Waar de l*l van het jaar zich thuis voelt


Reflectie


Het portret van Koning Philippe IV le Bel, tegen wie
Pieter de Coninck vocht. De man die overal ijzers
in het vuur had en nooit opgaf. Hij verloor er zijn
beste ridders bij. 
Het Humo-plein


Men vindt dus dat Pieter de Coninck geen betekenis meer heeft, want zou maar een romanfiguur uit het rijke oeuvre van Henri Conscience wezen en die heeft toch al zijn fraaie plein, bibliotheek en standbeeld in het centrum van de stad. Waarom zou men dat plein niet noemen naar die grote dichter, Herman de Coninck? Tom Lanoye vraagt, Gene Bervoets ook en nog bijna 30 anderen.

Nu goed, het Maréchal Fochplein werd het Pieter de Somerplein en daar kan men zich wel in vinden, al blijft het eindelijk lastig dat men in Leuven dan wel weer aanknopingspunt minder heeft met de vernietiging van cultuurerfgoed, rector Pieter de Somer heeft zijn ambt zeer plichtsgetrouw en gedreven uitgeoefend en op die manier aan de KU Leuven en de andere universiteiten een interessante dynamiek gegeven.

Maar goed, Pieter de Coninck? Een romanfiguur is hij ook, maar hij heeft samen met andere leden van de Brugse neringen wel degelijk een rol gespeeld in de opstand tegen Philips IV, die het graafschap Vlaanderen geannexeerd had. Getuigt het van totale desinteresse? Dat valt te vrezen, want toen Claus zijn film De Leeuw van Vlaanderen maakte, was men vooral blij met de iconoclastische aanpak. Terwijl de strijd tussen de Franse kroon en vooral dus Philips IV le Bel en Vlaanderen, over de feodale verhoudingen en de opzet Vlaanderen te annexeren bij het kroondomein, wat de basislijn was van het Franse beleid, dan was het duidelijk dat in Vlaanderen lang niet iedereen die evolutie kon aanvaarden. De discussie over de status van het vorstendom had trouwens ook gevolgen voor de interne politiek van het graafschap.

Het valt voor veel intellectuelen in Vlaanderen, die niet altijd blijk geven van fijnbesnaarde kennis van het verleden, moeilijk in te zien dat de heftigste strijd in Europa hier in deze contreien gevoerd werd. In de 12de eeuw al was de basis gelegd voor grote stedelijke macht en vervolgens zou in de 13de en vooral 14de eeuw de strijd binnen de machtige steden om de macht soms bijzonder heftig uitpakken. In Gent werd die strijd in de 16de eeuw nog eens overgedaan, vooral in 1540, toen de keizer Gent bestrafte, maar vooral het kader gaf waarin een nieuwe economische dynamiek mogelijk zou worden.

 Pieter de Coninck was een van die figuren die erin slaagde het verzet tegen het Franse bestuur en de annexatie wist te organiseren. In Gent had het bestuur de zijde van Philippe IV le Bel gekozen maar waren er toch enkele groepen die zich tegen de XXXIX verzetten, de 39 vertegenwoordigers van het patriciaat, dat tegen de Graaf was opgetreden en dus de koning steunden. Intussen waren ook Henegouwen, uiteraard, Holland en Zeeland en Brabant partij in de strijd tussen Vlaanderen en de Franse kroon.

Goed, lang geleden is het wel maar wie de lange duur der dingen niet meer ziet, zal inderdaad geneigd zijn de dingen op korte termijn te zien en geneigd blijken het belang  van tijdelijke gebeurtenissen overdreven te waarderen. Aan de andere kant is het geen novum dat de geschiedenis voor controverse zorgt, want het is toch maar zo dat er dingen zijn gebeurd waarvan wij zin en betekenis niet kunnen vatten. Toch kan men er ook niet voorbij, denk ik, te begrijpen dat de dingen gebeuren zo zoals ze zich hebben voorgedaan. De strijd tussen Philippe IV en Guy de Dampierre, maar meer nog tussen de koning en een aantal steden en groepen in het graafschap was voor de tijd zelf wel een novum, want dat de koning trachtte greep te krijgen op zijn koninkrijk en daarvoor naar het meest welvarende deel greep, mag ons niet onbekend zijn. Intussen zette hij, Philippe, zijn strijd verder om greep te krijgen op de pausen, de Tempeliers en het land van de Katharen. Ook om Sicilië gaf hij duidelijk veel en dan was er nog het Noord-Oosten van Spanje, waar hij ook zijn machtspolitiek bedreef.

Men zegt graag dat de Slag der Gulden Sporen een onbelangrijk gebeuren was, maar dat de Bloem der ridderschap er het loodje legde, mag men dan toch niet vergeten, want Philippe IV verloor er Robert d’Artois, Guy de Chatillon en andere belangrijke paladijnen. Bovendien, zegt men dan, was er de slag op de Pevelenberg, waar de machtsverhoudingen wel anders lagen – de slag eindigde op remise - en tot slot het verdrag van Athis sur Orge in 1305, waar de vrede en de compensaties werden afgesproken. Maar het zou nog tot 1328 duren voor de laatste resten van het verdrag waren weggewerkt en men kan stellen dat de boete die Vlaanderen opgelegd had gekregen nooit (volledig) betaald werd.

De macht van de steden werd er na de troebelen niet minder op en tijdens de Honderdjarige oorlog zou die onafhankelijke positie Gent en Brugge toelaten de eigen zaken te bestieren, zonder zich veel om de graaf te bekreunen. Die situatie zou overigens voor Maximiliaan van Oostenrijk een probleem blijken, want hij vertoefde enkele maanden in Brugge in verzekerde bewaring. Gijzelneming was niet zo bijzonder, maar gijzelneming van een vorst door een stad, dat was wel niet zo gewoon.

In dat alles speelde Pieter de Coninck een belangrijke rol, al was hij voor het stadsbestuur een lastige stokebrand. Het valt me op, eens te meer dat intellectuelen van de dag van heden zich graag afzetten tegen notoire opstandelingen. Die intellectuelen vinden dus blijkbaar dat het goed staat op hun palmares zich met de macht te vereenzelvigen? Of zou het echt zo zijn dat ze geloven dat 1302 echt maar een dom incident was, zonder verdere betekenis? Rolf Falter heeft die episode wel  opgenomen in zijn relaas, België, land zonder geschiedenis, waaruit mag blijken dat die geschiedenis niet zonder betekenis is. De kern ervan is dat de vorstelijke macht zich niet meer kan handhaven, net zo min als een stedelijk patriciaat als hun beleid tegen het algemeen indruist.

Intellectuelen waren altijd een gevaar voor de gezeten machthebbers, de hedendaagse intellectuelen ten onzent kiezen wel vaker op een vreemde manier partij. Nu goed, ze hoeven niet meteen beste vriendjes te zijn met Bart de Wever, maar hun innige omhelzing van het vorige en nog zittende stadsbestuur is wel heel vreemd: hoe kan men kritisch staan tegenover de macht als men er zich zo innig verbonden mee weet?

Ach, Marc Reynebeau heeft tenminste een gehoor. Maar of hij wel eerlijk is als hij voortdurend verhaaltjes vertelt, die met geschiedenis niet zo heel veel te maken hebben? De 18de eeuw duikt omzeggens nooit op in zijn verhaal en de periode 1870 -  1914 is die van de uitbuiting van de arbeiders. Of van de taalminnende Vlaamse Beweging, waar ook August Vermeylen en Karel van de Woestijne zeer bewust deel van uitmaken. Juist, ja, die namen verdienen nog belangstelling. En vandaag? We menen dat het ook op wetenschappelijk vlak een zeer bijzondere periode was, waarbij de chemie een nieuwe industriële revolutie toelaat. Ach, we zullen wel zien wat beklijven kan, maar onder het spervuur waarmee we als student en later nog bekogeld werden waaruit moest blijken dat Tom Lanoye of Brusselmans de jonge Vlaamse goden waren – dat is dus al even geleden -, was het moeilijk niet in lachen uit te barsten. Een stille, maar krachtige stem, zoals van Joris Note wordt minder gehoord. Of wat als iemand over de jaren zestig een verhaal probeert te brengen, zoals Yvan van den Berge. Het goddelijke monster gaat er ook over, heb ik begrepen, maar was dat niet evenzeer een karikatuur?

Humo verdient een plein in Antwerpen, ik bedoel Herman De Coninck, waarom niet de nieuwe tunnel die aangelegd zal worden om de Oosterweelverbinding mogelijk te maken. De Herman de Coninck-tunnel? Zou dat geen waardig eerbetoon zijn. Men kan er natuurlijk niet wonen, maar soepel rijden wel.

Bart Haers 

Reacties

Populaire posts