Het verhaal van een Duitser en een Russin


Reflectie

Hoe overleef je de revolutie

 "Heb je nog iets voor me overgelaten in de wereld?"

Nir Baram zal het mij eens zijn, denk ik, dat
van de Duitse erfenis, het schrijverschap van
deze twee heren nog altijd maatgevend mag
heten, zonder dat ze willen verleiden tot domme
na-aperij. Het gaat om de idee van de klassieken
en dit boek van Baram heeft veel om een
blijvertje te worden.  
Waarom nog eens deze roman onder de loep genomen? Omdat de behandeling van de mensen in het verhaal echt wel tot denken aanzet. Het is ook, achteraf, een steuntje aan mevrouw Ann Provoost, dat het niet waar gebeurde verhaal ook een betekenis heeft.  

De weg naar Rome is geplaveid met goede voornemers, maar ook de weg naar de ondergang blijkt niet gespeend van goede voornemers. Thomas Heiselberg vertrouwt volkomen op zijn vermogen anderen in te pakken, maar zijn kwelduivel blijkt de man die ooit eens zijn beste vriend was. En Alexandra Vajsberg wil van alles, zelfs niet zozeer voor zichzelf, maar raakt in een impasse.

Het is dat verhaal dat we vandaag niet begrijpen en het is tegelijk de kracht van de roman. Zoals ook Siegfried Lenz in “De Duitse Les” aantoonde, vormde de machtsgreep van de NSDAP en Hitler meer dan alleen een politieke verandering, zoals ook de machtsgreep van de SED in de Russische bezettingszones in Duitsland – dat wil zeggen, de SED kreeg de macht – meer was dan een politieke regimewissel. Het gaat er namelijk om dat wij sinds de jaren 1978 de nadruk zijn gaan leggen op de Holocaust en de Jodenvervolging, wat Duitsland betreft en daarmee hebben we de maatschappelijke en psychoculterele facetten van het regime uit het oog verloren zijn. Wat de Sovjet-Unie aangaat, vergaten we de Stalinistische showprocessen vergeten. De ene Ruslandreiziger aanvaardde de Potemkindorpen, zoals Sartre, de andere niet zoals Gide terwijl Koetsler in 1937-1938 de manipulatie door Stalin van de Poum, de verenigde vrijwilligers die tegen de Fallangisten vochten niet meer kon aanvaarden.

Toeristen kwamen niet aan het Witte Zeekanaal, laat staan in Kolyma. Kortom, voor ons vormt deze roman een wekroep beter na te denken over de gewone gebeurtenissen, dat wil zeggen hoe de contrarevolutionaire revolutie in Duitsland – de visie die ik bij het boek van Philipp Metcalfe, 1933 vond ontvangen werd en vorm gegeven, of er reactie kwam, van mensen uit zo uiteenlopende milieus als de bisschop, de generaal en de gymnasiumdirecteur. Vandaag hechten we aan de revolutie in Rusland, maar de gevolgen voor Nathasha en Nikolai, blijven vaak onbelicht. Okay, men kan het systeem niet veranderen zonder grote gevolgen. Maar men kan een systeem niet willen veranderen en weten dat er mensen voor geofferd zullen worden die zelfs geen enkele hinderpaal vormen voor die hervormingen. Maar goed, beide systemen berustten op een utopie, die lang niet iedereen deelde. Lenin had overigens zijn visie op de Revolutie ontwikkeld op grond van zijn inzichten over de Franse Revolutie. De noodzaak van slachtoffers zat ingebakken in het model. En voor Hitler gold in wezen hetzelfde: de vijanden van Duitsland, eerst en vooral de interne moesten uit de weg geruimd worden, niet per se gedood, om de revolutie te laten slagen; communisten, socialisten, joden, vrijmetselaars en jehova’s. Het is en blijft dus zaak goed te zien dat er ondanks te verschillen ook sterke gelijkenissen zitten in de ontwikkelingen in Duitsland en de Sovjet-Unie die het verhaal van Nir Baram verantwoorden kunnen. Maar er speelt ook de kwestie van de willekeur, in beide systemen, waarbij niet enkel de houding tegenover de hoogste macht, maar ook wat zich op lagere echelons afspeelt en waarbij onbetwistbaar zeer menselijke gevoelens en keuzes een grotere rol spelen dan het denken over wat moet en hoe het moet, kan verklaren. In Rusland bleek Stalin vooral mensen aan te zetten tot extreme voorzichtigheid om niet in het blikveld van de NKVD terecht te komen. In die zin is de bijeenkomst in de flat van Sasja’s ouders niets meer dan een roekeloze provocatie.  

Heeft Sasja Vajsberg haar ouders geofferd om zelf te overleven? Zij is getrouwd met een jeugdvriend die hoog staat aangeschreven in de NKVD en toch zal hij op zeker ogenblik zichzelf in gevaar brengen om haar te weerhouden van stommiteiten. Een van die stommiteiten is dat ze de fout tegenover haar broertjes wil herstellen en daar uiteraard niet in lukt. Het merkwaardige is dat aan het einde Nadja Petrovna opnieuw als dichter floreert in Leningrad, nadat ze toch de aanleiding was geweest voor de aanhoudingen in de kring rond haar ouders. We weten nu dat Stalin niet altijd namen wilde aanpakken, maar vaak bepaalde doelstellingen oplegde als het om arrestaties ging. De locale chefs van de NKVD, de partij en andere instanties trachtten zichzelf dan veilig te stellen en anderen werden het slachtoffer. Het is voor ons niet meer aannemelijk te maken dat er hier een dwingende logica achter zat. Zoals Arthur Koetsler schreef in Darkness at noon  geloofden gevangenen en andere betrokkenen wel in een logica, een administratieve rigueur om niet te moeten besluiten dat het noodlot hen er domweg had uitgepikt.

Voor Thomas Heiselberg ging het anders, omdat hij een andere persoon was, met een andere geschiedenis. Hij had een loopbaan uitgebouwd als marketeer en was partner in een Amerikaans bedrijf met vestigingen in vele Europese steden. Hijzelf had er ook het zijne toe bijgedragen, maar in de loop van 1938, 1939 liep het uit de hand, met de vervolging van Joden, het zogenaamde Judenrein maken van Berlijn en Duitsland. Thomas had in feite goede contacten met Joden, zoals mevrouw Stein, met Erica Gelber, psychoanalitica en kon in feite niet oprecht geloven in de politiek van Hitler ten aanzien van de Joden. In meerdere opzichten kon Thomas Heiselberg niet geloven dat Duitsland zo te werk ging, zoals in Tsjechië. Anderzijds blijkt het hem hoog te zitten dat hij in Warschau en luizenbaan heeft en intussen de troepen de westelijke staten aanvallen, België, Nederland en Frankrijk – Luxemburg dus ook – want hij had maar wat graag zijn model in die landen uitgetest.

De boze demon van Thomas is Hermann, zijn jeugdvriend, die met hem Berlijnse hotels bezocht en er eten en andere zaken plunderde. Thomas deed zich met succes voor als een Russische edelman op de vlucht voor de revolutie of ander chic volk. Hermann vond dat doen alsof beledigend en hield er zo te zien een hevige haat op na. Dan blijkt dat Hermann zich te kunnen verstoppen achter de structuren, maar ook de clichés die verspreid waren geworden na 1933 en waaraan hijzelf het nodige had bijgedragen. Onder andere zijn afkeer voor wat hij kleinburgerlijkheid noemt, speelt hierin een rol. Maar uiteraard ook de afkeer, virulente afkeer voor Joden en haat jegens de Amerikanen. Dat alles nu ziet hij geconcentreerd in Thomas, die geen Jood is, maar wel vele contacten blijkt te hebben met de Joden. Men ziet hoe hij, ver uit het  zicht van Thomas de raderen laat werken, zowel bij Buitenlandse Zaken als bij het Gouvernement-Generaal in Warschau zodat Thomas uitgerangeerd wordt en in een onmogelijke positie wordt gemanoeuvreerd. Dat hij dan, als voor hem alles verloren is, doorheen Duitsland gaat reizen en overal een verhaal brengt over de dreigende ondergang, lijkt weinig plausibel, maar als het om het gedrag van een desperado gaat, lijkt het wel niet helemaal zonder betekenis. Verder valt te bedenken dat in het systeem van de Sovjet-Unie en van Nazi-Duitsland mensen werden uitgespuwd dan wel verpulverd tussen de raderen, die niet zomaar wensen mee te gaan. Thomas Heiselberg wilde zijn bedrijf, Milton verder ontwikkelen op Europese schaal en zag het hele project schipbreuk lijden. Zijn model voor de Poolse mens werd aangewend om de Joden in Polen, maar ook de Polen zelf adequaat te behandelen binnen het kader van de plannen, waarbij hervestiging van Polen, Joden en anderen de Duitse levensruimte, Lebensraum, moet uitbreiden. Het gaat dus om een naasten van de particuliere eigendom van mensen in een bezet land. Waar Thomas eerst fier leek op het succes van zijn Model, blijkt hij uiteindelijk tot het inzicht te komen dat hij de strijd op alle fronten verliest. Heeft hij dan problemen met de wijze waarop men de Polen behandelt? Het is een moeilijke vraag in die zin dat Nir Baram hier geen uitsluitsel geeft, maar wel door de overplaatsing naar Lublin laat merken hoezeer Thomas gevallen is en dat zijn opdracht, een parade organiseren voor hem aanleiding is tot een vredesforum. Hij doet iets anders dan hem is opgedragen, maar ook Alexandra komt met een voorstel dat helemaal anders uitpakt. Op het oog dan toch, want ook zij wil iets bereiken dat ingaat tegen de belangen van haar opdrachtgevers. Hoewel ze niet accorderen op menselijk vlak, blijken hun plannen qua opzet wel te sporen. Alleen willen ze dat niet zien. Bovendien spelen ook hier op de achtergrond andere krachten mee. Ze krijgen elk een dossier over de ander, maar krijgen te weinig nuttige informatie om hun positie te bepalen. Tegelijk ontdekt Thomas dat ze joods is en dat wil hij niet nog een keer moeten meemaken, namelijk dat hij ervan beschuldigd wordt zich te encaillaneren met door de nazi’s misprezen elementen.

De betekenis van dat alles? Volgens sommige recensies gaat het om mensen, Thomas en Alexandra Vajsberg, die menen zelf besluiten te nemen en finaal gemanipuleerd worden. Op het oog klopt dit ook, maar Nir Baram zou daarvoor geen 600 bladzijden van node hebben. Eerder gaat het erom dat hij het opportunisme van zowel Thomas als Alexandra in de verf zet en hoe ze daarbij hopeloos tekort schieten omdat ze zich niet geheel engageren. Dat betekent dat ze wel voor hun job gaan bij respectievelijk Buitenlandse Zaken en de NKVD in Leningrad, nu Sint-Petersburg, ook wel Pieter genoemd, maar hun engagement voor de zaak waar de NSDAP en de Sovjet-Unie voor staan, daar blijken ze minder bij betrokken. Thomas blijkt geen problemen te hebben met Amerikanen en Joden, Alexandra blijft op zoek naar haar broertjes en wil hun lot verbeteren. Ze blijven hun eigen particuliere belangen voor ogen houden en zien niet hoe anderen, doortrapt en wel, de poten van hun stoel wegzagen.

Dat kan dan eigen lijken aan totalitaire systemen, de vraag is of het in een democratie anders aan toe gaat. Jawel, laten we onze zegeningen tellen en vaststellen dat niemand tot daden gedwongen kan worden zoals dat Alexandra Vajsberg wel overkomt. Laten we onze zegeningen tellen en beseffen dat een bedrijf als Milton niet meer betrokken kan raken bij onteigeningen of dat Erika Gelber niet gestraft kan worden omdat ze zonder ernaar te leven als Joodse gebrandmerkt wordt. Daar zit het ook niet, denk ik. De vraag die Nir Baram opwerpt is subtieler, enfin, kijkt naar het subtielere functioneren van onze samenleving en van mensen daarin. In die zin is dit een mooie roman, want de auteur roept ons tot de orde, in die zin dat hij zich afvraagt hoe mensen handelen in extreme omstandigheden.

Een kleine uitwijding is hier wel passend, omdat ik sukkelend op enkele vragen over dit boek plots zag dat Anne Provoost zich verzette en verzet tegen de desavouering van de roman als schepping van fictieve figuren in een min of meer fictieve wereld. Fictie is het uittesten van wat particulier is in een andere context. Van de Homerische verhalen over Achilles en Odysseus over Van den Vossche Reynaerde tot dit boek van Nir Baram zien we auteurs een verhaal vertellen waarin de menselijke conditie in specifieke omstandigheden aan bod komt. In veel van die verhalen vloeien veel tranen en vloeit er veel bloed, maar het is alles verbeelding. Mevrouw Provoost heeft gelijk als zij een lans breekt voor het belang van het lezen van goede romans, waarin de verbeelding van de auteur gebonden blijkt aan de ideeën die hij of zij tot uitdrukking wil brengen. Zo heeft Sandor Marai een prachtige overdenking van de Odyssee geschreven, waarin de verhoudingen tussen Odysseus en zijn vrouw Penelope, zijn zoon en ook Calypso etc. aan de orde komen. Of mag men denken aan Leven en Lot van Vasily Grosman, waarin het wedervaren van enkele officieren en soldaten in Stalingrad aan de orde stelt? Hier is de werkelijk dichterbij dan bij W.G. Sebald, maar beiden vertellen telkens wel weer verhalen in een setting die we kennen. Of kan het gaan om Le Rouge et le Noir van Stendhal, De Toverberg van Thomas Mann…? Telkens is het de verbeeldingskracht van de auteur die de mens centraal stelt en onderzoekt hoe men zou reageren als en indien. Natuurlijk, er zijn op de realiteit gebaseerde biografische en andere werken, over Hans en Sofie Scholl, door hun zus Inge geschreven, maar er is ook Si Etiam omnes, non ego... van Joachim Fest over het wedervaren van iemand die niet wilde meeheulen met het regime en daarom gebroodroofd werd. Hier is de realiteit aan de orde, maar de lezer krijgt wel een onvoorstelbaar moeilijk leven van het gezin Fest voor ogen.

Wie echter het waar gebeurde verhaal van Fest of de leden van de Witte Roos boven de fictie van Sebald of Marai stelt, vergist zich, denk ik. Ik weet het, men zal mij voor de voeten werpen dat ik als historicus geen waarde mag hechten aan fictie. Maar als we naar mensen kijken, dan is juist de verbeeldingskracht een van de sterke punten, al kan het wel eens, zoals in deze roman, een zwakte blijken. Mensen kunnen inderdaad heel wel vat krijgen op de werkelijkheid via fictie, omdat er geen mogelijkheid meer is de werkelijkheid zo te presenteren dat die voor de lezer nog te behappen valt. Sebald beschrijft in Austerlitz hoe een man met die naam telkens weer opduikt in het leven van de verteller – onder andere met een prachtige schets van het Centraal Station van Antwerpen - en pas aan het einde komt de verklaring van de naam aan de orde. En meer nog, dat transport uit Praag van Joodse kinderen, waar de nicht van Madeleine Albright van kon profiteren, was ook het transport dat Austerlitz had gered. Gedurende al die decennia had hij overal rond gereisd, behalve een voet gezet in Duitsland en dus had hij de architectuur van de Bamberger of Kölner Dom genegeerd.   

Wie deze roman ziet als een poging te begrijpen waar mensen voor stonden in de Sovjet-Unie aan het einde van de jaren 1930 of het Duitsland van de sinistere jaren, kan bedenken dat de twee protagonisten en hun antagonisten losgeslagen zijn, zich als wolven voor elkaar gedragen. Zij weet dat ze met haar gedichten niet veel zal oogsten, zeker geen roem of succes, omdat de toonaangevende dichteressen haar niet steunen. Hij vertrouwt op zijn vermogen iedereen te kunnen manipuleren, maar dat blijft in werkelijkheid beperkt tot kleine ondernemingen en lijkt er zich niet van bewust te zijn dat zijn betovering niet lang genoeg kan werken, zeker niet bij lieden die hem haten, zoals Hermann, maar ook bij anderen, die hem geen plaats gunnen in hun plannen.

Zou men de auteur ervan verdenken specifiek de omgeving van zijn roman te hebben gezocht in Duitsland, Polen en Leningrad, om zich daar een beeld van te vormen, dan doet men hem mijns inziens tekort. In de beste literaire tradities put Nir Baram uit het verleden, dat daarom afgesloten mag heten waar hij, de gekende feiten in ogenschouw nemend een eigen verhaal van concrete mensen ontwikkelt aan de hand waarvan hij ons van een inzicht wil overtuigen. Kan het zijn dat zijn verhaal hoe dan ook niet enkel gericht is op die voor Duitsland en Rusland sinistere periode maar juist door de concrete omstandigheden zo in beeld te brengen kan hij iets vertellen dat niet enkel voor dit geval van toepassing kan zijn, maar ook voor de lezer tot herkenning en reflectie wat men van literatuur mag verwachten. Of dat geldt voor al die detectiveverhalen? Soms wel, denk ik, maar lang niet altijd en ook andere boeken, fictie – zeer zeker – hebben niet altijd veel om het lijf, maar goed, dat is het gekende eeuwige debat over het verschil tussen literatuur en lectuur, tussen hoge en lage cultuur. Zoals men weet mag het niet meer dat men die sferen van elkaar onderscheidt. Het gevolg is dat we alvast in Vlaanderen nog nauwelijks een idee hebben van wat men een klassieke bibliotheek zou kunnen heten. Van Claus of Boon geen kwaad woord, maar voor het overige lijkt men de ontwikkeling van de literatuur te herleiden tot lieden die hun volk leerden lezen. Maar als je dan werk leest van Teirlinck, of van Maurice Gilliams, dan merk je dat die desinteresse echt wel problematisch mag heten.

De opmerking heeft belang voor dit boek omdat de auteur ons laat zien dat het werk van de verbeelding voor de schrijver, maar ook voor de lezer van groot gewicht blijkt. Wat weten we van de werking van de NKVD? Hoe ging men bij de NSDAP om met nieuwe rekruten en hoe keek men naar mensen die slechts plichtmatig de zaak lijken te dienen? Daarom komt de keuze een figuur als Thomas in het vizier te nemen best wel boeiend voor, want zo krijgen we die ene vraag weer gepresenteerd: wie steunde eindelijk de Nazi’s? De vader van Thomas in elk geval, maar ook Hermann, zijn vriend eens en vervolgens de man die hem het meest haatte, was na het verlies van zijn job een colporteur voor de partij geworden, tot in 1930, toen de beweging in een dipje zat. Voor ons moet een wereld waarin het brood een paar miljoen kost wel ondenkbaar zijn, maar de scène in het bierhuis waar Hermann de ramen ingooit en zich laat kennen als een haantje de voorste, laat zien wat de hyperinflatie met mensen doet.

En dus kunnen we Nir Baram vooral erkentelijk wezen voor het boek dat hij de lezer schonk. Kunnen we alle details belichten? Uiteraard niet, maar ik denk dat de indruk die het boek nalaat niet komt uit het verhaal alleen. Het is niet het thema dat altijd weer aan de orde is, de Jodenvervolging, dat hier aan de orde is, al ontkomt niemand er aan, wel het functioneren van het systeem. Vooral de vraag hoe je in zo een systeem kan leven lijkt hier voor de auteur en voor de lezer de hamvraag. Ook de positie van Alexandra, Sasja, haar liefde – als reddingsboei – voor Maxim Podolski en tot slot haar ontmoeting met Kolja, haar broer laten weinig aan de verbeelding over. Overlevingsdrang genoeg, maar de machten die ze moet bestrijden zijn duidelijk te heftig en machtig opdat ze er iets aan zou kunnen doen. Plots wordt de roman dan geen verhaal van mensen in andere tijden, in andere systemen, maar precies ook het lot van velen, die wel willen hun eigen weg gaan, maar vast moeten stellen dat er beperkingen zijn.

In mijn eerste recensie dacht ik nog dat de roman voor de auteur ook een middel kon zijn om te beschrijven hoe hij in zijn eigen situatie ook wel iets van die onvoorstelbare druk tot conformeren moet kennen of zich van de verdenking moet bevrijden niet helemaal de lijn van het bestuur te volgen. Israël is een rechtstaat, voor de eigen burgers, maar toch, als militairen actie gaan voeren tegen de wreedheden tegenover de Palestijnen waar ze toe gedwongen worden, dan krijgt dat aspect misschien een reflectie in het boek. Maar ook aan Palestijnse zijde kan men er geen heterodoxe opinies op na houden, als men het al zou willen, want de sociale druk en het eigen overleven, het zijn behoorlijk zware lasten. Natuurlijk, in Israël en aan Palestijnse zijde heb je mensen als Bahrenbaum en anderen die andere verhoudingen nastreven, maar zoals David Grosmann het eens zegde in Brugge: “ik heb behoorlijk kritiek op Israël, maar het blijft nog altijd mijn land…” en ook de militairen die ageren tegen de hen opgelegde wreedheden, maken duidelijk dat de roman die hier voor ons ligt, toelaat de heftigheid van de emoties te ondervinden. De parallelle opbouw van de twee verhalen komt nooit gedwongen over, zodat bij het lezen de verrassingen die het lot voor Thomas en Alexandra Vajsberg in petto heeft ook ons soms rauw op de maag gevallen. Maar ook hun houding, want nu eens ontstaat er sympathie en dan weer is er weer een zekere weerstand, omdat ze dingen doen die ze niet horen te doen, want ze weten dat ze er zelf al slachtoffer van zijn.

Kortom, we denken wel eens dat we de speling van het lot kunnen bezweren en vergeten net daardoor hoezeer we ingekapseld zitten in de dingen. Noch Thomas noch Alexandra ontkomen aan hun lot omdat ze de omstandigheden niet begrijpen. Hun omgeving heeft dat door maar niemand kan het hen zeggen, want ze geloven dat vanzelfsprekend niet. Het is dat aspect dat ook voor ons van belang, want het laat toe te begrijpen dat we zelf ook wel eens afstand kunnen nemen van de dingen die om ons heen spelen, de wanen vooral. En net dat lijkt me de kracht van deze roman: dat ze laat zien hoe ver verbeelding kan voeren zonder dat het een waan wordt.

Bart Haers  


Reacties

Populaire posts