Waarom spreken over God best kan


Lezersbrief

Zorg voor de mensen & de dingen


Een al te bekend detail uit het fresco waarop Adam
en God verschijnen. Als beeld is het onvoorstelbaar
maar toch vinden we het vandaag anekdotisch. 
Vandaag in de krant een column gelezen van Rik Torfs over Etienne Vermeersch en de aartsbisschop André Leonard. Het viel te vrezen dat zijn column net wel controversieel werd verklaard en dus werd er geen forum geopend. Men vreesde dat de discussie zou eindigen in schuttingtaal. Maar misschien zal het deelnemers toch dagen dat Rik Torfs hier niet de discussie zelf ter discussie stelt, zelfs niet God, maar de vraag hoe we over belangrijke aangelegenheden van gedachten kunnen wisselen. Blijkbaar vreest de krant het vermogen van deelnemers om op die manier, accepteren dat er geen (finaal) akkoord zal komen, tekort zal schieten. Daarmee bewijzen ze natuurlijk wat Torfs aan het eind wil laten blijken: het lijkt er goed uit te zien, het intellectuele leven in Vlaanderen, maar schijn bedriegt.

Er is natuurlijk wel aanleiding toe, want al enkele jaren is de strijd tegen de godsdiensten en de RKK in het bijzonder weer opgelaaid, alsof de ontzuiling niet had plaatsgevonden en alsof we met Jos Palm niet hadden of hebben kunnen opmerken dat er van de RKK nog weinig dreiging uitgaat, laat staan hel en verdoemenis. Er zijn wel degelijk mensen zoals wijlen Ludwig Heyde, Herman de Dijn of Marc de Kesel die op een verstandige en beargumenteerde manier over zaken van geloof kunnen spreken en zelfs God en diens bestaan onderzoeken. Niet in de orde van zijn bestaan, maar in de wijze waarop we als mensen met het numineuze omspringen. Je hebt natuurlijk ook Etienne Vermeersch die God ook ernstig neemt en zijn werken, vooral de bijbel zeer ernstig heeft onderzocht. Maar dat deed bijvoorbeeld ook Erich Fromm in “Gij zult zijn als Goden”, waarin hij verwijst naar de discussie tussen God en Abraham over hoeveel mensen in Sodom gered moest worden wegens rechtvaardig. Men kan dit toch op geen enkele manier lezen als iets dat ooit historisch zou gebeurd zijn. Men doet de intelligentie van de auteurs van de bijbel tekort als men hier naar historische werkelijkheden zou zoeken.

Wat het dan wel betekenen moet, heeft bijvoorbeeld Søren Kierkegaard onderzocht in zijn boek vrees en beven, gepubliceerd onder de naam Johannes de Silentio. Het was mij onbekend tot voor kort, maar sluit wel aan bij een vraag die we ons moeten stellen: Kan men in opdracht van een hogere macht de ethische plicht opheffen. Het is een vraag die vandaag niet enkel ten aanzien van God als die alles overstijgende macht betreft, maar naar mijn inzicht ook de kwestie of de rede ons ethisch handelen kan en mag opheffen. Hierover had ik toch graag de visie van iemand als Etienne Vermeersch gehoord. Bij nader inzien is het dan natuurlijk wel zo dat iemand die zegt in naam van God of onder het moto God met ons van alles uitspookt nog altijd verantwoordelijk blijft voor wat hij of zij doet en of het ethisch nog wel te verdedigen valt.

In die zin zijn er wel meer vragen die opwellen, over een kwalificatie als “wrongfull life”om zo maar eens iets te zeggen. Is het een aanvaardbaar doel onnodig leed te voorkomen? Volgens Etienne Vermeersch wel, maar gaat dat in alle omstandigheden op? Wie de actie zag van ouders met gehandicapte kinderen die soms zeer veel hulp en vooral veel zorg behoeven, kan men het leed alleen bekorten als men die mensen inderdaad een veilige haven, een huis en soms een vervangende home bezorgen. Dat hier ook artsen bij betrokken zijn die moeten zorgen voor het welbevinden van deze mensen, die eens de 25 voorbij niet altijd voldoende opvangplaatsen vinden, ligt voor de hand. Dat die mensen niet lastig mogen zijn, voor zichzelf, voor elkaar en voor de zorgverstrekkers lijkt ook een taboe. Maar soms merkt men dat het voorkomen dat de gasten in zo een instelling lastig zijn belangrijker wordt dan hun welbevinden. Moeilijk te bewijzen, maar voor wie die wereld mag kennen, een voorrecht is het niet, doorgaans door de omstandigheden gegeven, beseft dat het wel heel moeilijk ligt en soms voor zo een persoon heel lastig kan uitpakken.

Het is in die zin van belang dat we bijvoorbeeld de verhouding tot de wereld, die volgens Wittgenstein alles is wat het geval is, goed onderzoeken. Nog eens, niemand beweert, ook ik niet, dat onnodig leed van geen tel zou zijn, wel integendeel, maar ik heb wel de indruk dat men het leed als een kwaad ziet dat ten allen moet en kan voorkomen worden en dat lijkt mij een vreemde aanname. Dat leed aan anderen berokken niet kan, lijkt voor de hand te liggen, maar wie goed om zich heen kijkt weet dat we daar behoorlijk blind voor zijn. Leed laten bestaan? We zijn toch niet de hoeder van onze broeder en zo gaat het verder. Maar ook het omgekeerde is van belang, wat doen we goed aan een ander? Ook die vragen lijken vandaag melig. Toch hechten we blijkbaar belang aan het feit dat een bv pro deo optreedt, of dat die voor een vereniging als ABAJAH iets gaat doen, zoals Bart Vandenbossche deed, doet.

Het gaat er niet om dat we, zoals in de goede oude tijd van het Rijke Roomsche Leven of van de triomfalistische kerk in Vlaanderen alles in het teken stellen van God, net niet, want dat kan tot zeer wrede situaties leiden, als mensen worden uitgesloten, die niet  katholiek genoeg leken. En de zonden van anderen, daar hadden we wel oog voor. Enfin, ik kan mij in gemoede vrijpleiten van dat soort zonden, toen, want ik was heel jong toen de kerk dat gebruik van de sociale controle niet meer kon laten gelden. Wel is het zo dat we vandaag op andere manieren geconfronteerd worden met vragen over waarom we ons zorgen om het goede zouden maken. Ik denk aan een artikel waarin gevraagd wordt dat politici een ethische code zouden behoeven. Ik denk dat een deontologische code voor politici een contradictio in terminis is. De vraag is immers of politici die dingen die ze beter laten niet uit zichzelf hoeven te laten dan wel op grond van een tekst die met hun instemming tot stand zou komen, maar uiteindelijk een vorm van heteronome sturing is die we net niet willen. Met andere woorden, politici doen wat ze nuttig en nodig achten in hun mandaat, uitvoerend of vertegenwoordigend, maar moeten vooral voor zichzelf zorgen. Niet in de betekenis dat ze vooral hun inkomen en bestaanszekerheid voor ogen dienen te houden, dat doen ze vanzelf wel, maar in de betekenis die Michel Foucault aan zelfzorg gaf. Daarbij putte hij uit de inzichten van Socrates en stelde tegelijk dat die zelfzorg geen duidelijke uitkomsten bieden kon in concrete omstandigheden, waardoor we als persoon vanzelfsprekend in onzekerheid komen.

Etienne Vermeersch, die in Knack ooit als de leidende intellectueel van Vlaanderen werd voorgesteld, wat ik geen eer vond voor Vlaanderen. Niet omdat ik zou afdingen op de kwaliteiten van Etienne Vermeersch, wel omdat ik vind dat het met maîtres á penser gesteld is als met cultuurpausen. Ze laten de welwillende en beate volgeling toe zichzelf en het eigen denken buiten beeld te houden. Kritiekloosheid is geen probleem voor Vermeersch, wel voor wie hem al te veel wijsheid toedicht, of liever wie ermee volstaat de inzichten van de ander over te nemen. Van autonomie gesproken.

En God? Voor sommigen bestaat hij, voor anderen is het een schilderij, een fresco en verder niets. Wie te veel denkt te weten over God kan in deze wereld verloren lopen, wie denkt dat het onmogelijk is dat er een God bestaat en volkomen meent te kunnen voortgaan op wat de rede hem of haar dicteert alsof de rede niet iets anders zou zijn dan wat we zelf, fataal onvolkomen, kunnen bevroeden, met argumenten omkleed kunnen besluiten, kan ook best wel eens dolen. De Rede, heeft het Comité du Salut Public ten tijde van de Franse Revolutie geen eredienst en altaar voor de rede opgericht? Met als collateraal gevolg een paar mensen, priesters en bourgeois die zijn gestorven op het schavot? De rede is een subliem instrument, dat kan ik alleen maar onderschrijven, alleen weet ik niet altijd of wat ik denk en hoe ik denk wel echt redelijk is. Toch kan ik de atheïsten gerust stellen, van een zwijgende God zal ik niet veel vernemen. Maar wat wel aan de orde is, dat is het besef dat alleen goed overleg, een goede dialoog best wel veel kan bijdragen en of de ander nu gelovig is of niet, maakt niets uit. Wel of die persoon bereid is tot het gesprek en evenzeer in staat is zichzelf als persoon, de overtuigingen incluis te onderzoeken. In die zin is (intellectuele) zelfzorg vandaag aan de orde. En daarom lazen we met plezier de column van Rik Torfs over op het oog tegengestelde figuren, Etienne Vermeersch en André Léonard.

Bart Haers 

Reacties

  1. Er is hier nogal wat intellectuele oneerlijkheid.
    En de vergelijking Léonard –Vermeersch is geheel en al scheefgetrokken.
    Bart Haers laat niet na steeds en altijd maar een sneer te geven naar Vermeersch. Dergelijke sneer heb ik vanwege Bart Haers nog nooit gemerkt tov Léonard. Die sneer waarvan sprake betreft overigens nooit de inhoud van wat Vermeersch zegt, laat dat duidelijk zijn.
    Uiteraard zal Bart Haers ontkennen een ultramontaan te zijn, maar dat hij een crypto-katholiek is, dat druipt gewoon af van al zijn bijdragen op zijn blog.
    Vermeersch geeft onmiddellijk en publiek toe een scheve schaats te hebben gereden. Ik heb Léonard zulks nog nooit zien of horen doen. (Maar misschien is Léonard onfeilbaar?).
    Maar ach de aversie van Bart Haers voor Vermeersch zal wel blijven en onze opmerkingen zullen wel weeral worden weggewuifd zonder in te gaan op de grond van de zaak. Zo kennen we de reacties van Bart wel. (reageren naast de kwestie).
    Torfs zei in zijn laatste column “ Er zijn ook mensen die balen van de twee, uit vrees dat elke vorm van bewondering hun eigen positie verzwakt”. Ik vermoed dat Bart Haers tot deze laatstbedoelde mensensoort behoort.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik baal van gen beide, mijn waarde. Ik heb ok geen buitensporige bewondering voor een van beide heren. Ik volg wat ze doen en zeggen, schrijven en tracht er dan mij een idee van te vormen. Dat Vermersch zich een hoedje schrok dat hij de boerka en nikab erger had bevonden dan de swastika, dat kan ik enigszins begrijpen. Het door de Nazi's hakenkruis, een zonnerad is natuurlijk drager van alles wat de moderniteit aan verderfelijks in zich draagt. De swastika als zonnerad in de Indo-Europese traditie is niet per ze hetzelfde. Bovendien is er het probleem dat vrouwen, zoals die bekeerlinge die obstinaat weigert zich kenbaar te maken, gedraagt zich in een sfeer van religieuze verblinding die men niet moet willen noch aanvaarden.
    Eerlijk gezegd had ik gedacht dat u zou reageren op mijn voorstelling van zaken dat men niet zomaar (vrijzinig) humanist wordt - in het stuk over onderwijshervormingen). Want dat is volgens mij misschien wel moeilijker om zich een mens- en wereldbeeld te vormen zonder de zekerheid van een geopenbaarde tekst want dan moet men zelf eindelijk voortdurend aan het bouwen slaan, van kleine en grotere hypothesen.
    U lijkt ook niet goed te zien dat u zich niet kenbaar maakt en meent mij voortdurend ad personam te mogen aanspreken. Het zij zo.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts