Veerkracht in ongekende vorm, aldus Lieve Joris
Kleinbeeld
Migratiebewegingen
Van
Afrika naar Congo
![]() |
Ik vond deze foto van het internet wel beeldend, want deze auteur is haar werk, maar haar werken zijn niet denkbaar zonder haar bijzondere aanpak: traag binnenzwemmen in een andere biotoop. |
Het verhaal dat we
zaterdagmiddag 7 december 2013 over te horen kregen over een reis out of Afrika
maar dan naar het Oosten, was al niet geheel meer onbekend, maar toch, het
klonk in al haar enthousiasme, dat Lieve Joris aan de dag legde, als een verfrissende fontein. Want wat weten
hier nu van Congo, van Dubai en nog meer, wat zegt China ons? De clichés liggen
gauw genoeg klaar, maar blijven dan ook wat ze zijn, moeizame pogingen
eenvoudige waarheden in stand te houden, die geen verder overwegen behoeven.
De weg naar China, begon voor
de spreekster met d’r heeroom, een missionaris, van de oude stempel, maar het
kan niet anders of onze kijk op die brave jongens die met 25 naar de wouden van
Afrika trokken, vaak op zoek naar avontuur, is nogal stereotiep. De gedachte
kwam bij haar op te vertellen over de graven die ze gezien had bij oude
missieposten van vele jongemannen en jonge vrouwen, die de confrontatie in de
jungle niet aan bleken te kunnen. Wie er oud werd, was taai en had doorgaans
meer ervaren dan het uitdragen van een evangelie. Niet zelden hadden ze kennis
opgedaan waardoor ze minder Europees werden dan wij kunnen indenken.
Het begrip van de grote
wereld, daar ging het over en ons vermogen ons te laten meeslepen in haar
verhaal. Lieve Joris stelde zich voor als een sociologe, maar is zelf zo bescheiden
te vermelden dat ze die studie niet heeft afgewerkt. Haar aanpak is uitermate
persoonlijk en toch valt er over te twisten of ze verder van de werkelijkheid
afstaat dan mensen die vanuit hun ivoren toren naar Congo of China kijken, naar
mensen- en goederenstromen die in de statistieken verschijnen terwijl ze blind
blijven voor die brede bedding waarin mensen en goederen zich bewegen, maar
onzichtbaar blijven want transacties vinden plaats zonder tussenkomsten van
banken. Zij ging niet enkel naar Kisangani en vandaar naar Dubai om vervolgens,
nadat de Indische route niet bleek te werken in China terecht te komen, waar ze
niet haastig, haastig keek wat er was, maar zich klein maakte om te zien wat er
is, traag en langzaam zich inwerkend in een nieuwe wereld. Kan men van buitenaf
veel begrijpen? Of belet de blik van binnenuit en de sympathie met de mensen
aldaar een goede kijk?
Niet enkel maakt ze zich
klein, telkens ze ergens komt, waar ze de codes niet kent, de gebruiken zich
ziet ontrollen en finaal toch een beeld krijgt van het gebeuren, vindt ze
aansluiting; ze vertelt verder dat ze zich aan bepaalde mensen kan vastklampen,
als een parasiet, wat ze dan vervolgens weet te nuanceren dat ze geleidelijk
zelf ook informatie geeft, vertelt, iets mee- en teruggeeft.
Oh ja, we weten het, er was
een redacteur van Mo, John van Daele, die haar interviewde, maar die was het
blijkbaar niet eens met enkele van haar vaststellingen. Hij kon haar wel een
eind weegs volgen, maar dat ze niet geloofde in de paternalistische vormen van
ontwikkelingssamenwerking, zat hem duidelijk dwars. Ook ik denk dat er een
probleem is met de aanpak, omdat we hoe dan ook buitenstaanders blijven, van
wie men oplossingen verwacht; maar die niet het werk met hen verrichten, maar
voor hen.
John van Daele leek over China
nog altijd een beeld te hebben dat door wat we er toch van kunnen weten,
bijgestuurd had mogen worden. Ben ik te kritisch? Ik weet het niet, of het te
is, want kritisch kijken naar journalistiek die ons er wil van overtuigen dat
de zegeningen in deze wereld niet geheel rechtvaardig verdeeld zijn, terwijl
Lieve Joris vindt, tot mijn verwondering, dat er wel degelijk plaats is voor
eenieder op deze aardkloot, wat in deze tijden van angstaanjagende
voorspellingen over overbevolking en mathematische zekerheid over het
demografische einde van sommige contineten, verrassend blijft. Haar geloof dat
ieder een plaats zal vinden impliceert dat we de problemen kunnen aanpakken en
mensen de ruimte zouden kunnen geven; hoe schril stak daarbij het discours van
de man van Mo af, die vindt dat India nog altijd 300 miljoen mensen in diepe
armoede verkeren, wat zo te zien klopt, alleen is dat aantal niet toegenomen,
terwijl de bevolking van India tot 1.400.000.000 mensen, zielen is geklommen.
Dan zeggen dat er een plaats is voor iedereen, lijkt eerder een naïef optimisme
dan een doordacht realisme. Maar hoe zou men op grond van soms maar
gedeeltelijk goed gefundeerde data een accuraat beeld van de toekomst kunnen
ontwikkelen? We geloven in de mogelijkheden op wetenschappelijke wijze inzicht
in de toekomst te verwerven, maar er blijft een probleem, dat is dat data niet
altijd accuraat blijken zodat “ceteris paribus” al bij voorbaat een moeilijk
vol te houden hypothese blijkt.
Zelf legt de auteur uit dat ze
weliswaar graag en veel bijleest over de regio waar ze werkzaam is, maar in
feite blijkt ze de informele kanalen te verkiezen boven de officiële en liever
locals aan te spreken dan op het oog de gemakkelijke weg van de institutionele
kanalen te volgen. De gedachte dat je traag observerend en in overleg tredend
met mensen meer kunt oprapen dan als je gauw, al te gauw gegevens bij elkaar
sprokkelt, waarvan je bovendien de accuraatheid niet in twijfel trekt, lijkt
John van Daele vreemd, terwijl het er nu net om te doen is, waarom Lieve Joris
wel het land en vooral mensen kan laten zien in hun eigen context, daar waar
academici vaak grote evoluties en verwachtingen neerschrijven op basis van
wellicht wel grondige analyses, maar vergeten dat wat de (wet-)teksten zeggen
en de rapporteringen, met bijzondere bedoelingen tot stand gekomen, niet per se
de werkelijkheid openbaren. Bovendien zeggen statistieken niet alles over het
belang van een informele economie, van contacten die aan het bankverkeer
voorbijlopen en eigen middelen vonden om hun transacties veilig en snel te
laten verlopen. Wie veel cash bij heeft, leren we, moet niet met een
welwillende dame het bed delen, want men vindt inderdaad vergetelheid en
verliest het geld, de goederen. Dan is het opnieuw beginnen.
Het gaat dus om het feit dat
die mensen die Joris tegenkwamen op hun wegen tussen Matadi en Kanton, elk op
hun eigen wijze hun weg gingen, zonder zich op steun of hulp van de overheid te
beroepen, hun zaken geleidelijk opbouwden. Niemand krijgt het in de schoot
geworpen en de wegen die men volgt, zijn niet uitgestippeld. Maar aan het einde
van de rit, kunnen deze mensen wel zeggen dat ze het zelf gedaan, gepresteerd
hadden, zonder parachute of landingsvaartuigen.
Terwijl ik luisterde naar het
verhaal van Lieve Joris, viel me op dat ze een journalistiek bedrijft, die niet
alleen diepgravend blijkt, maar dat ze een soort missionaris is; een die geen
schuldgevoel wil aanpraten, ook niemand die het onvermijdelijke van alles wat
er is voor lief neemt, maar kijkt, luistert en voelt wat mensen bereiken in hun
kleine levens, avontuurlijke levens en dat dit alles hen een kracht geeft die
het systeem niet in de aanbieding heeft. Of toch, want zonder allerlei
celphones en andere technologie, zonder de goedkope scheepvaart en andere
aspecten van de geglobaliseerde samenleving, zou het hen niet lukken. Het gaat
niet om prijsbewustzijn, het gaat om een aanvoelen hoe zij, Anne en die anderen
behoeften en wensen van hun cliënten kunnen voldoen. Lieve Joris ontleedt de
marketeers die hun spel ernstig spelen en tegelijk voortdurend op hun hoede
moeten zijn, voor corruptie, voor mensen met macht, voor mensen die de
weldoener uithangen met het geld van anderen.
Een deel van de discussie over
Afrika liet weer eens zien hoe we ons blindstaren op een rol die we niet meer
kunnen vervullen, die van grote en oudere broer. Maar we kunnen het niet omdat
we geen alternatief weten voor wat men dan nogal kort door de bocht
neokolonialisme noemt. We vernamen in het begin van d’r verhaal hoe verbaasd de
auteur-spreekster was over de talloze hulporganisaties die zich op een
rampgebied als Oost-Kongo storten, maar zonder een plan, maar ook zonder op de
veerkracht van de mensen zelf een beroep te doen en dat is nu net wat we
vernamen, al die lui die zich tussen Matadi en Shangai bewegen, blijken uitermate
veerkrachtig.
Nog zo een punt van discussie,
het gebrek aan democratie, in Kongo, maar ook in China, kwam aan de orde. Het
probleem in Europa is, vrees ik wel eens, dat we praktijk van de democratie en de
verhoudingen tussen personen soms al te procedureel benaderen. Lieve Joris
stelt ter discussie of we op de manier waarop wij tegen de dingen aankijken,
door een gebrek en werkelijke interesse voor andere culturen ook niet te
gemakzuchtig bekijken. Verkiezingen alleen zijn niet voldoende, men moet ook de
integriteit van ambtenaren en competentie van magistraten in het oog houden.
Maar in tegenstelling tot de wereld waar zij in vertoefde, die van handelaren
en fiksers, ziet zij in de politiek, in ambtenarenmiddens veel lieden die
ergens gedropt zijn geworden, tot en met de presidenten Kabilla, vader en
nadien zijn zoon. De rechtsstaat verzekeren vergt ook politici en vooral
politie die weten wat mijn en dijn is.
Maar hier speelt nog iets: hoe
bouwt men een nieuwe staat op. Sommige staten in Afrika lukken daar beter in
dan andere, maar zoals men kan zien, Kongo is volkomen gefaald en toch, als we
het verhaal van mevrouw Joris hoorden, dan blijkt dat er flink wat mensen zijn
die het niettemin lukt een eigen goed leven op te bouwen, maar het vergt wel
moed, opofferingsgezindheid en vasthoudendheid. Ach, we kijken wel wat graag
naar succesvolle zakenlui en ondernemers, maar vaak zien we niet hoe het er in de
handel werkelijk toegaat. Zou, vroeg ik me naderhand af, de
Wereldhandelsorganisatie dit soort handel onder controle moeten brengen, maar
wellicht zouden de onbedoelde neveneffecten meer schade toebrengen. Omdat
de controledrang zelf eerder malafide
handelaars op ideetjes zal brengen… want hoe meer regels, of liever, hoe
verfijnder de regels ter handhaving, hoe meer gaten erin gevonden kunnen
worden.
Hoe is het haar dan vergaan in
China, zij die nauwelijks de taal kende? Zij vond sleutels, sprak van een soort
binnenzwemmen, als een pietermannetje, een visje dat in symbiose leeft met
bepaalde walvissoorten, zodat ze dan weer… maar toch, was het met de Indiërs in
Bubai niet gelukt dieper in hun wereld terecht te komen, dan bleken de
toegangspoorten in China niet zo versleuteld. Nu liep zij, vertelt Joris, wel
eens verloren in allerlei universiteiten en andere kringen, maar het pas via
enkele tussenfiguren dat ze ook beter ging zien hoe China naar haar idee zou
functioneren. Dat er een zekere verstandhouding tussen Chinezen en Afrikanen,
zoals verhalen rond voorouderverering bijvoorbeeld, kan bestaan die wij, vanuit
onze rationeel onderbouwde aannames niet meer kunnen bevatten, viel haar wel
op. Maar ook blijkt China zelf aan de top misschien wel stug, maar tegelijk
valt op, dat er velerlei initiatieven, zoals het oprichten van een instituut,
waarna een museum volgt om zo kennis op te doen, waardoor Afrikanen zelf dan
weer hun eigen inbreng zouden kunnen doen.
China is geen kolonisator
zoals de Europese naties dat waren, maar we vernemen dat zij ook in landen
opereren die niet direct economisch interessant zijn, maar strategisch zeer
nuttig kunnen blijken. Wij bekijken nu de interventies van China in Afrika als
– ongewenste – concurrentie of als iemand die de fouten zal herhalen. Opvallend
genoeg klonk ook hier Lieve Joris veeleer optimistisch, of beter, ze drukte een
zeker vertrouwen uit in mensen, ook op het niveau van de overheden. Op
voorwaarde, het weze herhaald, dat mensen geleidelijk in dat staatsapparaat
opklimmen en er niet gedropt worden. Hoe China functioneert? Daarover gaf ze
enkele impressies weer, zonder de indruk te wekken dat ze nu een expert was
geworden.
Het boek moet ik dus nog
lezen, maar het is altijd een verademing als mensen goed kunnen vertellen en
daarvoor ook over een verrassende taal beschikken. Aan de toehoorders, de
lezers uiteindelijk om de inzichten in te passen in het kader van de info die
men al heeft. Mevrouw Joris vond het bijzonder dat we ons om de politieke kant
van de zaak druk maakten, maar het gaat, denk ik om haar benadering van levens
van mensen die zij tot leven wekt. In die zin is zij literair zeer sterk, zoals
Richard Kpuchinski dat was. Die laatste verwijt men nu dat hij veel uitgevonden zou hebben. Dat stigma moet
men toch ernstiger onderzoeken, maar zij, Lieve Joris, blijkt vooral een
betrokken onderzoekster te zijn, die veel opzuigt en tegelijk ook wel aan haar
vrienden in China, Dubai, Afrika veel terug weet te geven. Misschien wel een
zelfbewustzijn.
Haar inbreng stelt wel de
betekenis op de proef van wat campagnes als 11.11.11. of Broederlijk delen,
Vredeseilanden ons brengen. En dan blijkt het sensibiliseren van de brave
blanke man belangrijker dan informeren. Niet dat Joris komt zeggen dat die
ontwikkelingswerkers er niets van weten te maken, maar ze hanteren een afstand
ten aanzien van de gemeenschappen waar ze in terecht komen, zodat ze de codes
niet leren kennen.
En ja, China ontwikkelt ook
veel projecten die niet met grondstoffen te maken hebben. Men kan het
economisch profijt van alle partijen niet zomaar als nefast afschrijven, want
als er alleen maar de roof van grondstoffen was uit Afrika, dan zou het
eenvoudig zijn. Nu sturen Chinese overheden grotere groepen mensen uit om in
Afrika grote projecten te realiseren en de werknemers werken er hard, leven er
sober maar verdienen wel een aardige stuiver. De kwestie is dat zij voor
Afrikanen gevangenen zouden lijken. Lieve Joris noemde het een gerucht, maar
hier spelen cultuurverschillen toch wel mee. Maar dat zij de mogelijke
vruchtbare samenwerking tussen China, Europa en Afrika in het perspectief
plaatste van verschillende ervaringen en toch van mogelijke verstandhouding,
vond ik wel een mooie gedachte.
Zelden
hoorde ik iemand zo expliciet stellen dat we wel degelijk allen, van de
Noordkaap tot de Kaap, van Lissabon over het Amerikaanse continent en het
Aziatische zo terug tot Lissabon in het zelfde schuitje zitten. Alleen wie
andere mensen kan volgen en proberen te begrijpen, zal er de dynamiek en charme
van inzien. Voor wie de andere de hel is, tja, die ziet vijanden en
onderkruipers. En de onderkruipers, komen helaas wel eens verder dan men zou
denken. Maar de helden van Lieve Joris, zo meent ze, doen hun leven graag en al
vergt het veel gejakker, op een zeker ogenblik kunnen ze fier wezen op het
geleverde werk. Geld verdienen is hun doel? Waarom zou het viezer zijn dan geld
uitgeven dat men bijeen heeft gebedeld zwaaiend met een aflaat om het
schuldgevoel van zich af te zetten? 300 miljoen Indiërs in Armoede zijn er
evenveel als veertig jaar geleden, alleen wonen er nu zowat 1 miljard 400
miljoen mensen in plaats een goede zevenhonderd miljoen op dat subcontinent.
Of, zoals we zaterdag, in het Salon aan de Brugse Grote markt vernamen, moet
men af en toe wel eens iets in perspectief zetten.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten