Lankmoedig en barmhartig de wet handhaven
Reflectie
Rechtvaardigheid en barmhartigheid
De verleiding
rechtlijnig te denken
![]() |
Het oordeel van Salomo oftewel de kracht van oude mythes. |
Betaamt
het een politica te steunen die vindt dat de wet de wet is en dat zij zich als
een Romeinse keizer zou gedragen die in de arena (christelijke) gladiatoren en
voer voor de leeuwen het leven laat of de dood inzendt door de duim op te
houden of net omlaag? Ik ben er niet van overtuigd. Meer nog, ik denk dat die
visie op de wet bepaald onmenselijk is. Daarom hebben we de vonnisrechter in
het leven geroepen die geval per geval dient te beoordelen.
Ik was acht en las een
kinderbijbel, over koning Salomon, die in zijn wijsheid besloot dat twee
strijdende moeders om een baby hun rechtmatige deel hoorden te krijgen. De
echte moeder liet het wicht liever leven dan dat het in twee gedeeld zou
worden. Een paar dagen later vroeg ik mijn vader waarom men Salomon de wijze
noemde en hij vond dat zo te zien een prettige vraag, want ik kreeg een hele
uitleg over wat echt juist is, volgens de wet en wat in de praktijk soms nodig
is, maar niet altijd correspondeert met de strikte wet. Het was noch is
pragmatisme, het gaat om het maken van afwegingen in verschillende sferen.
Vandaag zien we dat overheden
alle middelen inzetten om de veiligheid te garanderen, maar zij doen dat op een
wijze die alles behalve wijs mag heten, want ze houden geen rekening met het
feit dat wij, burgers er belang bij hebben de zaak goed te overzien en elkaar,
onze medeburgers niet voor niets of zelfs helemaal niet in elkaar te slaan.
Denken over rechtvaardig handelen, over welbegrepen eigenbelang en het besef
dat uit de hand lopende ruzies het eigen bestaan zwaar kunnen belasten, vormt
een facet, het andere is dat we geleerd hebben, niet sinds Mei ’68 dat we zelf
wel best in staat zijn, doorgaans, onze eigen afwegingen te maken en begrijpen
dat geluk inderdaad heel gewoon kan zijn.
De verhoudingen tussen
burgers, eventueel komt er ook bij kijken dat we niet met de anonimiteit
omkunnen, zelfs al aanvaarden we dat we onszelf graag koesteren in de
anonimiteit van het vakantieoord of de grote stad. Maar tegelijk roept men ons,
dag na dag op om niet onverschillig te zijn. Edoch, als de proef op de som
komt, als we kijken naar nieuwe medeburgers die hier proberen hun leven naar
eigen inzicht maar sporend met onze opvattingen over het goede leven in te
richten, dan blijkt dat we hen die weg niet gunnen. Er zijn immers wetten en
praktische bezwaren, maar mij overvalt wel eens de weemoed, des avonds voor het
slapen gaan, als ik merk dat we van de overheid zouden verwachten dat we met de
soort vragen niet opgesolferd zouden zitten. Want nog eens, wie de moed en
levensmoed van Malala Yousafzai bewondert, moet begrijpen dat iemand als Navid
Sharifi misschien ook wel moed kon opbrengen, maar vooral dat hij eens hier,
wel degelijk veel inspanningen deed om hier te aarden. Ook die Armeense familie
die nu plots uitgewezen wordt, terwijl de kinderen hun uiterste best doen om
hier een bestaan op te bouwen. Maar goed, de wet is de wet en die moeten we
toch onverkort toepassen.
Misschien moeten we verwijzen
naar de periode die zo een 100 jaar geleden afliep, toen vanuit Tsaristisch
Rusland mensen massaal op de vlucht waren, om aan de pogroms te ontkomen en aan
de stringente verblijfsverplichtingen in Oekraïne te ontsnappen. Amos Oz
schreef erover, Joseph Roth schreef “Job” en “Hotel Savoye”, terwijl ook Eugeen
van Mieghem er in Antwerpen de soms verlaten en wanhopige kenmerken van zag en
schilderde. We lopen met zijn allen de tentoonstelling plat van de Red Star
Line. Deze mensen bleven hier wel eens hangen, anderen reisden verder naar de
VSA, naar Argentinië, Palestina, maar het waren vluchtelingen op zoek naar een
beter leven. Zouden wij die verhalen kunnen koesteren en tegelijk blind blijven
voor wat we nu zien gebeuren.
Als de wet de wet is, dan is
er geen ruimte voor interpretatie, laat staan voor wijsheid en dus voor barmhartigheid.
Men zegt dat die barmhartigheid willekeur zou meebrengen, maar misschien zit
het toch wel anders in elkaar, kan echte rechtvaardigheid niet zonder een
betrokken zijn bij het wel en wee van mensen die even niet in de omstandigheid
zijn om hun recht te laten gelden. Het recht namelijk hun geluk na te streven.
Mevrouw de Blok, Karel de Gucht en andere liberalen goochelen graag met
mantra’s die zouden verwijzen naar de Verlichting, maar behalve dat het vaak
een enggeestige visie op de Aufklärung verraadt, dat zoemen van mantra’s, is er
nog iets aan de hand, denk ik, namelijk dat men niet begrijpt dat de
Verlichting, in al zijn verschijningsvormen, van ons vergt dat we inderdaad
dogmatische benaderingen, of die van kerkelijke of ideologische aard zijn, verre
van ons houden.
Zal men dan opnieuw een
aanzuigeffect genereren als men humaner optreedt? Of zal men onze westerse,
Europese waarden te grabbel gooien, zoals Geert Wilders, Filip de Winter en
anderen beweren. Laten we wel wezen, onze westerse Waarden, kan men die zomaar
benoemen? Een aantal inzichten wel, maar veel, denk ik dan, zit ook verweven in
ons handelen. Kritische zin? Dat geldt, zegt men, in die mate dat men verkeerde
opvattingen van anderen tegen het
licht houdt; de eigen opvattingen, lijkt het mij wel eens, kan men maar
moeilijk ter discussie stellen. Terwijl juist dat volgens anderen, zoals Martha
Nussbaum, Susan Neiman en Hannah Arendt de kern van de zaak vormt. Maar ook kan
het zijn dat we bij het toepassing geven aan onze inzichten, van een bepaalde
duidelijkheid afstand moeten nemen. Barmhartig mensen op de dool opvangen, was
in nomadische culturen een noodzaak, want wie hen de woestijn in liet trekken,
zonder leeftocht en andere middelen leverde hen over aan de dood.
Barmhartigheid, lankmoedigheid zijn naar mijn best ook waarden die een niet
gelovige kan delen. Alleen, zo blijkt, past dat niet in het huidige tijdskader.
Het punt is dat migratie in
onze tijd moeilijk tegen te houden valt, maar dat de grootste stromen van
migratie niet ten onzent eindigen, maar in Caïro, in Rio de Janeiro of Mexico
City, Kinshasa… als de voedselbronnen ter plaatse niet meer volstaan, gaan
mensen op de vlucht, of gaan ze inkomen zoeken waar het te vinden valt en
daarom zal men niet per se kiezen voor het gemakkelijke werk – alhoewel,
sommigen vertellen dat het een hele leerschool is die jonge Roemenen moeten
doorlopen – van de kleine en de grote criminaliteit. Dat moeten we niet hebben,
maar hoe kunnen we jongemannen, vooral hen, ervoor behoeden aan die verleiding
toe te geven?
Rechtlijnig denken? Mag men
zich afvragen of hier nog wel een denkproces de naam waardig aan de gang is?
Toch zien we dat journalisten in hun commentaren en politici in hun handelen,
spreken dus, vaak de indruk wekken dat ze diep hebben nagedacht.
Rechtvaardigheidsoverwegingen leiden ertoe dat men kinderen niet mag
traumatiseren, hen aan het einde van het jaar voldoende punten moet geven en
hen vooral niet verontrusten als ze het niet goed doen. Wie het wel goed doet,
zoals de jonge Armeense pianiste die bij Eliane Rodriguez les volgt aan het
conservatorium, piano – oh gruwel, als er volgens Marc Reynebeau een bourgeois
instrument is, dan toch de piano (want de vedel kan ook als
volksmuziekinstrument gelden) – krijgt daar geen punten voor bij de dienst
vreemdelingenzaken. Misschien, neen, heel zeker is dat men hier de gelijkheid
niet schaadt als men om redenen van barmhartigheid nu net wel dat goede leren
op school en goede leven zelf in rekening brengt.
Maar het is nu eenmaal de
erfenis van Immanuel Kant dat wie goed doet geen beloning mag verwachten, dus
mag men de redenering ook omkeren, wie zijn of haar best doet op school en zich
met de rest van de familie integreert, moet dan ook niet beloond worden, want het is hun eerste plicht. Laten we wel wezen,
die redenering gaat niet op en verstoort ook in onze samenleving de goede orde.
Meer nog, maar niet iedereen zal die overweging smaken, sommige mensen krijgen
met bedenkelijke uitspraken nu net een populariteit die we niet echt kunnen
plaatsen. Rechtlijnigheid? “Uw ja zie een ja, uw neen een neen”? Het komt uit
de bijbel, maar we weten ook dat (christelijke) wijsgeren al langer begrepen
hadden, uit de praktijk dat een ja soms een neen kan zijn, omdat bijvoorbeeld
de gevolgen buiten proportie zwaar uitpakken.
Men heeft in Europa de
Noodtoestand uitgeroepen, omdat onze veiligheid in gevaar is. Maar men heeft de
vrijheid en het persoonlijke leven daarmee op de helling gezet en dus wordt het
tijd, mocht er al sprake zijn van een pendelbeweging, de zaken te heroverwegen
en proberen het discussie op een passende manier te voeren. Als men evenwel
ziet hoe bij rechtszaken mensen als Peter R. de Vries in Nederland of bij ons
een advocaat als Jef Vermassen in de media een sfeer kunnen creëren rond een
gebeuren, dan moet men zich niet afvragen of zij ertoe gerechtigd zijn, maar of
mediamensen in zaken van zware criminaliteit en vooral bij passionele drama’s
en ander onheil, niet vooral moeten proberen afstand te houden. Maar tegelijk
en nog eens, over mensen die hun ding doen zonder anderen in onveiligheid te
brengen, moet men hen toch eens de nodige aandacht geven in positieve zin.
We weten dat men de migratie
mag laten ontsporen, maar we weten ook dat emancipatie en ondersteuning ertoe
doet. Voor ambtenaren van de dienst Vreemdelingenzaken kan men nog enige
lankmoedigheid aan de dag leggen, voor politici en het commentariaat liggen de
zaken anders.
Men mag hopen dat we na de
jaarwende het menselijke opnieuw als een kern van onze samenleving zien. Want
laten we eerlijk zijn, het betaamt misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen
en te bestraffen. Maar het menselijke ondersteunen, het goede stimuleren,
mensen in hun veerkracht ondersteunen, zoals Boris Cyrulnik niet nalaat te
benadrukken, behoort er evenzeer toe. Want het menselijke vergt meer dan het
bestraffen van inbreuken en misdaden. Het menselijke vergt, in onderwijs en dus
ook in de afhandeling van migratie- en asieldossiers de goede wil – eens die
blijkt uit het hun handelen – in rekening te brengen. Maar tussen heldendom en
anonieme onbeduidendheid lijkt er vandaag weinig te bestaan en laat het
duidelijk zijn, de meesten onder ons, behoren tot die onzichtbare onbeduidendheid,
volgens de commentatoren. Ouders die hun kinderen ondersteunen om het goed te
doen op school, maar ook in het DKO, in de sportvereniging of de schouts,
Chiro… blijken volgens sommige politici en sociologen andere kinderen op
achterstand te spelen. Meer nog, zoals mevrouw van Hecke gisteren in “Alleen
Elvis blijft bestaan” zegde, leerkrachten die kinderen en jongvolwassenen onder
hun hoede nemen, als die gasten het lastig hebben, door hen uit te nodigen in
een spreekkamer of eens op het schoolplein te wandelen, dat alles verdient
waardering en niet enkel achterdocht of erger, het donkere vermoeden van
mishandeling, misbruik. Maar goed, als een leerkracht dit op zich neemt, dan
behoort dat tot de job.
Onze samenleving denkt te eng
en te rechtlijnig over het menselijke, rechtvaardigheid en vergeet, domweg,
barmhartigheid en lankmoedigheid in kaart te brengen, in de overwegingen over
een asieldossier mee te nemen. Goed, het staat niet in de wet. Maar kan de wet
alle maatschappelijk handelen van personen sanctioneren? Niet dus.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten