75 jaar geleden: de Reichskritallnacht

Dezer Dagen

Novemberdagen
De geschiedenis blijft knagen

-        
Val van de Muur, 9 november 1989 en het begin van
de afbraak. Wat het allemaal met zichzelf meebracht?
Een lang verhaal. 
18 brumaire 1799? 9 november van dat jaar grijpt Napoleon de macht in Parijs
-         9 november 1848? Einde van de Märzrevolution, toen Robert Blum werd geëxecuteerd. De  revolutie van maart 1848 was in Duitsland een poging een liberale staat op te richten.
-         9 november 1918? Novemberrevolutie. Door Ebert en de sociaal-democraten, die door Ludendorf en Hindenburg met de afwikkeling van de oorlog waren opgezadeld, zullen de burgers, die in Berlijn op straat komen om democratie te eisen opnieuw van straat verjaagd worden. De militairen hadden sinds 1916 de macht in handen gekregen, maar konden de oorlog niet winnend beëindigen en gaven daarom de macht aan de sociaal-democraten, die dus ook de “Nederlaag” dienden te accepteren.
-         9 november 1923? De Hitlerputsch in de Bierkelder in München, die mislukt.
-         9 november 1938? (Reichs-)Kristallnacht, het moment waarop Goebels en co een grootse autodafé aanrichten en de joden in Berlijn en andere steden aanpakken. Synagogen gaan in vlammen op en Joodse zaken worden geplunderd.
-          9 november 1989? Val van de Berlijnse Muur.

Als er op die datum zovele gebeurtenissen te herdenken vallen, waarom herdenkt men niet het einde van de dictatuur van de SED in de DDR, de herwonnen vrijheid van de burgers in dat land en de langzame, geleidelijke opname in het nieuwe Duitsland, maar tegelijk in Europa. De hereniging van Duitsland heeft een grote invloed gehad op Europa, omdat toen de Eenheidsmunt werd beslist en dat als gevolg van het Unieverdrag. Van confederalisme gesproken, niet?

Natuurlijk mag men de gebeurtenissen van 9 november 1938, toen op vrij grote schaal door de propaganda en stoottroepen van de Nazi’s en de SA de joden het allemaal hard te verduren kregen, niet vergeten. Een logisch gevolg op de Nürnberger rassenwetten was het wel. Maar laten we dus de aanleiding voor de Kristallnacht niet vergeten, een moord die in Parijs had plaats gehad. Die moord door Hershel Grynspan was zelf het gevolg van de deportatie van Duits-Poolse Joden, mensen die op dat moment al 20, 30 jaar in Duitsland woonden, maar van Poolse origine heetten te zijn, doch wellicht wel deel hebbend aan de Duitse cultuur. De aanslag had plaats op 7 november en volgens onder meer Ruth Andreas-Friedrich bleek het, zoals met de boekenverbranding het geval was geweest een goed georganiseerde actie van propaganda en SA.

Dat de zaak ook in Duitsland enige ophef maakte, dat onder meer de groep rond Andreas-Friedrich medeburgers gingen helpen door onderduikadressen en vluchtwegen uit Duitsland te regelen, is al wat minder geweten. Dat men de houding van de Nazi’s op dat moment, enkele maanden voor de Sudetenkwestie met de propaganda werd aangekaart als een groot probleem, mag men niet vergeten. Er zat veel planning in dat soort acties.

Toch blijft het bijzonder dat men vandaag dus wel de Kristallnacht herdenkt en niet de bevrijding van 18 miljoen Oost-Duitsers en hun eerste stappen op weg naar de vrijheid. In elk geval, herinner ik me die gebeurtenissen, al was ik dan eerder op de dag van Brussel naar Parijs gereisd en zou ik om 21:00 uur de trein naar Macon Gare TGV nemen. Toen ik daar 1 uur en veertig minuten later toekwam, was me niets bekend van de situatie, maar ik had de maanden voordien de berichten gehoord uit de vredesmanifestaties in Leipzig en andere plaatsen. In Le Monde, de krant die ik nog had kunnen kopen in Parijs had er niet zo heel veel over ingestaan. Later bleek dat het openen van de poorten van de gevangenis, het slechten van de Muur stommelings was gebeurd, door het voorlezen van een memorandum, waarna de uitleg verrassend onverwacht klonk: de burgers van de DDR zouden nog diezelfde avond door de grensovergangen mogen. Verrassend onverwacht, want men had gevreesd, in Leipzig bijvoorbeeld, dat de ordetroepen zouden ingezet worden. Onder meer Kurt Masur, toen dirigent van het Gewandhausorchester zou er veel voor hebben gehad de manifestaties niet bloed gesmoord te zien – men moet al ver zoeken om die week voor 9 november 1989 in Oost-Duitsland, Dresden, Leipzig en uiteraard Oost-Berlijn te kunnen reconconstrueren. Maar de leiding van de SED en de DDR, die nog maar pas de 40ste verjaardag hadden gevierd, begreep dat de druk onvoorstelbaar groot werd. 28 jaar na de bouw van de Muur in 1961 bleek dat het stemmen met de voeten – onder meer via Tsjecho-Slowakije – niet meer te stoppen viel.

De vreugdetaferelen toen, in Berlijn en later bij de officiële eenmaking waren aangrijpend, het ongenoegen over de al te trage lotsverbetering niet minder. Men kan die ergernis niet negeren, want men koesterde de droom dat, zoals Helmut Kohl, die toen Bondskanselier was en het zijn medeburgers had voorspeld, dat in een afzienbare toekomst iedereen over de groene heuvelen zou wandelen en genieten van het vernieuwde land. Men heeft er toen wel eens om gelachen. Maar toen ik een aantal jaar geleden voorbij Dresden naar Görlitz reed, zag men dat het land sporen van het oude regime rustig had weg gewerkt. De tuin die Europa is, toch zeker het gebied tussen de Elbe en de Garonne, werd er hersteld. Uiteraard zal men vandaag van urbanisten horen dat men maar beter voor Plattenbau kan kiezen, grote flatgebouwen met een paar honderd wooneenheden.

Toevallig kwam ik er dankzij Arte achter dat in 1988 in Oost-Berlijn en Dresden optredens zijn geweest van Joe Cocker, Bruce Springsteen, James Brown en Depêche Mode terwijl in west, David Bowie, Pink Floyd, Michael Jackson dicht bij de muur werden opgesteld. De DDR deed een concessie aan de jeugd, maar toen Springsteen mocht opgaan, ging het onder het vaandel van de solidariteit met Nicaragua maar dat pikte de manager van The Boss niet. En vervolgens sprak hij de Berlijners toe, maar hij mocht het woord “MUUR” niet uitspreken en dus werd het barrière, maar het jonge volk ging toen pas helemaal door het dak. Ook “Born in the USA” werd gebracht en hoe duister de tekst ook is, voor hen, zoals voor ons, toen, denk ik, was deze song een herkenningstune.

Koude oorlog met rock ’n roll? Het was een aspect van de gebeurtenissen die leidden tot de val van de muur, of liever die er de begeleidende verklanking bij kan vormen. Maar men kan vandaag, nu NSA en andere diensten proberen te volgen wat mensen doen en denken alleen maar vaststellen dat de menselijke geest, hoe vaak we ook voor conformisme kiezen, toch onweerstaanbaar voorbijgaat aan wat de overheid probeert op te leggen. De totalitaire verleiding? In dat jaar van de zomer 1988 tot najaar 1989 verschrompelde het regime, maar tot de viering van 40 DDR kon men de schijn ophouden, meer nog, de media ten onzent hielden met veel plezier de schijn op.

En al die andere keren dat 9 november voor de Duitse samenleving en burgers van belang was? 9 november 1918 schrijft Hermann Nohl, een filosoof en pedagoog die 3 jaar in Gent gelegerd was, aan zijn vrouw die in Berlijn overleefde:

“Bange machen gilt nicht, wenn auch die Welt verrückt zu werden droht. Ganz verrükt werden sie alle, oben und unten, rechts und links. Ich bin trotzdem innerlich sicher, dass die Ruhe bei mir bald wieder da ist, wenn quch in neuen Fromen. Unsere Fürsten, Kaiser, Könige und Sontiges werden whol fallen. Sie waren ein Luxus, aber ich häte jetzt  in diesem Moment für  sie gesprochen und fand die Angst für Wilson. …”
(Ein Landsturmmann in Himmel,  Brief van 9 november 1918)

De hele brief geeft weer hoe zo een soldaat – met academische vorming - die 3 jaar in Gent gelegerd was en beseft dat een epoche voorbij is, zich de toekomst voorstelt. Het is natuurlijk eens iets anders dan een hospik die schrijft over de bordelen in Gent. Die waren er ook en Brel zong het al “Au Suivant”, maar toch wordt de eenzijdigheid die we telkens weer opmerken als het over WO I gaat,  door publicaties als die van Prof. Walter Thys, die de uitgave verzorgde, bijgestuurd.

Voor historici blijkt het niet eenvoudig de beleving van gebeurtenissen, zoals de Wereldoorlog te vatten, omdat bronnen niet altijd weergeven wat mensen ervaren. Aan de andere kant zijn er net ontzettend veel egodocumenten ontstaan, maar doorgaans hebben we te maken met getuigenissen van mensen die er om een of andere reden toe doen. Hoe bijvoorbeeld keken de Berlijners naar de betogingen van 9 november 1918? Naar de keuze van de nieuwe regering van SPD om gedemobiliseerde soldaten in te zetten om de massa’s terug in hun woningen te krijgen? Jacques van Doorn vond dit een onvergeeflijke fout van de SPD, dat wil zeggen dat door die keuze het vertrouwen van Duitse arbeiders en de middenklasse in de partij ernstig en onnodig aangetast werd. Anderzijds zal men wel begrijpen dat de regering weinig tijd had om na te denken over de situatie: muiterij in Kiel, revolutie in München, Hamburg… Maar deze geschiedenis wordt op 11 november zelden overdacht. Dat men ook kon vrezen dat zelfs in België de revolutie zou uitbreken en dat in Nederland zowaar Pieter Jelles Troelstra de revolutie uitriep voor een vrije middag, is al helemaal niet bij onze benaderingen van die novemberdagen inbegrepen.

Gebeurtenissen als de val van de Muur blijken 24 jaar later zelfs niet helemaal meer in het geheugen te zitten, andere, zoals de Reichskristallnacht houdt men er levendig in: Dit nooit meer. Natuurlijk moeten we dat willen voorkomen en dat ten allen tijde, maar hoe zit het dan met bijvoorbeeld het verhaal van Sebastian Haffner, met Hans Scholl die hun keuzes maakten in de Nazitijd? Wat met Max Weber, die net in die periode aandacht opbracht voor de toekomst van de politiek in Duitsland, waarbij hij al eerder gesproken had over wetenschap als beroep (in 1917). Het kan dus best zijn dat al die algemene benaderingen in de herinneringen van mensen door andere opgedrongen herinneringen zijn verdrongen. Vergeten we niet dat in die jaren Duitsland diende te boeten voor de oorlog die ze zou hebben aangericht. In Parijs wilde men niet dat er vertegenwoordigers van de Duitse bevolking of regering aanzaten en zo tot een min of meer aanvaardbare vergoeding van aangerichte schade zouden komen, in plaats van de volle morele verantwoording en een oorlogsboete die de draagkracht van de economie oversteeg. Dat België in 1923 mee naar de Ruhr trok om er de oorlogsschade zelf te gaan compenseren, met stakingen en revolutionair ontij als gevolg, wordt bij de opgang van de verschillende antidemocratische stromingen zelden gehoord.

We noemden de data aan het begin en zetten er vraagtekens bij, omdat we menen dat die data geen vraag zijn over een quiz als “de slimste mens ter wereld”, maar omdat ze gewoon, voor wie aan geschiedschrijving wil doen wel bij de hand gehouden moeten worden, maar tegelijk vooral handvaten zijn, ankerpunten om zich een beeld van dat verleden te vormen en geleidelijk lacunes in te vullen, dat wil zeggen, in de mate van het mogelijke te verklaren. De moord op Walther Rathenau valt in juni 1922; hij wilde contacten met Rusland om grondstoffen aan te kopen, zocht in het westen gehoor om de oorlogsschuld te herschikken – terwijl hij de Duitsers voorhield dat Duitsland die fenomenale schatting zou betalen – en werd in die zin slachtoffer van zijn goede bedoelingen. Ook over Rathenau dus zal men doorgaans niet zo heel veel vernemen, tenzij om de vroege gewelddadigheid van de opkomende extremisten aan te klagen.

In ons land had er overigens in die november 1918 een bijltjesdag plaats, waarbij al wie zich te zeer met de bezetter, de vijand had ingelaten een veilig heenkomen zocht in Nederland. Onder meer Marcel Minnaert vluchtte toen, omdat hij docent was geweest aan de universiteit van Gent, sinds die heropend was in 1916. Men zal ook niet vergeten dat sommige professoren, zoals Henri Pirenne en Paul Fredericq,  gedeporteerd werden. Ach, we kunnen dan natuurlijk ook niet vergeten dat sommigen het raadzaam vonden naar Berlijn te gaan en de zegen te vragen over de onafhankelijk van Vlaanderen. Borms! Dat is de naam die klinkt. En in die dagen ergens in West-Vlaanderen, in Loppem, vergadert de regering met de koning en met politici die in het land waren gebleven om de rust van het land en in het land te verzekeren: de oude eis van stemrecht voor iedereen kreeg gehoor, althans wat de mannen betrof. Men vreesde dat de vrouwen te veel onder de invloed van de pastoors stonden. Toch kregen bijvoorbeeld oorlogsweduwen wel stemrecht.   

Ook krijgen we vooral te horen dat tijdens de oorlog politici, zeker de werkloze volksvertegenwoordigers – want de regering in Sainte-Adresse regeerde met volmachten – helemaal machteloos en doelloos in het bezette land of in ballingschap in Nederland, het UK of Frankrijk verbleven. Toch waren er, zoals Frans Van Cauwelaert of Jean-François Maes die best actief waren, met het verlenen van concrete hulp en het uitvoer geven, zoals Maes ook deed, aan een voedselbevoorradingprogramma voor het niet door de vijand bezette deel van het land.  

Vanzelf komen we dan bij de discussie over de betekenis van de taalstrijd aan het front en in het bezette land, over het activisme, waaraan velen deel hadden gehad en anderen bewust afstand hadden gehouden. Het plaatje van de oorlog in het land en van wat de oorlog voor het land, voor de politiek maar ook voor de opinies in het land heeft betekend, blijft met dat alles vaag, maar tussen 1919 en 1925 was het politieke leven in het land vrij chaotisch, was er veel gedoe over bijvoorbeeld het geheim militair akkoord met Frankrijk en over de eis van (Franstalige) politici om in Parijs ook de aanhechting van delen van Nederland, vooral Limburg te eisen.

Tot slot blijft het dan altijd nog onbesproken hoe de verwoeste steden en gemeenten, dus niet enkel in de Westhoek er na vele jaren wrochten bovenop zijn gekomen. Want hoe men ook tegen de geschiedenis aankijkt, dat de schade van de oorlogshandelingen én van de plunderingen in het bezette land en in de frontgebieden meer dan aanzienlijk was, werd zeer onlangs nog duidelijk, toen men opnieuw vaststelde dat er voor de kust van Knokke op een modderplaat gifgasmunitie was gedumpt, die men noch op het land kon bewaren, noch vlot onschadelijk maken.

9 november 1938 blijft een donkere datum in de geschiedenis van Europa, daar kan geen twijfel over bestaan. Het feit dat journalisten de propagandabeelden van de UFA gebruiken en men zelden meldt dat toen de Nazi’s zelf na de pogrom de schade opnamen en merkten dat de actie economische en andere schade met zich mee had gebracht, werd de mobilisering tegen Joodse eigendommen en personen enigszins gereduceerd. Niet dat iemand er ook maar aan kan denken het feit te ontkennen omdat de bron de bioscoopjournaals waren en soms ook opgenomen beelden van burgers, maar wel kan men ook meenemen dat de actie door de burgers in Berlijn en het land niet echt werden gesmaakt. Men dacht, kan hierbij nog aangebracht worden, niet aan de vaststelling voorbij dat de Nazi’s wel geloofden dat ze het land in de greep hadden, maar bij gebeurtenissen als de pogrom bleek dat dit wel niet geheel klopte. Men kan ook denken aan het wedervaren van iemand als Victor Klemperer, die de in 1935 zijn ambt van hoogleraar verloor. Om te overleven hield hij een notitieboek bij, waarin hij de taal en de manipulatie van het Derde Rijk noteerde.

De openlijke oppositie was niet mogelijk, maar velen die niet weg konden, of gewoon niet weg wilden, staken hun afkeer niet onder de stoelen of banken. Maar met een massabeweging, die in alle steden en dorpen goed georganiseerd was, kon men gemakkelijk SA-leden verzamelen om het vuile werk te doen. Men ziet wel eens beelden van plunderingen, maar velen die de gebeurtenissen zagen, vonden het de gelegenheid om bij de herenkledingzaak wat fatsoenlijke pakken in te pikken…

Afsluitend moet men dus bedenken dat men met een dag, maand en jaartal wel een moment opgeeft, maar dat die datum pas betekenis krijgt als men er een aantal gebeurtenissen aan kan verbinden. De data die we bij aanvang van deze reflectie aangaven hebben op 1 na, de roemruchte 18 brumaire, betrekking op de geschiedenis van Duitsland. Maar het gaat om meer dan feiten van de Duitse geschiedenis alleen: Vormärz en de Maartrevolutie waren voor de eenmaking en de ontwikkeling van een autoritaire ambtenarenstaat van wezenlijk belang, dat wil zeggen, het falen van de liberale revolutie had verstrekkende gevolgen. Alleen, men dient voldoende overzicht te hebben op vele feiten en tegelijk feiten te onderzoeken. Dan is de actuele journalistiek naar gelang de data en verjaardagen, van grote gebeurtenissen, droeve gebeurtenissen en banale zaken, van zin verstoken. De herdenkingsdrift loopt de spuigaten uit en de industrie die er rond ontstaat, zoals nu rond 100 jaar wereldoorlog I, zal meer mensen afwijzend maken. Overdaad schaadt immers.

Bart Haers


  





Reacties

Populaire posts