politici verdienen respect, meestal
Brief
Aan een
gekwetste politica
Fientje
Moerman
Brugge, 11 december 2013
Geachte
Mevrouw Moerman,
![]() |
Misschien niet de meest flatterende foto die ik kon vinden, maar wel sprekend, want ik vind er iets van haar bevlogenheid in terug. |
Ik heb u
altijd beschouwd als een integer politica, die wel weet waar ze mee bezig is,
maar ja, op enig moment was u voorwerp van controverse en ik kan me voorstellen
dat de vrienden plots niet meer in drommen uw kantoor binnenliepen en dat u
naderhand veel inspanningen hebt moeten doen om in uw partij nog iets te
betekenen. Toch betekent u meer voor uw regio dan sommigen vermoeden. Uw inspanningen om het cluster van
biotechnologische bedrijven in Gent te ondersteunen verdienen meer dan
welwillende aandacht.
Maar u
schreeuwt uw angst uit omdat iedereen aan u twijfelt, iedereen, burgers, boeren
en buitenlui, maar vooral omdat journalisten en politieke wetenschappers er
plezier in scheppen de politiek te beschrijven als een mestvaalt waarop vele
hennen en hanen rondscharrelen en elkaar voortdurend in de pluimen vliegen. Het
beeld is niet alleen niet correct, het doet ook afbreuk aan de burgers van dit
land. Wat is er aan de hand.
De
gebeurtenissen rond het overlijden van Madiba, Nelson Mandela heeft me er weer
aandachtig voor gemaakt hoe journalistiek deze dagen niet zonder hyperbolen en
vooral zonder extreme voorstellingen kan. De afscheidszitting in het
voetbalstadion gisteren liet zien hoe moeilijk het is, voor burgers aan de ene
kant hun echte, diepgevoelde waardering te laten blijken voor de overledene,
maar niet te zwijgen over wat de huidige politieke top van Zuid-Afrika
uitvreet. In het algemeen is dat in het gesprek over politiek wel vaker het
geval. Toen Wilfried Martens eerder dit jaar overleed, merkte ik ook die
tweespalt, maar vooral de houding van journalisten en andere commentatoren, ook
al hebben ze soms weinig te zeggen, was me een doorn in het oog. Plots was de
goede oude Wilfried met zijn bijzondere
politieke parcours niet meer de pispaal van links of van de vredesbeweging en
zijn hervormingen van de staat, werden plots als kunststukjes beschouwd.
Ik denk
dat zijn grote prestatie er in heeft bestaan als persoon te overleven, maar dat
hij uiteindelijk begreep dat de politiek hem niet zou kunnen brengen wat hij
ervan had verwacht. Gisteren hoorde ik Barack Obama spreken over zijn respect
voor Mandela en er sprak uitgesproken fundamenteel respect uit. Een respect dat
binnen de krijtlijnen van de politieke arena wel eens onmogelijk lijkt. Hugo
Schiltz, die ik tien jaar lang via Vlaanderen Morgen mocht volgen en
toeschouwer zijn bij zijn uitschuivers, maar vooral niet aflatende ijver,
leerde me dat al die akkefietjes misschien op zich niet veel voorstellen, maar
op termijn gaan wegen.
Het heeft
te maken met de wijze waarop onze politieke wetenschappers hun subjectieve
voorkeuren niet altijd kunnen verstoppen, wat op zich niet erg is, maar dat ze
er zelf niet stil bij staan en dat is wel van enig belang, want zo zien ze niet
dat ze bepaalde besluitvormingsprocessen niet meer adequaat kunnen onderzoeken.
Geen journalist, geen Carl Devos vond het een ernstige reflectie waard, de
volte face van Patrick Janssens in 2009, omtrent de Oosterweelprojecten. Ik
denk nog altijd dat hij wel de politieke opportuniteit begreep, maar niet kon
inschatten hoe zo een zet zijn reputatie maar ook die van de politiek kon
schaden. Het betekende inderdaad schade voor de politiek en voor elk van u.
Maar het
verhaal van Uplace mag er ook wezen als een foute inschatting. Het verhaal gaat
dat uw partijgenote Patricia Ceyssens iedereen te vlug af was met de
Brownfield-Conventant voor de vervuilde terreinen in Machelen, onder de viaduct
van Vilvoorde. Men zal begrijpen dat de houding van de Raad van State niet
geheel onbegrijpelijk is, maar anderzijds, als er een kamerbrede consensus had
bestaan dat deze oplossing, gezien de omgevingsfactoren een bijna optimale
oplossing mocht heten… maar het mag niet zijn en de politici krijgen het odium
aangemeten zich niet tot besluitvaardig handelen te kunnen bewegen.
Of neem
het dossier van de onderwijshervormingen en de houding van VLD daarin, een
houding die voor mij nog altijd onbegrijpelijk is, omdat ze niet strookt met de
idee van het oude liberalisme dat men voor het algemeen welzijn en de welvaart
mensen best zo goed mogelijk uitrust voor een werkzaam leven en voor
persoonlijk welbevinden. Uw collega Marleen Vanderpoorten heeft zich beijverd
de socialistische agenda voor een secundair onderwijs zonder smaak of kraak in
te voeren: de leerlingen moeten een diploma krijgen, de inspanningen daartoe
mogen niet te zwaar wegen en aan het einde van de rit mogen er ook geen
trauma’s zijn. Uit mijn jeugd herinner ik mij dat op het collège Sainte Barbara
te Gent de sociale mix groter was dan men doorgaans aannam, maar ook dat vele
jongeren het zesde leerjaar in de Vrije gesubsidieede Lagere Jongensschool
Sint-Gislenus – naar college gingen in Eeklo, of naar het PTI aldaar, die men
toen ook wel een eliteschool mocht noemen. Nu zien we dat het onderwijsbeleid
gedurende bijna veertig jaar, sinds Herman de Croo en minister Callewaert er
een was van hervormen op het ritme van de intellectuele modes.
Het
probleem was en is dat journalisten zelf ook participerende journalistiek
bedrijven en zelf die hervormingsagenda genegen zijn, terwijl de
onderwijsdeskundigen nagenoeg allemaal dezelfde ideologische parochie zijn
toegedaan. Inzichten, over respect of over het belang van het ambachtmanschap
van Richard Sennett bleven onbesproken, de andere Richard, Florida, die over de
stad als oord van creativiteit werd zonder voorbehoud aangenomen, terwijl
Vlaanderen nu eenmaal een deel is van een Europese megalopolis.
Weet u,
soms denk ik dat we elkaar te graag de duivel aandoen. We kunnen niet zonder
een goed politiek kader, dat democratisch gelegitimeerd is, maar niet enkel
politici moeten hun zelfbewustzijn opkrikken, ook burgers. De overheid speelt
in de complexe samenleving die we zijn een grote rol, als spelverdeler, maar
het punt is dat sommige politici te veel willen tonen dat ze het zout op hun
patatten verdienen. Maar is iets anders, burgers spreken met politici over hun
eigen behoeften, zelden komen ze voor een gesprek over het gevoerde beleid.
Burgers willen eisen ingewilligd zien, in het beste geval verpakt in wensen of rekwesten.
Maar, sommige politici willen hun beleid in zo een gesprek ook niet graag
bespreken.
Hoe
lossen we dat op? Door opnieuw wellevendheid als maatgevend voor een goed
gesprek te leren zien en dan moet men ook journalisten mee hebben. Ik vond ook
dat mevrouw Cools wat ver ging als ze over de kinderen van de minister van de
Noordzee begon. Aan de andere kant, die journalisten, ook niet mevrouw Cools,
hebben het proces gemaakt van de heer stichter van Electrawinds. Er waren
redenen te over om de handel en wandel van die man te volgen, wat gelukkig wel
kon via de Standaard.
U spreekt
van steekvlampolitiek en ik ben het er mee eens, dat men soms met schandalen
gaat leuren als daar geen aanleiding toe is. Waar doen we het om? U stelt zich
die vraag, maar ik weet ook dat wij burgers ons niet altijd van onheus gedrag
kunnen vrijpleiten. Nu ben ik wel vrij kritisch over politieke daden van
politici, maar de persoon zelf mag daar, tenzij in uiterste gevallen en als er
voldoende aanleiding toe is, niet in betrokken worden.
Nu is het
wel zo, zoals Stefaan de Clerck stelt, dat de zeden verhard zijn, wat me
overigens ook verrast, want ik had gedacht dat de democratisering van de
samenleving ook tot meer beschaving had geleid. Maar helaas is het tegendeel
het geval. En dan zie je hoe een Hugo Camps van tijd met scherp schiet op
politici, op personen, niet op hun handelingen. Ook zie je dat politieke
wetenschappers als Sinardet of Carl Devos er plezier in scheppen de conflicten
te belichten, niet de betekenis van een discussie voor de samenleving.
En het
ergste is, dat u beseft dat u mee in hetzelfde schuitje zit, als het
commentariaat en alle burgers in dit land, in Europa. Het komt er dus maar op
aan of we opnieuw de rolverdeling kunnen aanvaarden, waarbij u en uw collegae, de
media in allerlei kleuren en geuren en wij burgers elkaar als gelijkwaardige partijen
benaderen, terwijl we het met elkaar moeten stellen. Als ik iemand hoor zeuren
over de politici, dan probeer ik de frustratie van die burgers te duiden, maar
niet teveel het gedoe over Bart de Wever of Bart Tommeleyn in het gesprek te
benadrukken, al heb ik natuurlijk een lichte voorkeur.
Tot slot
hoopte ik u met deze brief gerust te kunnen stellen en u een hart onder de riem
te kunnen meegeven, maar er komt toch een beetje venijn in de staart: moeten
politici altijd doen alsof zij een oplossing in de schuif moeten hebben voor
elk probleem dat zich aandient. Sommige politici en sociale wetenschappers
hebben zelfs oplossingen voor oplossingen die uitgesproken marginaal zijn. Neem
de discussie over de wachtlijsten voor de zorg voor zwaar en gematigd mentaal
gehandicapten. Het is goed dat er een overzicht is, maar we moeten kijken wie
welke zorg nodig heeft en vooral hoe de Vlaamse overheid daar een mouw aan kan
passen. Met marginaal in dat domein bedoel ik dat men de zorg van ouders om hun
hulpbehoevende kinderen moet erkennen, maar tegelijk niet kan pleiten voor
besparingen en tegelijk een onmiddellijke oplossing willen omdat die oplossing er niet zomaar kan komen. Bovendien
heeft die overheid niet alle beleidsinstrumenten aan boord, zoals iedereen
weet. Toch vinden sommige partijen dit niet zo erg, want er is een
staatshervorming.
Het zou
goed zijn als we een soort gevoel van samen opbouwen konden opwekken, waarin
burgers politici kunnen begrijpen, maar evenzeer, politici burgers niet voor
onbeschaafde boeren en buitenlui houden. Vlamingen zijn doorgaans goed
geschoold en weten wat er speelt. Alleen, door de voortdurende wijzigende
fiscale regels is het voor iedereen moeilijk eigen plannen te kunnen uitwerken.
Burgers zijn te volatiel, maar politici willen ook soms blijk geven van soms al
te vluchtige opinies, wat ook niet helpt.
Met
respect en sympathie,
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten