Wat doet de manager?
Brief
Aan de
nieuwe CEO van de NMBS
Brugge,
15 november 2013
![]() |
Ooit was dit het neusje van de zalm, het toppunt van technisch kunnen en desegn. Maar zo vergaat de glorie van nieuwe vindingen. Plots oubollig? |
Geachte
heer Cornu,
Men lijkt
het te betreuren dat u enig mutisme betracht, nu u de taak aanvat het grote
spoorbedrijf opnieuw op de rails te krijgen. Wellicht zal het financiële
plaatje voor u essentieel uitpakken, maar toch, gegeven de omstandigheden zal u
zich ook met het personeelsbeleid moeten inlaten, om nog te zwijgen van het
omgaan met de werking zelf van de organisatie. Kostprijs, aanbod,
personeelsbestand. Lekker abstract en weinig risico om zich over nut en belang
uit te laten: we hebben de spoorwegen nodig, maar het mag niet te veel kosten.
Maar fundamenteler lijkt me, dat u de vraag zou kunnen beantwoorden: waarom
doet u het?
Tja, u
bent aangesteld, toch en moet nu aan de slag. Einde verhaal? Laten we wel
wezen, dat is zoals het zou kunnen, als er niet al die critici van de NMBS
waren, als er niet een hoop mythes leefden over de rol van de Chef, sorry, de
CEO. Maar hoe belangrijk is de manager? U heeft de ervaring in enkele grote
bedrijven, weet dat succes vele vaders heeft en dat u er vooral voor moet zorgen dat het bedrijf haar opdracht, die ze
zichzelf stelt of van buiten af, in dit geval de stakeholders, de overheid
opgelegd krijgt tot ieders tevredenheid vervullen kan. Maar de overheid lijkt
het u tegelijk moeilijk te maken, zoals ook andere partijen. De vakbonden
dienen de belangen van werknemers, wat wenselijk en wel eens noodzakelijk is.
Het probleem ligt in de betrokkenheid van de werknemers, het personeel. Zij
vinden dat ze goed betaald moeten zijn en dat arbeidsomstandigheden naar
behoren moeten aangereikt worden en niemand zal daar veel aanstoot aan nemen, want
evident vinden. Arbeidsomstandigheden voor bijvoorbeeld de kaartjesknippers dat
ze niet met al te veel agressie te maken krijgen, liefst geen. Maar de
spanningen kunnen oplopen. Gelukkig krijgen ze ook wel eens een vriendelijk
woord, althans van mij.
De kwestie
is natuurlijk dat we werken voor onze dagelijkse boterham en daar een grote
zekerheid aan ontlenen. Maar ik denk aan een ingenieur van de NMBS die ik eens en
meermaals ontmoette op een late rit en die zijn beklag deed over de
omstandigheden waarin ze met te weinig technisch geschoold personeel de wissels
op orde moeten houden, terwijl er teveel generaals rondlopen in de
verschillende bestuursniveaus. In de jaren van de vorige crisis, na 1974 en
volgende werd de werkgelegenheid opgekrikt
door mensen bij de NMBS onder te brengen. Was het zo? Ik weet het nu zo zeker
niet meer, maar het is wel een aanname die men ons van tijd tot tijd voorhield.
Maar een spoorwegmaatschappij is een vrij log apparaat dat vele diensten moet
verlenen en veel zwaar materiaal in huis neemt, dat goed beheerd moet worden.
De vroegere werkhuizen van de spoorwegen, wat is daarmee gebeurd? Het lijkt er
soms op voor de buitenstaander dat men de belangrijkste weefsels van de
organisatie in de loop der jaren is gaan afbouwen, of te veel onder beheer van
afstandelijke chefs is gaan stellen. De betrokkenheid van de werknemers nam er
niet om toe, zoals een werknemer deze week liet weten, wat de
seinhuisbemanningen betreft.
De
betekenis van de spoorwegen voor het land, zeker in Vlaanderen valt niet te vatten,
als men geen oog heeft voor de vele vormen van mobiliteit, want die is niet
enkel gerelateerd aan woon-werkverkeer, maar ook gebruiken mensen vaker het
openbaar vervoer voor ontspanning van allerlei aard en zelfs voor
familiebezoeken, omdat we nu eenmaal niet meer naast onze naaste familie wonen.
Migratie is toegenomen om begrijpelijke redenen. Toch blijkt er in Vlaanderen
een onvoldoende aandacht te zijn voor het interne verkeer: de lijn tussen Gent
en Antwerpen voldoet geenszins aan de eisen van deze tijd. En Antwerpen kan al
dat autoverkeer vooralsnog niet aan, maar de dienstverlening van de spoorwegen
blijft ondermaats.
Uw taak
begrijp ik dan ook als zeer belangrijk, maar ik heb de indruk dat u zich niet
zo in de kijker wil werken als uw voorgangers en dat lijkt me een goede en
wijze benadering. Respect voor uw personeel, ook degene die het zware werk op
de sporen uitvoeren, maar ook de machinisten, zal hen stimuleren en motiveren.
Het zou dus een bedrijf kunnen zijn waarvan de werknemers graag deel uitmaken.
Als we sommige vakbondlui horen is dat ook zo, maar toch lijkt men de
werkzaamheid van deze mensen, bijvoorbeeld ook wat de arbeidsvreugde aangaat, nogal
te onderschatten.
In deze
is het met NMBS en de spoormannen niet anders gesteld dan met andere bedrijven.
Men ziet hun job niet als iets waar zij erg hun genoegen in vinden en het goed
willen doen. Dat is wat die ingenieur me vertelde en hij vond dat de hogere
niveaus in het bedrijf zijn mensen te gemakkelijk vanuit de hoogte benaderden,
want zij, die studiehoofden wisten het beter. Hij had ervaren dat zijn mensen
soms betere oplossingen in huis hadden om hun problemen op te lossen. Het
verhaal werd evenwel nooit zo duidelijk in de media verteld als deze week, net
omdat vakmensen niet graag niksen.
De
piramide van Maslow? Het klinkt goed en het is mooi. Maar het vertelt niet het
goede verhaal, want de vragen van mensen om zich wel te bevinden bij hun werk,
niet enkel bij het spoor, maar ook in het onderwijs of de zorg, betreffen juist
de vaststelling dat de mensen aan de top voortdurend een verbetertraject
aandragen, waarbij men de routines van een proces telkens weer overhoop haalt,
zonder dat men goed weet waarom dat nu moet. Het gevaar is dat men mensen niet
enkel negeert in hun waardigheid, maar hen ook nog eens opstandig maakt. Technocratische
verblinding, mag ik het zo noemen?
Een
manager speelt een belangrijke rol, maar wat ziet men de laatste decennia van
managers? Gebrek aan respect voor de medewerkers, weinig inspiratie maar een
onvoorstelbaar ego. Als ze al charisma hebben, dan bij de lieve jongens en
meisjes van de media, die graag opgevrijd worden. Sommige managers zullen
desgevraagd hun succes wel toeschrijven aan hun personeel, de medewerkers, maar
in de verloning komt dit niet altijd aan bod. Het feit dat de “Mitbestimmung”
bij ons geen plaats gekregen heeft, waardoor werknemers daadwerkelijk mee deel
hebben aan de winst, mag ons niet ontgaan. Want dat wordt het bedrijf meer dan
alleen een zaak van de aandeelhouders. In een zwaar verlieslatend bedrijf lijkt
Mitbestimmung niet aan de orde en toch, voor hen, de mensen op de vloer – neen,
die uitdrukking klopt niet -, de mensen dus die het grote werk doen, dag na dag
om alles goed te laten verlopen, geldt dat zij ooit wel trots waren bij het
spoor te werken.
U zal dus
bij een bedrijf leiding geven dat bij de bevolking, de reizigers in een minder
gunstig licht staat ofwel omdat de dienstverlening niet altijd optimaal is of
omdat dit alles desondanks bakken schulden oplevert. Misschien moet men niet
voetstoots aannemen dat de aard van de spoorweg een concurrentieel management
kan hanteren. Eerder is het een voortdurend verder werken aan het bestaande,
waarbij technische vernieuwingen geïmplementeerd worden op grond van de
mogelijkheden van het bedrijf, maar waarbij het personeel ook een zeg heeft,
niet alleen in termen van belangenbehartiging zoals nu, syndicaal, maar ook
zelf verbeteringen aandragend.
U zal dus
vooral het financiële plaatje van de NMBS op uw bord krijgen, maar zo te zien
zijn de kosten weinig samendrukbaar. Een van de redenen is dat men het statuut
van de spoormannen zogenaamd beschermde, maar de heel specifieke beloningsvorm,
met onder meer het systeem van derde betaler in de gezondheidszorgen, goedkope
huisvesting en uiteraard de gekende vakantieparken in binnen- en buitenland van
de kaart heeft geveegd. Het statuut van de spoorwegmensen laat niet meer die
bijzondere betalingsstrategie toe, die het leven van de spoormannen, ondanks
het lage inkomen, toch redelijk koopkrachtig maakte. Nu is dat normaal zegt
men, want ze kunnen die rechten op de vrije arbeidsmarkt niet meer gebruiken,
maar dat lijkt mij een bijzonder argument, want de spoormannen werkten bijna
voor het leven bij de spoorwegen.
De
aannames van modern management zijn op zich wellicht altijd wel gunstig
geweest, zoals John Ford II, die zijn werknemers meer betaalde dan de
concurrentie want zo konden ze zelf hun auto kopen. Maar als men bepaalde
inzichten zomaar toepast, denk ik, loopt het met de uitwerking wel eens mis of
krijgt men onbedoelde neveneffecten. Daar gaat het om. De manager van de
spoorwegen moet zijn bedrijf dus niet alleen leiden, meer nog, de treinen
rijden niet omdat de CEO dat wil of zou kunnen, de uitermate complexe
processen, van het dienstrooster tot het aanbod, maakt het noodzakelijk dat van
de stationchef tot de perronverantwoordelijke iedereen betrokken is bij het
verhaal. De stations van de spoorwegen, onder meer in Brugge, Brussel Zuid,
A’pen Centraal etc werden verbouwd terwijl ze niet gesloten werden, maar volop
in bedrijf bleven. Dat verdient toch aandacht. Al dat personeel dat soms
lastige klanten rustig de juiste weg moet wijzen, dat lijkt mij een prestatie
van belang.
Geachte
heer Cornu, over uw rol als manager zal men zich begoochelingen maken, u moet
de politici, de reizigers en de critici tevreden houden en tegelijk er alles op
zetten dat het personeel volop kan voor precies goede dienstverlening. Hoe
groter men uw macht maakt, door u als een soort magiër voor te stellen, hoe
minder respect men opbrengen zal voor uw personeel. Maar u doet, zoals gezegd,
geen trein rijden. U zorgt dat al die mensen hun job kunnen doen en zelfs dat
niet. Hoe doet de cijfers kloppen? Misschien ook dat niet. Het probleem? De rol
van de manager is niet subsidiair, maar soms kan een teveel aan
verbetertrajecten en besparingen zonder goed te kijken waar men snijdt het hele
bedrijf om zeep helpen. Dat is gebeurd sinds 2003; maar wie zal de
verantwoording voor opnemen?
Dus,
mocht u zoals Karel Vynck de gedachte genegen zijn vroeger op te stappen, laat
het u niet aan het hart komen, zolang men geen echte spoorman aan het hoofd
heeft, zoals die ingenieur, wiens naam ik niet ken, helaas, zal men een grote
kloof vaststellen tussen de “macher” aan
de top en doeners die de treinen op het net doen lopen zoals het hoort.
In deze
zin is het verhaal van het spoor een modern sprookje rond de vraag waarom we het
allemaal doen? Om den brode? Zeer zeker ook. Maar omdat we als mensen doorheen
arbeid en werk, zoals dat heet ook iets kunnen bijdragen aan deze wereld. Dan
zijn niet alleen zogenaamde topmensen van belang, want soms blijken die na
verloop van tijd niet zo top als we het graag voorhouden of men ons graag
voorhoudt? Of loop de topman weg met een deel van het kapitaal. Werkgevers en
ondernemers lopen het risico, niet de passerende manager. Maar goed, we willen
behoorlijk spul en goede chefs, dus betalen we geen apennootjes.
Edoch,
onze vraag, waar doen wij/zij het voor, blijft dan toch nog onbeantwoord.
Alleen voor het geld? In algemene zin weet men dat dit niet klopt, maar men
vergeet vaak de expertise en kennis in eigen huis te zoeken. Waarom men externe
rapporten laat maken? Om zich ingedekt te weten. De schijn van
wetenschappelijkheid? Misschien, maar ook om het irrationele afwijzen vooraf te
kunnen ondervangen. Externe adviezen kunnen best zeer informatief zijn, maar
kunnen ook, om redenen eigen aan de stijl van het externe advies, fnuikend zijn
voor de bedrijfsvoering.
Edoch, de
vraag waarom we doen wat we doen en waarom sommige mensen hun ding wel kunnen
doen en anderen niet, reikt ver voorbij de bedrijfsvoering van de NMBS of
Belgacom. Het heeft ook te maken met de voortdurende oproepen van sectoren en
bedrijven die hoog geschoold personeel zoeken, vooral ingenieurs, maar in het
onderwijs is de interesse voor wiskunde ernstig ingeperkt van overheidswege.
Maar waarom, waarom aandacht voor wiskunde? Het gaat in feite om het schoolse
parcours, waarin vele aspecten zitten, zoals ook disciplinering en het trainen
van ons kennen. Maar er is meer, er is ook het proces van goesting in kennis,
nieuwsgierigheid opwekken en die kunnen omzetten in de aandrang het ernstig te
studeren. Wiskundeknobbels heb ik nooit gezien bij mijn medestudenten op
college die wel uitblonken in de wiskunde. Bovendien is er het feit dat
leerlingen in de lagere school al getraind worden om vooral te slagen, desnoods
met zesjes, maar niet om enthousiasme te vinden en nog iets, de flow die met
intens bezig zijn gepaard kan gaan. Zich volledig kunnen geven voor sport, ik
herhaal het nog maar eens, vinden we normaal, zich volledig inzetten voor
school en indien mogelijk daarnaast nog andere dingen, van sport tot academie
en de fanfare, daar worden kinderen en jongeren niet minder goed van.
Politici
vinden dat kinderen Chinees moeten leren, maar tegelijk vindt men dat jongeren
niet getraumatiseerd mogen worden door een mogelijk falen. Ik vraag mij af of
men Chinees kan studeren zonder de frustratie te kennen dat men de details maar
niet onder de knie krijgt. Overigens, dat geldt ook voor andere vakken op
school. De overdreven aandacht voor succes, voor het excelleren an sich,
terwijl men, wij volwassenen dus, de schoolse kennis en inzichten neerbuigend
bejegent, roept de leerlingen op zich te drukken en vooral te kiezen voor de
vlotste weg. Enthousiasme in de klas? Soms kan het, als de leerkrachten hun
leerlingen met gepaste aandacht kunnen bejegenen. Maar goed, men is afgestapt
van de idee dat studeren ook een zekere discipline vergt en dus moet het allemaal
via het inpompen gebeuren. Dan zal het zo zijn dat jongeren die thuis weinig
steun vinden, ook niet aangesproken worden. Die klip moet men omzeilen en
misschien moeten ondernemers en overheidsmanagers de politici en
collegae-ambtenaren bij onderwijs maar eens ernstig de levieten lezen, want hun
benadering van onderwijs zet niet aan tot creativiteit of tot enthousiasme. Oh
ja, naar het schijnt mag Megamindi geen spreekwoorden en zegswijzen meer
gebruiken, want dat zou te moeilijk zijn. Vaarwel taalrijkdom!
Wat heeft
dat management te maken? Alles, want om een charismatisch verhaal te hebben,
lijkt het mij, moet men subtiel de taalregisters kunnen bespelen, zodat de
boodschap overkomt. Anders blijft het bij bulderen. En u lijkt mij niet de
persoon die daarvoor kiest.
Vale,
Bart
Haers
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten