Waarom religies ons aanbelangen
Reflectie
De
weg die men te gaan heeft
![]() |
Haroun al-Rashid ontvangt delegatie gezonden door Karel de Grote. Schilderij uit 1864, door Julius Köckert. De tijd van het Orientalisme in Europa. |
Het lezen van het boek van Tom Holland “In the
shadow of the sword: The Battle for Global Empire and the End of the Ancient World” bracht me tot verdere
vragen over de ontwikkeling van de concepten in deze wereld en hoezeer het
transcendente daar een rol in spelen kan. Het komt me namelijk voor dat toen
Barbarossa met de paus in aanvaring kwam, de keizer besloot een onafhankelijke
intellectuele instantie in te stellen, namelijk de universiteit van Bologna. Uiteraard
heeft men ook daar een mooi verhaal, waardoor de school in Bologna al bestond
voor Frederik het charter uitgaf in 1158. De idee dat de universiteit(en)
onafhankelijk van de zittende macht zou(den) staan, vinden sommigen wel eens
een mooie illusie, maar het is natuurlijk wel zo dat de universiteit bij
uitnemendheid de expertise leverde voor het bestuur van staten dat steeds
complexer werd.
Als wij nu vrolijk atheïstisch kunnen zijn, dan
ligt dat ook en vooral aan de aard van de religie waarmee onze voorouders te
maken hadden. Zoals men weet is die niet uit de lucht komen vallen, maar als
Mozes al op de berg gegaan is, als Abraham al met God gesproken heeft en de
heilige geest op menig schilderij als een duif verschijnt, dan is dat ook omdat
dit christendom geworteld is in Jodendom, maar ook andere, heidense opvattingen
heeft mee opgezogen. Het is een van de merkwaardigste elementen in het essay
van Tom Holland dat hij laat zien hoe verschillende religies en cultussen zich
met elkaar verweven hebben. Zo was er het bidden dat men naar een bepaalde
richting zou doen, wat in Perzië voorkwam en ook bij de Samaritanen. Sommigen menen dat Tom Holland hier wel erg
ver gaat met het speculeren. Hoe zou hij anders tot deze veronderstellingen
kunnen komen dan precies door het bestuderen wat geweten is over de
verschillende stromingen die in het Tweestromenland en Klein-Azië leefden en
soms leken af te sterven om dan in een andere gedaante weer op te duiken?
De kijk op de Islam en de teksten die het
geloof formeren, kan niet van binnenuit bestudeerd worden, zoals dat ook met
het christendom het geval was, waarbij we niet mogen vergeten dat ook voor het
Jodendom weinig mensen geneigd blijken het eigen geloof te onderzoeken.
Maimonides en vooral Spinoza hebben het joodse religieuze leven ernstig
aangevallen maar het was in de christenheid dat door het onderzoek naar de ware
teksten veel van de dogma’s gesneuveld
zijn. Aannames over het ontstaan van de kerk werden vanaf de zestiende eeuw
precies via het onderzoek naar de teksten ondergraven en gaven aanleiding tot een
nieuwe lezing van de evangelies. De volgende stap kwam het meest openlijk
vanwege het “Het Verdorven Genootschap”, mede geïnspireerd door Spinoza.
Diderot en d’Holbach hebben de grondslagen gelegd van een leven zonder God.
Vervolgens kwamen archeologen en tekstonderzoekers in contact met de bronnen
zelf van het Jodendom en Christendom. De vondst van de rollen van de Dode Zee
lieten toe bepaalde zaken weer anders in te vullen.
We mogen dus aannemen dat we nu vrij goed
kunnen weten wat er sinds oude tijden als geloofwaardig werd aangenomen en hoe
dat in instituties vertaald werd. De paus draagt ook nog een paar titels die
verband houden met de Romeinse cultus, zoals die van Pontifex maximus, dezelfde
titel die de caesars droegen, zodat men
de machtsaanspraken van de bisschop van Rome wel kan begrijpen. Een forgery oftewel een gewrocht uit de
negende eeuw dat bekend staat als de Donatio constantini maakte het de paus
mogelijk aanspraken op het wereldlijke bestuur te maken in Italië en op zeker
ogenblik zouden pausen die oppermacht over alle vorsten van de christenheid
laten gelden, maar dat vond niemand een goed idee.
De macht in een samenleving is altijd een
voorwerp van discussie, of liever, dat is onze kijk op geschiedenis want het is
net als macht ter discussie komt te staan dat wij gaan kijken wat er gaande is
geweest. Maar in vele delen van de wereld en gedurende eonen was de macht iets
dat vrij evident bij bepaalde groepen lag, waar anderen nauwelijks over durfden
te discussiëren. Bovendien was de legitimatie van die toestand altijd in
verhalen gehuld, die altijd een primitieve wortel hebben, maar heel vaak een
vrij accuraat beeld geven van de gekende werkelijkheid en van wat men denkt te
mogen bevroeden. Hiervoor ontwikkelde men na een fase van veelgodendom vaak een
vorm van monotheïsme, dat beter aan het bevattingsvermogen leek te
beantwoorden. De Grieken hadden hun pantheon, met Zeus en Hera, Apolloon en
Aphrodite, Poseidon en Ares en al die anderen, die echter reeds in de tijd van
de Tragedies veel van hun glans verloren lijken te hebben, rustig verstoffen,
al stond er dan nog een beeld van Arthemis in Ephese tot in de tweede, derde
eeuw. De filosofie zal de belangstelling voor de Olympus wel niet hebben
bevorderd en bovendien kwamen er na de veroveringstocht van Alexander de Grote
die tot de Indus had weten door te stoten allerlei nieuwe inzichten op hen af.
Ook de Romeinse voorouderverering bleek in de tijd van Vergilius de beste tijd
te hebben gehad.
De strijd tegen Joden en later tegen de
Christenen was er een voor het behouden van een toestand die in feite hybride
was, want hoewel men in naam nog met Jupiter en co bezig was, bleek men in Rome
zowat alles toe te laten, behalve het christendom, omdat het monotheïstisch was
en ook omdat de keizer voor hen niet vergoddelijkt kon worden. Maar de strijd
tegen het monotheïsme werd verloren en zelfs een terugkeer naar het pagane
leidde tot de zonnecultus met Sol invictus. Tom Holland besteedt heel wat
aandacht aan de discussies van Nicea en Chalcedon precies omdat daar, waar over
de natuur van christus en van God gesproken werd, het monotheïsme zelf ter
discussie stond. De afsplitsingen, zoals de Arianen en vooral de Nestorianen
zouden zelfs in de tijd van de Kaliefen nog een grootse bloeitijd kennen. In
zijn verhaal over de Reis van Willem van Rubroek schrijft Willy Spillebeen over
de Nestorianen, zelfs over een discussie bij de Khan tussen Willem en een
Nestoriaanse priester. De vooroordelen zitten er overigens diep in.
Het valt me op dat in de discussie ten aanzien
van bepaalde gebruiken van de Islam, zoals het slachtritueel of dat andere
heikele punt, het dragen van de sluier, al dan niet volledig alles bedekkend,
de moslims in Europa in sinds de jaren 1990 steeds pertinenter hun aanwezigheid
lieten blijken. Men kan dat betreuren, maar het is toch zo dat ik begin jaren
1990 plots de vele meisjes met een sluier opmerkte. Ik denk dat het succes van
het Vlaams Blok, toen nog, de moslims op scherp heeft gezet. Maar men heeft de
discussie over hallal vlees en dus het voorgestelde verbod om de dieren
onverdoofd te slachten zo gevoerd dat mensen die zich in wezen achter een
verdraagzaam project scharen plots gaan ijveren tegen een praktijk die Joden en
moslims delen. Zij delen die praktijk,
zo kan men bij Holland lezen, in verband met het stenigen van een overspelig
meisje omdat de voorschriften uit de visie van de scholen van Mesopotamië
komen.
De Soenna, zo lezen we, biedt de mogelijkheid
voor de gelovige om een weg voor zich te zien voor het goede leven. De vele
stukken die men vond uit het leven van de profeet, wezen en wijzen de weg voor
de gelovigen. Voor ons kan dat onbegrijpelijk zijn, dat jonge mensen van bij
ons kiezen voor de Islam en zich aan de normen, de Soenna te houden. Het blijft
vreemd dat men kiest voor deze levensopvatting, maar misschien komt het voort
uit het gevoel gedesoriënteerd te zijn. De wereld waarin we lijken te leven,
zou voor velen onleesbaar geworden zijn en zoals je reborn christians hebt, zo heb
je ook in de Islam in Europa pogingen om zich niet te laten verleiden door de
verlokkingen en gaat men opvattingen huldigen waarvan men aanneemt dat men
dichter bij de profeet staat. Marc de Kesel heeft er op gewezen dat die
benadering een moderne opvatting is. Zoals bij christenen die zo dicht mogelijk
bij de evangelische tijden willen staan.
Het geloof, lijkt men gemakkelijk te vergeten,
was en is voor mensen een vorm van erbij horen, wat ook vandaag nog van belang
blijkt, waardoor het geloven een conditio sine qua non is om ergens bij te
horen. In het Huis van de Islam wordt dat versterkt door de gedachte dat wie
niet gelooft onwetend is en niet kan deelnemen aan het publieke leven. Toch
heeft de Islam een systeem van belastingen bedacht, waardoor joden en
christenen niet vervolgd werden. Maar ook lezen we in het boek dat in die
begintijd in Palestina en de Vruchtbare sikkel voormalige aanhangers van
Zoroaster, Joodse Rabbijnen en wellicht ook christenen, wellicht, zo valt te
lezen, Monofysiten. Opgemerkt moet worden dat dit gebeurde nadat de
verschillende godsdiensten zich zeer sterk tegenover elkaar hadden afgelijnd en
afgegrensd. Verder blijkt het niet moeilijk voor Tom Holland te begrijpen
waarom de rituelen, die in dat gebied leefden plots een nieuw vorm kregen, maar
ook in een nieuw kader gegoten, dat we kennen als de Islam.
Wie gelooft acht vele gebruiken gewoon en
vanzelfsprekend, maar voelt zich onbegrepen als die gebruiken, rituelen, zoals
het bidden gericht naar Mekka afgedaan wordt als bijzaak en niet meer van de
tijd. Wellicht is het voor de niet gelovige –voor mij dus - altijd moeilijk te
begrijpen waarom anderen al die rituelen voeren. Het opvallende is dat we nu
opnieuw in de gelaïciseerde wereld voor bepaalde rituelen gaan, waarvan de
afkomst al haast in de nevelen van de tijd verloren lijken, maar de begrafenis
van Koning Boudewijn en meer nog van Lady Di zorgde ervoor dat de lekenwereld
de plechtigheid meer ging sturen dan de kerkelijke gewoonten. De kerk verzet zich dan weer, maar het is
boter aan de galg.
De kwestie is dat in het Westen mee de
moderniseringen heeft gesteund, zowel de RKK als sommige protestantse
bewegingen, die tegen slavernij gingen ageren en andere goede doelen steunden.
Het verhaal dat de kerk a priori conservatief of reactionair was is dus
overdreven. In Vlaanderen heeft de kerk, niet de hogere hiërarchie wel
seminaristen en de lokale kapelaans, maar ook priester-leraars generaties
jongeren de weg gewezen, niet zelden de kerk uit. Maar uiteraard is er ook een
andere kant, waar mensen gaan wijzen op de gebreken van de huidige bedienaren,
die het zuivere spul willen en geen vrede hebben met compromissen, ook waar het
gaat om het bij de tijd brengen van de inzichten en geloofspunten. Geen enkele
godsdienst ontsnapt eraan, zo te zien, maar wellicht heeft de Islam hier de
meeste moeilijkheden. De leer is vastgelegd op een ogenblik dat er een Arabisch
rijk bestond en waar men komaf wilde maken met de oudheid. De verwijzingen naar
de oude profeten, onder wie Jezus, waren nog herkenbaar, vele andere passages
bleken zo geformuleerd dat men er niet meer onderuit kon dat dit definitieve
uitspraken waren, zoals de locatie van Bacca, dat niet anders kon zijn dan
Mekka, maar historisch eerder in de buurt van Palestina te situeren zou zijn.
Het zal dus nodig zijn dat ik het verhaal over
Perzië ga lezen dat Holland schreef, maar ook zal het nuttig zijn de
hoogtijdagen van het kalifaat van Bagdad te bestuderen, omdat er toen verder
werd geleerd aan de hand van de teksten. De oude teksten werden ook in het
Arabische rijk bestudeerd, maar hoe het verder is gegaan, lijkt moeilijker te
ontwaren.
Dit stuk gaat over geloof en integratie, omdat
het boek aanleiding geeft tot nadenken over de betekenis van die voor ons
vreemde en toch soms vertrouwde religie en het maatschappelijke bestel waarmee
het volgens Holland verbonden is. Sommige critici hebben lak aan zijn speculaties
– opgrond van moeilijk te negeren feiten en samenhangen -, waarmee hij dus wil
aantonen dat de bronnen van de Hadith wel degelijk verweven zijn met de
culturen die toen bestonden. De afkeer
van het Romeinse Rijk, in de versie van Justinianus en zijn opvolgers maakt
deel uit van het gedachtegoed, wat soms nu nog lijkt op te spelen. Zinvol mag
het niet heten, maar het is het specifieke aspect van de wereldbeschouwingen
die tegen elkaar aanschurken, dat ze ook hun vijandschap in definities en dogma’s
hebben vastgelegd. Het verhaal van het antisemitisme dat inderdaad tot een
gruwelijke judeocide aanleiding gaf, werd reeds in de late oudheid vastgelegd,
zo lijkt het wel. Want om niet te dicht bij het jodendom te blijven werd het
christendom van stevig onderscheidende grenzen voorzien en omgekeerd geldt het
ook. Van continuïteit kan men niet echt spreken, maar veel van de dingen die
over elkaar werden gezegd, werden laten herinnerd of soms werd er nog wat aan
toegevoegd en toch, toen Eichmann naar Palestina ging, ontdekte hij meteen hoe
bepaalde obsessies van de Arabieren en de Joden ook in Europa levendig waren.
Het kan eenvoudig lijken maar wie de vormen
waarin geloofspunten zich aandienen bekijkt, kan zelfs in atheïstische overtuigingen
precies die onwrikbaarheid van de gelovige, c.q. aanhanger aantreffen. Het
blijkt moeilijk te vermijden dat als men een ervaring heeft zoals Paulus, plots
het licht ziet, dat men dan niet onvermurwbaar wordt. Als er dan nog eens
martelaren blijken op te duiken, die zich laten kruisigen, dan ziet men dat de
cultus voor die martelaren een intrinsiek aspect vormt en een aansporing te
blijven staan achter dat geloof.
Het besluit moet zijn en dat is een vaststelling
die ik twintig jaar geleden al optekende, dat wie zo stevig in het geloof
staat, dat er voor andere opvattingen geen plaats is, zichzelf geen kans geeft
dat geloof zelf ernstig te nemen. De mechanismen die een begin van openheid verhinderen, liggen
doorgaans niet in de personen zelf, maar als ze kiezen voor de madrassas, de
islamitische scholen waar de Islam en Islamitische literatuur geleerd wordt,
versterken ze vanzelf de grondslagen van hun opvattingen. Want elk van de
monotheïstische godsdiensten heeft dat lernen
– dat leren van de teksten – vooropgesteld. Het intens leren van de teksten,
was de roem van de scholen in Palestina maar
vooral in Mesopotamië en werd alras door de Christenen overgenomen en ook Mani
baseerde zich op de praktijk van Palestina en Mesopotamië. De tradities in de
verschillende stromingen, ondanks verschillen, ook inhoudelijke, laat een
vergelijking toe tussen de religies en tussen de benadering van de teksten.
Want als religies het boek ernstig nemen, dan is er ook openheid en een zekere
ruimte voor het subversieve, maar als het respect te groot is voor de teksten,
is er van enige subversie net geen sprake, maar dan wordt elke afwijking
ketterij. Hoewel ketterij bestreden werd, werd niet elke ketterse opvatting
aangepakt. De reden waarom Jan Hus wel aangepakt werd en andere niet, heeft
vaak te maken met het openbaar worden van visies en de druk op de
ordehandhavers weegt ook door. Ketterij was maar gevaarlijk als de bestaande
orde omver gegooid dreigde te worden.
Ketterij aanvaarden was een vorm van zwakte,
een groep ketterij aanwrijven is ook altijd mogelijk, want zo kan men
tegenstanders uitschakelen. Het conflict tussen het wereldse en het spirituele
was altijd afhankelijk van de wijze waarop het spirituele de macht beschreef en
in die zin is de aandacht van Tom Holland voor het onderwerpen van de vorst, de
emir, de kalief, aan de Goddelijke wil en suprematie te onderwerpen, wat niet
paste in het idee van de Ommayyaden of de Abbassieden. Toch lijkt het erop dat
we die egalitaire opvattingen niet meer herkennen. Aan de andere kant mag
duidelijk zijn dat die inzichten die in de 8ste eeuw zijn verzameld
vandaag in een moderne samenleving onder druk staan. Het punt is daarom dat we
niet goed weten hoe we kunnen verwachten dat een religie zich verder zal
ontwikkelen. Het gaat moeizaam en de flexibiliteit lijkt beperkt, maar kijken
we dan niet teveel naar precies die mensen die zich op het boek hebben terug
geplooid in plaats van de grote stap te zetten naar moderne tijd en een moderne
invulling?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten