Waarom integratie een politiek thema blijft
Brief,
Aan
de bestrijders
Van
incorrect denken
Brugge,
9 juni 2013
Lectori
salutem
Zou het echt kwaad kunnen van tijd tot tijd eens te kijken naar wat onze klassieke cultuur te bieden heeft, als we willen nadenken over hoe we met integratie omspringen. |
Jaren
lang kregen we dezer dagen rond 6 juni de film te zien over de landing op de
stranden van Normandië. Nog een traditie die verloren gaat, heb ik de indruk.
Maar misschien is het ook niet meer politiek correct de grote militaire
operaties aan het einde van WO II als heldenmoed voor te stellen. Helden
immers, mensen die uitsteken boven het maaiveld, daar houden we niet meer van. De
soldaten die inscheepten op vier juni 1944 en zaten te wachten tot ze de haven
van Portsmouth of Plymouth zouden uitvaren of tot een andere marsorder werd
gegeven. Voor ons is dat wellicht nog moeilijker te vatten dan de landing zelf.
Wachten in de schepen, weten dat de Luftwaffe op hen zou azen en dus was het
maar te hopen dat de RAF hen goed zou beschermen.
Het
hele verloop van de Landing en het vestigen van een bruggenhoofd, inclusief het
leggen van haveneenheden, met pontons die van over zee waren aangevoerd waren
allicht ook een militair exploot, maar het succes van de operatie was toch wel
een zaak van de genie, van het militaire vernuft gebruik te maken van wat er
niet was. Misleiding en scherpzinnigheid, planning ook waren de voorwaarden om
die gigantische operatie te laten lukken, maar jawel, uiteindelijk hadden de
soldaten het uit te vechten en dat is door een partij verloren zoals we weten.
Dat verdedigen niet altijd zo eenvoudig is, bleek ook, maar uiteindelijk,
binnen een jaar stonden de geallieerde troepen in Berlijn en zelfs bijna in
Praag. Het verloop van de gebeurtenissen is in talloze filmbeelden, authentieke
en geënsceneerde, vast gelegd. Maar zoals gezegd, vandaag is oorlog niet meer
acceptabel. Toch zal men merken dat de herinnering aan de oorlogen van de XXste
eeuw in vele vormen levendig blijft.
We
weten het nu wel, die oorlog is gewonnen en daarna volgde de gewapende vrede.
Nog later, in 1989 viel de vijand in duigen, bleek de verloren samenhang van
Europa plots vanzelf hersteld te kunnen worden, waarbij we vergeten dat de
afzonderlijk ervaren jaren op vele vlakken toch wel gevolgen hadden, omdat het
lezen van de werkelijkheid nu eenmaal niet zomaar spoort met wat de andere
ziet.
Maar
binnen onze eigen samenleving merkten we ook niet of toch niet afdoende dat de
veranderingen zo hun gevolgen zouden hebben, omdat we de evolutie domweg niet
zagen. De immigratie stopte, zo zegt men telkens weer rond 1973, 1974, maar wie
goed toekijkt weet dat de immigratie toen pas goed begonnen is. En de grote
golf na 1991 zal men ook niet zo gemakkelijk in rekening brengen. Maar dat
mensen weg willen uit landen waar alles hen tegen zit, waar ze hun pursuit
of happiness niet zien uitlopen op iets
dat hen voldoen kan. Migratie is des mensen, hoezeer we dat ook liever niet
zien – dat anderen hierheen komen. Maar migratie impliceert hoe dan ook dat
mensen in een andere leefomgeving terecht komen met andere gebruiken en vigerende
inzichten. Sommige migranten verdwijnen in het geheel en houden toch hun
eigenheid in het persoonlijke leven, anderen slagen er niet in op te gaan in
het grotere geheel, maar ontwikkelen niet echt een boeiend sociaal leven.
Er is veel aan gelegen, zegt men ons, die
mensen niet te discrimineren, maar de vraag is of dat de enige verklarende
factor zou zijn. Het onderwijs dat de ene wel aanzet tot een goede loopbaan
blijkt voor anderen een onoverbrugbare hinderpaal. Het zou te maken kunnen
hebben met het feit dat voor hen dat onderwijs niet een mogelijkheid is, een
weg naar een goed leven, maar iets dat helemaal buiten hun leefwereld staat, al
moet men ook dit weer nuanceren, want heel wat slagen er toch in een goede
schoolloopbaan te ontwikkelen en vervolgens een goed leven uit te bouwen.
Het
probleem blijft, zoals Boris Cyrulnik schreef, een zaak van interactie tussen
personen, leerkrachten en leerlingen. Nu wil het geval dat het onderwijs, zeker
het lager onderwijs sterk vervrouwelijkt is geraakt, waar op zich niet zo heel
veel mis mee is, behalve dan dat die vrouwen van een schooldag een andere
opvatting hebben dan de schoolmeester van weleer en bovendien is er de vraag
hoe men jongens kan aanmoedigen als ze van thuis uit niet zo een
vrouwvriendelijk idee meekrijgen. Met andere woorden, de school alleen al is
een valkuil van allerlei misverstanden, waarbij gezegd moet worden dat een
discours dat op zich welwillend genoeg is, de cultuurpsychologische problemen
niet wil zien. Als SP-a zegt dat de integratiebeleid te laat in gang is
geschoten, dan kon je zo een boodschap misschien begrijpen na 24 november 1991,
maar al veel moeilijker dezer dagen, anno 2013, omdat men dan de idee voorop
stelt dat de overheid de integratie moet – tja, wat past hier – aansturen,
begeleiden, in de hand houden? Lucas Vander Taelen schreef een paar keer in de
krant over het probleem in Brussel, meer bepaald in Vorst, maar men ziet het
ook elders, van mensen met verschillende opvattingen over nabuurschap en
gebruik van de openbare ruimte waardoor er zich van tijd tot tijd conflicten
voordoen rond het eigen territorium. Het werd hem niet in dank afgenomen, maar
het probleem niet benoemen en niet nagaan hoe het kan opgelost worden,
versterkt alleen maar de spanningen.
De
vraag bij integratie, zo lijkt het is of de Vlamingen en Franstaligen in dit
land zich moeten aanpassen, dan wel of de nieuwkomers zich zouden moeten
afvragen hoe ze hier een goed leven kunnen vinden. Bekijken we de zaak anders,
zoals Jan Blommaert en Ico Maly stellen, namelijk dat het samenleven van mensen
met zoveel verschillende culturele achtergronden alleen kan slagen als alle
partijen hun eigenheid opgeven. Maar het gaat zo straal in tegen de ideeën zelf
van de Verlichting dat mensen die precies geloven in de persoonlijke
ontplooiing, de vrijheid van mening en al die andere zaken, dat men zich kan
afvragen hoe zij op die punten zouden kunnen inbinden, zonder precies die
inzichten op te geven.
De
weg daarheen en weer terug, de weg naar het verwerven van een set, een vrij
uitgebreide set van inzichten en van methodes in het denken en communiceren die
we als traditie van de Verlichting menen te mogen zien – voor sommigen kan men
dat tot twee of drie zinnen samenvatten – en dan, zoals men het ons al jaren uitlegt is alles gezegd, quod non,
want dan is er het telkens weer bekijken van concrete situaties, omstandigheden
die ons handelen zal sturen of net belemmeren. Maar tegelijk heeft men er veel
voor over de problemen met de immigratie en dus met integratie te beperken tot
het probleem van de autochtonen, die als bange blanke bleekscheten worden
afgeschilderd. Maar klopt dat wel?
Ten
eerste heeft men aan het adres van de Vlaming een hoop invectieven in voorraad,
die men niet zo gemakkelijk terzijde schuift, want de schuld voor het falen van
het integratieproces ligt bij … de bange blanke man. Bekeken vanuit het
perspectief van het streven naar geluk, toch een eerbare gedachte, kan men die
visie maar moeilijk als negatief beschouwen. Het streven naar geluk, zegt men
dan, geeft men vorm op reële gronden, op grond van rationele overwegingen.
Alles bij elkaar komen we dan uit bij Thomas More, die vaststelde dat in zijn
utopia mensen er niet echt een mening op nahouden en dat ze er zeker geen ruzie
voor zouden maken. Al bij al zien we hoe Thomas More ons niet echt een paradijs
voorhoudt en dat blijkt ook op te gaan voor de wijze waarop men spreekt over
integratie. Kan men er het eindresultaat van bepalen? Het gaat toch over het
interageren van inzichten, van overtuigingen en gebruiken en dan is de vraag
maar of men ook niet enkele wensen zou kunnen formuleren.
Neem
nu de kwestie van de plaats van religie en van het aankleven van een religie in
deze open en seculiere samenleving. Zoals prof. em. dr. Louis Dupré het
modernisme beschouwt, met grote aandacht voor de complexe verhouding tussen
religie en wereldbeschouwing, kan men zich afvragen of de integratie van een
cultureel vigerend atheïsme en een sterk op juiste praktijk gerichte religies,
zoals de Islam ons doorgaans wordt voorgesteld, wel goed mogelijk is. Als God
dood is, niet meer overgedragen wordt en met die god ook concepten die al naargelang
de betrokkenen een zeer eenvoudig verstaan van god en gebod behelzen dan wel
net een heel complex spreken mogelijk maakt over het zelf, de ander en de
samenleving, dan kan men de interactie moeilijk inschatten. Wel is het zo, zou
men uit het betoog van Dupré kunnen afleiden, dat we het aan beide kanten,
zowel bij veel mensen die feitelijk atheïstisch door het leven gaan en zij die
zeer overtuigd de nodige praktijken aan de dag leggen kunnen spreken van een
grote eenvoud des harten. Er is niet a priori sprake van kwade wil, wel van een
overtuiging het bij het rechte einde te hebben zonder daar verder over te
piekeren.
Als
Jozef De Witte dan zegt dat de immigratie een verrijking is, iets wat we ook in
lang niet gehoord hebben, komen we toch uit bij de vraag hoe we dan zullen
begrijpen wat die verrijking kan inhouden. Men verwijst dan wel eens naar Avarroes
of andere grote geesten die in de 11de en 12de eeuw in El
Andalus een rijk intellectueel leven uitbouwden, waarbij we niet mogen vergeten
dat ook Bagdad enkele eeuwen lang een grote cultuur heeft gekend met Avicenna
als bekendste in Europa. Alleen, wie van de migranten die hierheen kwamen om te
werken hebben iets van die cultuur met zich meegebracht? Laten we hen noch hun
kinderen en kleinkinderen enig verwijt maken. Maar het is wel zo nuttig te
erkennen dat deze mensen in het land van herkomst en in het land van aankomst
weinig kansen hebben gekregen die cultuur op te pikken. Het zou dus nuttig
zijn, als we ons echt met middeleeuwse geschiedenis gingen bezig houden, dus
ook met wat men de opkomst van de Islam kan beschouwen en met de ontwikkeling
van die rijken. Overigens, men kan niet zeggen dat dit niet gebeurde of
gebeurt, want een beetje leraar Geschiedenis m/v weet dat het nuttig is daar
aandacht aan te besteden, gewoon omdat men anders de kruistochten zelf niet kan
begrijpen, noch de reconquista en ook niet de keuze van Frans I, koning van
Frankrijk om met Suleyman een verdrag te sluiten tegen Habsburg. Religie,
politiek en cultuur… men ziet dat er veel te zeggen valt.
Wie
dus hetzij de migranten hetzij de autochtonen enig tekortschieten wil
aanwrijven zal beseffen daarmee geen goede resultaten te boeken. Tegenover 1974
– jaar waarin de immigratie werd stopgezet – is onze wereld danig veranderd en
hoewel het niet altijd vanzelf ging, kan men ook niet beweren dat we hier in
het algemeen zware ongeregeldheden hebben gekend, op Molenbeek en Kuregem na.
Echter, de dagelijkse ongemakken als gevolg van onbegrip en wat dies meer zij,
wegen ook en de vooroordelen die soms onhandig werden tegengesproken, het
blijft wegen op de idee van samenleven.
Het
doel van het beleid kan zijn de integratie te bevorderen en dat zou ook wel
wenselijk zijn. Maar men kan dat niet door de schuld voor het vermeende falen
bij een partij te leggen, de autochtonen die zich kortzichtig zouden afwenden.
Het discours van het VB was wat het was en is, maar het discours dat de Vlaming
bijna dag na dag verwijten maakt over conservatief zijn, over geen artistieke
smaak en provincialisme, wat ongetwijfeld ergens wel een grond heeft, maar te
algemeen is om hard gemaakt te kunnen worden, haalt ook niets uit.
Misschien
moeten we net daarom ook geen Utopia wensen te maken van Europa, maar wel de
dingen waar we aan hechten, de waarden en inzichten voldoende helder onder
woorden brengen dat mensen er warm van worden en er warm voor lopen. In die zin
gaan we niet mee met de idee van politieke correctheid, omdat het taalgevoel en
de vrijheid zich een mening te vormen erbij inschiet. Natuurlijk mag men anderen
niet schofferen, dat spreekt voor zich – alhoewel, velen vinden het gepast
gelovigen, katholieken of migranten, moslims hard aan te pakken – maar tegelijk
kan men wel oog hebben voor het feit dat migranten het belang van onderwijs
anders inschatten dat de Vlaamse middenklasse pleegt te doen. Maar die is
sowieso de oorzaak van alle onheil, lezen we vaak genoeg.
Mogen
we dan de mensen die de mening toegedaan zijn dat de integratie maar lukken
kan als de Vlaamse middenklasse eindelijk eens de eigen vooroordelen opzij zou
leggen, oproepen net die Vlamingen, zowel uit Brasschaat als uit Borgerhout ook
naar waarde te schatten en gewoonweg te waarderen. Want het belerende heeft
velen afwijzend gemaakt, maakt velen nog steeds afwijzend, omdat men niet zomaar
de les gespeld wil worden. Bovendien, zoals iemand mij onlangs zegde, het gaat
misschien ook om rationele overwegingen, maar zeer zeker ook kan men zich
afvragen of het niet gaat om welbevinden. En die kwestie vullen we tot nader
order niet vanzelfsprekend op dezelfde (rationele) manier in.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten