Abstractie of levenswijze
Reflectie
Engagement
Voor
wie doen ze het?
Wie
de hommeles volgt, het gesteggel, het gedoe, dat de politiek lijkt te
kenmerken, kan zich afvragen of de mensen die in het beroep stappen, eindelijk
nog wel bezig zijn de vragen van de burgers in te lossen. Voor zover dat al in
het concrete en particuliere wijze mogelijk is, zien we dat politici – maar
niet enkel zij – een soort abstractie maken van de burger, waarbij men zich
eindelijk weinig of geen illusies maakt over kennis, inzicht en hoe dan ook
persoonlijke wijsheid van de mensen die men nu eens als kiezer, dan weer als
klant, ook in plichtverhoudingen, maar zelden, als gelijkwaardige.
Ligt
het aan de burgers als de representatieve democratie niet meer aan de
verwachtingen lijkt te voldoen? Of spelen andere zaken mee? Neem nu de
problematiek van de voorhechtenis en de niet toepassing van gevangenisstraffen
onder de 3 jaar. Maar er zijn geen domeinen waar politici beslissingen nemen
die geen gevolgen hebben voor het persoonlijke leven, van enkelingen en soms
van grote groepen, generaties, cohorten, sociale en anders samengestelde
groepen. Want uiteindelijk is dat wat mensen, burgers die best weten dat zij
burgers zijn en burgerlijke opvattingen koesteren, plots merken dat zij via
allerlei benaderingen in kralen, hokken gestoken worden, als, nu ja, vee. Men
hoort ergens thuis, maar niet meer als persoon.
Nu
kan men niet menen dat sociologie of politieke wetenschappen en andere erbij
aansluiting vindende of eruit af te leiden onderzoeksmethodes niet interessant
zouden zijn, maar toch, men dient zich wel eens af te vragen of die benadering
zomaar alles beschreven kan krijgen en vooral, of men daarmee een klare kijk
krijgt op mens en samenleving. En bovendien, maar dan komen we bij Coen Simon
terecht, die meent dat we veel belang aan goed en gedegen wetenschappelijk
onderzoek moeten hechten, waarbij we er ons terdege van bewust zijn dat we aan
de wetenschappelijke kijk op de dingen geen autoriteit mogen toekennen, die de
wetenschap om methodologische en op grond van de reeds behaalde resultaten niet
kan claimen. Het is een bekend probleem, dat in het debat over wetenschap lang
niet altijd aan de orde komt. Er is natuurlijk de kwestie dat je niet zomaar
een fRMI –scan lezen kan, of dat wie niet goed in chemie is, met formules of
zelfs verkorte formules van producten eindelijk niet goed weet wat ermee aan te
vangen. De leek kan men evenwel niet zomaar uitrangeren. Als het zo is dat het
de politici zijn die via ambtelijke procedures wetenschappelijk onderzoek
stimuleren en financieel ondersteunen, dan moet men aan de politici, de
uitvoerende, de wetgevende en ook wel het bredere publiek van voldoende
informatie voorzien. In Nederland is er de laatste jaren een interessante evolutie
merkbaar, want bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse academie voor wetenschappen
komt vaker dan hier in beeld, waarbij men in de brede media wetenschappers aan
het woord laat, niet enkel Dick Swaab of Victor Lamme, maar ook anderen…
Het
punt is dat de samenleving, de Europese samenleving anno 2012 inderdaad heel
aandachtig wordt doorgelicht door schrijvers, journalisten, experten,
wetenschappers en politici, maar dat het debat over enkele uitgangspunten niet
zo heel vaak gevoerd wordt.
1.
De mens als einzelgänger versus de mens als
sociaal dier
Belangrijk
is immers het antwoord op de vraag of het sociaal contract beantwoordt aan den
(biologische) realiteit, dan wel een wel interessante gedachte over hoe de mens
tot leven in gemeenschap en tot een politieke gemeenschap is kunnen
doorgroeien. Men hier dus met een sic ac non op antwoorden, het is voor ons wel
belang de nadruk op het feit te leggen dat de idee gevormd kon worden dat politiek
niet direct met de natuur der dingen te vereenzelvigen valt. Nee, de mens is
van bij oorsprong een in gemeenschappen levend wezen geweest, maar zolang die
groepen samenvielen met verwantschapsgroepen, kon en hoefde men niet op die
vragen in te gaan. Pas wanneer de relaties tussen leden van een groep, een
stadsbevolking, een vorstendom onduidelijk werden, ontstond de noodzaak over
die samenlevingsverbanden te gaan nadenken.
2.
De individuele persoon als “der Einzige” of als
lid van een samenleving
Voor
we op de stelling ingaan dat het volk de leiders heeft die het verdient, moeten
we vaststellen dat naast de ontwikkeling van samenlevingen die volledig aan
verwantschapsgroepen ontgroeit zijn ook een andere ontwikkeling hebben gekend,
die filosofisch ook doordacht is geworden. Wie de Griekse tragedie bekijkt, of
de inzichten van Socrates, maar ook de politieke geschiedenis van Rome, ziet
dat allengs het individu als persoon naar voor treedt, zoals de pleuranten op
de graven van de hertogen van Bourgondië, niet meer half in de steen verzonden,
maar onafhankelijke figuren, uit de steen gehouwen, driedimensionaal en vrij
bewegend. De beeldjes niet natuurlijk, wel de personen, levende mensen. Maar
precies de ontwikkeling van die vrij staande beelden valt samen met het
ontwikkelen in de filosofie van de gedachte over het individuele en van het
individuele menszijn. Hoewel de held bijna in principe een vrij handelend
persoon is, kan men tegelijk vaststellen dat in de westerse traditie, na het
verdwijnen van de oudheid in de achtste eeuw de middeleeuwse roman al gauw weer
het individuele naar voor wilde halen. Karel ende Elegast, Parcifal en ook
Reinaert de Vos. De verhouding tussen de samenleving en het individu is dan
niet meer neutraal of door de aard der dingen gegeven, Er deed zich dus een
evolutie voor waarin het bewustzijn dat een mens, wat zijn of haar sociale
status ook was, ook een zelfstandig handelend wezen kon zijn. Met Erasmus en
Montaigne, later Spinoza en tot in de twintigste eeuw werden die gedachten
verder uitgewerkt.
3.
Het volk heeft de leiders die het verdient
Maar
klaagt men er wel eens over dat mensen te zeer aan het individualisme
verslingerd zijn geraakt, dan merkt men tegelijk op dat het vaak een
individualisme is, dat ertoe leidt dat er zich een grote uniformiteit voordoet.
Wellicht mag men de kracht van het mimetisme, zoals René Girard dat zag, niet
onderschatten. We kunnen er dan ook hoogstens toe besluiten dat mensen, in
welke omstandigheden een individualiteit claimen, die ze dan weer omzetten in
groepsgedrag.
Bekijken
we dat spectrum, dan kan men begrijpen waarom bij verkiezingen telkens weer
mensen geplebisciteerd worden, waarbij men de ene wel in dank met de nodige
egards omringt en de andere met onverholen afkeer probeert af te houden van de
macht. Maar of dat plebisciet berust op gregaire neigingen van individuen dan
wel op grond van wel overwogen keuzes van die individuele kiezers tot stand
komt, valt niet uit te maken. Soms zeggen verstandige lieden dan dat burgers
niet (volkomen) rationeel stemmen. Dan weer klinkt het dat de burgers de
boodschap begrepen hebben. Wie raakt er dan nog uit wijs. En bovendien, hoe
vaak komt het niet voor dat politici niets met dat plebisciet weten aan te
vangen.
De
leiders die we verdienen? Het valt dus nog maar te bekijken, want wie zegt het?
De ene keer is een partij tevreden en prijst men het niveau van de burgers en
hun wijsheid om de volgende keer meewarig te stellen dat we de leiders hebben
die we verdienen.
Het
komt mij dan ook voor dat men er wel goed aan doet te erkennen dat de
samenleving, zoals we die in Europa, de VSA, Australië… kennen gebaseerd is op
een samenspel van individualisme, behoorlijk bewustzijn van het algemene en
gemeenschappelijke en een behoorlijke scholingsgraad – die men best niet zomaar
te grabbel gooit. De democratie, helder te omschrijven, zoals bijvoorbeeld Jan
Blommaert dat steeds weer doet, waarbij men een goede tien jaar geleden zover
ging het voor te stellen alsof de Kamer, de Gemeenteraad weerspiegelingen
dienen te zijn van de samenleving en dus elke geleding aan bod dient te komen –
waarbij men wel wijselijk vergat te zeggen dat 100-jarigen best niet meer
verkiesbaar zouden zijn – miskent evenwel de idee dat een politicus/politica
een globaal engagement koestert en iets wil doen voor de samenleving. Het hangt
uiteraard van de inzichten en de ideologische kaders waar men voor kiest, of
dat men dan bijvoorbeeld welwillend dan wel negatief tegenover
minderheidsgroepen zal staan.
4.
De toekomst is geen zaak van social engeneering,
wel van engagement
Hier
tekent zich, zoals te verwachten valt, een probleem af, want bijvoorbeeld
pleiten dat jongeren uit de achterbuurten van Sint-Jans-Molenbeek of
Sint-Joost-ten-Node – vlak bij de regeringswijken dus – zich zouden kunnen
ontplooien, betekent niet of niet a priori dat men het onderwijs zou aanpassen.
Men hoort het hen graag zeggen dat het onderwijs moet aangepast worden, maar
dan lijkt men het feit te negeren dat het onderwijs niet een en ondeelbaar is,
maar vooral een grote verscheidenheid vooronderstelt, omdat leerlingen nu
eenmaal anders zijn. Hier lijken we niet te verschillen van mening met sommige
voorstellen tot hervorming en toch, daar zit het verschil. De jonge August van
Istendael, inderdaad alweer hij, leek voorbestemd voor vroegtijdig verlaten van
het onderwijs, met 14 jaar – wat in 1919 van start was gegaan – maar bleek
dankzij steun toch naar het secundair onderwijs te kunnen, maar hij en talloze
anderen ondanks hun afkomst in een eenvormig systeem van klassieke humaniora
werden gedwongen. Vandaag, heden te dage meent men dat dit de creativiteit van
de jongeren in hun latere leven zou beperken. Wie luistert naar Brel, in vele
van zijn eigen gedichten, merkt dat deze artiest, die niet het hele gamma van
rosa, rosa, rosam… had doorlopen, merkt dat hij als geen ander wel een
klassieke cultuur en vooral, ook heel moderne dingen, zoals “de woestijn van de
Tartaren” van Dino Buzatti dat hij tot een vergeten chanson heeft verwerkt,
weet op te pikken. Toen was het wellicht alleen voor de betrokkene een ramp een
consilium abeundi te krijgen, de vriendelijke raad niet meer naar college terug
te keren, want velen kwamen goed terecht.
Als
we zien hoe men vandaag iedereen de toegang tot de klassieke cultuur ontzegt,
maar daarmee ook ontzegt de mogelijkheid zich op de een of andere manier een
eigen weg te zoeken daarin én daarbij. Men zegt vandaag wel dat men niet
gefixeerd dient te zijn op de klassieke muziek. Wie de uitzendingen op 12 zag
van de KEW, merkte dat er wel degelijk mensen vanuit de klassieke muziek heel
boeiende dingen zijn gaan doen. En ja, Paul Simon was in staat culturen samen
te brengen, in Graceland, maar het was geen theoretische benadering, maar voor
alles een concrete invulling van een idee, een engagement, dat hem overigens
door het ANC én door velen die het project Graceland zagen als een doorbreken van
de culturele boycot tegen Zuid-Afrika, toen nog het land van Apartheid. Het
viel hen niet op dat zij de leden van Lady Blacksmith Mambazo en andere bands,
Mama Afrika niet te vergeten, die in ballingschap leefde, geen verdere kansen
gaf, die Paul Simon nu net wel gaf.
Hier
komt engagement naar boven, een engagement dat de eigen bestemming, van Simon,
van Brel ook in het geding brengt en finaal toch de kern vormt van waar het om
gaat: iets doen dat voor velen van belang is en iets brengt dat niemand had
verwacht. Leerkrachten, journalisten, sociaal werkers doen hieraan. Maar we
zien doorgaans niet voldoende wat die mensen op het spel zetten. Dit is geen bureaucratisch werk van social
engineering, maar een werkelijk engagement, dat voor mensen van betekenis al
doen ze niet aan weldadigheid. Nee, voor Simon, maar, het moet gezegd ook voor
de Judo-meester, Marcel de Paepe, 40 jaar geleden zijn het concrete zaken en
toch, zij hebben hun betekenis, voor de club, de gemeente en voor alles, voor
de leden van de club en hun familie.
We
zijn het gewend geraakt dit soort engagement af te doen als amateurisme. Maar
we menen ook te weten dat in allerlei domeinen waar persoonlijk engagement van
belang is, zoals in de gezondheidszorg en de ondersteuning van mensen in de
Geestelijke gezondheidszorg dat engagement vaak in professionalisme gegoten
wordt, zonder dat duidelijk wat men ermee bedoelt. We zien overigens vooral dat
het buitenstaanders zijn die het engagement op de werkvloer in deontologie vorm geven. Die vormgeving blijkt overigens
dwingend in die zin dat het op enig moment voor de professional een manier kan
zijn om zich van het engagement zelf af te houden. Wil men dan dat engagement
iets is dat op het voorhoofd is geschreven, of is het beter dat het blijkt uit
de daden.
Ook
inzake politiek engagement kan men zich dit afvragen. Sommigen engageren zich
in de politiek omdat ze verontwaardigd zijn over de gang van zaken. Anderen
kunnen een engagement opnemen dat hen naar de politiek brengt, maar dat berust
op wat Hannah Arendt en Ludwig Heyde in navolging van Augustinus agape noemen.
Het gaat om verwondering over wat mensen doen, hoe zij in het dagelijkse leven
iets klaar maken en betekenen voor anderen. Bekijken we het politieke discours
van hen die verontwaardigd zijn, dan merken we dat die vooral alles veranderen
willen, ook de mensen, terwijl niet duidelijk is of zij, zelf nog jong de mens
wel kennen. Men kan er een mensbeeld op na houden dat bepaald negatief is, dat
de mens voor dom houdt, of voorhouden dat de beschaving een dun laagje vernis
is dat er zo af spat als het wat moeilijker gaat.
Engagement
voor de samenleving en voor de waardigheid van mensen is belangrijk, maar dat
kan soms tot moeilijke dilemma’s leiden. Het goede willen voor anderen, kreeg
dat niet het odium van het paternalisme en is het dat niet wat de politiek
vandaag vaak kenmerkt? Voluntaristische maatregelen die God en klein pierke ten
goede moeten komen. Neem nu de anti-discriminatieregel, die op zich zonder meer
van belang is, maar soms tot onverwachte resultaten leidt, waarbij iemand in
een machtspositie beroep doet op die regel. Als de loodgieter zijn aandelen
tijdig mag verkopen, ik toch ook, aldus een minister van Staat. Alleen, die
loodgieter had het allicht aan het water gevoeld, dat Fortis niet echt
betrouwbaar meer was. Dat wetten een algemene geldigheid hebben is een gevolg
van de ideeën van de Verlichting, waar geen weldenkend mens veel tegen in kan
brengen, maar wel is het zo dat de wetgeving proportioneel moet zijn en dat hun
geldigheid en preciesheid niet tot perverse gevolgen mogen leiden. De politicus
die roept: “Jobs, Jobs, Jobs!” roept niet om Steve Jobs, maar om banen voor
mensen, maar wie zal die banen creëren en wie die invullen?
“Engagez-vous!”
schreef Stéphane Hensel, een man van 94, 95 jaar die vond en vindt dat er iets
mis met onze samenleving. Het werd, na zijn eerdere pamflet “Indingez-vous” met
minder interesse op de agenda gezet. Ik heb het boekje inderdaad nog niet
gelezen, maar ik denk dat we niet zomaar over engagement kunnen spreken. Het is
de toon die de muziek maakt, maar ook ritme en die kleine dingen als rubato die
de muziek, zeker de klassieke muziek kunnen doen klinken of die het tot iets
storend maakt. Het spelen zelf, op scène blijft dan natuurlijk een zaak van het
zo goed mogelijk vertolken. Hoe dat overkomt, vergt ook het engagement van het
publiek om het te willen horen.
Engagement?
Men kan er vele kanten mee op. In het gruwelijke spectrum zien we dat iemand
als Anders Behring Breivik onmiskenbaar een doel voor ogen had dat hem zeer
nauw aan het hart ging en volgens hem voor Noorwegen van zeer groot belang
bleek. De terroristen, RAF, met Gudrun Enslin en Urlike Meinhof? Of de Action
Directe in Frankrijk en ja, uiteraard de mensen van Fatah? Zij engageerden zich
en wel zeer ver. Wie dus het belang van engagement, ook in de politiek voor
ogen heeft staan, zal beseffen dat er methodes zijn, doelen ook die we niet
moeten willen. Toch heb ik in de afgelopen veertig jaar, sinds de Zwarte September
wel gehoord over de ellende van de slachtoffers, maar werden de doeleinden van
de Palestijnen lang niet altijd in vraag gesteld. De Olympische spelen hebben
nadien het odium meegekregen een politieke speeltuin te worden, met boycots in
Montréal in 1976, Moskou, 1980 en allerlei akkefietjes bij andere grote
sportmanifestaties als het WK voetbal in Argentinië. Het opvallende was dat men
de betekenis van een en ander na verloop van tijd niet meer goed zag. Ook
Graceland, het project van Paul Simon,
dat door het ANC werd verketterd, terwijl ze daarmee een kans misten hun
cultuur in Europa en de VS beter kenbaar te maken, was een vorm van engagement
dat voetstoots werd aanvaard, terwijl de uitwerking voor mij toen al en nu nog
altijd van bijzondere betekenis was. Het was een alternatief voor de steriele
discussie aan de universiteit tussen mensen van Protea, die de leiders van de
Apartheid zouden steunen en hun tegenstanders, die het tiersmondisme preekten,
maar geen middel zagen om de desastreuze situatie in Zuid-Afrika te helpen
oplossen. Paul Simon koos voor de muziek uit de townships en voor de muziek van
de onderdrukten en we zien nog steeds dat ANC bepaalde (bureaucratische)
machtsvormen niet kan afleggen. Het engagement van Mandela ging dan ook verder
dan de macht voor het ANC veilig stellen. Het politieke engagement van de
bestrijders van de Apartheid kan men moeilijk in twijfel trekken of
relativeren. Hoe het erna is gegaan, zeker sinds Mandela als zeer oude man de
zaken heeft moeten lossen is bijzonder leerrijk.
We
vinden het dus wel degelijk van belang, te spreken over engagement, in het
dagelijkse leven en dus ook in de politiek. Maar engagement is een neutraal
begrip, het zegt niets over doel en middelen en dat maakt de discussie over de
problemen waarmee de democratie en zeker ook de representatieve democratie te
maken heeft, bijzonder moeilijk. De basis van politiek engagement is het
engagement zich met de publieke zaak te willen inlaten en dat niet op
professionele wijze, maar juist als amateur, als iemand die bezorgd is om het
algemeen belang en het belang van mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen.
Het is dan ook meer dan opkomen tegen echt of vermeend onrecht, wel zorgen dat
het toepassen dat regels die men aanvaardt als algemeen geldig niet tegen
mensen gebruikt kunnen worden. Het gaat dus om een zorg waar men niet vergoed voor
kan worden. En misschien is politiek niet het meest relevante domein voor
engagement, kan men ook in de kunst, welzijn of wetenschap of zelfs als
schrijver/schrijfster een engagement waarmaken.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten