Wat heet Onzin?
Brief
Geachte
heer Bruno Tobback,
Uw vader vond deze week in Knack nog dat rechts
vroeger redelijker was. U zegt dat u net zo moet lachen met N-VA als met de Tea
Party en dat u het allemaal onzin vindt. Uitspraken waar een mens iets mee aan
kan vangen. Intussen blijft het onderwijsdebat woekeren en kan men heel
sporadisch vernemen dat men het DKO wil hervormen, dat men de
inschrijvingsgelden wil verhogen. We leven werkelijk in democratische tijden.
De weg die politici sinds 1999 zijn gaan
volgen, toen de dioxinecrisis ertoe leidde dat Guy Verhofstadt de CVP uit het
landsbestuur kon weren en ook op Vlaams niveau in de oppositie kon sturen heeft
voor gevolg gehad dat de posten steeds duurder bevochten werden. De
hervormingsdrift op federaal en regionaal vlak, in Vlaanderen dan toch, heeft
sporen nagelaten, maar er gebeurt zo te zien weinig onderzoek, toch niet
publiek, naar de gevolgen van de hervormingen van de hogescholen en
universiteiten. De gedachte is natuurlijk dat een politicus maar het zout op
zijn patatten verdient als die een grote epoche makende hervormingen kan
realiseren.
U blijft het zo te zien houden bij een
hervorming van het onderwijs. U vindt het onrechtvaardig als een aantal
jongeren niet slagen en zonder diploma de schoolbanken verlaten. Het is een
lezing waar men op het oog niet veel tegenin kan brengen. Het punt is echter
dat u op die manier met het probleem te maken krijgt dat u dan weer anderen
geen kansen geeft om zich optimaal te ontplooien. U zegt dat ouders zich niet
moeten verantwoorden als ze hun kinderen naar het ASO sturen en wel als ze hun
kinderen naar het TSO of BSO sturen. Ook is er die verwerpelijke waterval,
waarbij jongeren met Latijn beginnen en ergens bij Kantoor eindigen.
Nu, het is inderdaad problematisch als
sommigen, 1 op 8 hoorde ik nog maar eens in het debat in het Vlaams Parlement,
zonder diploma uitstromen, maar is het niet evenzeer problematisch dat
leerlingen niet meer een stevige opleiding met 9 uur latijn mogen aanvatten. Of
erger nog, dat er geen echte opleiding wiskunde-wetenschappen – van Latijn-Wiskunde
zullen we maar niet meer gewagen – waarbij de leerlingen 8 of 9 uur wiskunde te
verwerken krijgen. Het examen om toegang te verkrijgen tot de opleiding
ingenieur is intussen ook afgeschaft. Veranderingen en hervormingen waarvan men
het nut kan betwijfelen.
Het probleem zit uw opmerking dat we in
Vlaanderen nagenoeg allemaal middenklasse zouden zijn. Ik denk dat u de
werkelijkheid dan wel eenvoudig ziet, maar goed, als Pascal Smet zegt veel te
hebben moeten knokken als arbeiderszoon – wat ik van een Chris Vandenbroecke,
zoon van een wever in Waregem en later professor geschiedenis en Vlaams
Parlementslid nooit zo heb gehoord – dan spreekt hij de vaststelling tegen dat
sinds de jaren 1970 arbeiders zich inderdaad goed en wel in de middenklasse
hebben genesteld en wie zal het hen kwalijk nemen? De zaak is dat daarmee die
discussie over ASO en TSO en BSO opgelost is, namelijk dat de keuze voor een
richting minder sociale implicaties heeft dan men wil doen geloven. Het zou dus
goed zijn als men het begrip arbeider vandaag misschien beter kon omschrijven,
want precariteit is niet zo vaak hun deel, als we naar de Chemie en andere sectoren
kijken. Nu verdwijnen er veel banen in de industrie, maar het helpt dan niet te
zeggen dat de andere landen, zoals Duitsland wel aan de loon- en
arbeidsvoorwaarden werken met het oog op het behoud en het verhogen van de
welvaart.
De rol van de overheid is iets bijzonders omdat
de overheid belastingen van node heeft voor haar taken en anderzijds wil
bijdragen tot een goed ondernemingsklimaat. Het probleem is niet de sociale
zekerheid als zodanig, wel de financiering ervan. In 1992, 1993 heb ik de
voorbereidingen en het congres van VU in Leuven meegemaakt en leren zien hoe
men soms met zeer theoretische concepten gaat zwaaien, of erger nog, zeer
theoretische concepten gaat verwerken in een op het oog zeer aangenaam verhaal.
Ik heb het over John Rawls, maar ik merk tot mijn niet geringe consternatie dat
sociologen als Philippe van Parys of Dave Sinardet er zelden de finesses van
onder de aandacht brengen. Het punt is dat sociologen als Richard Sennett,
Martha Nussbaum of Susan Neiman nu net wel die kritiek brengen. Zij leren elk
op hun manier dat gelijke kansen niet zo bevorderlijk zijn, maar dat men mensen
wel moet stimuleren om zich te ontplooien. Die ontplooiing geldt overigens niet
enkel opleiding en werk, maar zoals Nussbaum het ziet, de gehele persoon in het
geheel van zijn of haar leven en dat binnen de eigen gemeenschap. Maar goed,
Dirk Verhofstadt meent dat zij, Nussbaum een stap verder gaat dan John Rawls,
ik heb uit het boek begrepen dat ze een heel andere benadering heeft gekozen,
precies omdat het moeilijk is met de gelijkheid andere mogelijkheden te
scheppen. Gelijkheid kan, hoeft niet nivellerend te zijn, maar houdt geen rekening
met persoonlijkheidsaspecten zoals talent.
Nu goed, mijnheer Di Rupo vertelt vandaag dat
er in Vlaanderen niet iedereen tot de middenklasse, laat staan tot de rijke
middenklasse behoort. Het is maar hoe men het bekijkt, maar middenklasse juist
omschrijven zou al heel wat helpen, maar een van de problemen is dat er naast
de economische en financiële aspecten ook een aantal opvattingen aan te merken
die men als burgerlijk, sommigen zeggen kleinburgerlijk
aan te merken vallen en te maken
hebben met het invulling geven aan de eigen mogelijkheden en talenten. Het gaat
er dus om dat wie zich tot de middenklasse bekent, heel vaak zal zorgen voor
een eigen invulling. Hoezeer men ook wenst dat dit uniek of onderscheidend zal
uitpakken, heel vaak zit er mimetisme achter, maar aangezien dit gedrag tot de
basisset van de mens behoort, is niet de wijze waarop men andere voorbeelden
volgt van belang, maar vooral hoe. We durven nauwelijks te refereren aan Keeping up appearences. Sommige mensen
zullen, zoals men het kleinburgerlijkheid toeschrijft, bang zijn voor hun
reputatie, maar wie zegt dat dit alleen een negatieve bijklank heeft. Men weet
dat in de jaren 1960 en tot ongeveer 1985 de idee van een grote persoonlijke
vrijheid wel eens botste, zeker in kleine plattelandsgemeenten. Maar men merkt
dat niemand er zich veel van aantrok, dat er wel eens ruzie kon ontstaan met de
pastoor of met de meid van de pastoor, maar doorgaans werd die vrijheid eerder
aanlokkelijk voor anderen. Maar goed, u zal er zich geen rekeningschap van
geven dat reeds in 1929 dat soort spanningen beschreven werd door
Walschap in Adelaïde en door Maurits Roelants in Het leven dat wij droomden. Romans
van en over de middenklasse? Wellicht wel, maar we hebben precies in de jaren
1980 een onvoorstelbare verschraling van het literaire landschap beleefd. Het
zijn inderdaad romans over een bekende tearoom in Gent, de Blochs – nu helaas
zonder opvolging gestopt – of over de apotheker Ernest en zijn vrouw Adelaïde.
Dat kan toch niet door de beugel, lijken literatuurwetenschappers wel eens te
denken.
Als het gevolg van deze benadering zou zijn dat
kunsten, denken en inzichten verschraald worden tot wat zogenaamd uit de koker
van Cardijn of Hendrik de Man, die mee de Kaderschool in Tervuren had opgezet,
dan moet men toch vrezen voor de toekomst. Net Cardijn, maar ook de Man waren
wars van zelfingenomenheid, vonden dat het adagium dat men vandaag aan de
Jezuïeten toeschrijft, Plus est en vous, ook voor hen van toepassing was. Zij gaven hun
mensen een fierheid mee, die hen als groep en ook als persoon versterkte, wat
hen weer in een proces van embourgeoisement opnam.
Zelfingenomenheid is u natuurlijk niet vreemd,
alleen al omdat politici niet anders kunnen uitstralen dan zekerheid, ook al
verkeren ze nog zo in twijfel over de volgen koers. Het blijft merkwaardig dat
u zoveel kritiek blijft spuien op de heer Bart de Wever, maar dat u niet goed
weet of en hoe u hem bij de kiezers ongunstig kunt belichten. U zegt dat de kopstukken
van N-VA onzin vertellen, uw vader had het nog maar eens over het vraagstuk
Brussel. Ook dat was onzin, van uw vader dan, want men weet dat niemand zomaar
de gordiaanse knoop kan doorhakken. Maar dat Brussel nog steeds geen goed bestuur
kent, 19 baronieën en geen homogeen beleid van ruimtelijke ordening, kan u dan
weer niet ontkennen. Een oplossing voor Brussel bedenken, zou in de huidige
constellatie een hele prestatie blijken, maar we hebben de indruk dat het u
daar niet om te doen is.
En dan de vraag of bemerking die altijd weer
opborrelt, namelijk de kwestie wat nu links mag heten en wat rechts. Afgezien van
de klassieke duiding dat de Jacobijnen links zaten in het Franse parlement en
de Girondijnen rechts, kan men zich afvragen of de posities nog wel zo
duidelijk zijn als ze lijken. Menigeen vindt de SP-a een (klein-)burgerlijke
partij, terwijl er in de VLD soms wel eens, bij vlagen anarchistische reacties
te bespeuren zijn. Het communisme is verdwenen in 1989 maar het socialisme
heeft herbronning gezocht en gevonden in het rechtvaardigheidsdiscours. Het
egalitarisme is onder een andere vorm terug gekeerd, zoals Frank Vandenbroucke
zelf altijd beklemtoond heeft. Ook het internationalisme heeft de Sp-a niet
laten varen. En toch, progressief kan je de partij niet noemen, als we zien hoe
sterk op verworven posities wordt gemikt. Als we zien dat op het
sociaal-economische vlak de ondernemer nog altijd een vijand is, al is de ene
ondernemer de andere niet. Fraude is verkeerd en dus moet men fraude verwerpen
en dus bestrijden. Zou het werkelijk zo zijn dat de overheid het goede recht
heeft elk seizoen nieuwe belastingen te heffen en nieuwe belastingregels uit te
vaardigen? Omdat de begroting moet kloppen en in orde moet zijn met Europa? Maar
als blijken zou dat men op die manier bedrijven die op de rand van de fiscal
cliff hangen zich kunnen redden, door bepaalde verplichtingen in deze of gene
zin te interpreteren, zou men die zelfredzaamheid niet moeten toejuichen? Het
interpreteren van de wetgeving is iets waar grotere bedrijven zich
gemakkelijker mee kunnen inlaten, omdat de opbrengst altijd groter is.
Overigens, u weet toch dat het burgerlijk wetboek zo een ondernemer verplicht
de wet zo op te vatten dat het bedrijf zich een toekomst kan verzekeren.
Bijgevolg denk ik dat het al heel wat zou helpen als de wetgeving en zeker de
fiscale wetgeving opnieuw eenvoudiger zou worden. Waarom voor de bedrijven niet
een vlaktax? En kosten die gemaakt worden voor het bedrijf mogen afgetrokken
worden, dus ook zakenlunches? U vreest voor misbruiken? Tja, wat heet
misbruiken? Een bedrijf dat zich geen dure lunches kan veroorloven, zal dat ook
niet doen.
Het valt op dat u en anderen in de partij de
noodzaak er niet van inzien dat mensen van het socialisme niet veel vinden
uitgaan, weinig inspirerend lijkt het wel. Natuurlijk, jongeren, studenten
hebben misschien nooit gehoord van Jan Wouters, de radioman die
voetbalwedstrijden kon verslaan als de beste. Maar toen hij meende te moeten
zeggen dat een mens die een beetje nadacht wel links moest zijn, toen ik hem
niet meer volgen. Want dat was hetzelfde wat sommige katholieken wel eens
zegden, dat wie nadacht wel katholiek hoorde te zijn. Zo veel
zelfgenoegzaamheid, dat kon er bij als student niet. Ook al niet omdat ik had
mogen vaststellen hoe men de macht trachtte te veroveren in de educatieve raad
van de vakgroep geschiedenis, waar men ervoor zorgde dat vooral gelijkgezinden
in die raad kwamen te zitten. Wat de educatieve raad vervolgens bedisselde werd
mij nooit duidelijk, tot ik met leden van het academisch personeel sprak. Men
vond het normaal dat studenten hun eigen studierichtingen onderuit haalden. Dat
soort socialisme, heb ik al vroeg terzijde geschoven.
Maar het was en blijft opvallend hard werken om
van partijen te kunnen zeggen dat ze onze visie zouden weergeven. Het feit dat
N-VA het rookverbod in cafés heeft gesteund, vind ik om verschillende redenen
een vergissing: 1) café-uitbaters worden in hun vrijheid beknot. 2) consumenten
kunnen niet meer op hun gemak met een goede sigaar of sigaret een gesprek
voeren of wat zitten lezen. 3) het sociale leven in kleine cafés dreigt weg te
vallen. Het punt is dat de idee van de gezondheid best te verdragen valt en met
argumenten gestaafd. Maar, zoals Martha Nussbaum stelt, is het misschien niet
een beste zaak om daar zoveel op in te zetten. Het leven dient geleefd te
worden, waarbij men zich best niet als geheelonthouders gaat opstellen. In die
zin is het beleid van de afgelopen jaren, waarbij men het aantal
verkeersslachtoffers wil terugdringen uitgelopen op een jacht op kleine
overtredingen. Is het aantal slachtoffers gedurende jaren teruggelopen, dan
blijkt nu dat het aantal slachtoffers stabiel blijft. Maar men heeft daarbij
instrumenten ingezet die de handelingsbekwaamheid van de chauffeur ernstig in
het gedrang heeft gebracht. Het gaat om de exactheid van de snelheidsmeter van
de auto en de mogelijkheid dat de chauffeur even niet op die minieme
overschrijding let. Het is goed dat men ongevallen wil tegengaan, maar het is
wel een bizarre omstandigheid als mensen die volkomen competent in het leven staan,
plots onbekwaam zouden zijn om te rijden. Er is een rechtsregel die zegt dat
men de goeden niet met de slechten mag bestraffen en geen regels invoeren
waarbij de goede intenties onmiddellijk ook bestraft worden, want niemand kan
zonder die kleine overtredingen.
Laat mij besluiten met de gedachte dat het
huidige socialisme weinig genereus blijkt, een houding tegenover de kiezer en
burgers aanneemt die niet van veel respect getuigt en ook maar moeilijk
progressief mag heten. De vrijheid en vele mogelijkheden van de jaren zeventig
en tachtig is men nu ongenadig de grond aan het instampen. Ik weet niet wat men
wil, maar op verschillende domeinen, tot en met het kunstenonderwijs, waar de
inschrijvingstarieven voor kinderen tot 180 € en voor volwassenen tot 400 €
zouden opgetrokken worden, fnuikt u de ontplooiingskansen van kinderen, de
goede bedoelingen ten spijt. En net terwijl Klara een dag wijdt aan iedereen
klassiek. Maar ja, het hoeft eindelijk niet meer, die klassieke muziek, want
met hedendaags gedoe komen we er ook. Alleen, het blijft hetzelfde punt, men
mag mensen niets onthouden, van literatuur, kunsten en wat men ooit het leven
van de geest noemde. Dat is het socialisme van de kleine luyden, waar Edward
Douwes Dekker mee sprak, of van de vrienden die met Spinoza spraken en kan ook
voeding vinden bij Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Ik hoop dat u het allemaal wel
duiden kan. Van belang is dat u de boodschap als middel ziet, waardoor het
allemaal lijdt aan sclerose, aan atrofie als het niet tijdig opnieuw voedsel
krijgt, zuurstof en vers bloed.
Neen, u hoef een andere partij er niet van te
betichten onzin te vertellen, want in een democratie zijn de vijanden van
vandaag mogelijk de vrienden van morgen, hoe tijdelijk ook. U meent dat u van
kiezers kan zeggen dat ze in onzin geloven? Gevaarlijk om zich dan ook nog eens
een keertje democraat te noemen. Het komt erop aan te overtuigen, met
argumenten en dat gedoe over onzin, helpt echt niet.
In gemoede, neemt u de wijze raad aan van
iemand die de democratie ernstig neemt.
Vale,
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten