Ex falso Quodlibet
Reflectie
Wat
als de cijfers fout blijken
Over illusionisten en
Politiek strategen
Cijfers
en tabellen zeggen vaak meer dan woorden of een lange uitleg. Maar zijn de
cijfers wel betrouwbaar. Over de begroting gaat het niet, wel vragen we ons af
in dit stukje waarom men met zoveel gemak cijfers over het uitstromen zonder
diploma uit het secondair onderwijs hanteert waarvan de correctheid volgens
sommigen niet boven twijfel verheven is. Vandaar deze kanttekeningen:
Al jaren horen we over hoeveel mensen het s.o.
zonder diploma verlaten, maar die, zoals een enigszins verstandig mens kan
bedenken niet geheel ongekwalificeerd blijken. Als er daarover veelvuldig
gesproken wordt en dan nog eens om de onderwijshervormingen te staven, dan moet
een oplettende burger wel eens beter toekijken. Alleen, zoals Raf Feys laat
weten is er een grondig probleem met die cijfers, vooral omdat we er slechts
moeizaam zicht op te krijgen, afhankelijk als we zijn van specialisten en van
de brede media.
Het hele onderwijsdebat werd gevoerd tegen de
achtergrond van een dramatische toestand die, bij nader toezien wellicht verre
van dramatisch is. Of is minder dan 10 % uitstroom zonder einddiploma een
dramatisch cijfer? In Europa blijkt dat een redelijk resultaat, een goed
resultaat zelfs. Men weet ook dat in vele Europese landen een centraal
eindexamen bestaat en men moet opletten die resultaten als een bewijs van
succes te beschouwen. Behalve het feit dat in die landen in functie van het
centrale examen kennis geadstrueerd wordt, mag men ook niet vergeten dat
kennisverwerving een bijzonder proces blijkt te zijn, waar velen ervoor kiezen
de zaak te nemen zoals die aangeboden is te aanvaarden, terwijl anderen juist
met die kennis aan de slag gaan. Het verhaal van die centrale examens kan men
niet zomaar afdoen als een practische aanpak om er zeker van te zijn dat het
onderwijs goed verloopt. Hoeveel mensen falen finaal bij die examens of leggen
een minder veeleisend examen af om toch maar geslaagd te zijn? De opzet goed
onderwijs te verstrekken en er inderdaad van overtuigd te zijn dat de
leerlingen aan de hand van de leerprocessen ook nog eens eigen zoek- en
oplosstrategieën te ontwikkelen was in wezen altijd een opzet, maar stond op
gespannen voet met de onderwijsverstrekkers die, zeker voor het begin van de 20ste
eeuw ook nog eens de maatschappelijke orde wilden veiligstellen. Het onderwijs,
zag men al sinds de middeleeuwen, leverde altijd en haast vanzelf originele
figuren op die de gang van zaken in de eigen tijd in vraag stelden. In de loop
van de 20ste eeuw werd onderwijs een proces van sociale mobiliteit,
zegt men, maar het mag duidelijk zijn dat het al vroeger zo functioneerde. De
kwestie is dus hoe men een zeer breed aanbod van onderwijs in schoolse
instellingen zal evalueren. Want voordien was onderwijs vanzelfsprekend een
zaak van algemene vorming, terwijl vakopleidingen via het ambachtswezen werd
verstrekt. Na de omwentelingen van de 18de en 19de eeuw
verdwenen die netwerken en werd de overheid – op vraag van industriëlen –
uitgenodigd vakonderwijs ook ter hand te nemen en aan te bieden.
De hele discussie van de uitstroom zonder
einddiploma blijkt in feite een hoax en dat stemt mij alvast ontevreden, omdat
men daarmee nog het onderwijzend personeel noch de scholieren een dienst bewijst.
Het leerproces, zeggen pedagogen moet afgestemd zijn op de leefwereld van
kinderen, maar dan vergeet men dat kinderen – als het goed is – al snel via de
media een veel ruimere leefwereld krijgen, ook al omdat iedereen in complexe
leefomgevingen opgroeit. Om het wat karikaturaal voor te stellen: de reis naar
de maan van Armstrong en Aldrin was voor ons, jongens van 6 al meteen een hele
uitdaging aan ons inbeeldingsvermogen. De ontdekking hoe men de aarde zelf is
gaan verkennen kwam dan ook vrij vlug aan bod, met boeken over Christoffel
Colombus, Hendrik de Zeevaarder of de geschiedenis van Indonesië. Ook de
ontdekking van de afstamming van de mens van primaten vormde weer nieuwe
inzichten, over de eigen identiteit en hoe de wereld er vroeger uitgezien moet
hebben. Het meest wonderlijke, herinner ik mij was het feit dat EG om de zoveel
jaar van samenstelling en karakter bleek te veranderen, aan de hand van de oude
schoolatlas van mijn oudere broers. Van 6 naar negen en dan naar 12 en nu dus
28 – per 1 juli – het blijft een verrassend en verbazend verhaal, maar de
indruk bestaat dat men de aard van de besluitvorming – en het mogelijke falen –
niet goed uitgelegd krijgt.
Het leerproces verloopt niet lineair en heeft
vele facetten. Maar ook het betrokken raken bij de wereld van kennis en inzicht
vergt oefening en training. Natuurlijk is het belangrijk te weten wie Messi is
of Vince Kompany, maar tegelijk is het zo volstrekt onbelangrijk, in het licht
van de kwesties die ons als burgers en als personen zouden kunnen beroeren. De
school laat zien dat er meer is dan het onmiddellijke genoegen. Aan de andere
kant, als je ziet wat Kompany doet, dan kan je vaststellen dat zijn pogingen
jongeren aan het shotten te krijgen toch wel een bredere kijk vergen. Wat
meteen aangeeft dat vooroordelen niet altijd dienstig zijn en daar kan men aan
toevoegen dat inzicht in een bepaalde situatie krijgen niet vanzelf gaat.
Een ander facet biedt de reflectie op het feit
dat een eeuw geleden uitstromen zonder diploma niet per se een aanzet tot een helletocht
door de donkere krochten van de bijstand hoefde te betekenen, zoals onze grote
schrijvers, Elsschot, Walschap – niet geheel terecht in dit rijtje – of Jacques
Brel, die naast vele anderen lieten zien dat de opleiding op zich een waarde
had. Men kan nu wel zeggen dat de wereld
sindsdien veranderd is, maar onze omgang met kennis veranderde ook. Een
psychiater schrijft dat onwijs gebruik van google niet goed mag heten, dat men
moet weten wat men moet zoeken. In zekere zin kan ik het artikel in DS wel
volgen, maar tegelijk denk ik dat mensen in de school nu net voldoende
geheugentraining zouden moeten krijgen. Dom papegaaienwerk? Misschien, maar als
ik zie, ook voor mezelf, hoe we niet altijd de juiste formuleringen vinden,
onder meer door bestaande uitdrukkingen om te draaien of anderszins bij te
werken zodat de auteur en de lezer, toehoorder begrijpen waar het om gaat. Deze
week zegde de taalman van dezelfde krant dat mensen steeds meer in afgewerkte
zinnen spreken, die ze zelf niet meer behandelen, verwerken. Soms is dat
misschien zo, maar het is duidelijk dat mensen, zoals jonge Marokanen wel eens
van de taal een eigen instrument maken, zelfs wat meespelen met de vooroordelen
die over hen gelden.
Daarom kan men de omgang met kennis niet zozeer
zien als een afgerond geheel, wel als een basis voor het leven, waar elkeen het
zijne of het haar weet te maken: Suum cuique. De gedachte kan ook cynisch
opgevat worden, meer nog, we weten dat de Nazi’s het boven de poort in
Buchenwald hadden aangebracht, als Jeden das Seine. Maar de gedachte zelf kan
men niet zomaar terzijde schuiven, dat
eenieder een deel toekomt, kennis toekomt, vooral om mee te kunnen doen met de
anderen in de samenleving, want het kunnen delen van inzicht vergt uiteraard
ook een gedeelde kennis.
Slagen in het onderwijs kan tot slot geen
betekenis hebben als iedereen zou slagen. Dat klinkt pijnlijk en voor sommigen
zelfs onrechtvaardig, maar het is evenmin rechtvaardig mensen niet te laten
excelleren.
De cijfers die men aanhaalt om aan te geven dat
er een groot probleem is met het uitstromen van mensen zonder diploma, doet
mensen die wel een diploma halen, soms in moeilijke omstandigheden, tekort. Ook
het onderwijs zelf is er niet mee gediend. Alleen kan men geen behoorlijk debat
op gang brengen over de juistheid van de basisgegevens, zoals het percentage
mensen die zogenaamd zonder kwalificaties het volle leven in moeten. Daarom zet
ik bij wijze van PS de gegeven op mij blog van Raf Feys, omdat de cijfers hier
wel verhelderen waar het om te doen is, namelijk dat men de illusie wekt dat
ons onderwijs sowieso niet deugt omdat niet iedereen een einddiploma haalt. Of
anders, sociologen en onderwijsexperten hebben zich bekwaamd in de kunst tot
illusionisten. Jammer, want het belang van goed onderwijs kan men niet zo
mismeesteren.
Bart Haers
Amper 10% leerlingen zonder einddiploma versus alarmerende ‘ongekwalificeerde uitstroom’ volgens Masterplan.
De Leuvense onderzoeker Georges Van Landeghem stelde op de
recente studiedag van 5 juni: “het percentage uitstromers zonder
diploma hoger secundair onderwijs ligt nu al een stukje onder de Europese
streefnorm van 10%.” Niet minder dan 8% lager ook dan de
Canadese provincie Ontario (18%) waarnaar Smet de voorbije maanden als
‘model’land naar verwees. Dit is één van de conclusies uit het Leuvens
onderzoek. Niet minder dan 90% van de leerlingen behalen dus het einddiploma
secundair onderwijs. Buiten de grootsteden ligt dit percentage nog een
flink stuk hoger. Op de boco-studiedag hierover van 21 november 2012
relativeerde ook prof. Jan Van Damme het fenomeen van de
‘ongekwalificeerde uitstroom’: “We moeten goed opletten met cijfers”, aldus
Van Damme. “Het probleem van de jongeren zonder diploma of getuigschrift
doet zich vooral in het bso voor, en vooral bij jongens. 7% van de
jongeren zonder einddiploma zijn ook leerlingen uit het buitengewoon onderwijs,
van wie er een aantal nu eenmaal niet in staat zijn om zelfs de aan hen
aangepaste kwalificaties 3 en 4 te behalen. Anderzijds moet men ook oog hebben
voor leerlingen die op wat latere leeftijd wel nog inspanningen doen – op
school of via tweedekansonderwijs e.d. – om toch nog een kwalificatie te
bekomen.”
Tijdens het parlementair actualiteitsdebat over het masterplan werd
dezelfde dag de hoge ongekwalificeerde uitstroom als hét grote knelpunt
en als legitimatie voor radicale hervormingen vooropgesteld. Het masterplan,
minister-president Kris Peeters, Kathleen Helsen ( CD&V), Elisabeth
Meuleman (Groen) ... pakten herbij ook uit met alarmerende getallen: “Minstens
42.000 leerlingen s.o. zullen nooit een diploma behalen.”
Meuleman voegde er aan toe: “extreem hoge uitstoom, zonder perspectief op
beterschap”. Die jongeren zouden reddeloos verloren zijn. Dezelfde
avond stelde ook mede-onderhandelaar Dirk Van Damme dit zo
dramatisch voor. De OESO-expert gewaagde van “de beruchte 15 %
(!) ongekwalificerde uitstroom waardoor duizenden leerlingen op de arbeidsmarkt
zouden terecht komen zonder kwalificatie”. In een Knack-bijdrage van 12
juni lazen we met een beroep op dezelfde Van Damme: “Een kleine twintig
procent van de leerlingen behaalt geen diploma. Voor die groep werkt het huidig
systeem gewoon niet goed’. Tom Demeyer (‘onderwijsexpert’
VOKA) twiitterde op 8 mei: “18% ongekwalificeerde uitstroom! Dat
is bijna 1 op 5 jongeren zonder diploma”. Raymonda Verdyck (chef GO!)
beantwoordde die tendentieuze tweet instemmend met:: “Veel jongeren stromen
inderdaad ongekwalificeerd uit, daarvan moeten we wakker liggen.” De
voorbije jaren was er in de kranten en in andere media voortdurend sprake van 1
op 6, 15 % ...Tijdens de Panoramauitzending over de hervorming van 7 maart
lamenteerde ook Bieke De Fraine over de ongekwalificeerde uitstroom.
De waarheid luidt dat er niet minder dan 90% van de leerlingen het s.o. met
een einddiploma verlaten. De 10% ongekwalificeerde uitstroom. Ook in
de overheidspublicatie VRIND van 2009 lazen we al: “Vlaanderen haalt vandaag
al de Europese norm van maximaal 10% jongeren die zonder diploma
hoger secundair onderwijs uitstromen en behoort daarmee tot de
Europese koplopers.
In de meeste landen bedraagt dit gemiddeld 24%.” Onderzoeker Van Landeghem wees tegelijk op een
opvallend verschil tussen jongens en meisjes en tussen centrumsteden en
het platteland. Voor grote steden als Brussel pieken de cijfers tot 20 à
30%. Het aantal schommelt dus tussen minder dan 5% en 30%. De conclusie is dat
er zich een zeer heterogene situatie voordoet met hoge lokale concentraties.
Dit alleen al wijst op het feit dat dit fenomeen weinig of niets te maken heeft
met de onderwijsstructuur die overal dezelfde is. De pieken in de grootsteden
en op een aantal plaatsen hebben veel te maken met de grootstelijke
problematiek en/of met het grote aantal anderstalige leerlingen.
De situatie in de grootsteden is totaal verschillend van deze in
doorsnee-scholen - tot 6 maal meer - maar de hervormers en de meeste
onderzoekers maken met opzet geen onderscheid. Van Landeghem concludeerde:
“De conclusie is dat er zich een zeer heterogene situatie voordoet met hoge
lokale concentraties van de problematiek.” Hij stelde voor te focussen
op lokale initiatieven en een monitoringbeleid dat obstakels kan wegwerken,
bijvoorbeeld tussen het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs, het
tweedekansencircuit, bedrijven e.a. om ook leerlingen die met soms twee
of drie jaar vertraging binnenstappen in het secundair onderwijs toch een studieperspectief
te bieden dat naar een werkplaats kan leiden. Kristof De Witte (KULeuven)
stelde op die studiedag dat de universiteit van Maastricht berekend had dat het
zomaar willen volledig wegwerken van het ‘vroegtijdig school verlaten’ in
Nederland door ze langer te doen studeren e.d. niet minder dan 574 miljoen euro
per jaar zou kosten. Het heeft uiteraard geen zin om b.v. leerlingen te
verplichten naar school te gaan tot ze een einddiploma bekomen hebben.
Het hoge aantal leerlingen met een diploma eind s.o. wijst dus op de vlotte
doorstroming binnen onze gedifferentieerde structuur, vlotter dan in landen met
een (gemeenschappelijke) middenschool. In functie van de legitimering van radicale hervormingen probeert men
echter de brave burgers van het tegendeel te overtuigen. Pure stemmingmakerij.
We tillen ook zwaar aan het feit dat OESO-man Dirk Van Damme op 5 juni in Terzake lamenteerde
over 15%, niettegenstaande hij goed weet dat het 10% is, het getal dat
overigens ook in het Masterplan vermeld staat. De burgers werden ook misleid
door het feit dat het Masterplan en de sprekers tijdens het actualiteitsdebat
uitpakten met het fameuze getal van 42.000 leerlingen die ongekwalificeerd
uitstromen. In feite zijn er per jaar maar een 7.000, maar omdat dit te te weinig
indruk maakt, spreekt men in het masterplan over 42.000. Dit is 10% van het totale
aantal leerlingen dat momenteel het s.o. bevolkt, maar dit laatste wordt er
niet expliciet bij vertelt.
Vlaamse beleidsmakers, onderwijssociologen onderwijskoepels … belazeren al
jaren de burgers met kwakkels over zittenblijven, ongekwalificeerde uitstroom,
sociale discriminatie. In het Masterplan is dit eens te meer het geval. Wij
zijn bijna de enigen die al vele jaren een proteststem lieten horen. Met Onderwijskrant sturen
we ons protest tegen die vele kwakkels al jaren naar de
volksvertegenwoordigers, de politieke partijen, de onderwijskoepels ...Ze
blijven maar de kwakkels over de hoge ongekwalificeerde uitstroom verder
verspreiden, net zoals ze al 20 jaar stellen dat we kampioen zittenblijven
zijn. De onheilsprofeten vragen zich uiteraard nog minder af hoe het komt dat
we meer gediplomeerden hebben dan in andere landen. De kwakkels over
ongekwalificeerde uitstroom, zittenblijven, sociale discriminatie … zijn een
aanloop voor het prediken van de verlossing uit al die ellende, van radicale
hervormingen.
In Nederland wordt de tendentieuze term ‘ongekwalificeerde uitstroom’
overigens niet gebruikt. De leerlingen zonder einddiploma zijn immers
allesbehalve ongekwalificeerd. Ze beschikken over heel wat
kwalificaties en competenties, maar kregen hier jammer genoeg geen certificaten
voor. Deze leerlingen zijn ook niet reddeloos verloren. Een aantal stoppen hun
studies omdat ze werk gevonden hebben en niet langer naar school willen;
sommigen behalen later nog zo’n kwalificatie via tweedekans-,
volwassenenonderwijs, centrale examencommissie e.d. Een deel behoort
later zelfs tot de hoogste inkomensgroepen. Voor een deel van die leerlingen
was het zomaar verlengen van de leerplicht tot 18 jaar van het duo Coens-Monard
een slechte zaak. De beleidsmakers, de SERV, het ACW, de onderwijskoepels
legden destijds alle kritiek – ook deze van senator Roger Windels – naast zich
neer. Die verlenging bemoeilijkte ook de samenwerking met de kmo’s, met het
bedrijfsleven, met Syntra … Maar hier zwijgt het masterplan over.
Het Masterplan stelt dat volgens ‘Vlaanderen in Actie’ het aantal
schoolverlaters zonder diploma in 2020 gehalveerd moet zijn. Als oplossing
wordt o.a. het toekennen van certificaten voor verworven
competenties voorgesteld. Dat moest inderdaad allang het geval geweest
zijn. Vroeger beschikten die leerlingen ook over een getuigschrift lager
secundair onderwijs. Met deze maatregel geeft het masterplan wel impliciet toe
dat het halveren niet haalbaar is.
“Möge das Studium der griechlischen und römischen Literatur immerfort die Basis der höhern Bildung bleiben !” Goethe.
BeantwoordenVerwijderenMaar toch laat u zich alweer kennen als een conservatief.
“Onze hogere beschaving moest minder bevorderlijk zijn aan het kweken van conservatieve geesten” Allard Pierson.
De kritiek op de klassieke studie, met Latijn en Grieks, met de klassieke literatuur is zeker terecht. Maar u zal wel weten dat het s.o. nog nauwelijks diepgaande aandacht besteedt aan die brede cultuur. Overigens, zou ik u verbazen als ik verwijs naar de uitspraak: Il faut être absolument moderne? Conservatief? Ach, dan is het maar zo.
BeantwoordenVerwijderen