Hoe men religies vorm geeft


Recensie

Over profeten en boeken
Waarom succes van religies moeilijk te vatten valt

Tom Holland, Het vierde beest. God, de strijd om de wereldmacht en het einde van de oudheid
Vertaald door Boukje Verheij – Athenaeum_Polak & Van Gennep 2012; pp. 507; prijs: 29, 95 met uitgebreide bibliografie



Openingszetten

Schrijven over het Christendom, over nestorianen of katholieken zou lang zoveel problemen niet opleveren als de poging van Tom Holland te begrijpen wat we weten en kunnen begrijpen over de opgang van de Islam tot wereldgodsdienst. Voor de gelovige kan er geen probleem zijn, de Koran, de Hadith en al het andere wat onmiddellijk met de Profeet wordt verbonden of van hem uit is gegaan, dat is de geschiedenis zoals die is. Voor een historicus blijft die late oudheid een probleem, want na de ondergang van het Perzische rijk en de verzwakking van Nieuwe Rome, het Oost-Romeinse Rijk zoals wij dat leerden, viel een deel van de toenmalige wereld vrij snel aan een nieuw regime toe: de Arabieren.

Het relaas dat Tom Holland brengt gaat inderdaad de kwaliteit van de heilige teksten van de Islam niet uit de weg. Maar is het dan niet mogelijk dat men onderzoeken zou hoe het zit met de ontwikkeling van godsdiensten zonder zich om naspeurbaar historisch bronnenmateriaal te bekreunen en Holland voert   massa’s bronnen aan. Dat men het erg vindt dat de bron van het geloof ter discussie staat, lijkt hem nu net wel te deren. Maar hij betreurt precies daarom het feit dat Moslims niet zelf de historische werkelijkheid onderzoeken. Nu denk ik dat precies daar het verschil tussen Europa en de Moslimwereld aan te geven valt, dat Europa er niet voor terug is geschrokken het beest van de Apocalyps beter te bekijken en de Bijbelteksten ernstig te analyseren zodat inderdaad de intervallen van het leven van de hoofdpersonen en wat erover geschreven is, wel heel duidelijk werden. Dan zwijgen we nog over de discussie over de natuur van christus en de constructie van de Drie-eenheid.  Het hielp dat de keizer, Constantijn in Nicea in 325 de trinitariërs ondersteunde en zo een unieke constructie de tijd van leven gaf. Natuurlijk is het wat bizar dat een monotheïstische godsdienst dan toch weer met drie Goddelijke figuren uitpakt. Maar ja, de relatie van de zoon tot de vader blijft anders wel heel flou en stellen dat Jezus alleen een menselijke natuur zou gehad hebben, wat de monofysiten ook oprecht aannamen. De hele discussie over de natuur van christus mag  dan ons, modernen, vooral grappig of bizar voorkomen, voor Arianen, Nestorianen en Orthodoxen was het allemaal toch een kwestie van leven en dood. Al blijkt uit dit boek van Tom Holland eens te meer hoe de ruimte in het voordeel speelde van de onderscheiden stromingen.

Twee grote rijken… vergaan

Voor wie geloof iets is dat buiten het leven staat, valt het allicht net zo moeilijk de strijd tussen de Arminianen en de Gommaristen in de Republiek te begrijpen als de strijd in het rijk van Justinianus tussen verschillende opvattingen. We kennen Justinianus van de codex Justinianus, een codificatie van oude rechtsbronnen die later in het corpus juris civilis, zou worden opgenomen. Justinianus voerde tijdens zijn regering onafgebroken oorlog, op drie continenten. Er was ook de Pest in , die zowel het rijk van Justinianus als het imperium van Khusro I zwaar heeft geraakt. Ondanks die zware druk op de demografie, dus ook het leger en zeker op de ambtenarij, want zowel Iranshar –Het Perzische rijk van Sassaniden van 224 - als (nieuw) Rome, Byzantium dus, of moeten we toch zeggen Constantinopel, waren administratief goed uitgebouwde rijken, maar de hecatombe die de pest veroorzaakte vanaf 541 heeft toch mee de uitputting van de regeringen in Ctesiphon, de Hoofdstad van het Sassanidische rijk en in Constantinopel zwaar aangetast.

In 648, 650 verdwijnen beide rijken, al blijft Constantinopel nog tot 1353 voortbestaan. Maar het Arabische Rijk dat zich dan vestigt zal van zich uitstrekken van Spanje en de Atlantische oceaan tot aan de Indus en de Hindoekusj, het gebergte  dat een uitloper mag heten van de Himalaya. Dat immense rijk kon, aldus Tom Holland niet alleen met machtsmiddelen in stand gehouden worden. De Ommayyaden slagen erin zowel het Oostelijke imperium als het westelijke te veroveren, maar ook, gaan ze nog verder en beginnen met de hulp van de joodse rabijnenscholen en andere religieuze bewegingen in Mesopotamië zoals de Zoroasters visies te ontwikkelingen die net als in de Rabbijnse traditie een openbaring behelst van wat niet in de Thora was opgenomen. Die analogie kon en kan velen tegen de borst stoten, maar de vindingrijkheid van de umula, de korangeleerden stelde zelfs de kalief voor het probleem dat hun inzichten zijn macht zeer in het gedrang bracht.

Macht vs religie of macht via religie

Dit boek laat overtuigend zien dat overheden die langdurig wensen te besturen en soms heftige tegenstand te verduren kunnen hebben, mits zij een draagvlak hebben dat voorbij het formele uitoefenen van de macht reikt, zij die opstanden wel kunnen neerslaan en langdurig bestaan. Het is zo dat in de Islam de Kalief of welke andere hoge politieke functionaris ook op grond van de beginselen hoogstens een administrator kan zijn. De Islam heeft met andere woorden de argumenten aangereikt om de macht van een vorst of bestuurder te beperken. Wie de spreekbuis is van god? Iedereen die ergens met de oude teksten en nieuwe inzichten vertelt hoe of wat de god werkelijk had gezegd aan de profeet. Zoals men ooit ontdekte bij de Joden, waar men tot de vaststelling kwam dat die teksten niet alles konden vertellen, zo zouden moslimgeleerden dus van horen zeggen weet hebben van stukken uit het leven van de profeet, zij het anderhalve eeuw na zijn dood of later. Ook vermelden de Hadith vaak zaken die niet in de Koran vermeld zijn. Belangrijk is dat op die manier een corpus van teksten ontstond dat de gelovige toeliet de weg te bewandelen, waarvan in de Koran sprake was. Het preciezer beschrijven van wat hoort en in de lijn ligt van het voorbeeld van de profeet, heet de Soenna, waarnaar de soennieten zich noemen. Maar voordien waren al de aanhangers van Ali, de Sji’iten die de sji’a eigen wegen gegaan. En dan waren er nog de  zeer egalitaire groepen, zoals de Kharidjieten,   die de oude levenswijze van de Arabieren in ere wilden houden.

Was Omar als emir nog een voorbeeld van ascese, zijn opvolgers zouden een grote machtswellust nastreven en daarbij, zoals Mu’awiya, die ook commandeur van de gelovigen wordt, een religieuze aanspraak te berde brengt. Het kalifaat blijkt een goede vorm om de machtsposities te verstevigen, al zijn er nog tegenstanders genoeg. Maar ook de aanval op de stad van Constantijn door de Arabieren komt zwaar aan en er komt zelfs een beleg dat echter na een jaar moet worden opgeheven. De stad beschikte over een nieuw wapen, lopend vuur, dat de schepen van de belegeraars doet zinken. En, zo lezen we, heeft de heilige maagd nog een winteroffensief in petto, waarna een uitbraak van pest voor een nederlaag zorgen.
Toch is de strijd tegen Rome voor de Ommayyaden meer dan een strijd om hegemonie, het is, wat een geleerde noemde een kwestie van moeten, want jihad, maar wat hij precies bedoelde, blijft in wezen vaag, net dus wat men nodig heeft om mensen aan te sporen.

Mensen dromen blijkbaar graag van het einde van de geschiedenis, maar als dat einde uitblijft, als de Apocalyps niet aan de horizon verschijnt, dan is het tijd om die inzichten een meer bestendige vorm te geven. Het christendom was ook – en vaak – geneigd de Apocalyps nabij te wanen en pas in de tweede, derde eeuw werd uit de veelheid van teksten en tekstsnippers een compendium van teksten samengebracht dat men als canon presenteerde. De verloren, gnostische evangeliën verdwenen uit het beeld, al bleven er mensen bereid stukken en brokken van mee te nemen. Pas na het concilie van Nicea werd duidelijk dat Constantijn meer bewerkt had dan alleen een akkoord te formuleren omtrent de Heilige Drie-eenheid, over de natuur van Jezus en over de juiste lezing van de bijbel, hij had ook een aantal mensen rond Athanasius ertoe aangezet leven en werken van Jezus met grotere helderheid aan het publiek kond te doen. Aan het einde van de rit, ondanks de spanningen die er bleven bestaat werd de visie van Nicea de orthodoxe, maar bleven Arianen, Nestorianen, monofysieten hun gangen aan en soms nog behoorlijk populair.

Ook de maanverering in het Noorden van het Iranshar was langer tegen de pogingen tot religieuze homogeniteit bestand. De Zoroastrische religie werd in Iranshar een belangrijke peiler van het gezag, het staatsgezag, maar was er aan het einde van het rijk, rond 650 niet meer toe in staat ook het regime werkelijke steun te geven. Ook wellicht omdat er in hetzelfde gebied een andere religie wortel had geschoten, op aangeven van Manes: het manicheïsme, dat een samenbrengen bleek van allerlei visies en waaraan Augustinus ook deel zou hebben gehad, om vervolgens het Manicheïsme hard aan te pakken.

Merkwaardige ontwikkelingen

Wat het boek van Tom Holland bijzonder interessant maakt is het feit dat hij een stuk geschiedenis beschrijft van de derde eeuw tot in de achtste eeuw, waarin hij een aantal evoluties onder de aandacht brengt die bij het courante kijken naar het Europese verleden niet zo vaak aan bod komen. De geschiedenis van Voor-Azië, Syrië en Turkije, maar ook het gebied van de Vruchtbare Sikkel blijkt doorgaans weinige interesse op te roepen en toch, wie dit boek leest merkt hoe verstrengeld en complex van de regio wel is.

Dat Israël, of Palestina zoals het land consequent genoemd wordt, in de loop van de vierde eeuw een pelgrimsoord werd voor christenen, waarbij Helena, de moeder van Keizer Constantijn, had nogal wat gevolgen, want de Joden werden net niet verdreven uit Israël, maar als Justinianus zich met Palestina gaat inlaten, wordt er een en ander gebouwd, dat de christelijke bestemming moet bewaren. Ergens buiten de vruchtbare gebieden van Palestina trekken zich uiteindelijk monniken terug, asceten ook, maar opvallend genoeg komen er in die Woestijn, naast de site bij de berg Sinaï, waar Justinianus een stevige vesting liet bouwen voor de bewakers/monikken van de berg waar Mozes de tien geboden ontvangen zou hebben van God.

Even merkwaardig is de beweging voor van Rabbijnen in Israël, maar evenzeer uit drie steden Soera, Nehardea en Poembedita in Mesopotamië kwamen Talmoedgeleerden met nieuwe inzichten, die men maar kon aanbieden als de bron Mozes was. Want had Mozes niet als enige de wet ontvangen op de berg in de Sinaï-woestijn, toen het volk daar rondtrok? Aan de andere kant blijft het wonderlijk dat men een kunstgreep van node heeft: de eerste rabbijn, Mozes zou aan Jozua, zijn opvolger de inzichten die hij niet publiek had gemaakt, hebben doorgegeven. De rabbijnen hadden dus weet van die inzichten en nu het Jodendom bedreigd werd door de Christen in het Romeinse rijk en de Zoroastrische religie in de Vruchtbare sikkel, diende men de lijnen duidelijk te trekken en hekken voor de wet te zetten. Hoewel de Thora veel ouder is, vormt de Talmoed die kennis die men weten moet, die men leren moet ook, vormt die Talmoed, met de onderscheiden tradities dus de actualisering van de rechte leer.

Zouden we vergeten dat in eeuwen ook een ander verschijnsel zich aandiende, dat van de monniken en nog grotere atleten in ascese, de stylieten, de pilaarheiligen, waarvan Simeon de Grote een bekende is, maar ook zijn opvolger, die ook al Simeon heette, zou op zijn pilaar gedurende jaren blijven zitten. Het is een ascese die voor Arabische geleerden ook wel in de praktijk wordt gebracht, met name de ulama oftewel de geleerden die de Hadith vonden, uitspraken van de Profeet die om de een of andere reden onbekend waren gebleven maar nu toch uitgebracht weden.

Een van hen was Ibn al-Mubarak die in het grensgebied met het Romeinse rijk leefde en vooral zijn oorlog voerde tegen de ongelovigen. Maar anderen bleken zeer vertrouwd met de stylieten en monniken, die zich aan ascese en zelfvergetelheid wijdden. Al-Mubarak was de mening toegedaan, verwijzend misschien naar Omar, dat strijd en ascese, kennis en krijg wel samen konden gaan.

Voorbij de Apocalyps

Wie de geschiedenis goed bekijkt die Tom Holland uitgebreid vertelt, merkt hoezeer in het gebied waarin twee rijken tegenover elkaar stonden, waar meerdere religies tegenover elkaar staan, maar elkaar op een onvoorstelbare manier beïnvloeden. Het verhaal van Yoessoef, die het koninkrijk Himyar bestuurde, als Arabische chef maar over een Joods koninkrijk, ongeveer waar nu Jemen ligt. Rome had haar hand gehad in de woelige geschiedenis van het gebied. Maar opvallend is wel dat Arabia Felix, zoals wij Jemen beter kennen, hoezeer het achter de horizon lag voor de centra in de oudheid en ook nog vandaag. Maar het laat zien hoe de wereld er toen uitzag. Maar, hoe ook, laat het zien dat de overleveringen soms merkwaardige kronkelpaden kon volgen.

In het boek speelt de vrees een rol voor het einde van de wereld, een thema dat reeds bij Joodse profeten aan de orde was, maar ook in de al even onheugelijk oude Zoroastrische religie. In beide komt er in het begin van onze jaartelling ook een nieuw elan, dat vaak met grote tegenstand af te rekenen heeft. De oude profetie van Daniël over het vierde beest, de oude zou verzwelgen, krijgt in de 2de en 3de eeuw een nieuwe betekenis, maar na crises in zowel Rome als Iranshar krijgt men algauw nieuwe machtsontplooiing en sterk bestuur. Toch neemt dit niet weg dat in de verschillende stromingen, inclusief het christendom een voorbehoud ontstaat tegen de macht en op de een of andere manier erin slagen zal ook de machthebber aan de goddelijke wet te onderwerpen.

De Profeet en zijn volgelingen

Wie dit boek leest ontkomt niet aan het besef dat de ontplooiing van een nieuwe macht vaak te maken heeft met blindheid van de bestaande voor wat er gaande is. Tom Holland legt omstandig uit hoe aan de rand van het Nieuwe Rome, in Syrië en zuidelijker tot in de Arabische woestijn gedurende een paar eeuwen Arabische hulptroepen zijn gelicht en die als feuderati bekend stonden. Zoals voor de Germanen aan de Rijn en de Donau betekende dat vaak een romanisering van de hulptroepen en hun omgeving. Later zal ook de Shahanshah beroep doen op Arabieren als hulptroepen, die daarmee meteen ook een deel van het verhaal van Mani ingelepeld krijgen.

In dat gebied waar nu dus Syrië en Jordanië liggen en dat aansluit op het Arabische Schiereiland, leefden steeds meer Joden die onder zachte en andere dwang uit Kanaän verdreven werden, maar ook christenen die de woestijn opzochten, in navolging van Christus. En de Arabieren hadden zelf ook ergens een heiligdom in deze regio, daar waar Abraham met God had gepraat. Justinianus zou bij zijn herovering van Palestina die plaats ook gevonden hebben, op aangeven van de lieden die er zich aan ergerden dat elk jaar de Arabieren uit de woestijn er hun festival hielden. De boom was intussen ingekapseld en er bleef, aldus Holland maar een stompje of stronk van over. Maar het laat weinig twijfel dat de figuur van Abraham voor iedereen belangrijk genoeg is, opdat die plaats verbonden zou worden met eigen cultusplaatsen. Tom Holland laat duidelijk zien hoe complex het verhaal van enerzijds de Koran en anderzijds de tradities die later ontstaan zijn, wel  uitvalt en hoe moeilijk het is om de realiteit achter de voorstellingen te onderkennen. De vaagheid van veel verzen in de Koran waardoor ze een universele betekenis krijgen, laat inderdaad toe aannemelijk te maken dat zowel de Koran als de Hadith van begin af aan door Mohammed aan de gelovigen zijn aangedragen.

De gelovige komt dus niet in problemen als hij of zij de teksten bestudeert. Maar de historicus, die van nature sceptisch is, wil weten hoe het kon gebeuren dat er eerst in Damaskus en vervolgens in Bagdad een nieuwe hoofdstad ontstond en hoe na jaren van strijd de stabiliteit in de regio leek terug te keren. Tom Holland beschrijft de strijd van Justinianus en Kusro I, de gevolgen van de pest en de interne conflicten in het Romeinse rijk en in Iranshar. Die elementen en ook de religieuze disputen, de opstand van de Samaritanen – hoewel ook al lang als hulptroepen vertrouwd met de Romeinse levenswijze -, de christianisering van Palestina, en vergeten we de discussies over Mani en het manicheïsme niet noch de rol van de mobeds – de Zoroastrische schriftgeleerden. Maar dan is er ook nog de rabbijnenschool in Sura waar de Talmoed bestudeerd wordt.

Voor gelovigen kan dat alles pijnlijk lijken, maar de geschiedenis van het Nabije Oosten en het Midden-Oosten, dus de kusten van Voor-Azië en het gebied van Mesopotamië is onbegrijpelijk zonder de kennis die Tom Holland aandraagt over het Romeinse rijk, Iranshar, dat zich uitstrekte tot in Pakistan en Afganistan en ook grensde aan Centraal-Azië. Voor de volgelingen blijken die historische facetten weinig relevant en toch, het verhaal van Ibn-Mubarak die de strijd tegen de ongelovigen vooropstelde, terwijl hij zowel het zwaard als de pen hanteerde, laat zien dat het geloof zeker ook een zaak van proselitisme was. De redenering heeft te maken met het huis van de vrede, terwijl de buitenwereld het huis van de oorlog heet te zijn.  Eens de Islam overal heerst, zal er overal vrede zijn. De hoofdstukken in het boek waarin de Koran gelezen wordt en nagegaan wordt wat het betekent als de profeet over de ongelovigen schrijft, enfin als god hem dat doet opschrijven, dan meent Holland niet de wereld rond het Mekka van de 8ste eeuw te zien, maar het gebied aan de randen van het Romeinse rijk en dus dat ook Bakka daar gesitueerd mag worden. Een recensent schrijft dat zomaar, maar wat betekent zo een zin dan wel voor de gelovige?

Een prachtige passage in dit boek betreft de kwestie van de eerbied voor heilige teksten, waarbij men door teveel respect voor de tekst ook het geheugenverlies op de koop toe neemt. Met andere woorden, als men een tekst onaantastbaar vindt, vergeet men wat er aan de tekst vooraf is gegaan. Het maakt zo wel duidelijk dat Tom Holland na het vertonen van zijn documentaire over de Islam wel moeilijkheden gehad heeft met moslims die hem verweten én de Koran én de Profeet tekort te doen.

Besluit

Veel hebben we nog niet gezegd over dit boek, maar dat is het lot van de recensent en een boek overschrijven is weinig zinvol. De vraag die we na lezing van dit boek meedragen is waarom ook in Europa historici niet bereid blijken achter de voorstelling die moslims van het ontstaan van hun religie aandragen te kijken. Tom Holland laat zien dat in de verschillende godsdiensten, religies een grote mate van syncretisme waar te nemen valt, waarbij de ene religie elementen overneemt van de andere. Een tweede element dat opvalt is dat in de formele aspecten van een religie ook heel wat overgenomen wordt van andere stromingen. De derde en wellicht meest opvallende bijdrage van het boek is dat godsdiensten pas uitgebouwd worden als ze verweven raken met een staatsstructuur en er dan ook nog eens veel van overnemen.

Matthias Storme schreef in zijn boekje God en Caesar dat het toch wel van belang is te beseffen dat de Islam niemand de oppermacht heeft, want de bestuurders zijn slechts administrators. Ook in dit boek blijkt dat al vroeg de ulama een lezing van de Koran en de nog verborgen uitspraken van de profeet inderdaad gericht was op het vergroten van het huis van de Islam. Het bestuur zelf, zo kan men aannemen uit dit boek was gebaseerd op de praktijken van Iranshar en Rome, die uitgebreide en gedegen administratieve bestuursinstellingen hadden uitgebouwd, maar het hoofd kon, volgens de ulama nooit de plaatsvervanger van God wezen.

Godsdienstkritiek, onderzoek naar de grondslagen van een religie, impliceert altijd weer dat men naar best vermogen aangeeft hoe het met een bepaalde traditie is gesteld, maar dat dit voor de gelovigen zelf moeilijk te accepteren valt. Hoe men dan tot andere inzichten kan komen is een vraag die mij al langer intrigeert, zeker  in het licht van de Arabische lente. Doorgaans verdwijnen laïciserende gelovigen uit beeld, hebben ze, bij strak geleide godsdiensten geen bestaan meer zodat hun handelen en optreden niet relevant meer is. Pas als er voldoende mensen in het geval van Vlaanderen, niet meer ter kerke gaan, verliest de kerk ook echt aan relevantie.

Maar moeten wij die laïcisering wensen? Of is, zoals sommigen menen, een teken van tolerantie dat we hen hun religie onverkort laten beleven. De discussie over de grondslagen van religie voeren zou dan een vorm van onbeleefdheid zijn, maar er niet over spreken kan overkomen als een gebrek aan interesse. Wellicht ligt het eraan dat de werelden ver uit elkaar zijn geschoven, zodat een gesprek over de hadith werkelijk een vorm van blasfemie zou blijken, een diffameren, lasteren van wat heilig is voor de moslim. In dit boek kan men lezen hoe religies ontwikkelen in een complexe wisselwerking met het wereldlijke gezag, want het waren ulama die de macht van de kalief beperkten, zodat de kalief die model stond voor de kalief in de 1001 nacht Hiroun Al-Rashid, die naar Rome optrekken wilde, maar uiteindelijk verloren liep in Anatolië zonder dat dit de Rum kon deren. Langdurige veroveringen ten koste van Constantinopel waren moeilijk te realiseren, of het nu een Sassanidische shahanshah was of een Abbassidische Kalief.

We krijgen in dit boek een verhaal van de zeven slapers van Efese, die gingen slapen toen het beeld van Artemis nog in de tempel te vinden was en wakker werden toen het verdwenen bleek en de tempel in een ruïne veranderd was: het christendom had de heidense tempel opzij gedreven. Maar toen die zeven jongeren ontwaakten was ook het keizerrijk stevig hervormd en was het christendom staatsgodsdienst. Die overgang van een bekommernis van outsiders tot een leidinggevende beweging is zeer opmerkelijk. Hoe of de Perzische traditie van Zoroaster hierbij een rol gespeeld kan worden, komt in dit boek aan bod, net als de gedaanteverwisseling van elke godsdienst die aan een veroveringstocht begint. Het valt namelijk op dat onder de Romeinen de religie lange tijd zeer oppervlakkig was en louter ritueel. De paus heeft er de titel Pontifex aan overgehouden en is dat blijkbaar niet vergeten. Maar een brug? Over welke kloof? De verschillende godsdiensten van het boek, zelfs de maangodsdienst blijft lang leven, terwijl de Nestorianen een grote bloei kennen in Azië.

Het boek laat toe zich een beeld te vormen van de culturele ontwikkelingen in de wereld waar wij ons nauwelijks voor interesseren. Wat Tom Holland over Justinianus wist te vertellen, was me niet onbekend. Ook enige kennis van de Vruchtbare sikkel – hoewel onze interesse vooral eindigt met de opkomst van de Grieken en de Romeinen – was me niet vreemd en de ondergang van Alexandrië of de sluiting van de school van Athene, waar filosofie werd gedoceerd zoek ik wel op maar het is geen algemene kennis en dat valt te betreuren. Ook de vorming van de Islam, samen opgaand met de veroveringen van de Arabieren binnen een eeuw door de Ommayyaden blijft indrukwekkend. Dat de mens tot zulke complexe en veelomvattende inzichten in staat is, van Zoroaster, van Mozes tot de religies van het boek en vervolgens, althans in Europa een verlichting die de godsdienst achterwege laat, moet ons wel intrigeren. Want bijna elke geestelijke stroming beloofde en belooft het licht te brengen. Nu we een nieuwe vorm van eindtijd lijken te beleven, waarin geen van een god gezonden rampen ons bedreigen maar door mensen zelf aangerichte cataclysmen  onze toekomst blijken af te dammen, mag het een uitdagende gedachte zijn dat het rationele kennen niet altijd meer uit cirkelredeneringen weet heen te breken. De maan zal het licht niet brengen en religieuze leerstelsels lijken op het oog wreder, maar ik heb de indruk dat ook rationele benaderingen weinig soelaas brengen. In die zin is het goed dat we kunnen blijven denken, om de impasse uit te komen, zoals de ulama wel toonden. Maar zij hanteerden dan ook velerlei wijsheid. Want zij, de rabbijnen hanteerden ook een uitgesproken rationele benadering om de religies vorm te geven. Dat is denk ik wat men in het westen vaak vergeet, want de christelijke schriftgeleerden waren niet minder onderlegd in die aanpak. Maar het is daar niet bij gebleven.

Bart Haers


Reacties

Populaire posts