De kracht van opstandigheid

Brief

Aan Nelson Mandela
Met dankbare gevoelens

Brugge, 6 december 2013

Geachte heer President,

Nu u bent heen gegaan, kan ik toch niet anders dan het woord tot u te richten, omdat u inderdaad een figuur bent die men niet zomaar kan vergeten, die een samenleving op een nieuw spoor heeft gezet. Dat anderen niet even zorgzaam omspringen met ethische kwesties en hun macht niet weten om te zetten in gezag, mag men u niet aanrekenen.

Ik herinner mij de beelden van uw vrij buiten het gevang treden en tegelijk bedacht ik mij dat u opnieuw een gevangene zou worden, van veiligheidsdiensten, van het publiek, van iedereen die zich aan u wilde optrekken. Want u kreeg terecht eredoctoraten, maar tegelijk denk ik dat de grootste eer die men u bewijzen kan erin bestaat vooral uw inzicht over wat uw rol was en is in gedachten houden. Niet om u na te doen, maar om in het eigen leven stappen te zetten die elk voor zich als juist kan beschouwen.

Terwijl men u looft en prijst ten allen kante, gaat het leven natuurlijk door, spelen mensen rechter om bepaalde woorden te schrappen uit de woordenlijst, apartheid dus en blind blijven voor werkelijkheden. Natuurlijk moet men niet over allochtonen spreken maar met mensen omgaan als ze de paden zich kruisen, wie ze ook zijn. Natuurlijk kan niemand zomaar zeggen vrij te zijn van racistische trekjes, maar men hoeft daarom niet daar mee uit te pakken, als men zelf boven de verleiding van dwaze veralgemeningen te staan, want dat kan altijd nog mislopen, als het erom spant.

U heeft, denk ik, als een John Adams voor u, een bepaald indrukwekkend werk onder handen genomen en er het beste van gemaakt, u heeft een nieuwe staat opgebouwd, niet alleen, maar u heeft er een ethische dimensie aan gegeven die wij in Europa aan de natievorming ontzeggen. Dat men vandaag in de krant schrijft dat een ode er niet toe doet, dat men geen verhaaltjes moet vertellen, maar een visie ontwikkelen, vond ik eerlijk gezegd weinig getuigen van inzicht. Over uw prestatie Afrikanen, Xsosa en Zulu’s, Indiërs en anderen een plaats te geven in de regenboognatie. In Europa, toen ik studeerde was er wel eens wat hommeles tussen linkse studenten en de mensen, professoren, die lid waren van Protea, een organisatie die het bewind van Botha en co steunden. Nu bestond en bestaat er een recht op vrije mening en was de wijze waarop men streed tegen Protea soms wat potsierlijk, want over de problemen met mensenrechten in Cuba of Hongarije mocht men dan weer niet teveel reppen. Het is me doorheen de jaren dat u met Frederik Willem de Clerk aan de slag was om tot een oplossing uit de impasse die de Apartheid met zich meebracht opgevallen dat sommigen hier vonden dat die bewindslui gestraft moesten worden, op Robbeneiland. Ik denk dat uw oplossing best wel eens in de lijn zou kunnen liggen van wat Camus voor ogen had staan toen hij het over de mens in opstand had. Want Camus liet zien dat wie de eigen opstandigheid laat uitmonden in opstand, uiteindelijk de voorwaarden creëert opdat anderen weer in opstand zouden komen. Hij, Albert Camus kon wellicht niet bevroeden hoe in Algerije na 1958 de strijd niet echt zou stilvallen. Opstandigheid blijft nodig, maar we moeten onze opstandigheid niet botvieren op anderen, wat u op een merkwaardige manier aan de orde stelde en niet met woorden, maar in daden.

Wij leven in het oude Europa, maar in een nieuwe staat en dat vergt nadenken, dat vergt handelen, maar ook een verhaal. Europa is nog steeds verbrokkeld, waarbij mensen merkwaardig provincialistisch uit de hoek komen, want velen vinden dat Europa de eigen regio ten goede moet komen, dat goede rekeningen goede vrienden maken, maar een echte goede rekening van de kosten en de baten ener staat zijn moeilijk zomaar te berekenen.

Maar er is meer, je hebt de staat zoals die in de Grondwet werd vastgelegd, in de instituties vorm krijgt en vervolgens zien we dat men in het beleid van dag tot dag ook bepaalde standaarden moeten nastreven, maar toch, denk ik, moet men daar vooral een goed debat over hebben en, zoals Paul Frissen schrijft, af en toe inzien dat niets doen net wel een optie is. U heeft niet alles kunnen voorzien, voorkomen, maar u heeft wel aangegeven wat de voorwaarden voor een goed bestuur kunnen zijn. Dat verschil tussen visie en praktijk mag men u overigens niet aanwrijven, want u bent wel een groot figuur, maar kan Zuma of anderen niet bij het handje houden.

In het oude Europa vragen mensen zich vertwijfeld af hoe het nu verder moet, maar ook hier kan Paul Frissen hen een richtsnoer aanreiken, maar ook uw handelen: er moet bestuurd worden, zij het prudent en niet trachten alle problemen op te lossen, laat staan problemen zien die er niet zijn. Maar uw prestatie, de idee van de regenboognatie, vind ik nog altijd een inspirerend voorbeeld, want Europa is een lappendeken van volkeren met verschillende talen, culturen, hoewel ze niet zo gek veel van elkaar verschillen. Alleen, we kennen er de zelf de rijkdom niet meer van. Humanisme was een prestatie, waarbij God of theocratie vervangen werd door een bestuur van mensen, die van onderop gelegitimeerd en niet meer bij de gratie gods of de gratie van de Geschiedenis besturen mogen.

Er zit iets dwingend in het organiseren van een staat, want men wordt geacht veel te bewerkstelligen en soms gaat men te ver. U heeft als jonge man gewapende strijd gevoerd en dacht dat de methode van Mahatma Ghandi niet zou helpen, maar uiteindelijk heeft u onderhandelingen gevoerd die niet meer in termen van een dodelijk gevecht, strijd met het woord als dodelijk wapen, werd gevoerd, maar er werd gestreefd naar een oplossing waar iedereen vrede mee kon hebben en er de zegeningen van kon tellen, wel wetende dat andere benaderingen naar onvrede en zelfs burgeroorlog hadden kunnen leiden.

In de 23 jaar dat u als vrij man door het leven mocht gaan, onderging Zuid-Afrika een onwezenlijke verandering, al is al het leed niet geleden en is er nog miserie. Het zal aan anderen zijn om te proberen via onderwijs, ondernemerschap en behoorlijk bestuur iedereen te laten genieten van een beter leven en zich in te zetten voor die res publica. Het blijft een opvallend feit dat men van Zuid-Afrikanen wel eens hoort dat ze zich nauw bij het welslagen van de staat, de natie en de samenleving betrokken voelen. Hier lijkt dat helaas anders: alle kritiek, zelfs al wil men werken aan verbeterpuntjes, vaak gaat men er dan vanuit dat anderen te dom zijn om het te begrijpen. Betrokkenheid ziet men vaak als iets exclusief voor de juiste mensen, experten, bestuurders, professionele politici en dat heeft u, denk ik, doorheen uw leven ernstig weersproken.

Even opvallend is dat de onderhandelingen voortdurend onder hoge spanning, want het kon een keertje misgaan, maar vooral, er konden onhandigheden gebeuren. Het geweld van de mannen van Terreblanche en later van Inkatha werd breed getoond op televisie, maar het hele verhaal werd pas achteraf duidelijk. Dat u druk diende te houden op de regeringsdelegatie, kon u doen zonder geweld, maar wel mocht u hen inderdaad niet laten geloven dat u de noodtoestand niet zou uitroepen en geweld van je achterban inzetten. Want dat was er gebeurd: u kon ook de noodtoestand inroepen, kon opnieuw geweld inroepen de Klerk wist dat. Wie de idee had extreem rechts een steuntje te geven of Inkatha? Het was duidelijk dat het niet geweld had gestopt kunnen worden door het leger, maar het niet deed. Nu ik erover nadenk, merk hoe vele details er in het verhaal zitten dat men zich af kan vragen of we goed konden begrijpen, nu kunnen begrijpen hoe groot uw beheersing niet geweest moet zijn. Dan blijkt u sterker was dan de prins van Machiavelli en daarin, denk ik, ligt uw grootse handelen.

In die zin kan ik u zien als een lotgenoot van Michaïl Gorbatshov en in onze tijd Joachim Gauck. Niet iedereen zal u in dat rijtje plaatsen wat u zou zo hoog boven iedereen uittorenen, dat u nergens bij thuis hoort, maar ik denk dat men u daarmee onrecht doet. Over uw moeilijke leven als burger, hebben we het zelden gehad en dat is maar goed ook, maar dat u, net zoals mensen die uw tegenpolen mogen heten, toch altijd een mens bent gebleven, die we niet kunnen of mogen vergoddelijken, zoals we die anderen niet als baarlijke duivels moeten afschilderen: de mens is tot het beste en tot het grootste kwaad in staat, maar u bent een voorbeeld dat men met grote inspanningen toch het beste kan bereiken.

In het rijtje ontbreekt Herman van Rompuy, omdat die er zelf niet zou willen bij staan, maar ook omdat zijn rol anders is, maar niettemin schitterend vervult, net omdat hij een gids is, niet de leider bij de staat in opbouw die Europa is, confederaal ook, verenigd in verscheidenheid, althans, zo willen we het, of liever, zo wilden de historische stichters van EGKS en EEG het. U had ook een staat op te bouwen en bent verder gekomen dan velen hadden gedacht, maar het werk was niet af. Doch, u vond dat u niet meer sterk en jong genoeg was, in 1999 om het werk zelf verder te zetten. Eerlijk gezegd, dat vond ik ook een prestatie om bij stil te staan: u deed afstand terwijl niemand u dat tweede mandaat zou misgunnen. Zeggen dat u zo uw erfenis wilde veilig stellen is naast de kwestie, u meende dat u de macht niet mocht monopoliseren en dat u uw gezag, charisma niet mocht misbruiken. Hoeveel politici en andere wereldleiders slagen daarin?

Ik weet het, men zal u overstelpen met lofprijzingen en die zijn wel degelijk terecht, maar ik heb de indruk dat u de aandacht, na uw terugtreden niet al te zeer op uzelf wilde betrekken, maar dat u, tijdens uw actieve leven en daarna wel om het volk bekommerd bleef, maar hen hun eigen wegen diende te laten gaan. Zoals een vader? Inderdaad, maar een vader, een goede vader kan loslaten, vergeven ook wat de kinderen ook uitvreten, maar tegelijk heeft u ook mensen gekapitteld. We weten het, ook de Tsaar aller Russen noemde men wel eens “vadertje” en zelfs Stalin kreeg het koosnaam, maar u, geachte heer Nelson Mandela, bent het wellicht meer geweest dan al die anderen.

Mocht ik dan die brief schrijven, nu de groten der aarde zich reppen om U lof toe te zwaaien? Het zal wel niet veel aan de werkelijkheid veranderen, maar juist omdat ik de hele geschiedenis heb mogen volgen, via de media, omdat ik discussies volgde over het Apartheidsregime, de discussie over de economische, culturele en sportieve isolatie van Zuid-Afrika, de gekende sancties en al die andere politieke gesprekken. Maar velen vonden dat Apartheid niet kon, doch zagen niet dat die sancties voor de Africaners ook een reden vormden om te verharden, maar toen F.W. De Klerk zag dat juist die Afrikaners, de harde kern van de blanken er nog meer bij zouden inschieten, heeft hij de zaak open helpen trekken. De discussies, zo verneemt men, tussen beide delegaties waren niet altijd even zoetsappig. Maar er is geen uur der wrake gekomen en hoewel de mensen vaak veel te lijden hebben van endemisch geweld, lijkt het stilaan mogelijk een beter leven te leiden, dankzij de economische groei.

Uw erfenis? Zou men het echt kunnen benoemen? Ik weet niet of men er nu al alle facetten van ziet, maar u bent dus een van die mensen die ons kunnen inspireren, maar we moeten dan wel zoals u dat voordeed, de moed hebben een weg op te gaan waarvan u de uitkomst niet kon voorzien, wel verhopen. En dat is wat we vandaag ontberen, de gedachte dat we dingen kunnen doen omdat we menen dat het hoort, ook al weten we dat de uitkomst niet zeker is, laat staan dat we die geheel kunnen voorzien. U heeft, tot slot, uw volk geleid uit het land van de Apartheid naar de een nieuwe samenleving en dat alleen al maakt dat we uw gedachtenis in dankbaarheid zullen koesteren, ook hier in het oude Europa, waar we onze eigen wegen moeten gaan.

Vale,

Bart Haers      


Reacties

  1. Wandel als blanke na zonsondergang (en zelfs ervoor) even 500 meter in een niet blanke wijk van Kaapstad. Misschien zal u daarna als “historicus” uw idyllisch beeld van het Zuid-Afrika dat N.M. heeft achtergelaten, een beetje bijstellen. In mijn ogen is het woord ‘historicus” zowat synoniem voor “waarheidsvervormer”. Ze kijken steeds slechts één kant op: deze van hun eigen “politieke overtuiging” en voor al het overige zijn ze blind; en in het bijzonder wanneer het eigentijdse geschiedenis betreft. Zijn/haar mening weegt dus geen greintje zwaarder dan de mijne of deze van mijn gebuur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Natuurlijk weegt uw mening niet minder zwaar. Ik weet ook wel dat de veiligheid verre van verzekerd is. Mandela is geen heilige, maar ik meen wel dat hij met zijn gespierde onderhandelingen Zuid-Afrika een veel erger lot heeft bespaard. Sinds 1999 staan er anderen aan het roer en dus, de meningen over dit nieuwe Zuid-Afrika blijven op zijn best genuanceerd, maar ook niet blind voor de fouten... Maar zou ik ideologisch verblind wezen?

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts