Waakzaamheid niet tegen rechts alleen


Reflectie

Rechts of Links
Waar draait het om

Martha Nussbaum ontwikkelde een alternatief voor de theory
of Justice van John Rawls, die ze ook toetste in India. Haar
capabilities approach komt naar mijn inzicht meer tegemoet
aan het evenwicht tussen het individuele en het maatschappelijke. 
Op de radio deze ochtend (11 december) kloeg de oppositie dat het aangekondigde akkoord tussen N-VA, CD&V en VLD rechts zou zijn, meer nog, met riep op tot waakzaamheid. Bizar, want aangezien de partijen niet echt rood kleuren, kunnen ze alleen de andere kant op kijken. Maar wat bedoelt die mevrouw dan wel?

Rechts, dat is burgerlijk, links is… de contramine en de revolutie, desnoods geïnstitutionaliseerde revolutie, maar revolutie moet er zijn, zelfs als het volk er niet van weten wil. Overigens slagen revoluties meestal niet helemaal, in de mate dat ze de vrijheid van opinie instellen dan wel beperken. Dat laatste lijkt doorgaans, het probleem, waardoor, zoals we reeds aangaven, de revolutionaire partij de macht tracht te consolideren. Natuurlijk, de keuze voor democratie vanwege de revolutionairen in de VSA in 1776 en volgende decennia was niet altijd een gemakkelijke keuze, zodat men telkens weer gezorgd heeft voor evenwichten tussen de verschillende machten. In Frankrijk ging de revolutie over in de Terreur, maar met Napoleon kwam er dan een burgerlijk bewind – terwijl hij toch wel een militair was en zich tot keizer kroonde - aan de macht. En toch zou Frankrijk centralistisch blijven. Mag men stellen dat een van de kenmerken van Links een sterk centralisme en dito uitgebouwde bureaucratie is, dan kan men begrijpen dat sommigen menen dat wie de controle van de centrale overheid afwijst, ook meteen rechts mag heten. Het gaat er echter om dat de links een grotere controle wenst op de productie, de grondstoffen in de hoop zo tot een rechtvaardiger samenleving te komen, maar het is toch nog niet zo vaak zo ervaren.

Links pikt het niet als mensen over de excessen in Polen, de DDR of de USSR spreken en noemen de verwijzingen irrelevant, enfin, we denken aan Dimitri Verhulst. Toegegeven, voor ons is het verhaal van 9 november 1989 een herinnering die vooral te maken heeft met de emoties van het volk dat uit Oost-Berlijn door de checkpoints liep, elkaar voortduwend om de zegeningen van het westen te zien. De integratie van die landen én mensen die 40 jaar onder een dictatoriaal regime hadden geleefd, in de EU gaat niet vanzelf, al blijkt het in Duitsland jaar na jaar beter te gaan. Dat zowel de Bondspresident als de Bondskanselier uit het Oosten komen, laat zien dat er mogelijkheden zijn, al is niet elke Ossie blij, maar of dat aan persoonlijke omstandigheden ligt, dan wel aan het beleid, moet men niet proberen uit te maken. Men kan er, zo zegde iemand in Görlitz niet naar terug en het was fout te geloven dat de staat het allemaal kon regelen. Veel zegde hij verder niet over het nieuwe leven, maar dat hij geen B&B was begonnen als hij er niet in geloofd had, dat er geen torenhoge belastingen zouden komen en nog wel ergere represailles, spreekt voor zich.

Ondernemingszin, men kan er veel over spreken, maar als de resultaten van het werk niet opwegen tegen andere mogelijkheden, waarbij men minder zorgen aan het hoofd heeft, dan wordt ondernemerschap een lastige zaak. De zaak is dat we vandaag niet zo goed weten, heb ik de indruk, wat we zelf vermogen en als men het van links mag geloven, dan is het beter en rechtvaardiger als de staat het maar op zich neemt. We hebben in Griekenland gezien, dat als er niemand is die het collectieve ter harte neemt, dat voor het budget rampzalig uitpakte en we weten niet wie er nu eindelijk slachtoffer mag heten.

Moet de overheid in alles voorzien? Of is het eerder zaak van beter opnemen van verantwoordelijkheden. Bedenken we immers dat er meer dan een overheid is en dat de lagere overheden soms andere mogelijkheden zien, maar ook dat er verschillende meerderheden met elkaar te maken hebben. Links in een systeem waar het de macht heeft, kan wellicht, zoals in Noorwegen het geval is of in Zweden veel van de opties realiseren. Sommigen zien in Zweden het na te streven model en er zijn, zeker wat Noorwegen betreft redenen om aan te nemen dat het er goed leven is.

Het probleem moet men niet zoeken in de doelstellingen van wat Links voorstelt, ook al omdat sommige doelstellingen zoals een rechtvaardige wereld zelfs door nefaste regimes werden en worden voorgesteld. Nu goed, de vrijwaring van de mensenrechten is al wat preciezer, maar dan nog is er heel wat discussie mogelijk over de vraag of de vrijheid, gelijkheid en broederschap goed verenigd gerealiseerd kunnen worden. Links meent dat niet helemaal nodig is. Rechts legt dan weer de verantwoordelijkheid bij de personen zelf, maar vergist zich dan weer in de manier waarop die verantwoordelijkheid zich realiseren kan.

Als ik in de krant lees dat Liberalen John Rawls én Friedrich von Hayek ter harte nemen, dan vraag ik mij af hoeveel begripsverwarring er niet aan de orde is. Von Hayek, door Verhofstadt hoogstpersoonlijk uit de vergetelheid gehaald, maar wiens Road to Serfdom niet overtuigend was voor iedereen, wijst de staat wel niet af, maar haar rol moet zeer beperkt worden. Dat Duitsland naar centrale planning zou zijn overgegaan en zo naar Nazisme, had er wellicht ook mee te maken dat de vrije markt zelf niet naar behoren functioneerde, maar die centrale planning onder Wiemar was er toch niet. En in Oostenrijk waar von Hayek in de jaren dertig leefde was er ook geen sprake van zuiver socialisme op het niveau van de staat, wel had Wenen een socialistisch bestuur . Voor even toch.  Machtsmonopolies van grote spelers, sinds de antitrustwetten hebben overheden en bedrijfsleiders altijd tegenover elkaar gestaan. De markt werkt niet vanzelf autonoom zelfcorrigerend. Maar het is juist dat centralisatie van de economie een nefaste invloed kan hebben, meestal verzandend in bureaucratie, laksheid én machtswellust tegelijk.

Het kan niet anders, denk ik dat dan men naar John Rawls moet kijken die in zijn theory of Justice uitlegt dat men mensen niet in armoede mag laten leven. Amartya Sen heeft wel degelijk kritiek uitgebracht en gezocht naar een benadering die minder idealistisch mensen centraal stelt. Ook Martha Nussbaum werkt met haar capability approach – in samenwerking met Sen, maar niet altijd unisono – aan een benadering waarin de waardigheid van de persoon centraal staat. Er lijkt meer resultaat te komen van een benadering als die van John Rawls, als we afgaan ook op wat Frank Vandenbroucke of Philippe van Parijs ermee hebben aangevangen. Maar in meerdere opzichten houdt de benadering te weinig rekening met het menselijke aanvoelen van wat hen of anderen recht doet. Het hele discours van Steve Stevaert en Caroline Genez over rechtvaardigheid en niet op kap van den arbeider  of niet op kap van den armen  klinkt goed, maar het biedt die arme geen ruimte, kans of mogelijkheid zijn of haar armoede te overstijgen of desondanks een goed leven te leiden.

Rawls inspireerde in de jaren 1990 en tot nu links en leek een alternatief   voor het vermolmde marxisme. In die zin is het van belang, denk ik dat men zowel bij de liberalen als bij de sociaaldemocraten meer gaat nadenken over wat men wil bereiken. De discussie over het doel en de middelen, en evengoed de aangewende retoriek lijkt mij vandaag een van de moeilijkste punten. Een goede tweede is dat men een bruikbaar idee kan hebben, zoals Martha Nussbaum, maar dat dit ideologisch zo moeilijk te vertalen lijkt, dat men de stuurbaarheid ervan moeilijk kan overzien, zodat men liever voor een heldere boodschap kiest, ook al blijft die altijd een verre en vage rozevingerige ochtendstond. En toch vind ik haar benadering zeer inspirerend.

Het probleem voor de burgers is dat ze vaak aangesproken worden op zaken waarvan men denkt dat ze zullen behagen. Maar in massasamenlevingen is een relatief beperkte aanhang soms zeer opvallend en sturend. Maar tegelijk blijkt het niet mogelijk lang boven eigen gewicht te spelen. De snelle verschuivingen in populariteit laat zien dat het publiek al te snel ziet of een politicus woord houdt. Maar ook is het zo, zoals bleek in het geval van Steve Stevaert dat het enthousiasme in de media enige tijd de betrokkene wind onder de vleugels geeft, maar in het geval van Leterme ziet men dat deze een beetje ondanks de media op de voorgrond komt en ook na de zogenaamde afgang bij zijn achterban hoog blijft scoren. Rechts slaagt er niet in iemand te vinden die zo kan wegen, zegt men, want die ene politicus die al enige tijd aan de top meedraait, Bart de Wever wordt door sommigen aan de rand van het spectrum geplaatst. Enfin, voor sommige commentatoren is er alleen links en verder is er extreem rechts.

Benaderingen die afwijken van… tja, van wat eindelijk, lijken niet goed passend. Maar wie de politiek bekijkt alsof er maar een benadering deugt, doet zichzelf onrecht aan, want al kan men een voorkeur hebben voor Bruno Tobback, dan nog moet men toch accepteren dat andere partijen iets te melden hebben. Wie het ongepast vindt dat mensen er een conservatieve visie op na houden, moet zichzelf maar in de spiegel kijken en zich afvragen of men nog wel democraat mag heten. De politieke tegenstander, binnen het spectrum van democratische partijen, kunnen elkaar niet ontlopen. Maar toch, denk ik, is er meer nodig, met name als we het over economische relance hebben, dat ondernemers en werknemers samen de hand aan de ploeg slaan. Nu speelt met het spel als een zero-sum game, wat betekent dat wat de ene wint de ander verliest. Als het zo eenvoudig was, hadden we wellicht een nog meer gewelddadiger samenleving, want de idee dat de economie, zelfs die van het geluk een zero-sum game is de bron van veel jaloersheid en geweld. Men kan aannemelijk maken dat in een overlevingseconomie de totale voorraad levensmiddelen vrij constant is, zodat er bij gelijk blijvende populaties weinig rek zet zit op wat de ene en de andere kan krijgen. Uiteindelijk dreigt er altijd een tekort omdat de groep de neiging heeft sneller te groeien dan er middelen ter beschikking staan. Maar in latere economische stelsels bleef er altijd dat precaire verband tussen draagvermogen van de aarde of de productie en de verlangens en verwachtingen van de burgers.

Wie de jaren dertig in het teken ziet van extreem-rechts, mag ook niet vergeten dat links toen aardig aan de weg timmerde en dat Frankrijk een volksfrontregering kreeg, waar burgerlijk rechts niet aan de bak kwamen. Die kreten over de ellende van de jaren dertig willen we wel geloven, maar wat stoort is dat men alle ellende bij Rechts legt. Links heeft fouten gemaakt, net zoals rechts, vooral de burgerlijke partijen in het centrum hadden, zeker in Duitsland geen antwoord op de eisen die de tijd stelde, de economische crisis dus. Maar beweren, zoals men altijd weer doet, dat het toen de burgerij was die de NSDAP aan de macht bracht, blijft altijd weer moeilijk te houden. Behoudens Franco hadden de meeste fascistische en totalitaire leiders eerder een band met links, dan met rechts. Overigens, kijkt men naar Wilders, dan valt op dat populisme altijd gaat vissen in de vijver van links, hoe pijnlijk dat ook is.

Het zou dus goed zijn als mensen die zeggen het hart links te dragen – oeps, iedereen dus? – er zich rekenschap van geven dat we al behoorlijk lang onderweg zijn met de democratische instellingen die we kennen en dat er nog weinig ideologische stromingen boven elke verdenking staan. Verdenking van kortzichtigheid, plichtsverzuim, populisme en wat al niet meer. Het is geen verpletterende schuld, maar kan het wel worden als men er niet toe komt voor de toekomst oplossingen te bedenkingen. Want het zal wel eens afgezaagd raken, dat liedje over 1933 en volgende jaren omdat het bijvoorbeeld blind blijft voor de wijze waarop in Duitsland links het straatgeweld niet uit de weg gegaan is.

De geschiedenis schrijft men nooit eenzijdig, zegt u? Dat is nu net wel het geval, maar niet enkel de verliezers zijn de dupe, veel meer nog zij die geen zegevierende positie konden of wilden innemen. Neem nu generaalinspecteur Kurt von Hammerstein-Equor, die weigerde te dienen onder Hitler, wiens dochter bereid was te spionneren voor de Sovjets? Of wat gedacht van Ernst Jünger? De jonge mensen van de Witte Roos dan wel Johannes Fest, vader van Joachim Fest? Deze kwesties hebben hun belang, maar komen te zelden aan de orde. Het was een ideologische tijd, dat ziet men wel, maar ook nadien, in de jaren zestig en zeventig, toen de RAF dood en vernieling zaaide, bleven de burgers alweer vragend toekijken. En toen recent in Duitsland een groepje jongvolk bezig waren met Donar Kebabs in de as te leggen en mensen te vermoorden, toen was de discussie alweer moeilijk. Bij ons werd het hoogstens gemeld.

De discussies blijven voeren alsof de geest van 1929 nog altijd over Europa zou waaien lijkt mij een vergissing. De crisis anno 2012 heeft misschien vergelijkbare oorzaken, onder meer een te strak deflatoir beleid, de andere kant is minstens even belangrijk, moeten we het neoliberale adagium overnemen, dat de staat het probleem is? In meerdere opzichten blijkt dat het overheidsapparaat in Europa niet te zwaar is voor de taken die het op zich heeft genomen, op vraag vanwege politici en vanwege burgers. Het punt is dat de overheid niet alle taken naar behoren kan opnemen, zoals onderwijs, omdat er teveel ballast op rust. Jongeren willen wel leren, maar hen wordt niet voldoende aangebracht dat hoezeer het ook een recht is, het ook een plicht blijft. De problemen in het onderwijs? De neiging met elke moeilijkheid van individuele leerlingen iets te willen doen, iets anders dan die leerling zelf te helpen de hindernis te nemen. Leerplicht tot 18 jaar is niet altijd een zegening, noch voor de scholen, noch voor de betrokken leerlingen zelf. En is het rechtvaardig? Dat moet nog onderzocht worden.  

Links geeft vaak zeer goede analyses, ook goede oplossingen, maar op enig moment blijkt het moeilijk van die goede intenties iets goeds te maken. Die gedachte zal men vreemd vinden, maar  zoals marketeers bij grote bedrijven zoveel mogelijk mensen proberen te bereiken door hen onder één noemer proberen te plaatsen, zo probeert links  politiek zoveel mogelijk mensen met abstracte noties te plezieren. Klopt dat wel? Gaat het over alleen maar abstracte begrippen? Op het oog wel, maar dat zou negeren zijn wat het socialisme en bijvoorbeeld de arbeidersvleugel van de christendemocraten heeft bereikt. De pro’s en contra’s van de vakbonden kennen we, maar we weten ook dat vakbonden instituten zijn geworden die hun bestaansreden wel eens vergeten. In het concrete werk valt er weinig op aan te merken, maar als de ideologische trom geroerd wordt, vergeten ze, zoals het sociaaldemocratische sprekers wel eens overkomt dat ze zelf mee de samenleving hebben opgebouwd waarover ze nu mee verantwoordelijkheid (willen) dragen.

De samenleving die we nu kennen komt voort uit het langdurige conflict tussen arbeid en kapitaal, zegt men maar tegelijk vergeet links, vergeten de vakbondsleiders dat hun leden al lang niet meer tot het uitgebuite proletariaat behoren van nooit voordien. Want dat is toch wel wat men graag aanneemt en wat men in een film als Daens dik aanzet. De strijd van Daens en van de christendemocraten in het Gentse die voor arbeiders en bedienden opkwamen wordt er niet minder belangwekkend op als men inziet dat de patroons niet allemaal onnozele uitbuiters waren. Wel integendeel, er waren er die ertoe besloten dat hun personeel behoorlijk moest kunnen leven, want dan zouden ze minder ziek zijn en sterker zijn. Maar goed, de vakbonden waren nodig om de arbeiders tegen uitbuiting te beschermen en betere arbeidsomstandigheden af te dwingen. Na WO II werd dat systeem geperfectioneerd, zozeer dat het proletariaat helemaal verdween, al zijn er nog mensen van veertig of bijna veertig die zeggen dat ze hebben moeten knokken om hun plaatsje onder de zon. Maar de arbeiderszonen van een vorige generatie, zoals Chris Vandenbroecke en Ludwig Heide, bereikten hun plaats aan de universiteit ook niet zonder knokken, veel meer knokken dan mijnheer Smet zich kan inbeelden, want toen was studeren nog behoorlijk veeleisend en sprak men de leraren nog aan met professor. Maar men kreeg dan ook les, soms papegaaienwerk, maar heel vaak behoorlijk ingewikkelde opstellen en spreekbeurten, waarbij men wel degelijk creatief hoorde te zijn. Maar goed, de hervormingen slaan blijkbaar de steunberen onder het onderwijs weg.

Wat kan men vandaag nog aanbrengen als links, in een Europa waar de sociale zekerheid goed is georganiseerd? Men heeft geprobeerd en blijft proberen de oude leerpunten van het marxisme levendig te houden en toch, het meest merkwaardige wat progressieven overigens maar zelden onder ogen nemen, is het aperte paternalisme, waarbij de vrijheid van opinievorming maar wenselijk is als men tot bepaalde conclusies komt. De kritiek op het moralisme van de kerk mag dan terecht zijn, even goed merkt men ter linker zijde vormen van moralisme, die het begrip niet bevorderen.

Kortom, denken dat de regering alles moet regelen en oplossen, houdt geen rekening met wat mensen in de samenleving kunnen bereiken, motu proprio en dan is teveel wetgeving, of teveel onder gunning leggen, geen zegen of nuttig middel. Het omroepgebeuren vandaag is een voorbeeld van een oligopolie dat lang niet altijd voldoende diversiteit aan programma’s oplevert. Maar ja, die diversiteit zou niet werkbaar zijn en sommige programma’s zouden geen publiek kennen. Een uitzending over een stille kerstnacht in Stalingrad 1942, vond ik dan wel indrukwekkend. Het voorbeeld van de media, waarbij men mensen soms zo een grote faam toekent, mag ons niet blind maken voor het feit dat de openbare omroep lange tijd wel zeer ontvoogdend en vormend heeft gefunctioneerd. Misschien is het dat wat na de jaren 1960 niet enkel links maar ook in andere stromingen is weg gedeemsterd, de bereidheid te vormen en zich te vormen. Vroeger sprak men niet van levenslang leren… maar deden velen het.

In de politiek vandaag vallen er niet zo heel veel ideetjes te rapen die beklijven. Zorg voor de biosfeer zou er een van kunnen zijn, want men moet zijn tuin bewerken en koesteren. Links eist het vaak op, zoals ze ook andere zaken claimen, maar waar dat vroeger ook ergens toe leidde, kan men vandaag lang zoeken voor men een werkelijke realisatie vindt. In de praktische politiek valt het beter mee, dat mag gezegd, maar als we dan weer kijken naar beleidsdomeinen zoals onderwijs, dan valt toch op dat er een moeilijk debat gevoerd wordt over best practices in het onderwijs. Maar we horen bijvoorbeeld ook dat men de toegang van het DKO wil beperken, want men zal de prijzen tegen volgend jaar verhogen. Maar niemand rept erover. Hoe ik het dan weet? Vanwege mensen uit de sector. Men kan niet menen democratisch te zijn en zoals Louis Tobback beweert transparantie voor te staan en zo een belangrijk domein van de samenleving als de kunstopleidingen gewoon te negeren.  Ook al blijven de meeste oud-studenten amateurs, dilettanten die graag nog hun instrument blijven bespelen of hun aangeleerde technieken in de schone kunsten voor eigen genoegen uitoefenen, dan nog is de waarde van het DKO voor de samenleving én voor personen van onvoorstelbaar groot belang. Waarom de prijs zo hoog wordt? Luc Vandenbossche zegde het al, 10 jaar geleden of meer, dat niet iedereen piano of viool kan leren. Misschien is het niet nuttig, maar de verhoging van de prijzen tot bijna 200 € voor kinderen en 400 € voor volwassenen, betekent dat mensen uitsluit van de ontwikkelingen van hun capabilities. Het is ook een afsluiten van de weg naar de eigen cultuur. Waarom zouden jonge Marokaantjes alleen maar mogen rappen? En andere jonge gasten met een gitaar door het leven gaan. Overigens wordt er aan academies ook popmuziek gegeven.

Feiten doen er dus wel degelijk toe en het is van belang te begrijpen dat de visies die men ontwikkeld heeft de laatste decennia eindelijk niet de verwachtingen van mensen gevolgd hebben. Soms gaat men ervan uit, zoals Jan Blommaert, dat men contra-intuïtief moet kijken naar de dingen. Maar hoe boeiend de inzichten van Jan Blommaert over democratie ook zijn, dan nog kan hij dingen bedenken die een goede huisvader niet helemaal ziet zitten. Het gaat over de kloof tussen de inzichten van Blommaert, waarin het persoonlijke van ondergeschikt belang is tegenover de maatschappelijke kwesties. De armen  moeten geholpen worden, maar tegelijk mag de kost niet te hoog oplopen. Het lijkt me soms op de liefdadigheid van kloosters in vroeger eeuwen, die bij belangrijke gelegenheden broden gaven, volgens de bronnen soms zeer veel broden, maar bij nader toezien bleken het kleine broodjes, pistoletjes maar het doel was dan ook vooral te geven, niet van werkelijke problemen op te lossen.

De weg is boeiend en er zijn vele verschijningsvormen van het linkse denken. Sommige zijn interessant, andere hebben de diepgang van een ovenschaal. De idee dat de hele opgang van fascisme en nazisme een rechtse en burgerlijke aangelegenheid was, klopt niet helemaal, of beter helemaal niet, maar toch blijven we er mee aanmodderen. Dat men vooral deze vaststelling blijft vasthouden, maakt duidelijk dat de discussie over de oorzaken van het falen van Rechts en Links in de jaren dertig niet gevoerd kan worden. Daarom ook kan men van Links blijven volhouden dat men zich van rechts schuldig moet voelen. Léon Blum en het volksfront heeft de betaalde vakantie ingevoerd, maar is er niet in geslaagd de joodse bevolking wakker te schudden. Men geloofde niet dat zou gebeuren wat gebeurd is. Pétain was niet links, maar over bijvoorbeeld de rol van Franςois Mitterand in Vichy is wel volle helderheid gegeven – al wordt het zelden goed uitgelegd -, maar heeft men wel zeer duidelijk gesteld dat hij in Vichy al zocht naar middelen om het Verzet te vervoegen. Bovendien had de grote socialist gemiliteerd in de Action Franςaise en andere rechtse groepen. Hij zou veranderd zijn tijdens zijn krijgsgevangenschap. Charles de Gaulle heeft hem nooit zijn dubbelhartige positie vergeven en omgekeerd was de argwaan negatief. Léon Blum en Franςois Mitterand kwamen beide voort uit de middenklasse. Daar is niets mis mee, maar het gaat telkens om een spreken namens. Het Gentse socialisme heeft langer gesteund, lijkt het mij, op arbeiders.

Het zijn evenwel niet de vetes van toen die ons moeten bezighouden, wel waarom links dezer dagen alle burgerlijke partijen wegzet als Neoliberaal of erger als fascistisch. Dat klopt dus niet, maar men kan niet die partijen polariserend, populistisch noemen en zelf mee de polarisatie en het populisme – Op kap van die armen en die sukkelaars mag er niets gebeuren – aanwakkeren. Het voorbeeld van de kostprijs van het DKO laat zien dat links om cultuur niets meer geeft. Het gevoel voor morele superioriteit kan soms dramatisch klinken, als we de realiteit onder ogen nemen. Waar ik dan zelf sta? Wellicht de burgerlijke waarden genegen. Waakzaamheid is dus geboden, wie er ook in het bestuur van de stad zit. Of anders? Mocht men zomaar de zittende burgemeester geloven?

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts