Hoe men religies vorm geeft
Recensie
Over
profeten en boeken
Waarom succes van
religies moeilijk te vatten valt
Tom Holland, Het vierde beest. God, de strijd om de wereldmacht en het
einde van de oudheid
Vertaald door Boukje
Verheij – Athenaeum_Polak & Van Gennep 2012; pp. 507; prijs: 29, 95 met uitgebreide bibliografie
Openingszetten
Schrijven over het Christendom, over
nestorianen of katholieken zou lang zoveel problemen niet opleveren als de
poging van Tom Holland te begrijpen wat we weten en kunnen begrijpen over de
opgang van de Islam tot wereldgodsdienst. Voor de gelovige kan er geen probleem
zijn, de Koran, de Hadith en al het andere wat onmiddellijk met de Profeet
wordt verbonden of van hem uit is gegaan, dat is de geschiedenis zoals die is.
Voor een historicus blijft die late oudheid een probleem, want na de ondergang
van het Perzische rijk en de verzwakking van Nieuwe Rome, het Oost-Romeinse
Rijk zoals wij dat leerden, viel een deel van de toenmalige wereld vrij snel
aan een nieuw regime toe: de Arabieren.
Het relaas dat Tom Holland brengt gaat
inderdaad de kwaliteit van de heilige teksten van de Islam niet uit de weg.
Maar is het dan niet mogelijk dat men onderzoeken zou hoe het zit met de
ontwikkeling van godsdiensten zonder zich om naspeurbaar historisch
bronnenmateriaal te bekreunen en Holland voert massa’s
bronnen aan. Dat men het erg vindt dat de bron van het geloof ter discussie
staat, lijkt hem nu net wel te deren. Maar hij betreurt precies daarom het feit
dat Moslims niet zelf de historische werkelijkheid onderzoeken. Nu denk ik dat
precies daar het verschil tussen Europa en de Moslimwereld aan te geven valt, dat
Europa er niet voor terug is geschrokken het
beest van de Apocalyps beter te bekijken en de Bijbelteksten ernstig te
analyseren zodat inderdaad de intervallen van het leven van de hoofdpersonen en
wat erover geschreven is, wel heel duidelijk werden. Dan zwijgen we nog over de
discussie over de natuur van christus en de constructie van de Drie-eenheid. Het hielp dat de keizer, Constantijn in Nicea
in 325 de trinitariërs ondersteunde en zo een unieke constructie de tijd van
leven gaf. Natuurlijk is het wat bizar dat een monotheïstische godsdienst dan
toch weer met drie Goddelijke figuren uitpakt. Maar ja, de relatie van de zoon
tot de vader blijft anders wel heel flou en stellen dat Jezus alleen een
menselijke natuur zou gehad hebben, wat de monofysiten ook oprecht aannamen. De
hele discussie over de natuur van christus mag dan ons, modernen, vooral grappig of bizar
voorkomen, voor Arianen, Nestorianen en Orthodoxen was het allemaal toch een
kwestie van leven en dood. Al blijkt uit dit boek van Tom Holland eens te meer
hoe de ruimte in het voordeel speelde van de onderscheiden stromingen.
Twee grote rijken… vergaan
Voor wie geloof iets is dat buiten het leven
staat, valt het allicht net zo moeilijk de strijd tussen de Arminianen en de
Gommaristen in de Republiek te begrijpen als de strijd in het rijk van
Justinianus tussen verschillende opvattingen. We kennen Justinianus van de
codex Justinianus, een codificatie van oude rechtsbronnen die later in het
corpus juris civilis, zou worden opgenomen. Justinianus voerde tijdens zijn
regering onafgebroken oorlog, op drie continenten. Er was ook de Pest in , die
zowel het rijk van Justinianus als het imperium van Khusro I zwaar heeft
geraakt. Ondanks die zware druk op de demografie, dus ook het leger en zeker op
de ambtenarij, want zowel Iranshar –Het Perzische rijk van Sassaniden van 224 -
als (nieuw) Rome, Byzantium dus, of moeten we toch zeggen Constantinopel, waren
administratief goed uitgebouwde rijken, maar de hecatombe die de pest
veroorzaakte vanaf 541 heeft toch mee de uitputting van de regeringen in
Ctesiphon, de Hoofdstad van het Sassanidische rijk en in Constantinopel zwaar
aangetast.
In 648, 650 verdwijnen beide rijken, al blijft
Constantinopel nog tot 1353 voortbestaan. Maar het Arabische Rijk dat zich dan
vestigt zal van zich uitstrekken van Spanje en de Atlantische oceaan tot aan de
Indus en de Hindoekusj, het gebergte dat
een uitloper mag heten van de Himalaya. Dat immense rijk kon, aldus Tom Holland
niet alleen met machtsmiddelen in stand gehouden worden. De Ommayyaden slagen
erin zowel het Oostelijke imperium als het westelijke te veroveren, maar ook,
gaan ze nog verder en beginnen met de hulp van de joodse rabijnenscholen en
andere religieuze bewegingen in Mesopotamië zoals de Zoroasters visies te
ontwikkelingen die net als in de Rabbijnse traditie een openbaring behelst van
wat niet in de Thora was opgenomen. Die analogie kon en kan velen tegen de
borst stoten, maar de vindingrijkheid van de umula, de korangeleerden stelde
zelfs de kalief voor het probleem dat hun inzichten zijn macht zeer in het
gedrang bracht.
Macht vs religie of macht via religie
Dit boek laat overtuigend zien dat overheden
die langdurig wensen te besturen en soms heftige tegenstand te verduren kunnen
hebben, mits zij een draagvlak hebben dat voorbij het formele uitoefenen van de
macht reikt, zij die opstanden wel kunnen neerslaan en langdurig bestaan. Het
is zo dat in de Islam de Kalief of welke andere hoge politieke functionaris ook
op grond van de beginselen hoogstens een administrator kan zijn. De Islam heeft
met andere woorden de argumenten aangereikt om de macht van een vorst of
bestuurder te beperken. Wie de spreekbuis is van god? Iedereen die ergens met
de oude teksten en nieuwe inzichten vertelt hoe of wat de god werkelijk had
gezegd aan de profeet. Zoals men ooit ontdekte bij de Joden, waar men tot de
vaststelling kwam dat die teksten niet alles konden vertellen, zo zouden
moslimgeleerden dus van horen zeggen weet hebben van stukken uit het leven van
de profeet, zij het anderhalve eeuw na zijn dood of later. Ook vermelden de
Hadith vaak zaken die niet in de Koran vermeld zijn. Belangrijk is dat op die
manier een corpus van teksten ontstond dat de gelovige toeliet de weg te
bewandelen, waarvan in de Koran sprake was. Het preciezer beschrijven van wat
hoort en in de lijn ligt van het voorbeeld van de profeet, heet de Soenna, waarnaar
de soennieten zich noemen. Maar voordien waren al de aanhangers van Ali, de
Sji’iten die de sji’a eigen wegen gegaan. En dan waren er nog de zeer egalitaire groepen, zoals de
Kharidjieten, die de oude levenswijze van de Arabieren in
ere wilden houden.
Was Omar als emir nog een voorbeeld van ascese,
zijn opvolgers zouden een grote machtswellust nastreven en daarbij, zoals
Mu’awiya, die ook commandeur van de gelovigen wordt, een religieuze aanspraak
te berde brengt. Het kalifaat blijkt een goede vorm om de machtsposities te
verstevigen, al zijn er nog tegenstanders genoeg. Maar ook de aanval op de stad
van Constantijn door de Arabieren komt zwaar aan en er komt zelfs een beleg dat
echter na een jaar moet worden opgeheven. De stad beschikte over een nieuw
wapen, lopend vuur, dat de schepen van de belegeraars doet zinken. En, zo lezen
we, heeft de heilige maagd nog een winteroffensief in petto, waarna een
uitbraak van pest voor een nederlaag zorgen.
Toch is de strijd tegen Rome voor de Ommayyaden
meer dan een strijd om hegemonie, het is, wat een geleerde noemde een kwestie
van moeten, want jihad, maar wat hij precies bedoelde, blijft in wezen vaag,
net dus wat men nodig heeft om mensen aan te sporen.
Mensen dromen blijkbaar graag van het einde van
de geschiedenis, maar als dat einde uitblijft, als de Apocalyps niet aan de
horizon verschijnt, dan is het tijd om die inzichten een meer bestendige vorm
te geven. Het christendom was ook – en vaak – geneigd de Apocalyps nabij te
wanen en pas in de tweede, derde eeuw werd uit de veelheid van teksten en
tekstsnippers een compendium van teksten samengebracht dat men als canon
presenteerde. De verloren, gnostische evangeliën verdwenen uit het beeld, al
bleven er mensen bereid stukken en brokken van mee te nemen. Pas na het
concilie van Nicea werd duidelijk dat Constantijn meer bewerkt had dan alleen
een akkoord te formuleren omtrent de Heilige Drie-eenheid, over de natuur van
Jezus en over de juiste lezing van de bijbel, hij had ook een aantal mensen
rond Athanasius ertoe aangezet leven en werken van Jezus met grotere helderheid
aan het publiek kond te doen. Aan het einde van de rit, ondanks de spanningen
die er bleven bestaat werd de visie van Nicea de orthodoxe, maar bleven
Arianen, Nestorianen, monofysieten hun gangen aan en soms nog behoorlijk
populair.
Ook de maanverering in het Noorden van het
Iranshar was langer tegen de pogingen tot religieuze homogeniteit bestand. De
Zoroastrische religie werd in Iranshar een belangrijke peiler van het gezag,
het staatsgezag, maar was er aan het einde van het rijk, rond 650 niet meer toe
in staat ook het regime werkelijke steun te geven. Ook wellicht omdat er in
hetzelfde gebied een andere religie wortel had geschoten, op aangeven van
Manes: het manicheïsme, dat een samenbrengen bleek van allerlei visies en
waaraan Augustinus ook deel zou hebben gehad, om vervolgens het Manicheïsme
hard aan te pakken.
Merkwaardige ontwikkelingen
Wat het boek van Tom Holland bijzonder
interessant maakt is het feit dat hij een stuk geschiedenis beschrijft van de
derde eeuw tot in de achtste eeuw, waarin hij een aantal evoluties onder de
aandacht brengt die bij het courante kijken naar het Europese verleden niet zo
vaak aan bod komen. De geschiedenis van Voor-Azië, Syrië en Turkije, maar ook
het gebied van de Vruchtbare Sikkel blijkt doorgaans weinige interesse op te
roepen en toch, wie dit boek leest merkt hoe verstrengeld en complex van de
regio wel is.
Dat Israël, of Palestina zoals het land
consequent genoemd wordt, in de loop van de vierde eeuw een pelgrimsoord werd
voor christenen, waarbij Helena, de moeder van Keizer Constantijn, had nogal
wat gevolgen, want de Joden werden net niet verdreven uit Israël, maar als
Justinianus zich met Palestina gaat inlaten, wordt er een en ander gebouwd, dat
de christelijke bestemming moet bewaren. Ergens buiten de vruchtbare gebieden
van Palestina trekken zich uiteindelijk monniken terug, asceten ook, maar opvallend
genoeg komen er in die Woestijn, naast de site bij de berg Sinaï, waar
Justinianus een stevige vesting liet bouwen voor de bewakers/monikken van de
berg waar Mozes de tien geboden ontvangen zou hebben van God.
Even merkwaardig is de beweging voor van Rabbijnen
in Israël, maar evenzeer uit drie steden Soera,
Nehardea en Poembedita in Mesopotamië kwamen Talmoedgeleerden met nieuwe
inzichten, die men maar kon aanbieden als de bron Mozes was. Want had Mozes
niet als enige de wet ontvangen op de berg in de Sinaï-woestijn, toen het volk
daar rondtrok? Aan de andere kant blijft het wonderlijk dat men een kunstgreep
van node heeft: de eerste rabbijn, Mozes zou aan Jozua, zijn opvolger de
inzichten die hij niet publiek had gemaakt, hebben doorgegeven. De rabbijnen
hadden dus weet van die inzichten en nu het Jodendom bedreigd werd door de
Christen in het Romeinse rijk en de Zoroastrische religie in de Vruchtbare
sikkel, diende men de lijnen duidelijk te trekken en hekken voor de wet te
zetten. Hoewel de Thora veel ouder is, vormt de Talmoed die kennis die men
weten moet, die men leren moet ook, vormt die Talmoed, met de onderscheiden
tradities dus de actualisering van de rechte leer.
Zouden
we vergeten dat in eeuwen ook een ander verschijnsel zich aandiende, dat van de
monniken en nog grotere atleten in ascese, de stylieten, de pilaarheiligen, waarvan
Simeon de Grote een bekende is, maar ook zijn opvolger, die ook al Simeon
heette, zou op zijn pilaar gedurende jaren blijven zitten. Het is een ascese
die voor Arabische geleerden ook wel in de praktijk wordt gebracht, met name de
ulama oftewel de geleerden die de Hadith vonden, uitspraken van de Profeet die
om de een of andere reden onbekend waren gebleven maar nu toch uitgebracht
weden.
Een van
hen was Ibn al-Mubarak die in het grensgebied met het Romeinse rijk leefde en
vooral zijn oorlog voerde tegen de ongelovigen. Maar anderen bleken zeer
vertrouwd met de stylieten en monniken, die zich aan ascese en zelfvergetelheid
wijdden. Al-Mubarak was de mening toegedaan, verwijzend misschien naar Omar,
dat strijd en ascese, kennis en krijg wel samen konden gaan.
Voorbij
de Apocalyps
Wie de
geschiedenis goed bekijkt die Tom Holland uitgebreid vertelt, merkt hoezeer in
het gebied waarin twee rijken tegenover elkaar stonden, waar meerdere religies
tegenover elkaar staan, maar elkaar op een onvoorstelbare manier beïnvloeden.
Het verhaal van Yoessoef, die het koninkrijk Himyar bestuurde, als Arabische
chef maar over een Joods koninkrijk, ongeveer waar nu Jemen ligt. Rome had haar
hand gehad in de woelige geschiedenis van het gebied. Maar opvallend is wel dat
Arabia Felix, zoals wij Jemen beter kennen, hoezeer het achter de horizon lag
voor de centra in de oudheid en ook nog vandaag. Maar het laat zien hoe de
wereld er toen uitzag. Maar, hoe ook, laat het zien dat de overleveringen soms
merkwaardige kronkelpaden kon volgen.
In het
boek speelt de vrees een rol voor het einde van de wereld, een thema dat reeds
bij Joodse profeten aan de orde was, maar ook in de al even onheugelijk oude
Zoroastrische religie. In beide komt er in het begin van onze jaartelling ook
een nieuw elan, dat vaak met grote tegenstand af te rekenen heeft. De oude
profetie van Daniël over het vierde beest, de oude zou verzwelgen, krijgt in de
2de en 3de eeuw een nieuwe betekenis, maar na crises in
zowel Rome als Iranshar krijgt men algauw nieuwe machtsontplooiing en sterk
bestuur. Toch neemt dit niet weg dat in de verschillende stromingen, inclusief
het christendom een voorbehoud ontstaat tegen de macht en op de een of andere
manier erin slagen zal ook de machthebber aan de goddelijke wet te onderwerpen.
De Profeet
en zijn volgelingen
Wie dit
boek leest ontkomt niet aan het besef dat de ontplooiing van een nieuwe macht
vaak te maken heeft met blindheid van de bestaande voor wat er gaande is. Tom
Holland legt omstandig uit hoe aan de rand van het Nieuwe Rome, in Syrië en
zuidelijker tot in de Arabische woestijn gedurende een paar eeuwen Arabische hulptroepen
zijn gelicht en die als feuderati bekend stonden. Zoals voor de Germanen aan de
Rijn en de Donau betekende dat vaak een romanisering van de hulptroepen en hun
omgeving. Later zal ook de Shahanshah beroep doen op Arabieren als hulptroepen,
die daarmee meteen ook een deel van het verhaal van Mani ingelepeld krijgen.
In dat
gebied waar nu dus Syrië en Jordanië liggen en dat aansluit op het Arabische
Schiereiland, leefden steeds meer Joden die onder zachte en andere dwang uit
Kanaän verdreven werden, maar ook christenen die de woestijn opzochten, in
navolging van Christus. En de Arabieren hadden zelf ook ergens een heiligdom in
deze regio, daar waar Abraham met God had gepraat. Justinianus zou bij zijn
herovering van Palestina die plaats ook gevonden hebben, op aangeven van de
lieden die er zich aan ergerden dat elk jaar de Arabieren uit de woestijn er
hun festival hielden. De boom was intussen ingekapseld en er bleef, aldus
Holland maar een stompje of stronk van over. Maar het laat weinig twijfel dat
de figuur van Abraham voor iedereen belangrijk genoeg is, opdat die plaats
verbonden zou worden met eigen cultusplaatsen. Tom Holland laat duidelijk zien
hoe complex het verhaal van enerzijds de Koran en anderzijds de tradities die
later ontstaan zijn, wel uitvalt en hoe
moeilijk het is om de realiteit achter de voorstellingen te onderkennen. De
vaagheid van veel verzen in de Koran waardoor ze een universele betekenis
krijgen, laat inderdaad toe aannemelijk te maken dat zowel de Koran als de
Hadith van begin af aan door Mohammed aan de gelovigen zijn aangedragen.
De
gelovige komt dus niet in problemen als hij of zij de teksten bestudeert. Maar
de historicus, die van nature sceptisch is, wil weten hoe het kon gebeuren dat
er eerst in Damaskus en vervolgens in Bagdad een nieuwe hoofdstad ontstond en
hoe na jaren van strijd de stabiliteit in de regio leek terug te keren. Tom
Holland beschrijft de strijd van Justinianus en Kusro I, de gevolgen van de
pest en de interne conflicten in het Romeinse rijk en in Iranshar. Die
elementen en ook de religieuze disputen, de opstand van de Samaritanen – hoewel
ook al lang als hulptroepen vertrouwd met de Romeinse levenswijze -, de
christianisering van Palestina, en vergeten we de discussies over Mani en het
manicheïsme niet noch de rol van de mobeds – de Zoroastrische schriftgeleerden.
Maar dan is er ook nog de rabbijnenschool in Sura waar de Talmoed bestudeerd
wordt.
Voor gelovigen
kan dat alles pijnlijk lijken, maar de geschiedenis van het Nabije Oosten en
het Midden-Oosten, dus de kusten van Voor-Azië en het gebied van Mesopotamië is
onbegrijpelijk zonder de kennis die Tom Holland aandraagt over het Romeinse
rijk, Iranshar, dat zich uitstrekte tot in Pakistan en Afganistan en ook
grensde aan Centraal-Azië. Voor de volgelingen blijken die historische facetten
weinig relevant en toch, het verhaal van Ibn-Mubarak die de strijd tegen de
ongelovigen vooropstelde, terwijl hij zowel het zwaard als de pen hanteerde,
laat zien dat het geloof zeker ook een zaak van proselitisme was. De redenering
heeft te maken met het huis van de vrede, terwijl de buitenwereld het huis van
de oorlog heet te zijn. Eens de Islam
overal heerst, zal er overal vrede zijn. De hoofdstukken in het boek waarin de
Koran gelezen wordt en nagegaan wordt wat het betekent als de profeet over de
ongelovigen schrijft, enfin als god hem dat doet opschrijven, dan meent Holland
niet de wereld rond het Mekka van de 8ste eeuw te zien, maar het
gebied aan de randen van het Romeinse rijk en dus dat ook Bakka daar gesitueerd
mag worden. Een recensent schrijft dat zomaar, maar wat betekent zo een zin dan
wel voor de gelovige?
Een
prachtige passage in dit boek betreft de kwestie van de eerbied voor heilige
teksten, waarbij men door teveel respect voor de tekst ook het geheugenverlies
op de koop toe neemt. Met andere woorden, als men een tekst onaantastbaar vindt,
vergeet men wat er aan de tekst vooraf is gegaan. Het maakt zo wel duidelijk
dat Tom Holland na het vertonen van zijn documentaire over de Islam wel
moeilijkheden gehad heeft met moslims die hem verweten én de Koran én de
Profeet tekort te doen.
Besluit
Veel hebben
we nog niet gezegd over dit boek, maar dat is het lot van de recensent en een
boek overschrijven is weinig zinvol. De vraag die we na lezing van dit boek
meedragen is waarom ook in Europa historici niet bereid blijken achter de
voorstelling die moslims van het ontstaan van hun religie aandragen te kijken.
Tom Holland laat zien dat in de verschillende godsdiensten, religies een grote
mate van syncretisme waar te nemen valt, waarbij de ene religie elementen
overneemt van de andere. Een tweede element dat opvalt is dat in de formele
aspecten van een religie ook heel wat overgenomen wordt van andere stromingen.
De derde en wellicht meest opvallende bijdrage van het boek is dat godsdiensten
pas uitgebouwd worden als ze verweven raken met een staatsstructuur en er dan
ook nog eens veel van overnemen.
Matthias
Storme schreef in zijn boekje God en Caesar dat het toch wel van belang is te
beseffen dat de Islam niemand de oppermacht heeft, want de bestuurders zijn
slechts administrators. Ook in dit boek blijkt dat al vroeg de ulama een lezing
van de Koran en de nog verborgen uitspraken van de profeet inderdaad gericht
was op het vergroten van het huis van de Islam. Het bestuur zelf, zo kan men
aannemen uit dit boek was gebaseerd op de praktijken van Iranshar en Rome, die
uitgebreide en gedegen administratieve bestuursinstellingen hadden uitgebouwd,
maar het hoofd kon, volgens de ulama nooit de plaatsvervanger van God wezen.
Godsdienstkritiek,
onderzoek naar de grondslagen van een religie, impliceert altijd weer dat men
naar best vermogen aangeeft hoe het met een bepaalde traditie is gesteld, maar
dat dit voor de gelovigen zelf moeilijk te accepteren valt. Hoe men dan tot
andere inzichten kan komen is een vraag die mij al langer intrigeert,
zeker in het licht van de Arabische
lente. Doorgaans verdwijnen laïciserende gelovigen uit beeld, hebben ze, bij
strak geleide godsdiensten geen bestaan meer zodat hun handelen en optreden
niet relevant meer is. Pas als er voldoende mensen in het geval van Vlaanderen,
niet meer ter kerke gaan, verliest de kerk ook echt aan relevantie.
Maar moeten
wij die laïcisering wensen? Of is, zoals sommigen menen, een teken van
tolerantie dat we hen hun religie onverkort laten beleven. De
discussie over de grondslagen van religie voeren zou dan een vorm van
onbeleefdheid zijn, maar er niet over spreken kan overkomen als een gebrek aan
interesse. Wellicht ligt het eraan dat de werelden ver uit elkaar zijn
geschoven, zodat een gesprek over de hadith werkelijk een vorm van blasfemie
zou blijken, een diffameren, lasteren van wat heilig is voor de moslim. In dit
boek kan men lezen hoe religies ontwikkelen in een complexe wisselwerking met
het wereldlijke gezag, want het waren ulama die de macht van de kalief
beperkten, zodat de kalief die model stond voor de kalief in de 1001 nacht Hiroun
Al-Rashid, die naar Rome optrekken wilde, maar uiteindelijk verloren liep in
Anatolië zonder dat dit de Rum kon
deren. Langdurige veroveringen ten koste van Constantinopel waren moeilijk te
realiseren, of het nu een Sassanidische shahanshah was of een Abbassidische
Kalief.
We krijgen in dit boek een verhaal van de zeven
slapers van Efese, die gingen slapen toen het beeld van Artemis nog in de
tempel te vinden was en wakker werden toen het verdwenen bleek en de tempel in
een ruïne veranderd was: het christendom had de heidense tempel opzij gedreven.
Maar toen die zeven jongeren ontwaakten was ook het keizerrijk stevig hervormd
en was het christendom staatsgodsdienst. Die overgang van een bekommernis van
outsiders tot een leidinggevende beweging is zeer opmerkelijk. Hoe of de
Perzische traditie van Zoroaster hierbij een rol gespeeld kan worden, komt in
dit boek aan bod, net als de gedaanteverwisseling van elke godsdienst die aan
een veroveringstocht begint. Het valt namelijk op dat onder de Romeinen de
religie lange tijd zeer oppervlakkig was en louter ritueel. De paus heeft er de
titel Pontifex aan overgehouden en is dat blijkbaar niet vergeten. Maar een brug?
Over welke kloof? De verschillende godsdiensten van het boek, zelfs de
maangodsdienst blijft lang leven, terwijl de Nestorianen een grote bloei kennen
in Azië.
Het boek laat toe zich een beeld te vormen van
de culturele ontwikkelingen in de wereld waar wij ons nauwelijks voor
interesseren. Wat Tom Holland over Justinianus wist te vertellen, was me niet
onbekend. Ook enige kennis van de Vruchtbare sikkel – hoewel onze interesse vooral
eindigt met de opkomst van de Grieken en de Romeinen – was me niet vreemd en de
ondergang van Alexandrië of de sluiting van de school van Athene, waar
filosofie werd gedoceerd zoek ik wel op maar het is geen algemene kennis en dat
valt te betreuren. Ook de vorming van de Islam, samen opgaand met de
veroveringen van de Arabieren binnen een eeuw door de Ommayyaden blijft
indrukwekkend. Dat de mens tot zulke complexe en veelomvattende inzichten in
staat is, van Zoroaster, van Mozes tot de religies van het boek en vervolgens,
althans in Europa een verlichting die de godsdienst achterwege laat, moet ons
wel intrigeren. Want bijna elke geestelijke stroming beloofde en belooft het
licht te brengen. Nu we een nieuwe vorm van eindtijd lijken te beleven, waarin
geen van een god gezonden rampen ons bedreigen maar door mensen zelf
aangerichte cataclysmen onze toekomst
blijken af te dammen, mag het een uitdagende gedachte zijn dat het rationele
kennen niet altijd meer uit cirkelredeneringen weet heen te breken. De maan zal
het licht niet brengen en religieuze leerstelsels lijken op het oog wreder,
maar ik heb de indruk dat ook rationele benaderingen weinig soelaas brengen. In
die zin is het goed dat we kunnen blijven denken, om de impasse uit te komen,
zoals de ulama wel toonden. Maar zij hanteerden dan ook velerlei wijsheid. Want
zij, de rabbijnen hanteerden ook een uitgesproken rationele benadering om de
religies vorm te geven. Dat is denk ik wat men in het westen vaak vergeet, want
de christelijke schriftgeleerden waren niet minder onderlegd in die aanpak.
Maar het is daar niet bij gebleven.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten