Abstractie of levenswijze


Reflectie

Jean-Paul Marat, de Jacobijn, vermoord
in zijn bad, dat hij langdurig nam wegens
jeukziekte. Of moeten we het engagement
van zijn moordenares, Charlotte Corday. En
was zij royaliste of Girondijnse, een gematigde
revolutionaire?
Engagement
Voor wie doen ze het?

Wie de hommeles volgt, het gesteggel, het gedoe, dat de politiek lijkt te kenmerken, kan zich afvragen of de mensen die in het beroep stappen, eindelijk nog wel bezig zijn de vragen van de burgers in te lossen. Voor zover dat al in het concrete en particuliere wijze mogelijk is, zien we dat politici – maar niet enkel zij – een soort abstractie maken van de burger, waarbij men zich eindelijk weinig of geen illusies maakt over kennis, inzicht en hoe dan ook persoonlijke wijsheid van de mensen die men nu eens als kiezer, dan weer als klant, ook in plichtverhoudingen, maar zelden, als gelijkwaardige.

Ligt het aan de burgers als de representatieve democratie niet meer aan de verwachtingen lijkt te voldoen? Of spelen andere zaken mee? Neem nu de problematiek van de voorhechtenis en de niet toepassing van gevangenisstraffen onder de 3 jaar. Maar er zijn geen domeinen waar politici beslissingen nemen die geen gevolgen hebben voor het persoonlijke leven, van enkelingen en soms van grote groepen, generaties, cohorten, sociale en anders samengestelde groepen. Want uiteindelijk is dat wat mensen, burgers die best weten dat zij burgers zijn en burgerlijke opvattingen koesteren, plots merken dat zij via allerlei benaderingen in kralen, hokken gestoken worden, als, nu ja, vee. Men hoort ergens thuis, maar niet meer als persoon.

Nu kan men niet menen dat sociologie of politieke wetenschappen en andere erbij aansluiting vindende of eruit af te leiden onderzoeksmethodes niet interessant zouden zijn, maar toch, men dient zich wel eens af te vragen of die benadering zomaar alles beschreven kan krijgen en vooral, of men daarmee een klare kijk krijgt op mens en samenleving. En bovendien, maar dan komen we bij Coen Simon terecht, die meent dat we veel belang aan goed en gedegen wetenschappelijk onderzoek moeten hechten, waarbij we er ons terdege van bewust zijn dat we aan de wetenschappelijke kijk op de dingen geen autoriteit mogen toekennen, die de wetenschap om methodologische en op grond van de reeds behaalde resultaten niet kan claimen. Het is een bekend probleem, dat in het debat over wetenschap lang niet altijd aan de orde komt. Er is natuurlijk de kwestie dat je niet zomaar een fRMI –scan lezen kan, of dat wie niet goed in chemie is, met formules of zelfs verkorte formules van producten eindelijk niet goed weet wat ermee aan te vangen. De leek kan men evenwel niet zomaar uitrangeren. Als het zo is dat het de politici zijn die via ambtelijke procedures wetenschappelijk onderzoek stimuleren en financieel ondersteunen, dan moet men aan de politici, de uitvoerende, de wetgevende en ook wel het bredere publiek van voldoende informatie voorzien. In Nederland is er de laatste jaren een interessante evolutie merkbaar, want bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse academie voor wetenschappen komt vaker dan hier in beeld, waarbij men in de brede media wetenschappers aan het woord laat, niet enkel Dick Swaab of Victor Lamme, maar ook anderen…

Het punt is dat de samenleving, de Europese samenleving anno 2012 inderdaad heel aandachtig wordt doorgelicht door schrijvers, journalisten, experten, wetenschappers en politici, maar dat het debat over enkele uitgangspunten niet zo heel vaak gevoerd wordt.

1.      De mens als einzelgänger versus de mens als sociaal dier

Belangrijk is immers het antwoord op de vraag of het sociaal contract beantwoordt aan den (biologische) realiteit, dan wel een wel interessante gedachte over hoe de mens tot leven in gemeenschap en tot een politieke gemeenschap is kunnen doorgroeien. Men hier dus met een sic ac non op antwoorden, het is voor ons wel belang de nadruk op het feit te leggen dat de idee gevormd kon worden dat politiek niet direct met de natuur der dingen te vereenzelvigen valt. Nee, de mens is van bij oorsprong een in gemeenschappen levend wezen geweest, maar zolang die groepen samenvielen met verwantschapsgroepen, kon en hoefde men niet op die vragen in te gaan. Pas wanneer de relaties tussen leden van een groep, een stadsbevolking, een vorstendom onduidelijk werden, ontstond de noodzaak over die samenlevingsverbanden te gaan nadenken.


2.      De individuele persoon als “der Einzige” of als lid van een samenleving

Voor we op de stelling ingaan dat het volk de leiders heeft die het verdient, moeten we vaststellen dat naast de ontwikkeling van samenlevingen die volledig aan verwantschapsgroepen ontgroeit zijn ook een andere ontwikkeling hebben gekend, die filosofisch ook doordacht is geworden. Wie de Griekse tragedie bekijkt, of de inzichten van Socrates, maar ook de politieke geschiedenis van Rome, ziet dat allengs het individu als persoon naar voor treedt, zoals de pleuranten op de graven van de hertogen van Bourgondië, niet meer half in de steen verzonden, maar onafhankelijke figuren, uit de steen gehouwen, driedimensionaal en vrij bewegend. De beeldjes niet natuurlijk, wel de personen, levende mensen. Maar precies de ontwikkeling van die vrij staande beelden valt samen met het ontwikkelen in de filosofie van de gedachte over het individuele en van het individuele menszijn. Hoewel de held bijna in principe een vrij handelend persoon is, kan men tegelijk vaststellen dat in de westerse traditie, na het verdwijnen van de oudheid in de achtste eeuw de middeleeuwse roman al gauw weer het individuele naar voor wilde halen. Karel ende Elegast, Parcifal en ook Reinaert de Vos. De verhouding tussen de samenleving en het individu is dan niet meer neutraal of door de aard der dingen gegeven, Er deed zich dus een evolutie voor waarin het bewustzijn dat een mens, wat zijn of haar sociale status ook was, ook een zelfstandig handelend wezen kon zijn. Met Erasmus en Montaigne, later Spinoza en tot in de twintigste eeuw werden die gedachten verder uitgewerkt.

3.      Het volk heeft de leiders die het verdient

Maar klaagt men er wel eens over dat mensen te zeer aan het individualisme verslingerd zijn geraakt, dan merkt men tegelijk op dat het vaak een individualisme is, dat ertoe leidt dat er zich een grote uniformiteit voordoet. Wellicht mag men de kracht van het mimetisme, zoals René Girard dat zag, niet onderschatten. We kunnen er dan ook hoogstens toe besluiten dat mensen, in welke omstandigheden een individualiteit claimen, die ze dan weer omzetten in groepsgedrag.

Bekijken we dat spectrum, dan kan men begrijpen waarom bij verkiezingen telkens weer mensen geplebisciteerd worden, waarbij men de ene wel in dank met de nodige egards omringt en de andere met onverholen afkeer probeert af te houden van de macht. Maar of dat plebisciet berust op gregaire neigingen van individuen dan wel op grond van wel overwogen keuzes van die individuele kiezers tot stand komt, valt niet uit te maken. Soms zeggen verstandige lieden dan dat burgers niet (volkomen) rationeel stemmen. Dan weer klinkt het dat de burgers de boodschap begrepen hebben. Wie raakt er dan nog uit wijs. En bovendien, hoe vaak komt het niet voor dat politici niets met dat plebisciet weten aan te vangen.

De leiders die we verdienen? Het valt dus nog maar te bekijken, want wie zegt het? De ene keer is een partij tevreden en prijst men het niveau van de burgers en hun wijsheid om de volgende keer meewarig te stellen dat we de leiders hebben die we verdienen.

Het komt mij dan ook voor dat men er wel goed aan doet te erkennen dat de samenleving, zoals we die in Europa, de VSA, Australië… kennen gebaseerd is op een samenspel van individualisme, behoorlijk bewustzijn van het algemene en gemeenschappelijke en een behoorlijke scholingsgraad – die men best niet zomaar te grabbel gooit. De democratie, helder te omschrijven, zoals bijvoorbeeld Jan Blommaert dat steeds weer doet, waarbij men een goede tien jaar geleden zover ging het voor te stellen alsof de Kamer, de Gemeenteraad weerspiegelingen dienen te zijn van de samenleving en dus elke geleding aan bod dient te komen – waarbij men wel wijselijk vergat te zeggen dat 100-jarigen best niet meer verkiesbaar zouden zijn – miskent evenwel de idee dat een politicus/politica een globaal engagement koestert en iets wil doen voor de samenleving. Het hangt uiteraard van de inzichten en de ideologische kaders waar men voor kiest, of dat men dan bijvoorbeeld welwillend dan wel negatief tegenover minderheidsgroepen zal staan.

4.      De toekomst is geen zaak van social engeneering, wel van engagement

Hier tekent zich, zoals te verwachten valt, een probleem af, want bijvoorbeeld pleiten dat jongeren uit de achterbuurten van Sint-Jans-Molenbeek of Sint-Joost-ten-Node – vlak bij de regeringswijken dus – zich zouden kunnen ontplooien, betekent niet of niet a priori dat men het onderwijs zou aanpassen. Men hoort het hen graag zeggen dat het onderwijs moet aangepast worden, maar dan lijkt men het feit te negeren dat het onderwijs niet een en ondeelbaar is, maar vooral een grote verscheidenheid vooronderstelt, omdat leerlingen nu eenmaal anders zijn. Hier lijken we niet te verschillen van mening met sommige voorstellen tot hervorming en toch, daar zit het verschil. De jonge August van Istendael, inderdaad alweer hij, leek voorbestemd voor vroegtijdig verlaten van het onderwijs, met 14 jaar – wat in 1919 van start was gegaan – maar bleek dankzij steun toch naar het secundair onderwijs te kunnen, maar hij en talloze anderen ondanks hun afkomst in een eenvormig systeem van klassieke humaniora werden gedwongen. Vandaag, heden te dage meent men dat dit de creativiteit van de jongeren in hun latere leven zou beperken. Wie luistert naar Brel, in vele van zijn eigen gedichten, merkt dat deze artiest, die niet het hele gamma van rosa, rosa, rosam… had doorlopen, merkt dat hij als geen ander wel een klassieke cultuur en vooral, ook heel moderne dingen, zoals “de woestijn van de Tartaren” van Dino Buzatti dat hij tot een vergeten chanson heeft verwerkt, weet op te pikken. Toen was het wellicht alleen voor de betrokkene een ramp een consilium abeundi te krijgen, de vriendelijke raad niet meer naar college terug te keren, want velen kwamen goed terecht.

Als we zien hoe men vandaag iedereen de toegang tot de klassieke cultuur ontzegt, maar daarmee ook ontzegt de mogelijkheid zich op de een of andere manier een eigen weg te zoeken daarin én daarbij. Men zegt vandaag wel dat men niet gefixeerd dient te zijn op de klassieke muziek. Wie de uitzendingen op 12 zag van de KEW, merkte dat er wel degelijk mensen vanuit de klassieke muziek heel boeiende dingen zijn gaan doen. En ja, Paul Simon was in staat culturen samen te brengen, in Graceland, maar het was geen theoretische benadering, maar voor alles een concrete invulling van een idee, een engagement, dat hem overigens door het ANC én door velen die het project Graceland zagen als een doorbreken van de culturele boycot tegen Zuid-Afrika, toen nog het land van Apartheid. Het viel hen niet op dat zij de leden van Lady Blacksmith Mambazo en andere bands, Mama Afrika niet te vergeten, die in ballingschap leefde, geen verdere kansen gaf, die Paul Simon nu net wel gaf.

Hier komt engagement naar boven, een engagement dat de eigen bestemming, van Simon, van Brel ook in het geding brengt en finaal toch de kern vormt van waar het om gaat: iets doen dat voor velen van belang is en iets brengt dat niemand had verwacht. Leerkrachten, journalisten, sociaal werkers doen hieraan. Maar we zien doorgaans niet voldoende wat die mensen op het spel zetten.  Dit is geen bureaucratisch werk van social engineering, maar een werkelijk engagement, dat voor mensen van betekenis al doen ze niet aan weldadigheid. Nee, voor Simon, maar, het moet gezegd ook voor de Judo-meester, Marcel de Paepe, 40 jaar geleden zijn het concrete zaken en toch, zij hebben hun betekenis, voor de club, de gemeente en voor alles, voor de leden van de club en hun familie.

We zijn het gewend geraakt dit soort engagement af te doen als amateurisme. Maar we menen ook te weten dat in allerlei domeinen waar persoonlijk engagement van belang is, zoals in de gezondheidszorg en de ondersteuning van mensen in de Geestelijke gezondheidszorg dat engagement vaak in professionalisme gegoten wordt, zonder dat duidelijk wat men ermee bedoelt. We zien overigens vooral dat het buitenstaanders zijn die het engagement op de werkvloer in deontologie  vorm geven. Die vormgeving blijkt overigens dwingend in die zin dat het op enig moment voor de professional een manier kan zijn om zich van het engagement zelf af te houden. Wil men dan dat engagement iets is dat op het voorhoofd is geschreven, of is het beter dat het blijkt uit de daden.

Ook inzake politiek engagement kan men zich dit afvragen. Sommigen engageren zich in de politiek omdat ze verontwaardigd zijn over de gang van zaken. Anderen kunnen een engagement opnemen dat hen naar de politiek brengt, maar dat berust op wat Hannah Arendt en Ludwig Heyde in navolging van Augustinus agape noemen. Het gaat om verwondering over wat mensen doen, hoe zij in het dagelijkse leven iets klaar maken en betekenen voor anderen. Bekijken we het politieke discours van hen die verontwaardigd zijn, dan merken we dat die vooral alles veranderen willen, ook de mensen, terwijl niet duidelijk is of zij, zelf nog jong de mens wel kennen. Men kan er een mensbeeld op na houden dat bepaald negatief is, dat de mens voor dom houdt, of voorhouden dat de beschaving een dun laagje vernis is dat er zo af spat als het wat moeilijker gaat.

Engagement voor de samenleving en voor de waardigheid van mensen is belangrijk, maar dat kan soms tot moeilijke dilemma’s leiden. Het goede willen voor anderen, kreeg dat niet het odium van het paternalisme en is het dat niet wat de politiek vandaag vaak kenmerkt? Voluntaristische maatregelen die God en klein pierke ten goede moeten komen. Neem nu de anti-discriminatieregel, die op zich zonder meer van belang is, maar soms tot onverwachte resultaten leidt, waarbij iemand in een machtspositie beroep doet op die regel. Als de loodgieter zijn aandelen tijdig mag verkopen, ik toch ook, aldus een minister van Staat. Alleen, die loodgieter had het allicht aan het water gevoeld, dat Fortis niet echt betrouwbaar meer was. Dat wetten een algemene geldigheid hebben is een gevolg van de ideeën van de Verlichting, waar geen weldenkend mens veel tegen in kan brengen, maar wel is het zo dat de wetgeving proportioneel moet zijn en dat hun geldigheid en preciesheid niet tot perverse gevolgen mogen leiden. De politicus die roept: “Jobs, Jobs, Jobs!” roept niet om Steve Jobs, maar om banen voor mensen, maar wie zal die banen creëren en wie die invullen?

“Engagez-vous!” schreef Stéphane Hensel, een man van 94, 95 jaar die vond en vindt dat er iets mis met onze samenleving. Het werd, na zijn eerdere pamflet “Indingez-vous” met minder interesse op de agenda gezet. Ik heb het boekje inderdaad nog niet gelezen, maar ik denk dat we niet zomaar over engagement kunnen spreken. Het is de toon die de muziek maakt, maar ook ritme en die kleine dingen als rubato die de muziek, zeker de klassieke muziek kunnen doen klinken of die het tot iets storend maakt. Het spelen zelf, op scène blijft dan natuurlijk een zaak van het zo goed mogelijk vertolken. Hoe dat overkomt, vergt ook het engagement van het publiek om het te willen horen.

Engagement? Men kan er vele kanten mee op. In het gruwelijke spectrum zien we dat iemand als Anders Behring Breivik onmiskenbaar een doel voor ogen had dat hem zeer nauw aan het hart ging en volgens hem voor Noorwegen van zeer groot belang bleek. De terroristen, RAF, met Gudrun Enslin en Urlike Meinhof? Of de Action Directe in Frankrijk en ja, uiteraard de mensen van Fatah? Zij engageerden zich en wel zeer ver. Wie dus het belang van engagement, ook in de politiek voor ogen heeft staan, zal beseffen dat er methodes zijn, doelen ook die we niet moeten willen. Toch heb ik in de afgelopen veertig jaar, sinds de Zwarte September wel gehoord over de ellende van de slachtoffers, maar werden de doeleinden van de Palestijnen lang niet altijd in vraag gesteld. De Olympische spelen hebben nadien het odium meegekregen een politieke speeltuin te worden, met boycots in Montréal in 1976, Moskou, 1980 en allerlei akkefietjes bij andere grote sportmanifestaties als het WK voetbal in Argentinië. Het opvallende was dat men de betekenis van een en ander na verloop van tijd niet meer goed zag. Ook Graceland,  het project van Paul Simon, dat door het ANC werd verketterd, terwijl ze daarmee een kans misten hun cultuur in Europa en de VS beter kenbaar te maken, was een vorm van engagement dat voetstoots werd aanvaard, terwijl de uitwerking voor mij toen al en nu nog altijd van bijzondere betekenis was. Het was een alternatief voor de steriele discussie aan de universiteit tussen mensen van Protea, die de leiders van de Apartheid zouden steunen en hun tegenstanders, die het tiersmondisme preekten, maar geen middel zagen om de desastreuze situatie in Zuid-Afrika te helpen oplossen. Paul Simon koos voor de muziek uit de townships en voor de muziek van de onderdrukten en we zien nog steeds dat ANC bepaalde (bureaucratische) machtsvormen niet kan afleggen. Het engagement van Mandela ging dan ook verder dan de macht voor het ANC veilig stellen. Het politieke engagement van de bestrijders van de Apartheid kan men moeilijk in twijfel trekken of relativeren. Hoe het erna is gegaan, zeker sinds Mandela als zeer oude man de zaken heeft moeten lossen is bijzonder leerrijk.

We vinden het dus wel degelijk van belang, te spreken over engagement, in het dagelijkse leven en dus ook in de politiek. Maar engagement is een neutraal begrip, het zegt niets over doel en middelen en dat maakt de discussie over de problemen waarmee de democratie en zeker ook de representatieve democratie te maken heeft, bijzonder moeilijk. De basis van politiek engagement is het engagement zich met de publieke zaak te willen inlaten en dat niet op professionele wijze, maar juist als amateur, als iemand die bezorgd is om het algemeen belang en het belang van mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen. Het is dan ook meer dan opkomen tegen echt of vermeend onrecht, wel zorgen dat het toepassen dat regels die men aanvaardt als algemeen geldig niet tegen mensen gebruikt kunnen worden. Het gaat dus om een zorg waar men niet vergoed voor kan worden. En misschien is politiek niet het meest relevante domein voor engagement, kan men ook in de kunst, welzijn of wetenschap of zelfs als schrijver/schrijfster een engagement waarmaken.

Bart Haers



Reacties

Populaire posts