Muzikale verkenning
Kleinbeeld
Het
lied van de troubadour
Beeld van een Turkse troubadour uit de 16de eeuw |
Daar heb je het weer, dacht
ik, iemand die de Ud komt spelen en mooie liedjes spelen. Maar anders dan op de
radio klonk dit echt wel, was het een avond muziek zoals er weinig meemaken, in
dat genre. Waarom? Omdat muziek, dienstbaar gemaakt aan andere doeleinden
vooral vervreemding brengt en een zekere verveling. Niets ervan die avond. Over
cultuurfondsen kan men veel zeggen, maar het hangt maar van de mensen af, die
de zaak lokaal in handen nemen. In Moerkerke is er in elk geval een huis waar
zonder veel omhaal, maar met veel zorg en fijne hapjes de gasten op een
aangename vergast worden.
Maar ook, zo bleek dus maar
weer, weet men wel mensen uit te nodigen, die iets te melden hebben. Nu wil het
toeval dat ik enkele jaren geleden een jonge Turkse muzikante, Ferdes Eke mocht
ontmoeten die westerse, polyfone muziek studeerde en tegelijk, zoals ooit en
vaak componisten deden, in de eigen traditie zochten naar wat er aan waardevols
rond pleegt te zoemen. Het kan zijn dat muziek, zoals Coen Simon dit weekend
nog wist te vertellen, wel eens terreur uitoefent, omdat we er, iets horend op radio
of ergens in een winkelcentrum, een kerstmarkt, geen echte aandacht aan kunnen
of willen besteden, maar dan verliest de muziek van haar charmes, wordt het erg
en gaan onnozele deuntjes het van je eigen smaak overnemen. Maar ook kan men
soms getormenteerd raken door muziek die te gezocht lijkt en waar het aangename
geen gehoor zoekt, maar precies het bijzondere om de bijzondere en “l’art pour
l’art” durf ik het dan niet te noemen. Het punt blijkt immers dat muziek de
luisteraar voor zich moet innemen. Men zou kunnen zeggen, met Beethoven lukt
dat toch niet, maar wie het vierde pianoconcerto hoort, gewoon weg, zelfs wat
onvoorbereid, zal merken dat de muziek wel degelijk iets te vertellen heeft.
Alleen, waarom heeft men ons
de terreur aangedaan van de korte nummers? En dan, ook grote componisten
schreven soms korte stukken, de Lieder van Schubert duren heus soms ook niet
land en toch zijn mooi. Waar het om gaat, vooral bij de muziek die Mustaf
Asvar, Wouter Vandenabeele en Stijn Knapen – de eerste uit Turkije, wonende en
werkende in Gent, de andere twee uit het zoete Waasland, maar alle drie samen
musicerend met groot plezier en grote concentratie, zodat de muziek ons vanzelf
voor zich innam, zoals het hoort, of zoals men mag verwachten, mag hopen.
Baglama spelen lijkt op gitaar
spelen, maar de lange hals en het aantal snaren bepalen blijkbaar sonoriteit en
klankbereik. Maar het instrument meester zijn mag dan een eerste voorwaarde
zijn, de muziek ook nog eens laten klinken kan de luisteraar meenemen in het
verhaal, ook al verstaan we niet de teksten van de muziek. Wouter speelt viool
en het klinkt – mijn verhaal is eentoniger dan het recital – en dan is er nog
Stijn op de gitaar. Ach, het is muziek, het zijn instrumenten en de muziek, tja
die is de muziek. Dus wat zouden we klagen? Geenszins. Waarom zouden we er dan
hoog van opgeven? Juist omdat het anders was, de randvoorwaarden waren er, maar
het belangrijkste is bij muziek, zeker als ze door muzikanten ten gehore wordt
gebracht waar je bij zit, was op zich mooi en bijzonder.
Nu ben ik niet zo iemand die
men gauw op een wereldmuziekgebeuren zal zien omdat ik het soms een beetje klef
vind, want men moet het goed vinden. Nee, daar in die woonkamer was het gewoon
een kwestie van blijde verwachting, hoe dan ook. En de verwachtingen werden
overtroffen. Waarom? Omdat het muziek was die leeft, wat we hoorden mag dan aan
de kusten van de Zwarte Zee of in de bergen van Anatolië lang het geschikte
amusement geweest zijn van lokale gemeenschappen, het was een verhaal dat we
telkens weer te horen kregen. De verbinding met Willem Vermandere en de
gemengde liederen, deels in het Turks, deels in het Nederlands zorgde ervoor
dat een accent aan bod kwam dat bij wereldmuziek niet altijd aan de orde is,
het vertellen juist van het verhaal, ook al is het louter instrumentele muziek.
En dan komt er een gedachte opzetten, bij het luisteren en achteraf blijft die
gelukkig hangen, dat men wel degelijk in die grotere cultuurgemeenschap die de
muziek schept, wel degelijk een krachtige puls ontdekken kan. Een puls die je
hoort bij de troubadours van toen en van nu en waarin het klinken van de muziek
een spel is dat volgens regels gespeeld wel degelijk het gemoed raken kan.
Men kan dus, denk ik, maar
moeilijk zomaar zo een muziek alleen maar als tijdkortinghe ondergaan. Je
luistert en je gaat erin mee, of het blijft ver van je af. In het eerste geval
ontstaat een gevoel, denk ik, van bewogenheid dat zich niet enkel laat gelden
in het mee neuriën of mee schudden van het hoofd, niet headbangen natuurlijk,
maar op het ritme meewiegen. Een snaar raken, dat wil die muziek zonder
sentimenteel te worden. Het kan zijn dat volksmuziek wel eens klinkt als een
smartlap, maar opnieuw werd ik ervan doordrongen dat de muziek er echt wel
staan kan.
Wil u een rationele analyse?
Tja, muziek is muziek en beschikt behalve over 12 of 13 tonen ook nog eens over
de mogelijkheid tot moduleren en verder is er ritme en zoiets als een
spanningsboog. De plaats van de muziek in onze beleving kan men enigszins
banaal noemen omdat we ze overal kunnen meenemen, zelfs in een overdrukke
trein, maar dan, zo vermoed ik, wordt het een scherm om niet met anderen
geconfronteerd te worden, maar is dat niet het tegendeel van wat de mens met
muziek vanouds tot doel had en het vermogen toe ontwikkeld heeft. Een bagno of
wat dan ook, de muziek horen, erin verzinken en aan het eind ervaren dat er
iets gaande is geweest, dat is wat de luisteraar wil beleven. Maar aan de wijze
waarop we vandaag met muziek omgaan, zou men kunnen denken dat we de eenvoudige
herhaling van steeds hetzelfde voldoende hebben. Verandering van spijs doet
nochtans eten, zegt men. En dan was dit recital echt wel een grote verrassing
en hopen we er nog eens meer van te horen. Op naar Gent dus, naar het
muzikantenhuis. Dat het boeien kan, hoeft men mij niet meer te vertellen.
Verras ons, viool, gitaar, baglama en alle instrumenten die de mens uit hout,
koper, staal of kattedarm weet voort te brengen. Of beter, verras ons, speler
en speel, zing, lach en bewonder.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten