kunst nog eens en omdat het moet
Reflectie
Kunst en leven
De
wijsheid en de waan van de denker
![]() |
De kunst in de openbare ruimte? Dit paviljoen zorgde voor de nodige ophef en strubbelingen. |
Discussies over de Paus, de
kerk en het kindje Jezus, maar ook over kunst en het gevaar dat de autonome
kunstenaar zou bedreigen, nu de burgemeester van Antwerpen eens van een andere
partij komt. Men vreest de jaren dertig, zegt men, maar men draagt daarmee
aardig bij tot een klimaat dat voor vele mensen bedreigend uitpakt. Kevin
Absilis beschrijft niet zonder reden hoe mensen als Reynebeau en anderen
tijdens de jaren 1990 een discussie aangingen met het oog op het afwijzen van
identiteit; want zij die naar Gellner of Hobsbawm verwezen deden niet de moeite
de andere kant ook te bekijken. Jacques
Presser , die de oorlog als duikeling overleefde,
was zeer bevreesd voor lieden die luide zouden roepen dat de Shoa oftewel de
Endlösung geen herhaling mocht kennen zichzelf in een andere context tot
vergelijkbare euveldaden zouden oppeppen. Het volstaat de fora van onze kranten
te lezen om te merken hoeveel mensen in het ene en het andere kamp zich tot antifascisme
zouden wenden dat echter evenzeer als overheersend zou kunnen worden en even desastreus zou worden. Men dient zo
zegt ook Peter Sloterdijk in Kritiek van
de cynische rede erover te waken dat men niet vervallen zou in nihilistisch
antinihilisme, want dat zou inderdaad ook een verwoestende uitwerking kunnen
hebben.
De discussie over de autonomie
van de kunstenaar heeft, voor zover ik het kan zien veel van een spelletje
welles-nietes, want de aanhangers van de gedachte dat de kunstenaar autonoom
hoorde te zijn, hielden er bijna dogmatische voorstellingen op na, terwijl zij
die vinden dat kunstenaar het product is van zijn klasse of van de samenleving
waartoe hij of zij behoort, al even blind waren voor de dingen die ontstaan
zonder dat er een andere verklaring mogelijk is dan de verbeelding van de
kunstenaar (m/v) maar goed, wil men kunst in termen van nut en functie
beschrijven dan is men daar volkomen toe gerechtigd. Alleen spreekt men dan
niet over concrete voortbrengselen van de kunstenaars, maar van een abstract
iets dat alles zou moeten groeperen dat men een bepaalde functie toekent, het
verblijden en onderhouden van de zoekende geest, of gewoon het aangenaam
versieren van het leven. Kunst kan dat ook zijn, zoals kunstwerken kunnen
getuigen van de schoonheid of net de lelijkheid der dingen. Kunst kan ook
losgezongen van de waarneembare wereld iets brengen dat ons bezig kan houden.
De vraag is of men er zich
rekenschap van geven kan, wat kunst doet, bij het aanhoren, aanschouwen of
zelfs ruiken, want er zijn geurkunstenaars, zoals ik een aantal jaren geleden
in Watou ook mocht ervaren. Het bekijken van iets, in de woonkamer of in een
museum, waar men dus heel duidelijk heen gaat om er iets te zien en te beleven,
dat men sinds tijden graag als een saaie bezigheid voorstelt, zodat mensen er
liefst snel of nog sneller doorheen razen. Ik heb het gezien, hoort men dan,
maar wat het dan mag voorstellen valt
moeilijk na te vertellen. Ook al omdat er soms niet zo heel veel te melden
valt. Men kan naar de tapijtenreeks Los Honores naar Erasmus op verschillende
manieren lezen en volgen. Het ging om een gigantisch financieel avontuur van
een Mechelse tapijtwever, het ging om de vorstenspiegel van Erasmus die
verbeeld werd, verstript haast en het ging om de koning, Keizer, die een enorme
macht had verworven en er toch niet zo heel veel mee kon aanvangen, behalve
oorlog voeren met de Franse koning en sommige van zijn eigen landen. Karel V
was in Spanje niet noodzakelijk meer geliefd dan hier, want het tegendeel lijkt
haast het geval. Maar moet men dat alles meekrijgen bij een bezoek?
Maar nog eens, zo een tapijt
is een rijk versierd geheel waarbij het horror vacui op een fraaie wijze vorm
wordt gegeven en dat nu kan wel imponeren en bekoren. Het verhaal van een
kunstwerk, zoals de Mona Lisa, waarvan ik mij nog altijd afvraag hoe het in het
Louvre is terecht gekomen want dat verhaal maakt dan duidelijk hoe smaken
verschillen. Het kan zijn dat sommige mensen geloven dat de kunst niet
beantwoordt aan het vermogen van mensen om de wereld en andere mensen te
bekijken en in beeld te brengen. Men kan, moet zich afvragen waarom in de
Thora, de Bijbel en de Koran staat dat men van god geen beeld zou maken, men
zal dan ook bemerken dat de christenen die gedachte hebben omgebogen, hoewel
ook nu in het Westen het niet meer afbeelden van de dingen hoger aangeschreven
staat dan de abstractie van de dingen. Van Sint-Joris en de draak werden
talloze schilderijen en doeken gemaakt, die elk op zich alleen maar op
verbeelding kunnen berusten. Van het menselijke lichaam werden beelden en
schilderijen gemaakt en uiteraard waren er de talloze soms knullige afbeelding
van Christus op de koude steen.
Sinds in grotten in de
Dordogne heeft de mens de mogelijkheden om de fantasie uit te werken naarstig
verder ontwikkeld; van meniekleurige tekeningen in grotten zoals Altamira of
Les Eysies, waarvan we vandaag met groot genoegen profiteren, van film en
andere technieken, tot 3D aan toe. Maar de kunstige producten die uit de
studio’s komen laten niet toe te geloven of aannemelijk te maken dat de film a
priori voor kunst aangewend wordt. Of de propagandafilm van Leni Riefenstahl
kunst mag heten? Zowel Triumph des Willens als Olympia waren doelgericht
gemaakt films, documentaires, maar nog steeds ziet men hoe de beeldtaal
iedereen kon en kan fascineren. Aan de andere kant is er Fellini, Almodavar en
andere filmmakers die precies tot doel hebben het publiek iets of veel meer te
bieden dan alleen vermaak. Is daar iets tegen, hoor ik al een kritische geest
denken, tegen Histoire d’O of The raiders of the lost Ark? Natuurlijk niet,
maar de manier waarop sommige mensen dwepen met acteurs, met zangers en dat men
daarbij geen onderscheid meer wenst te maken tussen hoge cultuur en andere,
moet een mens wel zorgen baren. Precies omdat men beweert dat er geen rationele gronden zijn om Paradise Lost van John Milton hoger in te schatten dan een
aflevering van Aspe, kan men ook niet meer komen tot een ernstig debat over de
betekenis van kunst of urgenter nog, de vraag wat kunst ervaren voor iemand kan
betekenen. Tegelijk zijn er nogal wat kunstenaars en zangers die menen dat ze
een bijzondere maatschappelijke rol hebben en die nemen ze dan ook vol vuur op.
Niet altijd met een goed op de dingen, want meesterschap erkent men wel, zoals
steeds weer blijkt. De moderniteit heeft op verschillende manieren op de kunst
en de scheppingskracht van kunstenaars invloed laten gelden. Maar voor de een
is Delvaux kitsch terwijl de ander de charme van zijn stations, trams en
bijzondere figuren, uitdrukkingsloze figuren nu net wel belangwekkend vindt.
Het probleem? We schreven het
al: kunst toont zich in vele vormen en via tal van media, zodat kunst nooit
zomaar kunst is. Een monument op de Brugse Burg, dat tien jaar geleden werd
geplaatst in het kader van Brugge Culturele Hoofdstad. Het werk werd beschermd,
terwijl het geen lange levensduur was toegemeten. Wat het betekent? Dat mag men
niet vragen, want het is en dat volstaat. Mag men weigeren te aanvaarden dat
een betekenisloos ding, waar niemand een betekenis aan kon verbinden een plaats moet behouden in de openbare
ruimte? Er zijn er natuurlijk die vinden dat standbeelden in de stad, zoals van
Simon Stevin geen betekenis hebben en misschien beter verdwijnen – wat meteen het
debat bijzonder moeilijk en soms vermoeiend maakt.
Een betere invalshoek kan dan
ook de gedachte vormen dat kunst niet vanzelf begrijpelijk hoeft te zijn of op
de een of andere manier ook niet vanzelf tot stand komt. De discussie over
betekenis heeft zin, al zal men zeggen dat dit voor hedendaagse kunst nu net niet
meer van tel is, want het volstaat, heet het, dat het interessant is. Zou dat
het geval zijn? Nu, nog eens van de letteren over beeldende kunst tot muziek
blijkt het landschap onoverzichtelijk. Bovendien hebben we een probleem als we
ons enkel richten op de kunstenaar en niet op de receptie. Conservatieve smaak
wordt alvast niet aanvaardt. De andere kant blijkt al niet veel eenvoudiger,
want een actuele smaak, hoe zit het daarmee? Op het oog is er weinig discussie
over hedendaagse kunst, gewoon omdat het publiek niet geïnteresseerd zou zijn.
Misschien is het eerder zo dat de groep tot wie de brede media zich richten
niet echt de nodige aandacht opbrengen kan. Binnen die groep zijn de smaken
verschillend, maar er is natuurlijk ook meer aan de hand, omdat men de kunst
elitair verklaard heeft en dan is het moeilijk er nog veel over te zeggen. Maar
de kunst is, dat weten we, elitair in die zin dat de maker heel wat weg moet
afleggen en omdat de consument heel wat te verstouwen krijgt. Ook speelt mee,
denk ik, dat de kunstenaar niet echt mag beweren dat hij of zij boven kritiek
staat. De dialoog tussen de maker en de genieter (m/v) ligt op apegapen, in de
mate dat in praatprograma’s en artikelen de zaak helemaal op het vlakke blijft.
Zou het klimaat opnieuw
bevorderlijk worden, dan kan dat als de media opnieuw hun rol gaan opnemen en
niet per se voor in hoofdzaak bizarre zaken te kiezen. Kunst kon in sommige
omstandigheden louter functioneel zijn, maar kon ook een reflectie wezen op de
tijd. Vandaag is zeker het eerste nog wel aan de orde, maar het tweede krijgt
minder kans.
Het kan dat men kunstwerken op
wetenschappelijke wijze analyseren zal, zoals in de kunstwetenschappen al
tijden het geval is en vaak zeer boeiende perspectieven biedt. Filosofen kunnen
een kunstwerken introduceren in hun discours, waarbij verschillende
betekenislagen aan bod komen. Het blijft opvallend dat de derde benadering, die
van de genieter – ook vrouwen genieten uiteraard van kunstwerken – niet ernstig
genomen wordt, terwijl dat voor de kunstwetenschapper of de filosoof of
literaat finaal toch altijd de eerste en directe ervaring is met een werk,
namelijk de zintuiglijke inwerking en soms uitwerking, waarbij de beschouwing
soms destructief kan zijn.
De gedachte dat kunst genieten
een wetenschappelijke bezigheid is of zou zijn, dan wel een zaak van kenners,
maakt het voor de kunstenaar vaak onmogelijk nog onmiddellijk zijn of haar
kijken, horen in de wereld te brengen. Waarom zou een meticuleus uitgewerkt
stilleven niet meer mogen dezer dagen. Of anderzijds een variatie op de
structuur van een icoon? De moderniteit hoeft niet tot eenvormigheid te leiden,
laat staan tot het uitsluiten van themata en mag er ook niet toe leiden dat
alleen het grove werk van tel zou zijn.
Zouden het vakjes zijn, die
ons parten spelen? Of zou het zijn zoals een pianist, Janos Olejniczak mij eens
zegde, toen hij vond dat actuele muziekauteurs, componisten dus, maar dat woord
kon hij niet gebruiken, niet voor het gehoor spelen,wel voor de andere
ingewijden. Het is die spanning die ik opnieuw wilde belichten, net omdat
kunstenaars zelf de communicatie met hun publiek al te zeer alleen in politieke
of commerciële zin begrijpen, terwijl het artistieke en het creatieve heel
abstract verloopt. De kunstwerken zelf blijken soms niet meer te bespeuren,
want het gaat toch om de ideeën. Ideeën zijn prachtig, maar ze uitwerken,
blijkt vaak niet meer tot de mogelijkheden te behoren.
Waar is nu de denker? Hij was
aanwezig, ik probeerde aan te geven waarom volgens mij het hele debat over
kunst en de betekenis van de kunsten, maar vooral van kunstwerken te abstract
gevoerd wordt. In onze samenleving, denk ik, is de plaats van de kunst te veel
ook geïdealiseerd en tegelijk geldt ook dat men dat wat hoge kunst heet afwijst
als elitair. Intussen beoefenen velen, als amateur en professioneel een of
anderen kunst. Hoeveel, vraagt de socioloog? Dat zou ik nu graag eens weten.
Hoe zit het met het toneel, de koren, de kleinere en grotere ensembles,
fanfares en harmonieën… Men mag het niet alles op een hoop gooien, maar het is
wel van belang te zien hoe rijk het culturele leven in Vlaanderen wel niet is. Alleen,
het zijn de evenementen voor het lokale blad of de lokale radio- en
televisieomroep. Voor de grote bladen is het soms stof tot vermaak, ten koste
van. Die verhouding lijkt onbetamelijk uit het lood, maar geen cultuursocioloog
die er zich aan stoort. Want er is de vijand die bestreden moet worden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten