bij het afscheid van Guido Vereecke
Dezer
Dagen
Het Vlaams cultuurleven
![]() |
De Brakke Grond Amsterdam |
Soms
zijn er min of meer aangekondigde gebeurtenissen die het andere verdringen. Nu
ik vernam dat Guido Vereecke overleden was, kon ik mij die enkele ontmoetingen
wel herinneren, maar in feite was er niet zo veel dat ons verbond, het Dorp,
Waarschoot, het cultuurleven en vragen over samenleven. Te zelden mocht ik hem
ontmoeten, maar niettemin, het cultureel centrum Westrand, de Brakke Grond...
een grote gedreven aanpak van de dingen, het blijft me wel bij. Anderen zullen
wel vertellen hoe Guido Vereecke blijmoedig tegen het leven aankeek, anderen
zullen zijn speelse creativiteit beter verwoorden. Maar zijn overleden is
markant, omdat er sinds enkele jaren sleet zit op die projecten die Guido
Vereecke met anderen na aan het hart hebben gelegen. Toen het middenveld
geschokt reageerde op de voorziene besparingen vond ik dat ze wellicht vooral
hun eigenbelang in de verf zetten, want soms komt te vraag aan de orde: bestaat
het sociaal-cultureel netwerk nog wel in Vlaanderen?
De
samenleving is veranderd sinds de jaren zeventig, begin jaren 1980. Het
cultuurpact werd aangepakt, de verhouding tussen de klassieke zuilen
verbeterde, maar wat opvalt, lijkt mij, is dat er veel van het grote werk, van
het voortdurende aanzetten tot ontvoogding de afgelopen tien jaar verder is
afgebrokkeld. Men kan natuurlijk de inbreng van Guy en Dirk Verhofstadt, met
hun bestrijden van het middenveld niet negeren. Maar evenmin kan men een zekere
achteloosheid van de andere partijen uit het oog verliezen. Zelfredzaamheid was
het oogmerk van het verenigingsleven dat Vlaanderen zo kenmerkte en waar ook ik
van tijd, universiteitsstudent zijnde, wel eens laatdunkend op neerkeek:
parochiezaaltjes, rokerig, grijzende heren of dames die des middags kwamen
luisteren naar een spreker... Het had alles om banaal te lijken, maar was het
niet. Actueel denken heette de club waar wijlen mijn grootmoeder ging
luisteren, met mijn moeder. Jaren gingen mijn ouders naar een school voor
filosofie en later naar de Universitaire nascholing, op vrijdag. Men kan denken
dat alles via internet te verwerven valt, maar een goede lezing, goede
gesprekken kunnen inspireren.
Aangezien
ik weiger mij over te geven aan enige vorm van cultuurpessimisme en ook merk ik
dat er wel nieuwe vormen zijn van verenigingsleven en mensen elkaar wel
degelijk vinden om creatief of intellectueel bezig te zijn, ligt het omslagpunt
hierin dat de oude vormen van sociaal-cultureel werk voor volwassenen, maar ook
aandacht voor culturele vorming nu meer bij personen ligt. Men heeft aan de
hand van dieptesociologisch onderzoek vastgesteld dat de inspanningen van Johan
Fleerackers en Frans van Mechelen, maar ook dus van mensen als Guido Vereecke
of Dorian van Brempt (Het Vlaaams-Nederlands Huis De Buren) in de beste
traditie van Bourdieu vooral de bourgeoisie versterkt zou hebben, terwijl in de
jaren zeventig de kleine luiden net zo goed als mensen met ernstige studies
achter de rug bereid waren naar lezingen te gaan. Vandaag wordt dat met een
zekere laatdunkendheid weggezet als bezigheidstherapie. Davidsfonds,
Vermeylenfonds, Rodenbachfonds, Masereelfonds, ze zijn er nog wel, maar wat
hebben ze nog in de aanbieding? Hoort men wel eens iets over de culturele
centra, dan gaat het erom dat ze vooral standoppers programmeren, die met korte
grappen het publiek enige tijd aan het lachen houden en soms blijft er wel eens
iets hangen. De hogere cultuur, de reflectie gebeurt vandaag nog wel in
leesgroepen van de Plaatselijke openbare bibliotheken en van de betere
boekhandel maar ook daar lijkt te verleiding groot bestsellers aan lezing en
bespreking te onderwerpen.
De
emancipatie door middel van lernen lijkt dezer dagen voor opiniemakers en
besluitvormers van ondergeschikt belang. Waar mensen als Guido Vereecke nog wel
geloofden dat emancipatie en vorming voor elkeen van belang zijn, dat het
praktische leven wel degelijk die bijkomende scheut dynamiek kon gebruiken,
lijkt men aan de top vooral bezig te
zijn, tegen de eigen denkbeelden in overigens, mensen te mogen bezig houden met
beuzelarijen, terwijl men tegelijk voortdurend stelt dat in de operahuizen,
musea voor actuele kunst het beste nauwelijks goed genoeg is. Het beste? Als
men er niet bij vertelt welke criteria er te hanteren vallen, blijft dat vaag
en vooral willekeurig. Als het beste samenvalt met het meest hedendaagse, dan
is het verhaal nog niet rond. We moeten begrijpen, zeggen cultuur- en andere
intellectuele pausen dat alleen de top ons iets bijbrengen kan. Maar hoe zal
men die top herkennen? Juist, de autoriteit van opiniemakers kan, neen, zal
helpen. Terwijl de oude generatie cultuurwerkers nog in de traditie stonden van
- euh - patronaat en ontvoogding en men zonder meer kan vaststellen dat daaruit
nogal wat recalcitrante figuren zijn voortgekomen, komt het er nu op aan mensen
bezig te houden... een beetje zoals op de scholen dus.
Waarom
gelooft men niet meer, vraagt een mens zich af, in de idee dat mensen zo
ontvoogd kunnen worden dat ze gelijken worden van de meesters, zoals in het
klassieke denken over ambtachtelijkheid het geval was? Omdat sociologen en
sommige filosofen menen dat mensen die er niet voor geschikt zijn toch maar
beter met de pretbuis een fopspeen krijgen, voetbal, wielrennen en soaps. Het
debat over elitaire kunst versus de ontspanning van de kleine man is geheel
stilgevallen, omdat ad primum er sowieso nog maar weinig mensen de hogere kunst
echt van waarde achten voor iedereen -
zoals met de filosofie het geval is - maar ook, ad secundum weten we dat men
het hogere niet meer van waarde acht en al zeker niet voor het gepeupel. Die
visie komt niet van verfijne, esthetiserende aristocraten, maar van mensen die
zich links en progressief noemen.
Daarom
moeten we terug te rade gaan bij Sjolem Alejchem, bij Simon Shama en Tony Judt,
maar dus ook bij de onderwijzers van weleer en ook soms van nu, die hun
kinderen niet alleen willen leren rekenen en schrijven, maar die meesters nu
staan vaak met de handen gebonden en kunnen het niet altijd goed meer uitleggen
- oeps, ik zou geen cultuurpessimistische uitingen toelaten - maar het leren,
het lernen in de Joodse traditie, beginnend bij de Tora en Talmoed, maar niet
zelden leidend tot eigengereid verder worstelen met de kennis en ondanks het
verbod te studeren in de vestigingsgebieden van Tsaristisch Rusland, verwierven
velen toch kennis van de hedendaagse wereld. Hannah Arendt beschreef in een
hele reeks artikelen hoe in Duitsland de cultuur de weg naar emancipatie voor
Joden vormde en vrij vlug deze mensen gingen uitblinken in academische
beroepen. In Nederland, waar onder invloed van Napoleon de emancipatie van
joodse mensen via de grondwettelijke gelijkheid werd geregeld, schrijft Henri
Krop, raakte het Jodendom veel moeilijker uit de greep van armoede en het
bestaan van lompenleurders, terwijl in Duitsland de vorming van een
middenklasse van joodse mensen wel mogelijk bleek. Dr. Alette Jacobs kon daarom
niet goed overweg met het volgens haar beschamende peil van joodse medemensen
in Amsterdam.
Als
gezegd, de veralgemening van het Lernen, dat klopt niet geheel, net zo min als
men in Vlaanderen iedereen zag studeren. Maar wel zou het nuttig zijn in plaats
van de nog altijd ter mobilisering gepresenteerde miserabilistische verhalen
over Vlaanderen na te gaan hoe het met het schoolbezoek voor 1914 in Vlaanderen
ging, want de verhalen over welig tierend analfabetisme doen weer de ronde als
het om de soldaten aan de IJzer gaat. Dat er ook veel (hoog-)studenten aan het
front kwamen - omdat de middelbare scholier toen nog student heette en door de
mensen als mijnheer werd aangesproken, al waren ze misschien niet zo
welstellend, maar dan kregen ze een beurs van de brouwer of van het
interdiocesaan systeem van beurzen voor de meest begaafden - laat blijkbaar
onverlet dat de Vlaamse soldaat analfabeet was. De
vele soldatenbrieven, de talloze frontblaadjes laten minstens een genuanceerd
beeld zien. En ja, er was een grote wil om de jongeren die het niet konden van
alles te leren, van schrijven over rekenen tot nog meer. Het culturele leven
aan het front, dat men niet enkel met de frontbeweging in enge zin mag
begrijpen, maar ook als een vorm van betrokkenheid, tja vormingsaandrang van de
gelukkigen die wel college hadden kunnen lopen of handelsschool, kan men dus
maar beter niet onderschatten.
Uiteraard
is er sinds 1931 toen Walschap nog bezig was met die vormingsactiviteiten en
vandaag een wereld van verschil, maar wat opvalt en zeker gezien de discussie
over integratie, de visie op de samenleving en helaas ook nieuwe vormen van
geweld, die verdwenen leken, is dat zij die in het Vlaams Parlement over
cultuur bezig zijn, vaak vergeten dat het iets is dat mensen innerlijk beleven.
De gedachte dat mensen hoe dan ook willen lezen en studeren, lijkt de
besluitvormers dezer dagen vreemd. Dat leren meer is overigens dan kennis
verwerven, maar altijd een vorm van zoeken is naar het goede leven, lijkt men
ook uit het oog te verliezen. Leerkrachten, maar ook mensen in het vormingswerk
worden geacht professioneel te werken en merkwaardig genoeg zou dat haaks staan
op gedrevenheid. Terug denkend aan Guido Vereecke, zou ik denken, arme
professionelen, want zonder inzet, gedrevenheid gaat het niet, maar ook niet
zonder goede organisatie en stevige onderlegdheid.
Hoe
we in de toekomst al of niet in combinatie met discussiegroepen op internet,
mensen kansen wil geven met enige gedrevenheid inzicht te verwerven, zonder
alleen maar vrijblijvend even te proeven, daarvoor zal men toch opnieuw
methodes moeten ontwikkelen. Het spijt me bij deze wel enig pessimisme te
moeten laten horen: de media, opiniemakers en andere besluitvormers lijken dat
domein van het beleid helemaal over het hoofd te zien. Kennis, lernen, bezig
zijn met informatie kan iedereen ten goede komen. De vakkennis voor het beroep,
dat volgen veel mensen, maar het levenslang leren werd verengd tot een discours
over nuttige kennis. Finaal zal dus elke discussie terugkeren bij de oervraag
van de pedagogie
en scholè: wat
heeft een mens nodig om te kunnen leven, de dagelijkse boterham verdienen? Zeer
zeker, maar ook en misschien evenzeer, de mogelijkheid vinden om ergens
scheppend mee bezig te zijn. Keihard genieten? Het is het orderwoord, maar de
ene mens kan genieten van inspanningen om opnieuw Grieks onder de knie te
krijgen, Russisch of Chinees en een ander zal zich op Spinoza werpen om het
leven zin te geven. Die gedachte is in het politieke debat verloren gegaan en
ook in de samenleving zijn er nog maar weinig mensen over die het ter harte
nemen willen. Daarom Guido, zal men uw werken niet zomaar vergeten en het voor
alles proberen, aangepast aan de tijd, verder te zetten, omdat welzijn en
samenleven ook iets met kennis en inzicht te maken heeft.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten