende dievenbenden te maken had die ze niet
echt hebben opgelost.
De omstandigheden? Die zijn altijd van tel,
zoals het weer en men er niet altijd veel aan veranderen. Maar van politici en
journalisten, hoge ambtenaren mag men verwachten dat de verschillende aspecten
ervan onder ogen worden genomen. Een oplossing mag simpel lijken, maar de
analyse moet minstens de complexiteit van de omstandigheden kunnen volgen en zien hoe ze niet tot een desaster
maar tot een zeker succes kunnen voeren. Vormt dit niet de kern van politieke
en bestuurlijke wijsheid. Maar net dat staat niet in de eed, tenzij heel vaag.
Daarom is het nuttig over dat facet van het politieke gebeuren te kijken, het
afleggen van de ambtseed door een gouverneur en door een herkozen president. De
toekomst is niet alleen in de handen van die ene figuur, maar hoe die optreedt,
kan anderen inspireren er het beste van te maken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten